37
• Installeer het apparaat niet in de buurt van
warmtebronnen. Rechtstreekse blootstelling
aan de zon of opstelling van het apparaat in de
buurt van een warmtebron
(verwarmingsradiator, fornuis) verhoogt het
stroomverbruik en dient te worden vermeden.
• Indien dit niet mogelijk is, moeten de volgende
minimumafstanden worden aangehouden:
- 30 cm vanaf fornuizen die werken op kolen of
petroleum;
- 3 cm vanaf elektrische fornuizen en/of
gasfornuizen.
• Reinig de binnenkant (zie “Reiniging en
onderhoud”).
• Plaats of installeer de bijgeleverde
accessoires/elementen.
INSTALLATIE
Dit apparaat is een elektronisch bestuurde koelkast
met laden waarmee u verse voedingsmiddelen en
dranken kunt bewaren.
Het koelgedeelte wordt geheel automatisch
ontdooid.
De optimale prestaties zijn afhankelijk van de
klimaatklasse die wordt aangegeven op het
serienummerplaatje.
Dit apparaat is voorzien van inwendige ventilatie
van de laden. Daarom wordt geadviseerd om op
de ventilatieopeningen te letten en het voedsel en
de dranken in dichte bakjes of bedekt met folie in
het apparaat te leggen/zetten.
Ingebruikneming van het apparaat en
temperatuurinstelling.
Zet het apparaat onder spanning. De ideale
bewaartemperatuur voor voedsel is al
vooringesteld in de fabriek.
Opmerkingen:
• Het duurt ongeveer 4/5 uur totdat de
temperatuur van het koelgedeelte geschikt is
voor het bewaren van voedsel.
• De omgevingstemperatuur, hoe vaak de laden
open worden gedaan en de plaats van het
apparaat kunnen de binnentemperatuur
beïnvloeden. De temperatuurregeling van het
apparaat moet op basis van deze factoren
verschillen.
• Zet de levensmiddelen zodanig in de laden dat
zij de ventilatieopeningen niet afdekken.
• Zet geen levensmiddelen in de vakken die nog
warm zijn.
• Bewaar vloeistoffen in gesloten houders.
• Het bewaren van groente met een hoog
watergehalte kan condensvorming veroorzaken:
dit is niet van invloed op de juiste werking van
het apparaat.
HOE U HET APPARAAT MOET LATEN
FUNCTIONEREN