790828
38
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/48
Next page
8A.51.55.08/11.16 Wijzigingen voorbehouden.
Installatie- en servicemanual
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
2
Verklaring van symbolen en tekens van het beeldscherm en toetsen
%
ba
r
°C
(OK )
( ESC)
+
--
i
R
+
Vlam Ketel in bedrijf
Bel Error indicatie
Sleutel Service-mode of blokkering
Kraan Functie warmwater (warmtevraag)
Radiator Functie centrale verwarming (warmtevraag)
Programma CV
Programma WW
Pompprogramma
Scroll-en +/-functie (nevenfunctie) OK en Escape (nevenfunctie)
Instelling warmwatertemperatuur Instelling keteltemperatuur (max. aanvoertemperatuur)
Informatietoets Reset-toets
LCD beeldscherm met backlight
Direct bedienbare Soft cushion toetsen
Informatie over de waterdruk:
De standdaard weergave van het display toont de waterdruk (bar) in de cv-installatie.
Indien de waterdruk (te) laag wordt, dan kan dit als volgt worden weergegeven:
Druk op de i-toets tot A6.
of Dit geeft de actuele waterdruk weer.
Nadat de installatie is bijgevuld en de druk onder de 0,7 bar is geweest zal het ont-
luchtingsprogramma starten (ca. 7 min.)
Indien de waterdruk te hoog is, dan wordt dit als volgt weergegeven:
Waterdruk is te laag; <1,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18.
Vermogen wordt met 20% gereduceerd.
De installatie moet bijgevuld worden.
Waterdruk is te hoog; > 3,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 17.
De ketel wordt uit bedrijf genomen.
De installatiedruk moet verlaagd worden
door water af te tappen.
Waterdruk is te laag; < 0,7 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18.
De ketel wordt uit bedrijf genomen.
De installatie moet bijgevuld worden.
ba
r
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
3
Inhoud
1 Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2 Regelgeving ...................................................................................................................................4
3 Leveringsomvang ........................................................................................................................... 6
4 Ketelbeschrijving ............................................................................................................................7
5 Ophangen van de ketel ..................................................................................................................8
6 Aansluiten van de ketel ................................................................................................................10
6.1 cv-systeem ........................................................................................................................ 10
6.2 Expansievat ......................................................................................................................12
6.3 Waterkwaliteit .................................................................................................................... 12
6.4 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen ................................................................14
6.5 Gasleiding .........................................................................................................................15
6.6 Warmwatervoorziening Combi ..........................................................................................16
6.7 Zonneboiler (voorverwarmer) NZ (alleen Combi-ketel) .....................................................17
6.8 Externe boiler (alleen Solo-ketel) ...................................................................................... 17
6.9 Condensafvoerleiding .......................................................................................................18
6.10 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem ..........................................................................18
6.10.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal .................................................................. 21
6.10.2 CLV-systeem ..................................................................................................................... 22
7 Elektrische aansluiting .................................................................................................................23
7.1 Kamerthermostaten ..........................................................................................................23
7.2 Elektrisch schema E223C, E264C, E325C en E325EC (combi) .....................................24
7.3 Elektrisch schema E320S (solo) ......................................................................................25
8 Vullen en ontluchten van ketel en cv-installatie ............................................................................26
8.1 Warmwatervoorziening .....................................................................................................26
9 Ketelregeling ................................................................................................................................27
9.1 Bediening en verklaring van de functies ...........................................................................28
10 In werking stellen van de ketel .....................................................................................................29
10.1 Warmwatervoorziening ....................................................................................................29
10.2 CV-systeem ......................................................................................................................29
10.3 Pomp functie ....................................................................................................................29
10.4 Instellingen ........................................................................................................................ 30
10.5 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie) ...........................................................32
11 Buiten bedrijf stellen .................................................................................................................... 33
12 Onderhoud ...................................................................................................................................33
12.1 Controle O2 (Schoorsteenvegerfunctie) ............................................................................34
12.2 Onderhoudswerkzaamheden ............................................................................................ 37
12.3 Onderhoudsfrequentie ......................................................................................................39
12.4 Garantie ............................................................................................................................39
13 Storingsmelding ...........................................................................................................................39
BijlageATechnischespecicaties ....................................................................................................... 40
Bijlage B Toevoegmiddelen systeemwater .......................................................................................... 41
Bijlage C Afmetingen ........................................................................................................................... 42
Bijlage D Conformiteitsverklaring ........................................................................................................ 43
Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwaliceerd personeel
met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
4
1 Inleiding
Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire on-
derhoud van de ATAG E cv-ketels.
Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels instal-
leren en in gebruik stellen.
Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door.
Voor gebruikers van de ATAG E is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel geleverd.
ATAG Verwarming is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen
fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding.
Tevens behoudt ATAG Verwarming zich het recht voor om haar producten te wijzigen
zonder voorafgaande mededeling.
Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het
gebruik van de ketel en overhandig daarbij de gebruikshandleiding en garantie-
kaart aan de klant.
Elkeketelisvoorzienvaneentypeplaat.Verieeraandehandvandegegevensopdeze
typeplaat of de ketel voldoet aan de situatie waarin het geplaatst moet worden, zoals
gassoort, netvoeding en afvoerklasse.
Eventuele relevante installatievoorschriften en/of gebruikshandleidingen:
- ATAG Duopass Rookgasafvoersysteem individueel
2 Regelgeving
Voor installatie van de ATAG E gelden de volgende regels:
- Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
- NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
- NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
- NPR 3378 of NTR
- NEN 3028; veiligheidsvoorschriften
- AVWI - NEN 1006;
- ARBO-wet;
- Plaatselijk geldende voorschriften.
De installatie van de ketel mag uitsluitend door een erkend en geregistreerd
installateur uitgevoerd worden. Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen
door gekwaliceerd personeel met gekalibreerde apparatuur en passend ge-
reedschap plaatsvinden. De ketel moet aangesloten worden volgens dit instal-
latievoorschrift en alle installatietechnische normen en voorschriften die betrek-
king hebben op de aan te sluiten installatie. De installateur is verantwoordelijk
voor het in acht nemen van de ARBO-wet.
Het apparaat mag alleen door bevoegde personen bediend worden, die geïnstru-
eerd zijn over de werking en het gebruik van het apparaat. Ondeskundig gebruik
kan leiden tot schade aan het apparaat en/of de aangesloten installatie.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met vermin-
derde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij onder toezicht of indien zij instructies daarvoor hebben gekre-
gen.
Er moet op toegezien worden dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
5
Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften:
- Alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
- Laat de ATAG ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerk-
zaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 12 Onderhoud).
- Laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds
aangesloten ketel:
- Schakel alle functies uit;
- Sluit de gaskraan;
- Trek de stekker uit de wandcontactdoos;
- Sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie bij de ketel.
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het
volgende;
- de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel
de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg
ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de man-
tel met de schroeven.
De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpakking
en op de ketel voorkomen:
Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden.
Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken
door onzorgvuldig transport.
Dit symbool geeft aan dat de verpakte ketel beschermd moet worden tegen
weersinvloeden tijdens transport en opslag.
SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd
moet worden.
LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij
een bepaalde handeling.
Tip, beschrijving van een handigheid.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
6
3 Leveringsomvang
De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld:
Ketel met mantel;
Automatische ontluchter (in ketel);
Overstortventiel 3 bar (in ketel)
Doseerventiel (in ketel);
Modulerende circulatiepomp;
• Ophangbeugel;
Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven;
• Aftekenmal;
• Installatievoorschrift;
• Gebruikshandleiding;
• Garantiekaart.
De ATAG E is hoofdzakelijk voorzien van 230V elektrische componenten.
De volgende onderdelen zijn niet standaard aanwezig in de ketel en moeten volgens
voorschrift in de installatie opgenomen te worden (levering door derden):
Inlaatcombinatie 8 bar in koudwaterleiding; zie 6.6;
Expansievat (inhoud en druk is installatieafhankelijk); zie 6.2;
Gaskraan; zie 6.5;
Vul- en aftapkraan cv-installatie.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
7
Gesloten cv-ketel
Het toestel haalt zijn verbran-
dingslucht van buiten en voert
de rookgassen naar buiten af.
Condenseren
Resultaat van het onttrekken
van veel warmte uit de rook-
gassen.
Waterdamp zal als 'water'
neerslaan op de wisselaar.
Moduleren
Harder of zachter branden
afhankelijk van de warmte die
gevraagd wordt.
RoestVastStaal
Superdegelijke staalsoort die
levenslang zijn bijzondere
eigenschappen behoudt. Het
roest en erodeert niet, zoals
aluminium.
4 Ketelbeschrijving
De ATAG E is een gesloten, condenserende en modulerende cv-ketel voorzien van een
geïntegreerde warmwatervoorziening.
De ketel is voorzien van een compacte roestvaststalen warmtewisselaar met gladde
buizen. Een doordacht principe met duurzame materialen.
De cv-ketel verbrandt (aard)gas voor het leveren van warmte. Deze warmte wordt in de
warmtewisselaar overgedragen aan het water in de cv-installatie. Door het sterk afkoelen
van de rookgassen ontstaat condens. Hierdoor wordt juist een zeer hoog rendement
gehaald. Het gevormde condenswater, dat geen negatieve invloed op de wisselaar en
de werking heeft, wordt door de interne sifon afgevoerd.
De ketel is voorzien van een intelligent besturingssysteem: CMS (Control Management
System). De ketelbrander en de modulerende circulatiepomp anticiperen op de warm-
tebehoefte van de cv-installatie of de warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel zijn
vermogen afstemmen op de installatie. Dit betekent dat de ketel langer en op een laag
niveau in bedrijf kan zijn.
Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functio-
neren. Dit houdt in dat de regeling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur
meet. In combinatie met de ATAG WiZe klokthermostaat zorgt het besturingsysteem
voor de meest optimale aanvoerwatertemperatuur in de installatie, wat resulteert in een
comfortabel wooncomfort en het laagste energieverbruik.
De ATAG E325EC onderscheidt zich van de E325C door de Tapwater Technologie. Een
extra warmtewisselaar (gepatenteerde economizer) in de rookgasafvoer warmt bij warm-
watergebruik het inkomende koud water eerst op voordat het door de platenwisselaar
naardeuiteindelijke60°Cwordtgebracht(Zieguur4.a).Ditzorgtvoorhetuitzonderlijk
hoge tapwaterrendement van dit type.
Principe Tapwater Technologie met Economizer Figuur 4.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
8
1 warmtewisselaar
2 ontstekingsunit
3 ventilatorunit
4 luchtinlaatdemper
5 gasblok
6 automatische ontluchter
7 platenwisselaar (alleen Com
bi)
8 Control Management System
9 bedieningspaneel
10 driewegklep (alleen Combi)
11 circulatiepomp A-label
12 doseerventiel (alleen Combi)
13 rookgasafvoer
14 verbrandingsluchttoevoer
T1 aanvoersensor
T2 retoursensor
T3 warmwatersensor
(alleen Combi)
toestelweergaveATAGE  guur5.b
15 typeplaat
16 overstort
17 terugslagklep (HP-versie)
F1 owsensor(alleenCombi)
P1 waterdruksensor
G gasleiding
A aanvoerleiding CV
R retourleiding CV
C condensleiding
Alleen Combi:
K koudwaterleiding
W warmwaterleiding
T1
F1
1
4
2
5
10
8
12
11
7
KC
R
G
W
15
T3
P1
T2
3
14 13
6
9
A
16
17
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
9
4.1 Gaskeurlabels
ATAG E ketels hebben allen Gaskeurlabels.
