NL 10
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Uw wasmachine is, afhankelijk van het model,
uitgerust met verschillende automatische
veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen snel
opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de
juiste manier reageren. Deze storingen zijn
doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten
verholpen kunnen worden.
De wasmachine start niet, er branden geen
lampjes.
Controleer of:
• de stekker in het stopcontact zit;
• het wandstopcontact goed functioneert (sluit
bijvoorbeeld een tafellamp aan om dit te testen).
De wasmachine start niet... en het
indicatielampje “Start/Pauze” knippert.
Controleer of:
• de deur goed gesloten is (kinderbeveiliging);
• er op de “Start/Pauze”-knop is gedrukt;
• het indicatielampje “Waterkraan gesloten” brandt.
Draai de waterkraan open en druk op de “Start/
Pauze”-knop.
De wasmachine stopt tijdens het programma
(verschilt afhankelijk van het model)
Controleer of:
• het “Antikreuk”-lampje brandt; schakel deze
functie uit door op de “Start/Pauze”-knop te
drukken of door het programma “Afpompen” te
kiezen en te starten;
• er een ander programma is geselecteerd en het
“Start/Pauze”-lampje knippert. Selecteer het
gewenste programma opnieuw en druk op de
“Start/Pauze”-knop.
• de deur geopend is en het “Start/Pauze”-
lampje knippert. Sluit de deur en druk nogmaals
op de knop “Start/Pauze”.
• het veiligheidssysteem van de wasmachine
geactiveerd is (zie de tabel met
storingsbeschrijvingen).
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de wasmiddellade
op het eind van het wasprogramma.
Controleer of:
• het afdekrooster van het bakje voor
wasverzachter en de verdeler van het bakje voor
hoofdwasmiddel op de juiste manier
geïnstalleerd zijn in de wasmiddellade, en of alle
onderdelen schoon zijn (zie “Verzorging en
onderhoud”);
• er voldoende water instroomt.
De filters in de watertoevoer kunnen verstopt
zijn (zie “Verzorging en onderhoud”);
• de positie van de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel aangepast is aan het gebruik van
waspoeder of vloeibaar wasmiddel (zie
“Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
• de wasmachine goed horizontaal en stevig op alle
vier de pootjes staat;
• de transportschroeven verwijderd zijn. Voordat
u de wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of onvoldoende gecentrifugeerd.
De wasmachine heeft een detectie- en
correctiesysteem voor het geval de lading uit balans
is.
Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine
wast (b.v. badjassen), is het mogelijk dat dit systeem
de centrifugeersnelheid verlaagt om het apparaat te
beschermen of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
• Indien het wasgoed na het centrifugeren nog nat
is, kleinere stukken wasgoed toevoegen en het
centrifugeerprogramma opnieuw starten.
• Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
blokkeren. Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel.
• Controleer of de selectieknop voor de
centrifugeersnelheid niet op “0” gezet is.
Als uw wasmachine een tijdsdisplay heeft:
de programmatijd die aanvankelijk
weergegeven werd, wordt langer / korter:
Dit is een normale eigenschap van de wasmachine om
zich aan factoren aan te passen die van invloed kunnen
zijn op de tijdsduur van het wasprogramma, b.v.:
•
sterke schuimvorming;
• belading uit balans door enkele zware stukken
wasgoed;
• lange verwarmingstijd door een lagere
temperatuur van de watertoevoer;
Door deze invloeden wordt de programmatijd
opnieuw berekend en, indien nodig, aangepast.
Bovendien bepaalt de wasmachine de lading tijdens
het vullen en, indien nodig, past de machine de
weergave van de oorspronkelijke programmering
aan. Tijdens een dergelijke updat-periode verschijnt
er een animatie op het tijdsdisplay.