26
ENERGA 60-45
3. INBOUWVOORSCHRIFT
3.1. EISEN M.B.T DE VERBINDING MET DE VASTE SCHOORSTEEN
Het materiaal van het verbindingsstuk met de schoorsteen dient tenminste
bestaan uit 2 mm dik plaatstaal en dient geïsoleerd te worden met een warmte
bestendig materiaal van 3 cm dikte. Sluit de pijpen op het bestaande kanaal
aan met behulp van een schuifbus in het plafond (nisbus). Controleer alle
verbindingen op gasdichtheid. Leidt de rookgasafvoer door delen met brandbaar
bouwmateriaal, bijvoorbeeld brandbare muren, dan moet minimaal 20 cm
rondom het verbindings-stuk een minerale bouwstof (bijvoorbeeld gasbeton)
worden gebruikt.
Bescherming van het basisvlak (ondergrond)
Bij het plaatsen van de inbouwhaard op een ondergrond dat brandbaar materiaal
bevat moet dit worden voorzien van een onbrandbare deklaag bestaande uit een
betonplaat van tenminste 6 cm. De betonnen plaat moet in de breedte zo ruim
bemeten zijn dat deze als dragende ondergrond kan dienen. Over de betonnen
plaat plaatst men een minstens 3 cm dikke warmte isolerende laag.
Bij het ontbreken van een betonnen vloer dient vanuit de kruipruimte een
fundering opgetrokken te worden. Eventuele houten vloer- of plafonddelen
mogen zich in geen geval binnen het schouwlichaam bevinden.
Bescherming van de vloer voor de inbouwhaard
De vloer voor de inbouwhaard moet uit onbrandbaar materiaal bestaan.
Minimumafmetingen van deze niet-brandbare vlakken zijn als volgt weer te
geven:
• aan de voorkant wordt dit bepaald door de hoogte van de stookruimte
gemeten vanaf de bodemplaat (h) aangevuld met 30 cm (h+30 cm), echter
minimaal 50 cm;
• aan de zijkanten wordt dit bepaald door de hoogte van de stookruimte
gemeten vanaf de bodemplaat (h) aangevuld met 20 cm (h+20 cm), echter
minimaal 30 cm.