De volgende Gaskeurlabels komen bij ATAG cv-ketels voor:
- HR Hoog Rendement op verwarming
ATAG ketels bereiken zelfs 109,7% op onderwaarde.
- CW Comfortklasse Warmwater. Klasse-indeling van de tapprestaties. De
Combi-ketels vallen in de klassen 3 en 4!
- SV Schone Verbranding. De emissies liggen ver onder de norm die hiervoor
gesteld wordt.
Vanaf fabriek is de ketel zo ingesteld dat de ketel voldoet aan Gaskeur CW (m.u.v.
propaan).
Alle eventuele wijzigingen doen het Gaskeurlabel teniet.
5 Ophangen van de ketel
Ketel installeren conform geldende richtlijnen in daarvoor bestemde en goed
geventileerde opstellingsruimte.
De opstellingsruimte voor de cv-ketel moet vorstvrij zijn. De mantel van de ATAG E is
spatwaterdicht (IPX4D) en is dus ook geschikt voor montage in een badkamer.
De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan
praktisch elke wand worden bevestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze
het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen.
Let op de minimale afstanden tussen ketel, wanden en plafond ten behoeve van het
plaatsenenverwijderenvandemantel(zieguur5.a).
Met behulp van de bijgeleverde aftekenmal kan de plaats van de ketel bepaald worden.
Verwijder vóór het ophangen van de ketel allereerst de mantel van de ketel. De mantel
is tevens de luchtkast en is met vier snelsluitingen (A, B, C en D) aan de achterwand
bevestigd(zieguur5.a).
Borg de snelsluitingen met de schroeven (A, B, C en D) bij het terugplaatsen van
de mantel.
Til de ketel alleen op aan de achterwand.
Figuur 5.a
Keuken
(60°C)
Douche
(40°C)
Bad
(40°C)
CW3 Keuken of douche of bad (100 l.) 3,5 10 12
CW4 Keuken of douche of bad (120 l.) 3,5 12,5 11
CW5 Keuken of douche of bad (150 l.) 3,5 12,5 10
Keuken en douche 3,5 12,5
Keuken en bad (150 l.) 3,5 _ 10
Bad (200 l.) __
10
= Maximale tijdsduur in minuten
Gaskeur Comfortklasse Warmwater (CW)
Toepassingsklassen
= Minimale waterhoeveelheid in liter/min.
CW6
Gaskeur Comfortklasse warmwater tabel 4.1.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
10
pomptype
Keteltype l/min l/h kPa mbar
E223C UPM2 15-70 14,0 840 25 250
E264C UPM2 15-70 16,5 990 25 250
E325C UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
E325EC UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
E320S UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
waterstroming
toestel
toelaatbare
installatieweerstand
Installatieweerstand tabel 6.1.a
6 Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
• CV-leidingen.
Deze bestaan uit ø22mm koperen leidingen en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de installatie;
• Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van
de gaskraan gedraaid kan worden;
• Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding
de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd
met een ø32 mm PVC sok;
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm (accessoire) aangesloten
worden.
Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
Deketelleidingenmoetendoormiddelvanknelttingenaangeslotenwordenopdein-
stallatie.Voorhetaansluitenopdikwandigepijp(gelastofget),moetenverloopstukken
worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil test-
water vrijkomen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het
aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 6.1.a geeft de waterverplaatsing weer
die de modulerende circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
11
Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de besturing de pomp
op maximale pompcapaciteit laten draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor
de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
Wanneer het temperatuurverschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen
en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de aanvoer en de retour weer
afgenomen is.
De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd,
herhaaldelijk proberen waterstroming tot stand te brengen. Lukt dit niet, dan zal de ketel
blokkeren (c1 54).
Indien alle, of een groot deel, van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische
radiatorkranen, moet een drukverschilregelaar (AVDO) worden toegepast om stromings-
problemen in de installatie te voorkomen. De toegepaste drukverschilregelaar moet
dezelfde diameter hebben als de aansluitdiameter van de aanvoer- en retourleiding van de
ketel. De diameter van de leidingen tussen de ketel en de toegepaste drukverschilregelaar
mag niet verkleind worden. Zie ook Bijlage C.
De ketel is voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar. Deze is gezamenlijk met
de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar het riool.
De ketel is niet voorzien van een ingebouwde lter. Advies: plaats in de retourlei-
ding een lter om inwendige vervuiling van de ketel te voorkomen.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met “open”
expansievaten.
Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan
na schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming (zie hoofdstuk 6.4
Waterkwaliteit).
Pompkarakteristiek  Graek6.1.a
0
1
2
3
4
5
6
7
8
0 0,5 1 1,5 2 2,5 3
[m^3/h]
H [m]
Q
UPM2 15-70
325(E)C
E223C
E264C
max.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
12
6.2 Expansievat
De cv-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt
toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is
afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 6.2.a.
Het expansievat moet zo dicht mogelijk in de retour bij de ketel aangesloten
worden.
6.3 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen
Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming)
of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee
houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan:
- DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatendheid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C)
of
- Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuurstofdoorlatendheid dan 0,18 g/m2.d
bij 80°C)
Zorgervoordateensysteemmetkunststoeidingengoedontluchtwordtenblijft.
Indien het systeem niet voldoet aan een van deze normen, moet het deel met
kunststof leidingen gescheiden worden van de cv-ketel door middel van een
platenwisselaar.
6.4 Waterkwaliteit
Installatie vullen met drinkwater.
In veruit de meeste gevallen kan een cv-installatie worden gevuld met water volgens
landelijk geldend waterbesluit en is behandeling van dit water niet noodzakelijk.
Om problemen met cv-installaties te vermijden moet de kwaliteit van het vulwater aan
despecicatiesvoldoendievermeldstaanintabel6.4.a:
Alshetvulwaterbuitendegesteldespecicatiesvalt,radenwijuaanomhetwaterzo-
danigtebehandelendathetvoldoetaandegesteldespecicaties.
Aanspraak op garantie vervalt indien de installatie niet wordt gespoeld en/of de
kwaliteit van het vulwater niet voldoet aan de door ATAG gestelde specicaties.
Neem altijd vooraf contact op met ATAG indien er onduidelijkheden en/of afwij-
kingen te bespreken zijn. Zonder akkoord vooraf vervalt de garantie.
keuze expansievat tabel 6.2.a
installatiehoogte boven
het expansievat
voordruk van het
expansievat
5 m 0,5 bar
10 m 1,0 bar
15 m 1,5 bar
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
13
Installatie:
- Het gebruik van grondwater, demi-water en gedestilleerd water is niet toegestaan.
(een verduidelijking van deze termen is op de volgende pagina weergegeven)
- Wanneerdekwaliteitvanhetdrinkwatervaltbinnendespecicatiesvermeldintabel
6.4.a, kan worden begonnen met het spoelen van de installatie alvorens het toestel
te installeren.
- Gedurendedezespoelingmoetenrestantenvancorrosieproducten(magnetiet),t
producten, snij-olie en andere ongewenste producten worden verwijderd.
- Eenanderemogelijkheidomvuilteverwijderenishetplaatsenvaneenlter.Hettype
ltermoetpassenbijhetsoortenkorrelgroottevandevervuiling.ATAGadviseerthet
gebruikvaneenlter.Hierbijmoeteropwordengeletdathetgeheleleidingsysteem
wordt meegenomen.
- De cv-installatie moet goed worden ontlucht alvorens het systeem in gebruik te ne-
men. Zie daarvoor hoofdstuk Inbedrijfname.
- Wanneer het met regelmaat noodzakelijk is (>5% op jaarbasis) dat er water dient
te worden bijgevuld is er sprake van een structureel probleem en dient een instal-
lateur dit probleem te verhelpen. Door het regelmatig toevoegen van vers water aan
het systeem wordt ook zuurstof en kalk bijgedoseerd waardoor magnetiet en kalk
afzetting zich kunnen continueren. Dit kan resulteren in verstoppingsproblemen en/
of lekkages.
- Wanneer gebruik wordt gemaakt van een antivries of andere toevoegmiddelen, dient
de kwaliteit van het vulwater periodiek te worden gecontroleerd overeenkomstig met
de tijdsperiode zoals die is aangegeven door de leverancier van dit middel.
- Chemische toevoegingen moet worden vermeden en mogen enkel worden gebruikt
nadoorATAGVerwarmingvoordebetre󰀨endetoepassingtezijnvrijgegeven.
- Wanneer men de waterkwaliteit wil behalen door middel van het gebruik van chemi-
sche middelen is dit zijn/haar verantwoordelijkheid. Wanneer het water niet voldoet
aandedoorATAGgesteldespecicatiesofchemischemiddelennietdoorATAGzijn
vrijgegeven vervalt de garantie op het door ATAG geleverde product.
- ATAG adviseert om bij installatie en latere bijvullingen of wijzigingen in een logboek
te vermelden welk type water is gebruikt, welke kwaliteit dit was en, indien van toe-
passing, welke additieven en in welke hoeveelheden zijn toegevoegd.
Parameter Waarde
Type water Drinkwater
Onthard water
pH 6.0-8.5
Geleidbaarheid (bij 20°C in µS/cm) Max. 2500
Ijzer (ppm) Max. 0.2
Hardheid (°dH)
Installatievolume/-vermogen
<20 l/kW
1-12
Installatievolume/-vermogen
>=20 l/kW
1-7
Zuurstof Geenzuurstofdi󰀨usietoegestaangedurende
bedrijf.
Max. 5% vulwater bijvulling op jaarbasis
Corrosie inhibitoren Zie Bijlage Toevoegmiddelen
pH verhogende of verlagende midde-
len
Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Antivries toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Andere chemische toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Vastesto󰀨en Niet toegestaan
Restanten in het proces water die geen
onderdeel uitmaken van drinkwater
Niet toegestaan
Tabel 6.4.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
14
Waterkwaliteit in tapwaterverwarmers van ATAG
Parameter Waarde
Type water Drinkwater
pH 7.0-9.5
Geleidbaarheid (bij 20°C in µS/cm) Max. 2500
Chloride (ppm) Max. 150
Ijzer (ppm) Max. 0.2
Hardheid (°dH) 1-12
Aantal bacterie kolonies bij 22°C (aan-
tal/ml). pr EN ISO 6222
Max. 100
Tabel 6.4.b
- Wanneerhetchloorgehaltebovende,intabel6.4.b,gesteldespecicatiesligtishet
bij een boilertoepassing noodzakelijk om gebruik te maken van een actieve anode.
Wanneer hier niet aan wordt voldaan vervalt de aanspraak op garantie voor het tap-
waterzijdige deel van de installatie.
- Wanneerhetchloorgehaltebovendegesteldespecicatiesligtbijhetgebruikvan
een doorstroom-combiketel vervalt de aanspraak op garantie voor het tapwaterzijdige
gedeelte.
