WERKING VAN HET KOELGEDEELTE
Dit apparaat is een automatische koelkast of een
koelkast met een vak met lage temperatuur met
sterren.
Het ontdooien van het koelgedeelte is geheel
automatisch.
De koelkast kan werken bij
omgevingstemperaturen tussen +16°C en +32°C.
Ingebruikneming van de koelkast
Steek de stekker in het stopcontact.
De temperatuur van het koelgedeelte kan geregeld
worden met de thermostaatknop, waarbij de
prestaties in het vak met lage temperatuur
gehandhaafd blijven.
Regelen van de temperatuur in het koelgedeelte:
1. Voor een correcte werking en de beste
bewaring van het voedsel raden wij aan de
thermostaat in de stand 2-3 te zetten.
2. Indien u de temperatuur in de vakken wilt
wijzigen, moet u aan de regelknop van de
thermostaat draaien:
• op een lager cijfer 1-2 als u een MINDER
KOUDE temperatuur in de vakken wilt.
• op een hoger cijfer 3-4 voor een
KOUDERE temperatuur.
Thermostaat op • : het apparaat en de verlichting
erin werken niet.
Opmerking:
De omgevingstemperatuur, de frequentie
waarmee de deuren worden geopend en de plaats
van het apparaat kunnen van invloed zijn op de
temperatuur in de twee vakken. De stand van de
thermostaat dient te variëren op grond van deze
factoren.
Het bewaren van voedsel in het koelgedeelte:
1. Zet de voedingsmiddelen in de koelkast zoals
wordt aangegeven op de afbeelding hiernaast
A. Gekookt voedsel
B. Vlees, vis
C. Groente en fruit
D. Flessen
E. Eieren
F. Boter, kaas, zuivelprodukten
Opmerking:
• De afstand tussen de rekken en de achterwand
binnenin de koelkast waarborgt een vrije
luchtcirculatie.
• Zet het voedsel niet zo in de koelkast dat het in
aanraking komt met de achterwand.
• Bewaar vloeistoffen in gesloten flessen of
schalen.
• Het bewaren van groenten met een hoog
watergehalte kan condensvorming in de
onderste lade of op de schappen tot gevolg
hebben; dit is niet van invloed op de correcte
werking van het apparaat. In ieder geval
adviseren wij de groente te verpakken om
condensvorming te
vermijden.
24