NL 11NL 10
kookaanwijzingen
kookstanden
stand 1 - 4
- trekken van bouillon
- rood koken van stoofperen
- bereiden van stoofvlees
- doorkoken van gerechten
- smoren van groenten
stand 4 - 7
- doorkoken van grote hoeveelheden
- ontdooien van harde groenten,
bijvoorbeeld sperziebonen
stand 8
- bakken van dikke pannenkoeken
- bakken van dik, gepaneerd vlees
- gaar bakken van dun vlees
- doorbraden van groot vlees
- uitbakken van blokjes spek of bacon
- bakken van rauwe aardappelen
- bakken van wentelteefjes
- bakken van gepaneerde vis
- bakken van dun, gepaneerd vlees
- bakken van omeletten
stand 9 - 12
- aanbraden van vlees
- bakken van platvis, dunne moten of filet
- bakken van gare aardappelen
- bereiden van glad gebonden soepen en sauzen
- bakken van omeletten
- bakken van biefstuk (medium, rozerood)
- frituren (afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid)
stand 12
- snel aan de kook brengen
- slinken van bladgroenten
- blancheren van groenten
- verhitten van olie, vet en boter
- bakken van biefstuk (saignant, rood)
- onder druk brengen van snelkookpan
- koken van glad gebonden pudding en vla
bediening
inschakelen
2 Stel de gewenste tijd in met de + en – toets.
Vijf seconden na het instellen van de gewenste tijd begint
de wekker met terugtellen. Aan het einde van de
ingestelde tijd klinkt een signaal.
U kunt de achterste kookzones door de kookwekker laten
uitschakelen.
1 Zet een pan op één van de achterste kookzones.
2 Druk op de
1
toets.
In het display verschijnt een liggend streepje (---).
3 Stel het gewenste vermogen in.
4 Druk op de kookwekkertoets
|
.
Een nul verschijnt in het display.
5 Met de + en – toetsen wordt de kooktijd ingesteld.
Vijf seconden na het instellen van de gewenste tijd begint
de wekker met terugtellen.
6 Koppel de kookwekker aan de zone. Druk op de
betreffende zonetoets, of .
Aan het einde van de ingestelde tijd klinkt een signaal en
wordt de kookzone uitgeschakeld.
7 Druk op de kookwekkertoets
|
.
Het signaal schakelt uit.
kinderslot
Tijdens het kookproces kunt u, door gebruik te maken van het
kinderslot, de huidige instellingen fixeren. Het lampje boven
de kinderslottoets gaat dan branden.
op slot
Schakel het toestel uit.
Druk één keer op de kinderslottoets (sleutelsymbool).
Het rode lampje boven de toets gaat branden.
van het slot
Druk op de kinderslottoets (± drie seconden) totdat het rode
lampje dooft. Het toestel is nu weer bedienbaar.
De aan/uittoets blijft te bedienen (noodstop) wanneer andere
instellingen zijn gefixeerd met de slotfunctie.
langer korter
kinderslot