33
9 STORINGEN
9.1 Data-mode
Het uitlezen van de gegevens i.v.m. de bedrijfstoestand en
de diagnose van de storingen is mogelijk in de “Data-
mode” (opvragen van de verschillende parameters).
Met de toets “STORE” kunt u de verschillende parameters
oproepen en de overeenkomstige waarde weergeven.
Met de toets “STEP” kunt u de parameters van de verschil-
lende brandermodules (gegevensblokken) weergeven.
Het eerste gegevensblok (tot.) geeft een samenvatting van
de algemene parameters van het toestel in zijn geheel.
Dit gegevensblok is toegankelijk voor de gebruiker.
De andere blokken zijn pas toegankelijk nadat de service-
code is ingevoerd. De basisgegevens van de verschillende
modules (bur. 1 tot 7) worden in deze modus weergegeven.
De onderstaande tabel volgende geeft een overzicht van
alle parameters:
Tabel 9.1 Parameter-overzicht data-mode
9.2 Geen display
Als de ketel niet functioneert en er verschijnt niets op het
display van het bedieningspaneel, controleer dan de
volgende punten:
- elektrische aansluiting 230 V/50 Hz op de
contactdoos/aansluitstekker;
- is de hoofdschakelaar ingeschakeld?;
- is er een kortsluiting in de circulatiepomp of in de
driewegklep? In dit geval controleert u de smeltzekering
2 AF van de centrale ketelbesturing;
Gevaar! De smeltzekering 2 AF werkt op
een spanning van 230 V~. De ketel moet
spanningsloos zijn bij het controleren en/of
vervangen van de smeltzekering.
- een platte kabel moet het display en de centrale
ketelbesturing verbinden.
9.3 Externe pomp aansturing
Als de pomp in het ketelcircuit niet werkt, controleer dan
de smeltzekering ter plaatse van de aansluitklemmen van
de pomp.
Als de smeltzekering in orde is, controleer dan of
- de rode LED van het relais brandt;
- de contacten van het relais werken;
- of de led en het relais goed in hun sokkels zitten.
Als een regelbare pomp geïnstalleerd is, moet u ervoor
zorgen dat die goed aangesloten is. Zie hoofdstuk 5.10.4
voor alle informatie ter zake.
9.4 Regeling
Controleer eerst de toegepaste externe regelaar alvorens
de ketel verder te onderzoeken.
9.4.1 Toestel reageert niet warmtevraag vanuit
0-10 V aansturing
Ga eerst na of de externe regelaar het signaal 0..10 V
voor warmtevraag uitzendt op basis van de ingestelde
temperatuur voor de uitgaande leiding, of om de ketel op
een bepaald vermogen te laten werken (uitgedrukt in
percentage).
Diagnose codes
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
Beschrijving
Temperatuur in de uitgaande leiding van de verwarmingsketel.
Temperatuur in de retourleiding van de verwarmingsketel.
Geen enkele functie (display - 37).
Geen enkele functie (display - 37).
Geen enkele functie.
Temperatuur van de temperatuursinstelling in de uitgaande leiding. Bij aansluiting van het regeltoestel aan de
interface “0 - 10 V", is het hier dat de controle gebeurt van de ingestelde temperatuur voor de regelaar.
Toerental van de ventilator, instelwaarde; druk nog eens op de “toets STORE” om de werkelijke (gemeten)
waarde te krijgen.
Toewijzing van de capaciteit, 1 module (40 kW) = 100 bv. 250 % = 250 % x 40 = 100 kW.
Plaatselijke temperatuur in de uitgaande leiding (NTC links).
Plaatselijke temperatuur in de uitgaande leiding (NTC rechts).
Ingesteld toerental van de ventilator van de betrokken module.
Werkelijk toerental van de ventilator van de betrokken module.
…
…
…
...
Eenheid
°C
°C
-
-
-
°C
~/min
%
°C
°C
~/min
~/min
Blok
tot.
bur. 1
bur. 2
De volgende codes, individueel toegewezen aan elke module, kunnen pas worden geraadpleegd nadat de servicecode is ingevoerd.
(bur. x geeft het nummer aan van de betrokken module, waarbij module 1 zich vooraan, ter hoogte van de aansluitstrook van de
regeling bevindt, het aantal modules hangt af van het vermogen van de ketel).