Denitie van type water:
Drinkwater: Leidingwater dat in overeenstemming is met de Europese drink-
waterrichtlijn: 98/83/EG van 3 november 1998.
Onthard water: Water waar calcium en magnesium ionen gedeeltelijk uit zijn ver-
wijderd
Demi-water: Water waar nagenoeg alle zouten uit zijn verwijderd (erg lage ge-
leidbaarheid)
Gedestilleerd water: Water waar geen zouten meer in aanwezig zijn.
Neem contact op ATAG Verwarming voor meer informatie over analysemethoden.
6.5 Gasleiding
Bepaal de diameter en monteer de gasleiding volgens de huidige regelgeving.
De ketelleiding is voorzien van een binnendraad, waarin het staartstuk van de gaskraan
kan worden gedraaid.
Voor een goede werking van de ketel is het noodzakelijk dat de dynamische voordruk
van het gas hoger is dan 20 mbar.
Zorg ervoor dat, met name bij nieuwe leidingen, de gasleiding geen vuilresten
bevat.
Indien de ketel omgebouwd moet worden van aardgas naar propaan, neem dan contact
op met ATAG Verwarming Nederland BV. ATAG Verwarming Nederland B.V. verzorgt de
ombouw.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
PROPAAN
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
15
6.6 Warmwatervoorziening Combi-ketel
Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige regelgeving.
De ATAG E-Combi is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar voor bereiding
van warmwater. De ketel heeft geen warmwatervoorraad en zal bij warmwatervraag het
doorstromende water direkt verwarmen.
In gebieden met een waterhardheidswaarde hoger dan 15°D dient de platenwis-
selaar frequenter van kalkaanslag ontdaan te worden. Een verkalkte platenwis-
selaar valt niet onder garantie.
Indien er zich problemen voordoen bij toepassing van sanitair water met een
hoger chloridegehalte dan 150 mg/l kan er geen aanspraak gemaakt worden op
de garantievoorwaarden (zie hoofdstuk 6.4 Waterkwaliteit).
Om verkalking te voorkomen adviseert ATAG het toepassen van een ATAG Descale
waterontharder.
ATAG adviseert voor het reinigen van platenwisselaars het gebruik van bv. AlphaPhos.
De hardheid van het water loopt in Nederland uiteen. De waterleidingmaatschappij kan
hieromtrentexacteinformatieverscha󰀨en.
Deketelleidingenvandewarmwatervoorzieningmoetendoormiddelvaneenkneltting
aangesloten worden op de installatie. De ketel moet voorzien worden van een inlaat-
combinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar. De overstort van het veiligheidsventiel
moet aangesloten worden op de rioolleiding.
In de koudwaterleiding in de ketel is een doseerventiel gemonteerd. Het doseerven-
tiel zorgt ervoor dat er een hoeveelheid water geleverd wordt die een gegarandeerde
temperatuur van 60°C heeft (uitgaande van een koudwatertemperatuur van 10°C). De
hoeveelheid water wordt nagenoeg niet beïnvloed door de waterdruk.
Controleer na installatie het warmwaterdebiet bij volledig geopende warmwaterkraan,
Indien het debiet te laag blijkt kan deze verhoogd worden door het uitnemen van de O-
ring in het doseerventiel:
- Sluit de watertoevoer door het dichtdraaien van de inlaatcombinatie;
- Open een warmwaterkraan om de warmwaterleiding drukloos te maken;
- Verwijder de mantel van de ketel;
- Draai met dop- of ringsleutel 15 de dop van het doseerventiel;
- Haal de kunststofbus met doseerventiel uit het huis;
- Verwijder het O-ringetje uit het kunststof deel van het doseerventiel;
- Plaats alles terug in omgekeerde volgorde.
Doseerventiel
Figuur 6.6.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
16
6.7 Zonneboiler (voorverwarmer) NZ (alleen Combi-ketel)
De ATAG E-Serie combiketel is geschikt voor het aansluiten op een standaard zon-
neboiler (voorverwarmer). ATAG levert hiervoor de ATAG EcoNormII en CBSolarII. De
cv-ketel dient dan als Naverwarmer Zonneboiler (NZ). Sluit de zonneboiler aan volgens
VEWIN werkblad 4.4 C.
- Een thermostatisch mengventiel moet in de installatie opgenomen worden. Het
thermostatisch mengventiel beschermt de cv-ketel voor te hoge temperaturen. Deze
wordt bij de EcoNormII en CBSolarII meegeleverd.
Bij 'vreemde' standaard zonneboilers moet een thermostatisch mengventiel geïnstal-
leerd worden. Levering door derden.
- Voor aansluiting van een standaard zonneboiler (voorverwarmer) op een ATAG E-
Serie combiketel wordt een extra aansluitset (COA2000U) geadviseerd om onnodig
inschakelen van de ketel bij een warme boiler te voorkomen.
- De zonneboiler en de cv-ketel moeten elk apart voorzien zijn van een inlaatcombinatie.
Levering door derden.
Figuur 6.7.a geeft een voorbeeldaansluitschema weer van de ATAG E combi met een
standaard zonneboiler.
ATAG E met zonneboiler Figuur 6.7.a
Thermostatisch meng-
ventiel afstellen op
max. 70°C ter bescher-
ming van de cv-ketel.
Schade aan de cv-ketel
door te hoog ingestel-
de temperatuur valt
niet onder de garantie. Toevoegen bij 'vreemde'zonneboiler:
Thermostatisch mengventiel
Instelling: Max. 70°C!
Levering door derden
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
17
6.8 Externe boiler (alleen Solo-ketel)
ATAG levert indirect gestookte (cv-zonne)boilers die toegepast kunnen worden als ex-
terne boiler bij een Solo-ketel. De ATAG CBS boilers (leverbaar in 150, 200 en 300 liter)
en CBHotTop cv-zonneboilers (leverbaar in 200, 300 en 400 liter) worden staand naast
de Solo-ketel geplaatst. De cv-ketel is standaard voorzien van een interne boilerregeling.
Voor het aansluiten van de boiler op de cv-ketel moeten de volgende accessoires besteld
en geïnstalleerd worden:
- AA00030U Driewegklep 230V met 22mm klemkoppelingen
of
- AA00040U Driewegklep 230V met 1" buitendraad-aansluitingen
en
- AA05204U Boilersensor
Uitsluitend deze artikelen mogen voor deze toepassing gebruikt worden.
De bedrading van de ATAG boilersensor en de driewegklep moeten aangesloten worden
in de ketel. Voor nadere informatie verwijzen we naar het installatievoorschrift van de boi-
ler en de bijsluiter bij de optionele driewegklep en boilersensor. Zie ook pagina 23 en 26.
Zie hieronder het schema van de hydraulische aansluiting.
6.9 Condensafvoerleiding
De ATAG cv-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden,
anders zal de ketel niet meer functioneren.
De condensafvoerleiding moet door middel van een open verbinding aangesloten
worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel
terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog op
bevriezingsgevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.
ATAG E met externe boiler Figuur 6.8.a
AB
BA
B A
AB
AB
BA
De driewegklep moet in de
retourleiding naar de ketel
gemonteerd worden.
A = Boiler
B = Verwarmingssysteem
AB = CV-ketel
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
18
6.10 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld:
- De rookgasafvoerleiding;
- De luchttoevoerleiding;
- Dak- of geveldoorvoer.
De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan:
- de regelgeving genoemd in hoofdstuk 2,
- de voorschriften uit dit installatievoorschrift en het installatievoorschrift van het toe te
passen rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Gesloten en open opstelling Figuur 6.10.a
HP*
HP*
HP*
Open opstelling
Gesloten opstelling
RVS
P
RVS
P
P
RVS
P P/A P/A
Alle rookgasafvoerdelen die zich buiten
de schacht of brandwerende omkokering
bevinden moeten uitgevoerd zijn in RVS.
Toestelklasse: C
Toestelklasse: B
Uitmondingsgebied 1
(vrij uitmondingsgebied)
Luchtlter
P/A
P
*) HP is ten behoeve van CLV: uitsluitend in
combinatie met ATAG E325EC HP-versie. Zie
hoofdstuk 6.10.2
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
19
De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rookgasafvoer- en luchttoevoersy-
steem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 6.10.1.a voor de
maximaal toepasbare leidinglengte.
Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen uit
de Duopass rookgasafvoercomponenten. Voor nadere informatie omtrent het leverings-
programma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij u naar de Productcatalogus.
Duopass is uitsluitend bedoeld en geschikt voor toepassing op ATAG cv-ketels op
aardgas of propaan. De maximale rookgastemperaturen van de ATAG cv-ketels liggen
beneden 70°C (vollast bij 80/60°C).
De goede werking kan nadelig beïnvloed worden door veranderingen of aanpassingen
van het bedoelde gebruik.
Eventuele garantieaanspraken vervallen als gevolg van dergelijke wijzigingen of het
onjuist opvolgen van de regelgeving en de installatievoorschriften.
De afvoersystemen die in dit document zijn beschreven zijn uitsluitend geschikt in com-
binatiemetATAGcv-ketelsmetGaskeurlabelHR,Gastectoestelkeuringscerticaatnr:
0063BQ3021, 0063BT3195 en 0063CM3648.
Stel het afvoersysteem samen met uitsluitend de onderdelen uit het Duopass programma.
Combinaties met andere merken of systemen zijn, zonder schriftelijke goedkeuring van
ATAG Verwarming, niet toegestaan.
Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het
materiaal voorzien zijn van het Gastec QA en/of KOMO® label.
Afschot
Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de
ketel aangebracht te worden, zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem kan
verzamelen. Door het teruglopen van het condenswater naar de ketel is de kans op ijs-
pegelvorming aan de dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient het toe-
voersysteem onder afschot naar buiten geplaatst te worden om inregenen te voorkomen.
Het plaatsen van een extra condensopvanginrichting in het afvoersysteem is overbodig.
De ketel kan, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim produceren.
Deze condenspluim is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de
gevel, als hinderlijk ervaren worden. Daarom verdient een bovendakse uitmon-
ding de voorkeur.
Bij toepassing van afvoercategorie B23 en B33 moet een luchtlter (als acces-
soire leverbaar met art.nr. DFL080KU) op de luchtinlaat geplaatst worden. De
beschermingsgraad van de ketel is dan IPX0D in plaats van IPX4D.
Aansluiten en beugelen
Een rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem moet altijd voorzien zijn van voldoende
afsteuning tegen de wand of dak door middel van beugels.
- Fixeer altijd iedere bocht om of nabij de mof met een montagebeugel.
Enige uitzondering: de eerste mof vanaf de ketel indien beide pijpen korter zijn dan
25cm. Plaats de eerste beugel op maximaal 50cm vanaf de ketel.
- Bijbuislengtenvanmeerdan1meter:plaatseenniet-xerendebeugeltussende
xerendebeugels.
- Maximale beugelafstand horizontale en 45° hellende leidingen: 1 meter
Maximale beugelafstand verticale leidingen: 2 meter
Bij schachtenaansluiting:
- Controleer of de leidingen behorende bij de schacht niet geblokkeerd en niet bescha-
digd zijn.
