Ontdooien
A) Koelkastgedeelte
Het koelkastgedeelte ontdooit volledig
automatisch. Waterdruppels en een ijslaag
van tot 7-8 mm kunnen zich voordoen op
de binnenste achterwand van het
koelkastgedeelte terwijl uw koelkast aan
het koelen is. Zulke ijsvorming is normaal
als een resultaat van het koelsysteem. De
ijsvorming wordt ontdooid via een
automatische ontdooiing met bepaalde
tussentijden dankzij het automatische
ontdooisysteem van de achterwand. De
gebruiker hoeft de ijsvorming niet weg te
schrapen of de waterdruppels te
verwijderen. Het water dat afkomstig is van
het ontdooien loopt weg via de
wateropvanggroef en stroomt in de
verdamper via de afvoerleiding en
verdampt daar zelf.
Controleer regelmatig om te zien of de
afvoerleiding niet verstopt is en ontstop met
behulp van een stokje in de opening indien
nodig.
Het diepvriesgedeelte voert geen
automatische ontdooiing uit om het rotten
van voedsel te voorkomen.
B) Diepvriesgedeelte
Ontdooien is zeer eenvoudig en zonder
vuiligheid, dankzij een speciale
verzamelbak voor het dooiwater.
Ontdooi twee keer per jaar of wanneer er
zich een ijslaag van ongeveer 7 mm (1/4”)
heeft gevormd. Schakel om de
ontdooiprocedure te beginnen het apparaat
uit aan het stopcontact en trek de
hoofdstekker uit.
Alle etenswaren moeten in een dikke laag
kranten worden verpakt en in een koele
ruimte worden bewaard (bijv. koelkast of
provisiekamer).
Om het ontdooiproces te versnellen kunt u
voorzichtig een bakje warm water in het
vriesvak plaatsen.
Knop voor thermostaatregeling
De binnentemperatuur van uw koelkast
verandert om de volgende redenen;
• Seizoenstemperaturen;
• Frequent openen van de deur of de deur
lang open laten staan;
• Etenswaar dat in de koelkast wordt
geplaatst zonder dat deze tot
kamertemperatuur is zijn afgekoeld;
• De plaats van de koelkast in de kamer
(bijv. blootgesteld aan zonlicht);
• Met de thermostaat kunt u een als gevolg
van deze redenen variërende
binnentemperatuur aanpassen. De cijfers
rond de thermostaatknop geven de mate
van koeling aan.
• Wanneer de omgevingstemperatuur
hoger is dan 32°C, draait u de
thermostaatknop in de maximumpositie.
• Wanneer de omgevingstemperatuur lager
is dan 25°C, draait u de thermostaatknop
naar de minimumpositie.