4. Het toestel moet op een vlak oppervlak
worden geplaatst. De twee voorste voetjes
kunnen naar wens worden aangepast. Draai
ze met of tegen de richting van de klok, totdat
ze veilig en stevig de grond raken en uw
toestel goed recht staat. Het juist afstellen van
de voetjes voorkomt overdreven trillingen en
lawaai (Afbeelding 4).
5. Raadpleeg het onderdeel “Schoonmaak en
Onderhoud” om uw toestel klaar te maken
voor gebruik.
Uw toestel leren kennen
(Afbeelding 1)
1 - Thermostaat en lampkast
2 - Aanpasbare kabinetsschappen
3 - Wijnflessenhouder
4 - Watercollector
5 - Deksel van de groentelade
6 - Groentelades
7 - Lade voor snel invriezen
8 - Houder voor ijsschaal en ijsschaal
9 - Lade voor het bewaren van ingevroren
etenswaren
10 - Aanpasbaar voetje
11 - Vak voor zuivelproducten
12 - Schap voor glazen potten
13 - Vak voor flessen
Voorstel voor de schikking van de
etenswaren in het toestel
Richtlijnen voor het bereiken van een optimale
opslagruimte en hygiëne:
1. De koelruimte dient voor het gedurende
korte termijn bewaren van vers voedsel en
drank.
2. Het diepvriezergedeelte is
gekwalificeerd en is geschikt voor het
invriezen en bewaren van diepvriesproducten.
De aanbeveling voor -bewaring,
zoals vermeld op de verpakking van de
diepvriesproducten, moet altijd in acht worden
genomen.
3. Melkproducten moeten worden bewaard
in het speciale vak voorzien in de deur.
4. Bereide gerechten moeten in luchtdichte
containers worden bewaard.
5. Verse ingepakte producten kunnen op het
schap worden bewaard. Vers fruit en groeten
moeten worden schoongemaakt en worden
bewaard in de groentelade.
6. Flessen kunnen in het deurvak worden
bewaard.
7. Rauw vlees pakt u in een plastic zakje en
bewaart u op het onderste schap. Zorg ervoor
dat het niet in contact komt met bereide
etenswaren, zodat besmetting wordt
vermeden. Bewaar rauw vlees uit veiligheid
niet langer dan twee of drie dagen.
8. Voor maximale efficiëntie mogen de
verwijderbare schappen niet worden bedekt
met papier of andere materialen, zodat de
koele lucht er vrij rond kan circuleren.
9. Bewaar geen plantaardige olie in de
deurvakken. Bewaar de etenswaren verpakt,
ingepakt of bedekt. Laat warm eten en warme
dranken eerst afkoelen, alvorens u ze in de
koelkast plaatst. Overschot van ingeblikte
etenswaren mag niet in het blik worden
bewaard.
10. Bruisende dranken mogen niet worden
ingevroren en producten zoals ijslolly’s mogen
niet te koud worden gegeten.
11. Sommige stukken fruit en groenten
worden slecht wanneer ze worden bewaard
bij temperaturen rond 0°C. Daarom pakt u
ananassen, meloenen, komkommers,
tomaten en gelijkaardige producten beter in
plastic zakjes in.
12. Sterk alcoholische dranken moeten
rechtstaand worden bewaard in veilig
gesloten containers. Bewaar nooit producten
met een ontvlambaar drijfgas (vb.
slagroomverdelers, spuitbussen, enz.) of met
explosieve bestanddelen. Zij vormen
ontploffingsgevaar.
13. Om de manden uit het diepvriesgedeelte te
nemen volgt u de stappen als in onderdeel 9.