- Controleer of de leiding onder het juiste afschot is geïnstalleerd.
- Markeer wat de rookgasafvoer en de luchttoevoer is.
- Controleer of de stompen minimaal 50 mm uit de schacht steken.Beugel het laatste
element van de verbindingsleiding voor de doorvoer/schacht. Als dit laatste element
een bocht is, kan ook het voorliggende element gebeugeld worden.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
20
Uitzetten
- Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij.
- Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding
10mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
Afdichtingen en verbindingen
- Voorkom het beschadigen van afdichtringen door haaks afkorten en ontbramen
- Beschadigde afdichtringen vervangen
- Verbindingen niet schroeven, blindklinken, kitten, schuimen of plakken
- Gebruik, indien nodig, het door de fabrikant voorgeschreven smeermiddel voor de
afdichtringen. Geen vet, (zuurvrije) vaseline of olie.
Ziedevolledigeinstallatievoorschriftenvanhetdesbetre󰀨enderookgasafvoer-enlucht-
toevoermateriaal voor de montageinstructies en het Rogafa advies: www.hetnieuwe-
beugelen.nl.
Voorexibelrookgasafvoermateriaalgeldendeinstallatieinstructiesvandedesbetref-
fende fabrikant.
Parallel (2-pijps)
Concentrisch
Beugelafstanden bij parallel aangesloten rookgasafvoer en luchttoevoer Figuur 6.10.b
Beugelafstanden bij concentrisch aangesloten rookgasafvoer en luchttoevoer Figuur 6.10.c
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
21
6.10.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal
De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp, en het verloop
van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine dia-
meter kan leiden tot storing. Zie tabel 6.10.1.a voor keuze van het systeem met de juiste
diameter. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens.
Toelichting op tabel 6.10.1.a:
Tweepijps afvoersysteem: maximale opgegeven lengte = afstand tussen
ketel en dakdoorvoer A.
Concentrisch afvoersysteem: maximale opgegeven lengte = afstand tussen
ketel en dakdoorvoer B.
Bij toepassing van bochten moet de opgegeven waarde achter elke bocht van de maxi-
male rechte lengte afgetrokken worden (zie voorbeeld).
De diameter 60/100 mag uitsluitend toegepast worden op geveldoorvoeren in
combinatie met de ATAG E223C.
ø80mm
A
in m
E223C Max. rechte lengte 80 35,5
weerstandslengte 87° bocht -1,4
weerstandslen
g
te 45° boc
h
-0,9
E264C Max. rechte lengte 80 18
E325C weerstandslengte 87° bocht -1,4
E325EC weerstandslen
g
te 45° boc
h
-0,9
E320S
ø60/100mm
B
in m ø80/125mm
B
in m
E223C Max. rechte lengte 60/100 6 Max. rechte lengte 80/125 30
weerstandslengte 87° bocht -1,9 weerstandslengte 87° bocht -3
weerstandslen
g
te 45° boc
h
-1,3 weerstandslen
g
te 45° boc
h
-1,9
E264C Max. rechte lengte 80/125 13
E325C weerstandslengte 87° bocht -3
E325EC weerstandslen
g
te 45° boc
h
-1,9
E320S
ø60mm
C
in m
Schoorsteencorrectiefactor
zie hoofdstuk 'Instellingen'
Para
683
E223C Max. rechte lengte 60 14 Correctiefactor bij 14 mtr 5
weerstandslengte 45° bocht -1,6 Correctiefactor bij 10 mtr 4
weerstandslengte 30° bocht -1 Correctiefactor bij 5 mtr 1
weerstandslen
g
te doorvo
e
-2 Correctiefactor bi
0 mt 0
E264C Max. rechte lengte 60 15 Correctiefactor bij 15 mtr 20
E325C weerstandslengte 45° bocht -1,6 Correctiefactor bij 10 mtr 17
E320S weerstandslengte 30° bocht -1 Correctiefactor bij 5 mtr 11
weerstandslen
g
te doorvo
e
-2 Correctiefactor bi
0 mt 0
Concentrisch afvoersysteem
Tweepijps afvoersysteem + Schoorsteenvoeringen
Miniflex 60mm
Dimensionering rookgasafvoer / luchttoevoer Tabel 6.10.1.a
Voorbeeld:
Een E223C met een con-
centrisch afvoersysteem
ø80/125mm heeft volgens de
tabel een maximale rechte af-
voerlengte van 30m.
In het toe te passen systeem
moeten 2x een 45° bocht op-
genomen worden.
De maximale afvoerlengte
wordt dan:
30 - 2x1,9 = 26,2m.
Bij toepassen van Mi-
niex* rookgasafvoer
(niet toegestaan op
de E325EC) moet een
aanpassing uitgevoerd
worden op het maxi-
mum toerental van de
ventilator. Deze is via
parameter 683 volgens
bovenstaande tabel in
te stellen.
Vul de correctie in op
de desbetre󰀨ende stic-
ker bij de typeplaat op
het toestel.
LET OP! AANGEPASTE PARAMETER SETTING VOOR VENTILATORSNELHEID
- Zie het installatievoorschrift voor meer informatie -
Correctiefactor ventilatorsnelheid (parameter 683) ......................
Aangepast door ..........................................................................
Datum ..........................................................................
Voorbeeld fabriekssticker correctiefactor
* Zie de installatievoorschriften van de fabrikant.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
22
Voorbeeld van een CLV-systeem
Aantal
toestellen
Diameter
rookgasafvoer
Diameter
luchttoevoer
Concentrisch
Diameter
luchttoevoer
Parallel
2 110 165 130
3 110 200 130
4 130 200 130
5 130 200 150
6 150 200 150
7 150 240 180
8 180 280 200
9 180 280 200
10 180 280 200
11 180 280 250
12 200 330 250
13 200 330 250
14 200 330 250
15 200 330 250
16 250 410 300
17 250 410 300
18 250 410 300
19 250 410 300
20 250 410 300
Aantal ketels op CLV overdruksysteem Tabel 6.10.2.a
6.10.2 CLV-systeem
Voor toepassing in de gestapelde bouw met een overdruk-CLV systeem mag
uitsluitend het volgende type worden toegepast:
- E223C HP
- E264C HP
- E325C HP
- E325EC HP
Deze zogenaamde HP-versie is namelijk voorzien van een ingebouwde terugslagklep
om recirculatie over de ketel te voorkomen.
In onderstaande tabel staan het aantal ketels die bij de corresponderende afvoer- en
toevoerdiameters aangesloten mogen worden.
De maximale belasting per toestel is 34,2 kW.
De maximale overdruk is 25 Pa.
In geval van een open CLV systeem (C43) dient te allen tijde de fabrikant van de
schoorsteen te worden geraadpleegd.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
23
7 Elektrische aansluiting
De ketel voldoet aan de actuele richtlijnen.
De installatie moet (blijven) voldoen aan:
- Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010;
- De plaatselijk geldende voorschriften;
Een afwijking op het net van 230V (+10% of -15%) en 50Hz is toegestaan.
De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zicht-
baar en binnen handbereik zijn.
Verder gelden de volgende algemene voorschriften:
- Aan de bedrading van de ketel mogen geen wijzigingen worden aangebracht;
- Alle aansluitingen moeten op het aansluitblok gemaakt worden.
- Het netsnoer moet, bij eventuele vervanging, door een ATAG netsnoer vervangen
worden: ATAG E, art.nr. S4746600
7.1 Kamerthermostaten
Op de ATAG E kunnen de volgende (klok-)thermostaten aangesloten worden:
A. Voor optimale benutting van de regeling van de cv-ketel adviseert ATAG:
Positie 1 en 2: ATAG Z-thermostaat (EaZy of WiZe) of ATAG One*
B Als alternatief kan gekozen worden voor:
Positie 1 en 2: Elke thermostaat volgens OpenTherm-protocol
of Positie 3 en 4: Uitsluitend batterij-gevoede aan/uit kamerthermostaat.
De thermostaat moet over een 2-draads aansluiting beschikken. De kamerthermostaat
moet op het aansluitblok aangesloten worden. Gebruik hiervoor de schroefconnector
die op het aansluitblok gestoken is. Leid de kabel van de kamerthermostaat langs de
bovenste kabelhaken van de behuizing en de scharnierbeugel.
Voor meer gedetailleerde vragen over componenten, die niet door ATAG zijn geleverd,
neemcontactopmetdebetre󰀨endeleverancier.
ATAG EaZy, WiZe, One* of OpenTherm thermostaat
Aan/Uit thermostaat (uitsluitend met batterijvoeding)
n.a. =not applicable / geen functie
Extern beveiligingscontact
Boilersensor 10kOhm (Alleen bij Solo met externe boiler)
Buitenvoeler 1kOhm (ARZ0055U)
* Uitsluitend met optionele BCU
aansluitblok Figuur 7.1.a
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Z-ready
Dit logo vertegenwoordigt de
Z-thermostaten van ATAG.
Om te communiceren met de
ketel moet de ketel voorzien
zijn van een aansluiting voor
het overeenkomstige commu-
nicatieprotocol. Een dergelijke
ATAG ketel is te herkennen
aan dit logo. Dit logo is terug te
vinden op de verpakking en op
het installatievoorschrift.
X10
bruin
blauw
zwart
bruin
blauw
zwart
Naar externe ATAG
3-wegklep
Alleen Solo-
ketels
Aansluitblok E-Serie
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
24
K01
K01
K01
K1
N
L
1. EXTERNAL SAFETY CONTACT
2.
IGNITION
3. GAS VALVE
4. IONISATION
5. EARTH
6. PUMP
7. MAIN POWER SUPPLY
230V AC
8. WATER PRESSURE
SENSOR
P1
K01
9. DHW SENSOR
T3
10. FAN 230V
11 B. ALTERNATIVE: ROOMTHERMOSTAT
BATTERY POWERED
11 A. ATAG Z ROOMTHERMOSTAT
12. OUTSIDE SENSOR
T4
OPTION
14. FLOW SENSOR
T1
15. RETURN SENSOR
T2
16. FLUE GAS SENSOR
T5
OPTION
17.
WATER FLOW SENSOR
T 3,15 H
T 3,15 H
19.
FUSES
250V
20. SERVICE CONNECTOR
N
N
N
N
L
L
L
L
X1
X2
X4
X8
X9
X11
X12
X13
X6 X7
X5
X10
N
L
L18.
MOTOR
3 WAY VALVE
7.2 Elektrisch schema E223C, E264C, E325C en E325EC (Combi)
1. External safety contact Extern beveiligingscontact
2. Ignition Ontsteking
3. Gas valve Gasklep
4. Ionisatie Ionisatie
5. Earth Aarde
6. Pump Pomp
7. Main power supply 230V Voeding 230v ac
8. Water pressure sensor Waterdruksensor
9. DHW sensor Warmwatersensor
10. Fan 230V Fan 230v
11. Room theromstat Kamerthermostaat
12. Outside sensor Buitenvoeler
13. Option Optie
14. Flow sensor Aanvoersensor
15. Return sensor Retoursensor
16. Flue gas sensor Rookgassensor
17. Water ow sensor Water owsensor
18. Motor 3WV 230V Motor 3-wegklep 230V
19. Fuses Zekeringen
20. Service connector Service aansluiting
Figuur 7.2.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
25
7.3 Elektrisch schema E320S (Solo)
K01
K01
K01
K1
N
L
1. EXTERNAL SAFETY CONTACT
2.
