13
2.4 Principewerking
Het toestel is opgebouwd uit aan elkaar geschakelde
branderkamers die ieder hun eigen brander, ventilator,
gasblok en ontsteekunit hebben. Een branderkamer,
brander, ventilator, gasblok en ontsteekunit samen-
gebouwd, wordt “module” genoemd. Elke module levert
minimaal 12 kW en maximaal 40 kW vermogen.
Een 280 kW toestel is dus opgebouwd uit 7 modules.
Iedere module is voorzien van een (lokale) NTC die er voor
zorgt dat de temperatuur lokaal niet te hoog wordt.
De gezamenlijke aanvoer- en retourleiding zijn beide voor-
zien van een (globale) NTC. Deze globale NTC’s bewaken
de uitgaande en teruggevoerde watertemperatuur.
De voor verbranding benodigde lucht wordt uit de opstel-
lingsruimte (B-type) of van buiten (C-type) door de
ventilatoren aangezogen. Het toestel start bij elke warmte-
vraag de module met de minste branduren. Het toestel is
daarvoor voorzien van een brandurenteller per module.
Een module start op 80% van zijn capaciteit en gaat
vervolgens op minimaal vermogen van 12 kW branden.
Vervolgens komt module twee in bedrijf welke ook op
12 kW gaat branden. Vervolgens start module drie enz.
Indien alle modules op 12 kW in bedrijf zijn zullen alle
branders tegelijk modulerend op een hoger vermogen
gaan branden, afhankelijk van de globale aanvoer en
retourtemperatuur. Indien alle branders terug moduleren
tot het laagste vermogen van elk 12 kW en er is nog
minder vermogen nodig, zullen een voor een de branders
worden uitgeschakeld. De totale startprocedure van een
module duurt ± 30 seconden. Het opmoduleren van een
module naar maximaal vermogen duurt ± 15 seconden.
2.5 Overzicht van componenten
Figuur 2.5 Achteraanzicht met overzicht van componenten
1 Luchtdrukschakelaar
2 Gasmechanisme met digitale regeling CVI
3 Gasinspuiter
4 Rook terugslagklep (in de branderkap, niet afgebeeld )
5 Gasleiding (manifold)
6 Siermantel
7 Ketelframe
8 Automatische ontluchter
9 Laagwaterdruk-beveiliging
10 Aanvoer NTC van de ketel (globale NTC)
11 Aanvoerleiding
12 Retour NTC van de ketel (globale NTC)
13 Retourleiding
14 Ketel vul- en aftapkraan
15 Aansluiting van rookgasafvoer
16 Condensbak
17 Keerplaat (in de condens opvangbak, niet afgebeeld)
18 In hoogte verstelbare voetsteunen van de ketel
19 Condenswaterafvoer
20 Meetpunt, rookgasanalyse
21 Aluminium warmtewisselaar
22 Maximaal thermostaat (STB)
23 Lokale aanvoer NTC van de module
24 Ionisatie-elektrode
25 Ontstekingselektrode
26 Modulerende vlakke brander
27 Brander mengkap
28 Luchtdiafragma (restrictie)
29 Luchttoevoer-aansluiting
30 Ventilator