50
5 - EXTRA OPTIES
Gebruiksaanwijzing Maestro 2055
Nederlands
➤ op de toets [Opties] drukken, "Terug ander opr." kiezen door op de toet-
sen Ωπ te drukken en bevestigen met de toets [OK] om van de ene
correspondent over te gaan naar de andere.
5.2.5 Conferentiegesprek
Terwijl de gebruiker in gesprek is, kan hij op de volgende manier een conferentie met 3 starten:
➤ Druk op de toets
≈
gevolgd door het nummer van een tweede bestemmeling
➤ Start een gesprek met uw gesprekspartner
➤ Start de conferentie door op de toets [Opties] en "Gesprek met 3" te kiezen
via de toetsen Ωπ. Bevestig vervolgens met de toets [OK] (ofwel door
enkele seconden op de toets
≥
te drukken). Door deze laatste handeling
wordt de code R3 doorgestuurd en begint het conferentiegesprek met 3.
5.2.6 Oproep doorverbinden
Wanneer hij in gesprek is met twee correspondenten, waarvan er één in wacht staat, kan de gebruiker
beide correspondenten met elkaar in verbinding stellen terwijl hij zichzelf terugtrekt:
➤ Activeer de oproepdoorverbinding door op de toets [Opties] te drukken,
"Oproepdoorschak." te selecteren via de toetsen Ωπ en dit te beves-
tigen met de toets [OK]. Door deze laatste handeling wordt de code R4
doorgestuurd. Beide correspondenten zijn nu met elkaar in gesprek en de
gebruiker kan inhaken.
5.2.7 Een tweede oproep weigeren
Wanneer een gebruiker in gesprek is en er een tweede oproep binnenkomt, kan hij het nieuwe inko-
mende gesprek weigeren. Om dit te bereiken moet hij op de toetsen
≈
en 0 drukken ofwel:
➤ op de toets [Opties] drukken, "2de opr. afwijz." selecteren door op de
toetsen Ωπ te drukken en bevestigen met de toets [OK]. Door deze
laatste handeling wordt de code R0 doorgestuurd.
5.2.8 Een gesprek beëindigen
Wanneer de gebruiker in gesprek is met twee correspondenten en van de ene naar de andere wisselt,
kan hij de correspondent waarmee hij in gesprek is inhaken en verder praten met de andere door
op de toetsen
≈
en 1 te drukken of:
➤ op de toets [Opties] drukken, "Ophangen" kiezen door op de toetsen
Ωπ te drukken en bevestigen met de toets [OK]. Door deze laatste
handeling wordt de code R1 doorgestuurd.