5
Bijzonderheden van de werk regimes .
Bij het kiezen van de bediening ‘op capaciteit’ zal de verwarmer constant op de
gekozen warmtecapaciteit werken. Bij het bereiken van de comfort temperatuur wordt
er aanbevolen om capaciteit te verlagen, de ruimte te ventileren of de verwarmer uit te
schakelen.
Bij de aangesloten cabine thermometer werkt de verwarmer automatisch ‘op
temperatuur’. De verwarmer zal voor het ondersteunen van de gewenste temperatuur
werken (van 1 of 15* tot 30°С), waarbij zijn warmtecapaciteit van max tot min zal
veranderen afhankelijk van de temperatuur van de lucht. Hoe hoger de lucht
temperatuur hoe minder warmte zal de verwarmer produceren.
* - Afhankelijk van de versie en het bouwjaar van de verwarmer. Een versie van het
programma met het reguleren van de temperatuur van 1ºС tot 30ºС is vanaf 03-2014 in
gebruik.
Positie (ongeveer) van het handvat van potentiometer bij het aansluiten van de cabine
thermometer:
Bij de aangesloten cabine thermometer, nadat de gewenste temperatuur is bereikt:
- bij niet geactiveerde ‘ventilatie’ functie zal het ventilator naar het minimale regime
schakelen. Verdere werking van de verwarmer is afhankelijk van de temperatuur in de
ruimte:
1) als de temperatuur verder gaat stijgen zal de verwarmer doorgaan met op minimale
capaciteit te werken. De verwarmer kan in handmatig regime uitgeschakeld worden.
2) als de temperatuur begint te dalen zal de verrwarmer langzaam de warmtecapaiteit
verhogen om de gewenste temperatuur in de ruimte te ondersteunen. De verwarmer
kan in handmatig regime uitgeschakeld worden.
- bij geactiveerde 'ventilatie’fiunctie zal bij het bereiken van de ingestelde temperatuur
de branding stoppen en de luchtcirulatie in de ruimte starten. Als de temperatuur in de
ruimte met 5ºС lager dan gewenst gaat dalen, zal de nieuwe start van de verwarming
plaatsvinden. De verwarmer kan in handmatig regime uitgeschakeld worden.