14
ALGEMENE RICHTLIJNEN
Omdat koken met de magnetronoven anders werkt dan de
traditionele wijze van koken, is het raadzaam de onderstaande
aanwijzingen op te volgen
Als het voedsel niet gaar is geworden
Controleer dan de volgende punten:
• Hebt u het juiste vermogen gekozen.
• Hebt u de juiste kooktijd ingesteld? De tijden die worden
opgegeven zijn meestal een benadering.
Deze zijn afhankelijk van de begintemperatuur van het voedsel en
van het gewicht en de structuur ervan.
• Hebt u de juiste schaal gebruikt.
Als het voedsel te gaar of verbrand is, of te droog is geworden
Controleer de volgende keer de volgende punten:
• Hebt u het vermogen niet te hoog ingesteld.
• Hebt u de juiste kooktijd ingesteld? De tijden die worden
opgegeven zijn meestal een benadering.
Deze zijn afhankelijk van de begintemperatuur van het voedsel en
van het gewicht en de structuur ervan.
Aandachtspunten bij het ontdooien
• De vorm van het te ontdooien stuk is van invloed op de ontdooitijd.
Platte langwerpige stukken ontdooien sneller dan dikke massieve
blokken. Scheid, indien mogelijk, tijdens het ontdooien stukken
voedsel van elkaar; losse stukken ontdooien sneller.
• Bescherm dunne uitstekende punten (bijv. de vleugels en poten
van een kip) met kleine stukjes aluminium om te voorkomen dat
ze te warm worden.
• Laat bij het ontdooien het voedsel niet helemaal zacht worden. Het
is beter het voedsel even te laten staan zodat het de laatste
ontdooifase op eigen kracht kan voltooien.
De hoeveelheid voedsel
Hoe meer voedsel u tegelijk wilt bereiden, hoe meer tijd dit kost. Ga
uit van de regel dat een dubbele hoeveelheid ook ongeveer de
dubbele tijd nodig heeft. Als een aardappel vier minuten nodig heeft
om gaar te worden, dan hebben twee aardappelen minstens zeven
minuten nodig om gaar te worden.
Begintemperatuur van het voedsel
Hoe lager de begintemperatuur van het voedsel, hoe langer de
kooktijd. Voedsel op kamertemperatuur wordt sneller warm dan
voedsel dat direct uit de koelkast komt.
Samenstelling van het voedsel
Voedsel dat veel vet en suiker bevat, wordt sneller warm dan
voedsel dat veel water bevat. Vet en suiker bereiken tijdens het
verwarmingsproces ook een veel hogere temperatuur dan water.
Hoe compacter het product, des te langer duurt het verwarmen.
Compact voedsel zoals vlees heeft meer tijd nodig om warm te
worden dan luchtig voedsel zoals brood of cake.
Afmeting en vorm
Kleine stukken worden sneller gaar dan grote en stukken van gelijke
grootte worden gelijkmatiger gaar dan stukken van ongelijke vorm
en afmeting. Bij stukken van ongelijke vorm, zijn de dunnere
stukken eerder gaar dan de dikkere.
Plaats de dunnere stukken in het midden van de schaal.
Voedsel omroeren en keren
Omroeren en keren zijn handelingen die zowel bij conventioneel
koken als bij koken met de magnetron worden toegepast. U zorgt
hiermee voor een gelijkmatige verdeling van de warmte en
voorkomt overkoken of te gaar worden.
Voedsel bedekken helpt:
• om spatten te voorkomen
• om de kooktijd te verkorten
• om de sappen in het voedsel te behouden
Alle microgolf doorlatende afdekmaterialen zijn geschikt. Zie het
gedeelte " Welk kookgerei kunt u in de oven gebruiken?”
Druk in het voedsel
Diverse producten zijn omhuld door een strak vel of vlies.
Deze voedingsmiddelen moeten worden doorgeprikt met een vork
of cocktailprikker. Hiermee voorkomt u dat het voedsel door de
onder de schil of het vel opgebouwde stoom uit elkaar spat. Dit
geldt voor aardappels, kippenlevers, worstjes, eidooiers en
sommige vruchten.
Rusttijd
Laat het voedsel een poosje rusten nadat de kooktijd is afgelopen.
Omdat de warmte de gelegenheid moet krijgen zich gelijkmatig te
verspreiden, bevordert een rusttijd na het ontdooien, koken of
opwarmen altijd de kwaliteit.
In een magnetronoven blijft het voedsel nog nakoken, zelfs als de
magnetron uit is. De warmte komt in dit geval niet meer van de
microgolven, maar door warmtegeleiding van de buitenkant naar
het midden van het gerecht. De lengte van de rusttijd is afhankelijk
van de omvang en structuur van het voedsel. Soms is de tijd die
nodig is om het gerecht van de oven naar de tafel te brengen
genoeg. Met grotere, compacte gerechten kan de rusttijd echter
oplopen tot 10 minuten.
Tijdens de rusttijd kan de temperatuur in het midden van het product
nog ongeveer 8° C oplopen.
Voedsel schikken
Schik het voedsel zodanig dat de dikste gedeelten zich aan de
buitenkant van de schaal bevinden.
Als u diverse stukken tegelijk kookt zoals
aardappels in de schil, legt u ze in een kring om
ze gelijkmatig te koken.
Wanneer u producten met een onregelmatige
vorm of dikte kookt, legt u de kleinere of dunnere
delen van het product in het midden van de schotel. Hier is de
verwarming het minst.
Leg bijvoorbeeld vissen met hun staart naar het
midden van de schaal.
Als u een maaltijd opwarmt, schikt u het voedsel
zo op het bord dat de dikkere en compacte delen
aan de buitenrand liggen en de dunnere en minder
compacte delen in het midden.
Leg dunne plakken vlees bovenop elkaar of leg
ze dakpansgewijs.
Leg dikkere plakken vlees, zoals gehaktballen en
worstjes, tegen elkaar aan.
Warm jus en sauzen apart op.
Gebruik hiervoor liever een hoge, smalle kom of
beker dan een laag, breed schaaltje.
Doe de beker niet meer dan 2/3 vol.
Zorg bij het koken of opwarmen van vis dat de
huid is ingekerfd. U voorkomt hiermee dat de
huid barst.
Scherm de staarten en koppen met kleine
stukken aluminiumfolie af om te gaar worden te
voorkomen. Zorg dat het folie de ovenwanden
niet raakt.