3.3
Installatie instructie
Nadat de luchtbevochtiger op de stroomvoorziening is aangesloten, gaan de indicatielampjes en het
display achter elkaar aan en uit om aan te geven dat de machine is ingeschakeld. Druk op de aan /
uit-knop (Afb. 5), de stroomindicator licht op en de machine gaat in de automatische modus waar hij
automatisch het debiet selecteert op basis van de relatieve vochtigheid in de huidige omgeving. De
automatische indicator en de flow control-indicator lichten op. Het display toont de huidige
luchtvochtigheid. Wanneer de luchtvochtigheid hoger is dan 85% RH, toont het display H en wordt
de bevochtiger uitgeschakeld. De luchtvochtigheid van de omgeving zal geleidelijk afnemen.
Wanneer de luchtvochtigheid onder 75% RV daalt, start de bevochtiger opnieuw. Wanneer de
luchtvochtigheid lager is dan 20% RH, toont het display L. Wanneer de luchtvochtigheid lager is dan
75% RH, produceert de bevochtiger een dichtere damp. Wanneer de luchtvochtigheid groter is dan
of gelijk is aan 75% RH, produceert het een fijnere damp.
Druk op de stroomregelknop (fig. 6) om de machine in de handmatige modus te zetten in plaats van
op de automatische modus, zodat het indicatielampje voor automatische aanpassing uit gaat en u
de stroom handmatig kunt aanpassen. U kunt verschillende bevochtigingsmodi of slaapmodus
selecteren, afhankelijk van de omgeving in kwestie. Specifiek, in de dichte dampmodus is de damp
dicht, de luchtstroom is snel en de twee delen van het indicatielampje gaan branden. In de fijne
stoommodus is de stoom dunner, de luchtstroom is sneller en slechts een deel van het
indicatielampje gaat branden. In de slaapstand gaan de lichten uit en toont het display slechts één
maan. U kunt op een andere knop dan de aan / uit-knop drukken om de machine opnieuw te
activeren. Eenmaal gereactiveerd, produceert de machine onmiddellijk een dichte damp.