IGNITION
3. GAS VALVE
4. IONISATION
5. EARTH
6. PUMP
7. MAIN POWER SUPPLY
230V AC
8. WATER PRESSURE
SENSOR
P1
10. FAN 230V
11 B. ALTERNATIVE: ROOMTHERMOSTAT
BATTERY POWERED
11 A. ATAG Z ROOMTHERMOSTAT
12. OUTSIDE SENSOR
T4
OPTION
14. FLOW SENSOR
T1
15. RETURN SENSOR
T2
16. FLUE GAS SENSOR
T5
OPTION
17.
WATER FLOW SENSOR
T 3,15 H
T 3,15 H
19.
FUSES
250V
20. SERVICE CONNECTOR
N
N
N
N
L
L
L
L
X1
X2
X4
X8
X9
X11
X12
X13
X6 X7
X5
9. DHW SENSOR
T3
brown
blue
black
18. MOTOR
3 WAY VALVE OPTION
X10
Figuur 7.3.a
1. External safety contact Extern beveiligingscontact
2. Ignition Ontsteking
3. Gas valve Gasklep
4. Ionisatie Ionisatie
5. Earth Aarde
6. Pump Pomp
7. Main power supply 230V Voeding 230v ac
8. Water pressure sensor Waterdruksensor
9. DHW sensor Warmwatersensor
10. Fan 230V Fan 230v
11. Room theromstat Kamerthermostaat
12. Outside sensor Buitenvoeler
13. Option Optie
14. Flow sensor Aanvoersensor
15. Return sensor Retoursensor
16. Flue gas sensor Rookgassensor
17. Water ow sensor Water owsensor
18. Motor 3WV 230V Motor 3-wegklep 230V
19. Fuses Zekeringen
20. Service connector Service aansluiting
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
26
8 Vullen en ontluchten van ketel en cv-installatie
De cv-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de cv-
installatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt:
1 Steek de stekker in de wandcontactdoos;
2 Het beeldscherm toont na opstartprocedure c 1 18 (te lage waterdruk);
3 Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan;
4 Vul de slang geheel met drinkwater;
5 Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de cv-installatie;
6 Open de vul- en aftapkraan;
7 Open de koudwaterkraan;
8 Vul langzaam de installatie tot 1,5-1,7 bar;
(druk op de i-toets tot A6 = waterdruk: waarde op het beeldscherm loopt op);
9 Sluit koudwaterkraan;
10 C1 05 verschijnt op het beeldscherm op het moment dat de druk boven
1,3 bar komt: ontluchtingsprogramma van ca. 7 min. actief;
11 Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt;
12 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7 bar;
13 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn;
14 Koppel de vulslang los;
15 Na beëindigen van het ontluchtingsprogramma (C1 05) schakelt de ketel in voor
het ingeschakelde programma waar de eerste warmtevraag voor is.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is verdwe-
nen. Zeker de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De
automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de
waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijgevuld zal moeten
worden.
8.1 Warmwatervoorziening
Breng waterdruk op de warmwatervoorziening door de hoofdkraan en/of de stopkraan
van de inlaatcombinatie te openen.
Ontlucht de warmwaterinstallatie door het openen van een warmwaterkraan. Laat de
kraan zolang open staan totdat alle lucht uit de warmwaterinstallatie en leidingen is ver-
dwenen en er alleen nog water uit de kraan komt. Tap minimaal 10 liter om eventueel
resterende verontreinigingen uit de warmwaterleiding te spoelen.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
27
9 Ketelregeling
De volgende pagina beschrijft de toetsfuncties en symbolen op het beeldscherm.
De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Manage-
ment System. Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over,
waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd.
Na het vullen van de installatie wordt het automatisch ontluchtingsprogramma geacti-
veerd. Het automatisch ontluchtingsprogramma duurt ca.7 minuten en stopt automatisch.
Hierna zal de ketel voor het ingeschakelde programma (CV of WW) in werking treden.
Warmwaterregeling
Indienwarmwatergetaptwordt,meetdeowsensor(F1)detaphoeveelheid.Afhankelijk
van de gewenste tapwatertemperatuur en taphoeveelheid zal de regeling een aanvoer-
temperatuurberekenen.Hierdoorwordtopeene󰀩ciëntemanierdegewenstetapwa-
tertemperatuur gerealiseerd. De warmwatersensor (T3) zal eventuele kleine afwijkingen
bijstellen, zodat onder alle omstandigheden de gewenste temperatuur bereikt wordt.
CV-regeling
Bij vragende kamerthermostaat, na het tappen van warm water, start een wachttijd van
1 minuut. Dit voorkomt bij frequent en kortstondige warmwatervraag dat de warmtewis-
selaar de aanwezige warmte snel verliest. Vervolgens start de pomp en na 30 seconden
wordt de gradient regeling aktief. Het beginpunt van de gradient regeling is
de op dat moment aanwezige aanvoertemperatuur. Een Delta-T regeling
(25K) zorgt voor een stabiele regeling naar warmtebehoefte.
Indien de aanvoertemperatuur onder de T-set waarde van 20°C ligt, zal
de ketel direct starten.
Mocht tijdens een cv-vraag de brander uitschakelen, omdat de gewenste
cv-temperatuur overschreden is, dan treedt er een anti-pendeltijd in wer-
king van 5 minuten. Dat betekent dat de brander na 5 minuten weer in-
schakelt indien er nog cv-vraag is.
Bij weersafhankelijke regeling (1kOhm buitenvoeler ARZ0055U aange-
sloten) wordt een dagtemperatuur ingesteld in plaats van een aanvoertem-
peratuur. De regeling vindt plaats volgens de stooklijn.
De ATAG E is voorzien van ketelsensoren van 10kOhm. De weerstands-
waarde met bijbehorende temperatuur is weergegeven in bijgaande tabel.
NTC1k (25°C) NTC10k (25°C)
Temperatuu
r
Weerstand Temperatuu
r
Weerstand
[°C] [Ohm] [°C] [Ohm]
-10 4.574 -10 55.047
-9 4.358 0 32.555
-8 4.152 10 19.873
-7 3.958 12 18.069
-6 3.774 14 16.447
-5 3.600 16 14.988
-4 3.435 18 13.674
-3 3.279 20 12.488
-2 3.131 22 11.417
-1 2.990 24 10.449
0 2.857 26 9.573
1 2.730 28 8.779
2 2.610 30 8.059
3 2.496 32 7.406
4 2.387 34 6.811
5 2.284 36 6.271
6 2.186 38 5.779
7 2.093 40 5.330
8 2.004 42 4.921
9 1.920 44 4.547
10 1.840 46 4.205
11 1.763 48 3.892
12 1.690 50 3.605
13 1.621 52 3.343
14 1.555 54 3.102
15 1.492 56 2.880
16 1.433 58 2.677
17 1.375 60 2.490
18 1.320 62 2.318
19 1.268 64 2.159
20 1.218 66 2.013
21 1.170 68 1.878
22 1.125 70 1.753
23 1.081 72 1.638
24 1.040 74 1.531
25 1.000 76 1.433
26 962 78 1.341
27 926 80 1.256
28 892 82 1.178
29 858 84 1.105
30 827 86 1.037
35 687 88 974
40 575 90 915
Buitenvoeler T4 Aanvoersensor T1
Retoursensor T2
Warmwatersensor T3
Rookgassensor T5
Weerstandstabel sensoren ATAG A/E (LMU)
Weerstandstabel tabel 9.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
28
9.1 Bediening en verklaring van de functies
Warmwater
Instellen van de warmwatertemperatuur:
Druk kort op de + of - ; het beeldscherm toont knipperend de ingestelde waarde;
Druk kort op de + of - om de ingestelde waarde te wijzigen. Elke wijziging is direct actief.
Warmwaterprogramma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens
nogmaals op -. Beeldscherm toont -- en middelste is uit.
Inschakelen werkt in omgekeerde volgorde.
Centrale verwarming
Instellen van de cv-watertemperatuur:
Druk kort op de + of - ; het beeldscherm toont knipperend de ingestelde waarde;
Druk kort op de + of - om de ingestelde waarde te wijzigen. Elke wijziging is direct actief.
CV-programma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens nogmaals
op -. Beeldscherm toont -- en bovenste is uit.
Inschakelen werkt in omgekeerde volgorde.
Informatie(i)-toets
Opvragen van actuele gegevens:
Druk kort op de i-toets (of vervolgens Scroll-toets) om de volgende waarde te verkrijgen:
A0 = Aanvoerwatertemperatuur
A1 = Retourwatertemperatuur
A2 = Warmwatertemperatuur
A4 = Rookgastemperatuur (alleen indien rookgassensor is aangesloten)
A5 = Buitentemperatuur (alleen indien buitenvoeler is aangesloten)
A6 = Waterdruk
A9 = Toerental ventilator
Om terug te keren naar de standaard weergave druk op ESC.
Reset-toets
De reset-toets laat de ketel opnieuw opstarten indien er zich een storing voordoet.
Bij een eventuele storing wordt het symbool getoond met een code Cx xx.
In andere gevallen heeft de Reset-toets geen functie en zal ook niet reageren bij
bediening. Zie 15 voor een kort overzicht met codes.
Enkele toetsen kennen nevenfuncties. Deze nevenfuncties zijn alleen actief indien er
volgens de procedure, beschreven in hoofdstuk 10.4, instellingen gewijzigd moeten
worden of gegevens opgevraagd worden uit het CMS.
Nevenfuncties:
WW toets: Scroll- functie CV toets : OK en ESC functie
('bladeren' door parameters) (OK= bevestigen, ESC= terug naar standaard uitlezing)
OK
ESC
i
+
--
i
R
+
i
+
--
i
R
+
i
+
--
i
R
+
i
+
--
i
R
+
OK
ESC
scroll
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
29
10 In werking stellen van de ketel
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed
ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft
geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en
fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld.
- Steek de stekker in de wandcontactdoos;
- Er volgt een opstartprocedure met segmenttest van het beeldscherm;
- De verlichting gaat aan en na de segmenttest weer uit;
Indien de waterdruk beneden 1,0 bar ligt dan verschijnt c1 18 in het beeldscherm;
Dit verdwijnt op het moment dat de waterdruk hoger is dan 1,3 bar en zal het ontluch-
tingsprogramma starten (c 1 05).
Dit duurt ca. 7 min. en zal gevolgd worden door de standaard weergave.
De ketel zal direct inschakelen om de gewenste warmhoudtemperatuur van de warm-
watervoorziening te bereiken (Comfortstand).
10.1 Warmwatervoorziening
Het WW-programma is na opstart altijd actief.
Dit wordt aangegeven door de middelste .
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de warmwatervoorzie-
ning in werking gesteld worden. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal
inschakelen . Standaard staat de warmwatervoorziening ingesteld op Comfort. Wijzi-
ging naar Eco kan gedaan worden door middel van Parameter 684 (zie hoofdstuk 10.4)
10.2 CV-systeem
Het cv-programma is na opstart altijd actief.
