36
ECO 40 / 52 / 55
7. ALGEMENE WENKEN
7.1. TIPS
• Stook uitsluitend droog hout. Niet alleen brandt nat hout slecht, het
veroorzaakt meer vervuiling van het toestel (ruiten), van het rookkanaal,
van uw kamer (bij het openen van de deur van het toestel bijvoorbeeld) en
van het milieu. Hout is pas droog als het minimaal 2 jaar onder een afdak
opgeslagen is geweest.
Niet afdekken met plastic.
Gebruik nooit geverfd, of geïmpregneerd hout. De verbrandingsgassen
hiervan zijn agressief en tasten uw toestel, het milieu en uw gezondheid aan.
• Zorg voor een goed brandend vuur. De rook is dan kleurloos of wit en de
ruiten blijven goed schoon. Het is af te raden, om tijdens het stoken de
kachel langdurig te “knijpen” (alle luchtopeningen gesloten houden). Er treedt
dan een onvolledige verbranding op waardoor, buiten milieuvervuiling, ook
afzetting van teer en roetdelen in het rookkanaal ontstaat (bij veel afzetting
neemt het risico op schoorsteenbrand toe).
• Stook met gesloten deur. Het rendement wordt hierdoor 8 tot 10 keer beter,
wat ten goede komt aan het milieu en de warmte in huis (minder vaak
bijvullen, zie Paragraaf 7.2). Tevens voorkomt u brandschade door mogelijk
uitspattende deeltjes (met name naaldhout). Bij brandbare vloeren is een
extra vloerplaat vereist.
• Vermijd stoken bij mist of windstil weer. Bij windstil weer is er nauwelijks trek
in een koude schoorsteen. Omdat rook zwaarder is dan lucht bestaat de kans
dat rook de kamer in stroomt. Bij mist zal de rook uit de schoorsteen (buiten)
snel afkoelen, omlaag zakken en daarmee overlast voor uw omgeving
veroorzaken.
• Doof het vuur niet met water, maar laat het opbranden.
Het gedeelte van de binnenmantel dat in direct contact komt met het vuur is
bekleed met metalen elementen en vuurbestendige materialen. Deze kunnen
vervormen of scheuren bij grote plotselinge temperatuurverschillen.