2.1.1 Plaatsing bij nieuwbouw respectievelijk nieuwe schouw
De schouw wordt op een betonnen vloer opgebouwd. Bij het ontbreken hiervan dient
vanuit de kruipruimte een fundering te worden opgetrokken. De schouw opmetselen tot
aan de bovenzijde van de haardopening. Het toestel kan men nu in de opening schui-
ven, waarna men de schoorsteenaansluiting maakt met behulp van een (geïsoleerde)
aluminium of (fl exibele) roestvaststalen pijp van Ø100 mm.
Met behulp van de meegeleverde knelwartel kan men nu de gasaansluiting maken. Let
op dat tijdens het aansluiten het gasregelblok niet wordt verdraaid. Zorg er ook voor dat
er geen spanningen op het gasregelblok en leidingen ontstaan.
Ook de elektrische verbinding kan nu worden gemaakt.
(Alleen van toepassing indien het toestel is voorzien van een convectieventilator,
en/of
sfeerverlichting of netadapter
.)
Tijdens de verdere inbouw, alle gasleidingen goed beschermen tegen cement e.d.
Belangrijk: Cement en kalk kunnen de gasleidingen aantasten.
Hierdoor kunnen gaslekkages ontstaan.
Nu kan het toestel worden ingebouwd.
Bepaal eerst de plaatsen voor de ventilatie-openingen (roosters, onder en boven in de
schouw).
Het toestel kan ingebouwd worden door middel van metselwerk of door middel van
vuurbestendige platen die op een metalen frame worden geschroefd. Hiervoor kan dan,
indien gewenst, een natuurstenen schouw worden geplaatst
Indien gewenst kan men tijdelijk het kader verwijderen, gedurende de inbouw van het
toestel. Demonteer hiervoor eerst de deur (inclusief het glas); zie paragraaf 2.1.2 punt 1.
Draai daarna de moeren op de hoeken, aan de binnenzijde, enkele slagen los.
Het kader naar voren trekken en wegnemen.
Als de inbouw geheel gereed is kan men het kader weer terug plaatsen.
Zorg ervoor dat de moeren goed vast worden gedraaid.