Dit wordt aangegeven door de bovenste .
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de verwarming in wer-
king gesteld worden. De circulatiepomp zal inschakelen en de ketel zal na 1 à 2 minuten
inschakelen .
10.3 Pomp functie
Standaard staat de ketel ingesteld, dat de pomp bij warmtevraag voor CV of WW inscha-
kelt. Het in- en uitschakelen wordt geheel door de regeling gestuurd.
Vorstgevaar
Indien er vorstgevaar voor de cv-installatie bestaat en er geen buitenvoeler aangesloten
is, is het raadzaam de pomp continu te laten draaien.
Met Parameter 684 is de pomp continu in te schakelen. Zie hoofdstuk 10.4.
Indien de pomp continu is gekozen wordt dit weergegeven met de onderste in com-
binatie met de of .
Indien er een buitenvoeler is aangesloten, dan zorgt de regeling voor de aansturing van
de pomp:
- bij buitentemperaturen tussen +1,5 en -5°C draait de pomp om de 6 uur voor 10 min.
- bij buitentemperaturen beneden -5°C zal de pomp continu draaien.
ba
r
Standaard weergave met
toestel in bedrijf voor CV
%
ba
r
°C
Segmenttest
Ontluchtingsprogramma actief
ba
r
ba
r
ba
r
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
30
10.4 Instellingen
Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is deze in principe gereed om in gebruik genomen te
worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwar-
mingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De
instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 32.
Er kunnen gevallen zijn dat er instellingen gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld bij:
- Lagere aanvoertemperatuur
Neem daarom het Parameter-hoofdstuk door om de ketel op de situatie in te stellen.
Neem bij twijfel contact op met ATAG Verwarming.
Om een instelling te wijzigen moet u als volgt handelen:
Instellingen wijzigen
1. Druk 3 seconden op de OK-toets.
Het beeldscherm toont 'P6 (afgewisseld met) 81';
2. Druk nogmaals 3 seconden op de OK-toets.
Het beeldscherm toont 'on' kort daarna gevolgd door 'P5 18;
U heeft nu toegang tot het parameterhoofdstuk.
De verschillende parameters worden op de volgende pagina's beschreven.
Om een parameter te wijzigen moet u als volgt handelen:
Basishandelingen:
Met de Scroll-toetsen 'bladert' u door de parameters en kunt u waarden wijzigen
Met de Esc-toets keert u altijd terug naar de standaard uitlezing
Met de OK-toets bevestigt u de gekozen parameter of ingestelde waarde
3. Druk op de Scroll-toets om een andere parameter te kiezen;
4. Druk op de OK toets indien u de gekozen parameter wilt wijzigen;
5. Verstel de waarde, indien gewenst / mogelijk, door middel van de + of de - toets;
6. Druk kort op de OK-toets om de nieuwe instelling te bevestigen;
Het beeldscherm toont weer de gekozen parameter
7. Druk op de ESC-toets totdat de standaard uitlezing weer getoond wordt.
Als gedurende 8 minuten geen enkele toets is gebruikt, verschijnt automatisch de stan-
daard uitlezing op het beeldscherm.
OK
ESC
scroll
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
31
Parameter-hoofdstuk
PARA fabrieks-
instelling Omschrijving
Instel-
mogelijk-
heden
518 5 Gradiënt snelheid CV 0 - 15 (0=uit)
520 5 Nachtverlagingstemperatuur (alleen actief bij 100% weersafhankelijk):
De dagtemperatuur wordt met deze waarde verlaagd
0 - 10 K
532 24 Stooklijn CV-watertemperatuur (zie ook stooklijngrafiek) 1 - 40
541 max. maximale vermogen CV in %
Alleen te reduceren, niet te verhogen. 0 = laaglast
0 - max
555 Buitenvoelerfuncties (alleen bij aangesloten buitenvoeler):
off b0 en b1:
g
een functie. Niet wi
j
zi
g
en
off b2: off = weersafhankelijk regelen met kamerthermostaat
contact open = ketel uit; contact gesloten = dagstooklijn
on = 100% weersafhankelijk regelen volgens dag- en nachtstooklijn
contact open = nachtstooklijn; contact gesloten = dagstooklijn; Indien ON is par. 520 actief
on - off
off b3:
g
een functie. Niet wi
j
zi
g
en
on b4: vorstbeveiliging CV-installatie
van +1.5°C tot -5: 10 min./ 6 uur pomp aan; < -5 °C pomp continue.
on - off
off b5:
g
een functie. Niet wi
j
zi
g
en on - off
b5 t/m b7:
g
een functie. Niet wi
j
zi
g
en
637 4,6 Niet wi
j
zi
g
en
651* 1 Niet wi
j
zi
g
en 1 - 3
Aardgas 1 1
Aardgas 2 2
Propaan 3
652* 0 Snelselectie instellingen CV installatie:
CV Tmax: 85°C; Gradiënt: 5; Stooklijn 24 1
CV Tmax: 70°C; Gradiënt: 5; Stooklijn 19 2
CV Tmax: 60°C
;
Gradiënt: 4
;
Stookli
j
n 1
5
3
CV Tmax: 60 C; Gradiënt: 4; Stooklijn 15
3
CV Tmax: 50°C; Gradiënt: 3; Stooklijn 11 4
Deze parameter kopieert de gekozen waarde over CV Tmax., P518 en P532.
Het is een snelselectie, waarbij de waarden afzonderlijk instelbaar blijven. Na
verstelling zal deze parameter altijd 0 weergeven.
680 0 Service-
p
arameter. Niet wi
j
zi
g
en 0 - 10
681 off Groene toets functie
b0 t/m b6: geen functie.
b7: Afhankelijk van het niveau worden de fabrieksinstellingen bij keuze b7 en OK
teru
gg
ezet, m.u.v. P651
on - off
682 D
y
namische functies:
off b0: Niet wi
j
zi
g
en on - off
b1 t/m b6: geen functie
off b7: bevestiging Service-parameter on - off
683 0% Correctiefactor ventilatortoerental tbv. HP-systeem
Zie tabel bij rookgasafvoerlengtes. De ingestelde waarde zal het toerental-bereik
met dat percentage verhogen. Vermeldt de instelling op de sticker.
OSS1: 0-15%
OSS2: 0-30%
684 Pom
p
functie:
off b0:
p
om
p
automatisch
(
= off
)
of continu
(
= on
)
on - off
on b1: warmwaterfunctie eco
(
= off
)
of comfort
(
= on
)
on - off
Indien beide op on zijn ingesteld dan is de functie 'pomp continu' leidend
i.v.m. bevriezin
g
s
g
evaa
r
687 4,0 Niet wi
j
zi
g
en
* Opmerking Bij wijziging van de instelling en bevestiging met OK volgt een volledige
herstart van de ketel en start het ontluchtingsprogramma.
Parameter-hoofdstuk Tabel 10.4.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
32
stooklijn graek2
buitentemperatuur in °C
aanvoertemperatuur in °C
10.5 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie)
Ga om de fabrieksinstellingen opnieuw te activeren als volgt te werk (alle gewijzigde
instellingen vervallen hierdoor) :
- Selecteer, volgens de in hoofdstuk 10.4 beschreven procedure naar P6 81;
- Selecteer b7;
- Druk op OK; Display toont 'o';
- Selecteer 'on';
- Druk op OK.
Het beeldscherm toont vervolgens P6 81 en de fabrieksinstellingen zijn weer actief.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
33
11 Buiten bedrijf stellen
In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet worden
gesteld. Door de 2 functietoetsen, het Warmwaterprogramma en cv-programma, wordt
de ketel buiten bedrijf gesteld.
Warmwaterprogramma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens
nogmaals op -. Beeldscherm toont -- en middelste is uit.
Inschakelen werkt met de +toets in omgekeerde volgorde.
CV-programma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens nogmaals
op -. Beeldscherm toont -- en bovenste is uit.
Inschakelen werkt met de +toets in omgekeerde volgorde.
ATAG adviseert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch
één keer in de 24 uur de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om
vastzitten te voorkomen.
Als er sprake is van vorstgevaar is het in dit geval raadzaam de ketel en/of de
installatie af te tappen.
12 Onderhoud
Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwaliceerd personeel met
gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden.
Draai de 4 borgschroeven uit de snelsluiting, ontgrendel de snelsluitingen en neem de
mantel naar voren weg.
Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid
zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator
moet het O2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld worden.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
i
+
--
i
R
+
i
+
--
i
R
+
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
34
12.1 O2-Controle (rookgasanalyse)
De O2 controle bestaat uit 2 stappen of, indien noodzakelijk, 3 stappen:
Stap 1: Controle op vollast Zie pagina 34
Stap 2: Controle op laaglast Zie pagina 35
Stap 3: Afstelling (indien noodzakelijk). Zie pagina 36
O2 Controle op vollast (Stap 1/3)
Stap 1: O2 controle op vollast
De O2 instelling is af fabriek ingesteld op aardgas. Voor de controle van de O2 moet een
gekalibreerd O2 meetinstrument gebruikt worden.
Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan.
Instellen op vollast
Stel de vollast van de ketel als volgt in:
- Druk 6 seconden op de beide + toetsen totdat het sleutelsymbool wordt ge-
toond;
het toestel start.
- Wacht tot het vlamsymbool wordt getoond.
- Druk nogmaals 6 seconden op de beide + toetsen
de ketel zal naar 50% van het cv-vermogen regelen.
- Druk 1x op de i toets;
het display toont 50% (vermogen)
- Kalibreer de O2 meter ;
- Plaats de lans van de O2 meteroppositie'a'(zieguur12.1.a);
- Druk met de + toets ( ) naar 100% vermogen;
- Wacht 1 minuut en voer de rookgasanalyse uit.
- Controleer aan de hand van onderstaande tabel of de O2 waarde overeenkomt.
Vervolgens moet de O2 waarde op laaglast gecontroleerd worden (zie Stap 2 op pagina
35). Indien er afwijkingen in de meetresultaten zijn moet de afstelling op het gasblok
gecorrigeerd worden (zie Stap 3 op pagina 36).
°C
meetpunt Figuur 12.1.a
a
O2 controle op laaglast (Stap 2)
Laaglast Aardgas Propaan
O2
Minimaal 0,5% hoger dan de gemeten waarde
op vollast
Minimaal 0,2% hoger dan de gemeten waarde op
vollast
Maximaal 7,5% Maximaal 7,3%
Waarden geldig bij gesloten mantel/luchtkast.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
35
O2 Controle op laaglast (Stap 2/3)
Stap 2: O2 controle op laaglast
Instellen op laaglast
Stel de laaglast van de ketel als volgt in:
- Druk met de – toets ( ) naar 0% vermogen(laaglast)
- Laat het meetgereedschap voor rookgasanalyse de O2 meting uitvoeren. De gemeten
waarden moeten tussen de waarden in onderstaande tabel liggen.
De O2 waarde op laaglast moet hoger liggen dan de O2 waarde op vollast. De meet-
procedure moet uitgevoerd worden totdat een constant meetresultaat is bereikt. Neem
contact op met ATAG indien de gemeten waarden buiten de toegestane toleranties liggen.
Meting beëindigen:
- Druk op de ESC toets ( toets).
Het toestel schakelt uit.
Het display toont 2 seconden code 180 of 181.
De procedure is hiermee beëindigd.
De maximale duur van deze rookgasanalysefunctie is, zonder onderbreking, 8 minuten.
O2 controle op laaglast (Stap 2)
Laaglast Aardgas Propaan
O2
Minimaal 0,5% hoger dan de gemeten waarde
op vollast
Minimaal 0,2% hoger dan de gemeten waarde op
vollast
Maximaal 7,5% Maximaal 7,3%
Waarden geldig bij gesloten mantel/luchtkast.
meetpunt Figuur 12.1.a
a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
36
Instelling op het gasblok (Stap 3/3)
Step 3: Instelling op het gasblok
Instellen op het gasblok mag uitsluiten uitgevoerd worden indien de gemeten waarden
buiten de waarden vermeld in de tabellen op voorgaande pagina's liggen.
- Open de ketel zoals beschreven op pagina 37;
- Stel de ketel in op vollast (zie stap 1)
- Stel de O2 waarde in met een grote platte schroevendraaier, met schroef “b”.
Let op de juiste draairichting:
- Met de klok mee betekent minder O2
- Tegen de klok in betekent meer O2
Na het uitvoeren van deze instelling moet de O2 waarde op vollast en laaglast worden
gemeten. Zie Stap 1 en 2.
Instelling op het gasblok indien de gemeten waarden buiten de vermelde toleranties valt (Step 3)
Vollast Aardgas Propaan
O24,7% 5,1%
Waarden geldig bij gesloten mantel/luchtkast.
instelschroef Figuur 12.1.b
b
meetpunt Figuur 12.1.a
a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
37
12.2 Onderhoudswerkzaamheden
Benodigd gereedschap:
- Kruiskopschroevendraaier
- ATAG Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2)
- Steeksleutel 8mm
Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd wor-
den:
- Schakel de ketel uit;
- Verwijderdeschroevenuitde4snelsluitingenA,B,CenD(zieg.12.2.a);
- Ontgrendel de 4 snelsluitingen A, B, C en D en neem de mantel naar voren weg.
Luchtkast/mantel
De mantel heeft tevens de functie als luchtkast:
- Reinig de luchtkast/mantel met een doek en een niet-schurend schoonmaakmiddel.
Ventilatorunitenbrandercassette(zieg.12.2.bt/mh)
- Draai de bedienungsunit naar links;
- Demonteer de ontsteker (1) door middel van de schroef van het gasblok;
- Trek de stekkerverbindingen (2) van de ventilator los;
- Draai de koppeling (3) van het gasblok los;
- Vervang de gasblokpakking (O-ring) door een nieuwe;
- Draai de voorste kruiskopschroef (4) van de luchtaanzuigdemper los;
- Alleen E325EC: draai de sifon van de economizer (13) los, controleer op vervuiling,
maak de sifon schoon en monteer de sifon.
- Draai de inbusbout (5) van de sifon (6) los en trek de sifon uit de condensbak;
- Draai met de inbussleutel de linker (7) en rechter (8) knevelstang van de condens-
bak een kwartslag en trek deze naar voren eruit. Let hierbij op de draairichting (rode
controlenokjes);
- Schuif de uitlaatpijp (11) of economizer (alleen E325EC) ongeveer 1 cm naar boven;
- Druk nu de condensbak (12) voorzichtig naar beneden en neem deze naar voren weg;
- Trek de uitlaatpijp (11) of economizer (alleen E325EC) naar beneden los en neem
deze weg;
- Alleen E325EC: hang de economizer met de metalen haak aan de scharnierbeugel
achterdebedieningsunit(zieg.12.2.d);
- Draai nu met de inbussleutel de linker (9) en rechter (10) knevelstang een kwartslag
en trek deze naar voren eruit. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes);
- Neem nu de complete ventilatorunit met gasblok van de warmtewisselaar naar voren
weg;
1
2
3
9
4
10
Figuur 12.2.a
Figuur 12.2.b
Figuur 12.2.c
6
78
5
11
12
E325EC met Economizer Figuur 12.2.d
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
38
- Verwijder de brandercassette (18) uit de ventilatorunit;
- Controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk. Reinig de
brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk altijd de
hele brandercassette;
- Vervang de pakking (17) tussen brander (18) en bovenbak (15);
- Vervang de pakking (16) tussen bovenbak (15) en wisselaar;
Controle van de terugslagklep in de bovenbak (alleen HP-versie), venturi en ventilator
- Draai met een kruiskopschroevendraaier de 2 schroeven uit de bovenbak en neem
degasluchtverdeelplaatuitdebovenbak(zieg.12.2.g).
De volgende handelingen moeten voorzichtig uitgevoerd worden in verband
met de kwetsbaarheid van de terugslagklep.
- Controleer de nu zichtbare terugslagklep of deze niet vervormd is en aan de gehele
omtrekvolledigafsluit(zieg.12.2.h).Deklepmoetvrijkunnenbewegen.Vervang
de klep indien de klep niet goed afsluit. Volg daarbij de instructies die bij het nieuwe
onderdeel zijn meegeleverd.
- Controleer de venturi en de gasluchtverdeelplaat op vervuiling en reinig deze, indien
noodzakelijk, met een zachte doek en de verdeelplaat met zachte borstel in combinatie
met een stofzuiger.
Als de luchtkast sterk vervuild is met stof, is het aannemelijk dat de ventilatorwaaier
ook vervuild is. Om deze te reinigen moet de ventilator gedemonteerd worden van
de venturi.
Reinig de waaier met een zachte borstel en stofzuiger. Vervang daarbij de pakking
en let op tijdens het monteren van de ventilatoronderdelen dat de nieuwe pakking
juist gemonteerd wordt.
Monteer alles weer terug in omgekeerde volgorde
Warmtewisselaar
- Controleer de warmtewisselaar op vervuiling. Reinig deze, indien nodig, met een
zachte borstel en een stofzuiger. Voorkom dat eventuele vervuiling naar beneden
valt.
Het van bovenaf doorspoelen, met water door de wisselaar, is niet toegestaan.
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze die-
nen verticaal te staan.
15
16
17
18
Bovenbak, brander en
afdichtingen Figuur 12.2.e
Positie afdichting
Figuur 12.2.f
Figuur 12.2.i
Verwijderen verdeelplaat
Figuur 12.2.g
Positie terugslagklep
Figuur 12.2.h
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
39
Ontstekingselektrode
Het vervangen van de ontstekingselektrode is noodzakelijk als de pennen versleten zijn.
Als het kijkglas beschadigd is moet de gehele ontstekingselektrode vervangen worden.
Vervanging gaat als volgt:
- Neem de stekkerverbindingen op de ontstekingelektrode weg;
- Druk de clips aan weerszijden van de elektrode naar buiten en neem de elektrode weg;
- Verwijder en vervang de pakking;
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Sifonencondensbak(zieg.12.2.jt/ml)
- Draai de inbusbout (5) van de sifon (6) los en trek de sifon uit de condensbak;
Controleerdesifonopvervuiling.Indienergeensterkevervuilingaangetro󰀨enwordt
in de sifon is het niet noodzakelijk de condensbak te demonteren of te reinigen. Indien
de sifonbeker sterke vervuiling vertoont moet ook de condensbak gereinigd worden;
- Controleer de O-ringen van de sifonbeker en vervang deze indien noodzakelijk;
- Reinig de delen door deze te spoelen met water;
- Vet de O-ringen opnieuw in met zuurvrij O-ringvet om het monteren te vergemakkelijken;
- Indien er lekkage is opgetreden aan de sifon, vervang dan de complete sifon;
- Verwijder de stekker van de eventuele aanwezige rookgassensor;
- Verwijder de linker (7) en rechter (8) korte knevelstang door deze met de inbussleutel
een kwartslag te draaien. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes);
- Trek nu de knevelstangen naar voren en onder de condensbak vandaan;
- Schuif de uitlaatpijp (11) of economizer (alleen E325EC) ongeveer 1 cm naar boven;
- Alleen E325EC: hang de economizer met de metalen haak aan de scharnierbeugel
achterdebedieningsunit(zieg.12.2.d);
- Druk nu de condensbak (12) voorzichtig naar beneden en neem deze naar voren weg;
- Vervang de condensbakpakking door een nieuwe;
- Reinig de vervuilde condensbak met water en een harde borstel;
- Controleer de condensbak op lekkages.
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Let tijdens het monteren van de condensbak op dat de pakking geheel rondom afsluit.
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze die-
nen verticaal te staan.
Vervang tijdens een onderhoudsbeurt altijd de pakkingen van losgenomen onderdelen.
Neem de ketel weer in bedrijf en voer een rookgasanalyse uit (zie hoofdstuk 12.1).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de man-
tel met de schroeven A, B, C en D.
Figuur 12.2.j
Figuur 12.2.k
Figuur 12.2.l
6
78
5
11
12
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
40
12.3 Onderhoudsfrequentie
ATAG adviseert, om jaarlijks een inspectie- /onderhoudsbeurt aan de ketel uit te voeren,
echter minimaal elke 2 jaar een inspectiebeurt en elke 4 jaar een onderhoudsbeurt,
afhankelijk van de in de garantievoorwaarden vermelde bedrijfsuren.
12.4 Garantie
Voor de garantievoorwaarden verwijzen we naar de Garantiekaart die bij de ketel is
bijgeleverd.
13 Storingsmelding
Op het beeldscherm wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of er-
rormeldingen.
- Blokkering code met sleutel-symbool
Fout is van tijdelijke aard en heft zichzelf op of zal na enkele pogingen
de ketel vergrendelen (error)
- Error code met bel-symbool
Fout betekent een vergrendeling van de ketel en kan alleen verholpen
worden door een reset en/of door interventie van een servicemonteur.
C 10 buitenvoeler fout (bv. open, kortgesloten, buiten range)
C 20 aanvoersensor fout (bv. open, kortgesloten, buiten range)
C 40 retoursensor fout (bv. open, kortgesloten, buiten range)
C 50 warmwatersensor fout (bv. open, kortgesloten, buiten range)
C 61 geen communicatie via Z-bus (reset alleen mogelijk door spanningsonderbreking)
C 62 busthermostaat aangesloten, echter geen ATAG Z-busthermostaat
C 78
waterdruksensor buiten range of niet aangesloten of, indien waterdruk OK: pomp defect
C1 05 ontluchtingsprogramma aktief
C1 10 veiligheidstemperatuur overschreden
C1 11 maximaal temperatuur overschreden
C1 17 druk te hoog (>3 bar) of pompdrukverhoging te hoog
C1 18 druk te laag (<0,7 bar) of pompdrukverhoging te laag (geen pomp detectie)*
C1 29 ventilator fout (ventilator start niet op)
C1 33 geen vlam na 5 ontsteekpogingen
C1 51 ventilator fout (toerentalregeling wordt niet gehaald of ligt buiten range) of
defecte stuurautomaat
C1 52 Instelling buitenvoeler niet juist. Parameter 555 b0 en/of b1 staat ten onrechte op 'on'
C1 54 aanvoer stijgt te snel, -T te groot, retour > aanvoer
C1 56 Pomp fout
C1 80 Geen storing: kortstondig te zien bij verlaten van schoorsteenvegerfunctie
C1 81 Geen storing: kortstondig te zien bij verlaten van 'gaspedaalfunctie'
Voorbeeld weergave storingsmelding No. 2
* Eerste poging voor het oplossen
van fout code C1 18: Handmatig
deblokkeren van de ketelpomp.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
41
Bijlage A Technische specicaties
Technische specificaties Aardgas
Solo
Keteltype E223C (HP) E264C (HP) E325C (HP) E325EC (HP) E320S
Belasting op bovenwaarde CV kW 22 26 32 32 32
Qn Belasting op onderwaarde CV kW 19,8 23,4 28,8 28,8 28,8
Qnw Belasting op onderwaarde WW 23,4 33,0 34,2 34,2
Efficiency klasse volgens BED     
Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) % 109,3 109,0 109,1 109,1 109,1
Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) % 97,8 98,0 97,8 97,8 97,8
Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) kW 4,4-19,4 6,1 - 22,9 6,1 - 28,2 6,1 - 28,2 6,1 - 28,2
Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) kW 4,9 - 21,1 6,8 - 25,2 6,8 - 30,8 6,8 - 30,8 6,8 - 30,8
NOx klasse EN483
O2%
Rookgasafvoer terugslagklep aanwezig
Temperatuurklasse tbv kunststof RGA
Afvoerklasse
Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) °C
Rookgastemp. CV (50/30°C op laaglast) °C
Toestelcategorie
Gasverbruik G25 CV (WW) bij 1013 mbar/15°C m3/h 2,44 (2,88) 2,88 (4,06) 3,54 (4,21) 3,54 (4,21) 3,54
Opgenomen max. elektr. verm. W 77 84 91 91 91
Opgenomen elektr. verm. Deellast W 28 29 29 29 29
Opgenomen standby elektr. verm. W
Stroomsoort V/Hz
Beschermingsgraad vlgs. EN 60529
Gewicht (leeg) kg 33 37 37 43 34
Breedte mm
Hoogte mm
Diepte mm
Waterinhoud CV-zijdig l 3,3 4,8 4,8 4,8 4,5
Waterinhoud WW-zijdig l 0,5 0,7 0,7 0,7
Nadraaitijd pomp CV sec
Nadraaitijd pomp WW sec 20 20 20 20 60
PMS Waterdruk CV minimaal/maximaal bar
PMW Waterdruk WW minimaal/maximaal bar
Aanvoerwatertemperatuur maximaal °C
Type pomp Grundfos UPM2 15-70 15-70 15-70 15-70 15-70
Beschikbare opvoerhoogte pomp CV kPa 25 25 25 25 25
Gaskeur Verwarming
Gaskeur Schone Verbranding
Toepassingsklasse Gaskeur CW CW 3 CW 4 CW 5 CW 5
CW-Tapdebiet (bij 38°C) l/min 10,7 16,1 17,0 17,9
CW-Tapdebiet (bij 60°C) l/min 6 9 9,5 10
Tapwatertemperatuur (Tin=10°C) °C 60 60 60 60
Tapdrempel l/min 1,5 1,5 1,5 1,5
Effectieve toestelwachttijd sec < 10 < 10 < 10 < 10
Drukverschil tapwaterzijdig bar 0,15 0,2 0,2 0,2
Jaartaprendement EPN (Hs) % 75 77,5 77,5 92,5
Opwekkingsrendement CV EPN (Hs) % 97,5 97,5 97,5 97,5 97,5
L spec [m] 17,1 21,8 19,9 25
CE productindificatienummer(PIN)
NOx-nummer
Technische specificaties Propaan
Solo
Keteltype E223C (HP) E264C (HP) E325C (HP) E325EC (HP) E320S
Wisselaartype OSS1 OSS2 OSS2 OSS2 OSS2
CO2% 10,5 10,5 10,5 10,5 10,5
O2% 5,1 5,1 5,1 5,1 5,1
Restrictie diameter mm 4,15 5,2 5,2 5,2 5,2
Voordruk mbar
Belasting(Hi)kW 19.8 (22.5) 23.4 (31.5) 28,8 (34,2) 28,8 (34,2) 28,8
Gasverbruik kg/h 1,55 1,84 2,25 2,25 2,25
Gasverbruik m3/h 0,79 0,94 1,15 1,15 1,15
Modulatiebereik(80/60°C) kW 9.8 - 19.3 15.6 - 22.9 15.6 - 28.2 15.6 - 28.2 15.6 - 28.2
Modulatiebereik(50/30°C) kW 11.0 - 21.0 17.5 - 24.8 17.5 - 30.6 17.5 - 30.6 17.5 - 30.6
ErP specificaties volgens Europese Richtlijn 2010/30/EU
Solo
Keteltype E223C (HP) E264C (HP) E325C (HP) E325EC (HP) E320S
Opgegeven capaciteitsprofiel tapwaterkring XL XL XL XXL
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming
AAAAA
Energie-efficiëntieklasse van waterverwarming AAAA
Nominaal vermogen (Pn)kW 19 23 28 29 29
Jaarlijks energieverbruik (QHE)GJ
68999
Jaarlijks elektriciteitsverbruik (AEC) kWh 49 54 54 53
Jaarlijks brandstofverbruik (AFC) GJ 18 17 17 20
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ( ηs) %93 94 94 94 94
Energie-efficiëntie van waterverwarming ( ηWH)%83 84 84 93
Geluidsvermogensniveau, binnen (L WA)dB 39 48 49 49 49
ATAG E-Serie
Combi
5
4,7
T100
B23 B33 C13(x) C33(x) C43(x) C53 C63(x) C83(x) C93(x)
68
31
II2L3P
ja, HP-versie
1/3
0,5/8
85
HR
SV
230 +10 %-15 % / 50Hz
IPX4D (IPX0D bij afvoercategorie B23 en B33)
500
650
395
3,7
ATAG E-Serie
Combi
ATAG E-Serie
Combi
zie typeplaat propaan
0063BT3195
BT005
60
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
42
Bijlage B Toevoegmiddelen systeemwater
Indien voldaan is aan de gestelde eisen aan het vulwater gesteld in hoofdstuk Waterkwaliteit, zijn er middelen die
toegestaan zijn voor onderstaande toepassing en bijbehorende dosering. Indien deze middelen en concentratie niet
volgens deze bijlage gehanteerd worden vervalt de garantie op de door ATAG geleverde producten in de installatie.
Type toevoegmiddel Leverancierenspecicaties Max. concentratie Toepassing
Corrosie inhibitoren Sentinel X100 Corrosiewerend
beschermingsmiddel van cv-sys-
temen
Kiwagecerticeerd
1-2 l/100 liter cv-water inhoud Waterige opl ossing van organische
en anorganische middelen ter be-
strijding van corrosie en ketelsteen-
vorming.
Fernox F1 Protector Corrosiewe-
rend beschermings - middel voor
cv-installaties, KIWA-ATA K62581,
Belgaqua Cat III
500 ml bus of 265 ml Express /
100 L cv-water inhoud
Bescherming tegen corrosie en
kalkafzetting.
Antivries Kalsbeek
Monopropyleenglycol / propaan-
1,2-diol + inhibitoren
AKWA-Colpro KIWA-ATA Nr.
2104/1
50% w/w Antivries
Tyfocor L
Monopropyleenglycol / propaan-
1,2-diol + inhibitoren
50% w/w Antivries
Sentinel X500
Monopropyleenglycol + inhibitoren
Kiwagecerticeerd
20-50% w/w Antivries
Fernox Alphi 11, monopropyleen-
glycol met inhibitoren en pH buf-
fer, KIWA-ATA K62581, Belgaqua
Cat III
25-50% w/w Antivries gecombineerd met F1
Protector
Systeem reinigers Sentinel X300
Oplossing van fosfaat, organische
heterocyclische verbindingen, po-
lymeren en organische basen
Kiwagecerticeerd
1 liter / 100 liter Voor nieuwe cv-installaties. Verwij-
dert olien/vetten en vloeimiddelres-
ten.
Sentinel X400
Oplossing van synthetische organi-
sche polymeren
1-2 liter / 100 liter Voor het reinigen van bestaande cv-
installaties. Verwijdert bezinksel.
SentinelX800Jeto
Waterige emulsie van dispergeer-
middelen, bevochtigingsmiddelen
en inhibitoren
1-2 liter / 100 liter Voor het reinigen van nieuwe en
bestaande cv-installaties. Verwij-
dert ijzer en calcium gerelateerde
bezinksel.
Fernox F3 Cleaner
Vloeibare pH neutrale allesreiniger
voor cv-installaties
500 ml / 100 L Voor het reinigen van cv-installaties
Fernox F5 Cleaner
Express pH neutrale allesreiniger
voor cv-installaties
295 ml / 100 L Voor het reinigen van cv-installaties
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
43
aansluitdiameters
E223C
E264C
E325C
Keteltype E325EC
A Rookgasafvoer mm 80 80
BVerbrandingsluchttoevoer mm 80 80
Gasleiding 1/2"
binnendr.
1/2"
binnendr.
Aanvoer CV-leiding mm 22 22
Retour CV-leiding mm 22 22
Condensafvoerleiding mm 22 22
Koudwaterleiding mm 15 n.v.t.
Warmwaterleiding mm 15 n.v.t.
E320S
wand
plafond
minimaal 250mm
minimaal 10 mm
alleen
Combi
Bijlage C Afmetingen
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
44
CE DECLARATION OF CONFORMITY
Hereby declares ATAG Verwarming Nederland BV that,
the condensing boiler types: ATAG
E223C E223C HP E320S
E264C E264C HP
E325C E325C HP
E325EC E325EC HP
are in conformity with the provisions of the following EC Directives, including all amendments, and
with national legislation implementing these directives:
Directive Used standards
Gas Appliance Directive 2009/142/EC EN483: 2007
EN50165: 2001
BoilerE󰀩ciencyDirective 92/42/EEC EN677:1998
Low Voltage Directive 2006/95/EG EN60335-2-102 :2006
EN60335-1: 2004
EMC Directive 2004/108//EG EN60335-2-102 :2006
EN61000-3-2: 2009
EN61000-3-3: 2008
EN55014-1:2009
EN55014-2:2008
Ecodesign Directive 2009/125/EC EN 15036-1:2006
EN 13203-2: 2014
EN 15502-1: 2012
Labelling Directive 2010/30/EU
Report numbers
GAD BED LVD EMC D
ATAG E 178195 178195 178195 178195
andthattheproductsareinconformitywithECtype-examinationcerticatenumberE0430,as
statedbyKIWA-GastecCerticationBV,Apeldoorn,TheNetherlands.
Date : 11 November 2015
Signature :
Full name : Drs. C. Berlo
CEO
Bijlage D Conformiteitsverklaring
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
45
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
46
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
47
Met deze vernieuwde uitgave vervallen alle voorgaande installatievoorschriften.
Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0544 - 391777 • E-mail: info@atagverwarming.com • Internet: www.atagverwarming.nl
38


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for ATAG E325C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of ATAG E325C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3.71 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info