790824
11
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/40
Next page
8A.51.60.00/10.06 Wijzigingen voorbehouden.
Installatievoorschrift
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
2
Centrale Verwarming aan / uit
Warm Water aan / uit
Pomp-programma aan / uit Reset-toets Ontgrendelen van het
toestel bij een storing
Step-toets bladeren in een hoofdstuk
display
Verklaring van symbolen en tekens van het display
1
2
Geen warmtevraag
Ventilatiefase
Ontstekingsfase
Brander actief op CV
Brander actief op WW
Controle ventilator
Brander uit bij vragende kamerthermostaat
Nadraaifase pomp op CV
Nadraaifase pomp op WW
Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur
Automatisch ontluchtingsprogramma
3
4
5
6
7
8
9
A
Waterdruk is te laag (<1,0 bar).
Knipperende FILL wordt afgewisseld met
aanduiding van waterdruk. Toestel-
vermogen tot 50% mogelijk. De installa-
tie moet bijgevuld worden.
Bedrijfsindicatie
(op de eerste positie van het display bij technische weergave)
Waterdruk is te hoog (> 3,5 bar).
HIGH aanduiding blijft continu zichtbaar.
Het toestel wordt uit bedrijf genomen. De
installatiedruk moet verlaagd worden door
water af te tappen.
Waterdruk is te laag (< 0,7 bar).
FILL aanduiding blijft continu zichtbaar.
Het toestel wordt uit bedrijf genomen. De
installatie moet bijgevuld worden.
0
Van Good-weergave naar Technische weergave (en omgekeerd):
- Druk 5 sec. op de STEP-toets.
Mode-toets selecteren van
hoofdstukken
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
3
Inhoud
1 Inleiding........................................................................................................................................ 4
2 Regelgeving ................................................................................................................................. 4
3 Leveringsomvang ......................................................................................................................... 5
4 Ketelbeschrijving .......................................................................................................................... 6
5 Ophangen van de ketel ................................................................................................................ 7
5.1 Maatgegevens .................................................................................................................. 8
6 Aansluiten van de ketel ................................................................................................................ 9
6.1 CV-systeem ...................................................................................................................... 9
6.2 Expansievat .................................................................................................................... 11
6.2.1 Expansievatmodule ......................................................................................................... 11
6.3 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen .............................................................. 12
6.4 Gasleiding ....................................................................................................................... 12
6.5 Warmwatervoorziening (Combi) ...................................................................................... 13
6.6 Condensafvoerleiding ..................................................................................................... 13
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem ........................................................................ 14
6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal ................................................................ 16
7 Externe boiler ............................................................................................................................. 17
7.1 ATAG Comfort boiler ....................................................................................................... 17
7.2 ATAG ZonLichtBoiler ...................................................................................................... 17
8 Elektrische aansluiting ............................................................................................................... 18
9 Ketelregeling .............................................................................................................................. 20
9.1 Verklaring van de functietoetsen ..................................................................................... 21
10 Vullen en ontluchten van ketel en installatie............................................................................... 22
10.1 Warmwatervoorziening ................................................................................................... 22
11 In werking stellen van de ketel ................................................................................................... 23
11.1 CV-systeem .................................................................................................................... 23
11.2 Warmwatervoorziening ................................................................................................... 23
11.3 Instellingen ...................................................................................................................... 24
11.4 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie) .......................................................... 26
12 Buiten bedrijf stellen .................................................................................................................. 27
13 Onderhoud ................................................................................................................................. 27
13.1 Controle op vervuiling ..................................................................................................... 27
13.2 Controle CO2 .................................................................................................................. 28
13.3 Onderhoudswerkzaamheden .......................................................................................... 29
13.4 Onderhoudsfrequentie .................................................................................................... 30
13.5 Garantie .......................................................................................................................... 30
14 Technische specificaties ............................................................................................................ 31
15 Onderdelen van de ketel ............................................................................................................ 32
16 Installatievoorbeelden ................................................................................................................ 33
16.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen ................................................................. 33
16.2 Radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep.......................................................... 34
17 Storingsindicatie ......................................................................................................................... 35
18 Conformiteitsverklaring .............................................................................................................. 36
Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwalificeerd personeel
met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
4
1 Inleiding
Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire
onderhoud van de ATAG E CV-ketels.
Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels
installeren en in gebruik stellen.
Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door.
Voor gebruikers van de ATAG E is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel
geleverd.
ATAG Verwarming is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen
fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding.
Tevens behoudt ATAG Verwarming zich het recht voor om haar producten te wijzigen
zonder voorafgaande mededeling.
Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het
gebruik van de ketel en overhandig daarbij de gebruikshandleiding en
garantiekaart aan de klant.
Elke ketel is voorzien van een typeplaat. Verifieer aan de hand van de gegevens op
deze typeplaat of de ketel voldoet aan de situatie waarin het geplaatst moet worden,
zoals gassoort, netvoeding en afvoerklasse.
Eventuele relevante installatievoorschriften en/of gebruikshandleidingen:
- ATAG ComfortBoiler Boilerprogramma
- ATAG Monopass Rookgasafvoersysteem individueel
- ATAG BrainQ Digitale klokthermostaat
- ATAG MadQ Cascade-/Menggroepregelaar
- ATAG ZonLichtSysteem ZonLichtboiler en collector
2 Regelgeving
Voor installatie van de ATAG E gelden de volgende regels:
- Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
- NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
- NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
- NPR 3378 of NTR
- NEN 3028; veiligheidsvoorschriften
- AVWI - NEN 1006;
- Plaatselijk geldende voorschriften.
De ketel moet aangesloten worden volgens dit installatievoorschrift en alle installatie-
technische normen en voorschriften die betrekking hebben op de aan te sluiten
installatie.
Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften:
- alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
- laat de ATAG ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstel-
werkzaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 13).
- laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
5
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds
aangesloten ketel:
- schakel alle functies uit
- sluit de gaskraan
- trek de stekker uit de wandcontactdoos
- sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie in de ketel.
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het
volgende;
- de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel
de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg
ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gas-
voerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de
mantel met de schroef.
De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpak-
king en op de ketel voorkomen:
Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden.
Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken
door onzorgvuldig transport.
Dit symbool geeft aan dat de verpakte ketel beschermd moet worden tegen
weersinvloeden tijdens transport en opslag.
SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitge-
voerd moet worden.
LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt
bij een bepaalde handeling.
Tip, beschrijving van een handigheid.
3 Leveringsomvang
De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld:
Ketel met mantel;
Automatische ontluchter (in ketel);
Overstortventiel (in ketel);
Inlaatcombinatie (in Combi-ketel);
Doseerventiel (in Combi-ketel);
Vul- en aftapkraan met T-stuk;
Ophangbeugel;
Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven;
Aftekenmal;
Installatievoorschrift;
Gebruikshandleiding;
Garantiekaart.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
6
4 Ketelbeschrijving
De ATAG E is een gesloten, condenserend en modulerende CV-ketel al of niet voorzien
van een geïntegreerde warmwatervoorziening.
De ketel is voorzien van een compacte RoestVastStalen warmtewisselaar met gladde
buizen. Een doordacht principe met duurzame materialen.
De CV-ketel verbrandt (aard)gas voor het leveren van warmte. Deze warmte wordt in
de warmtewisselaar overgedragen aan het water in de CV-installatie. Door het sterk
afkoelen van de rookgassen ontstaat condens. Hierdoor wordt juist een zeer hoog
rendement gehaald. Het gevormde condenswater, dat geen negatieve invloed op de
wisselaar en de werking heeft, wordt door de interne sifon afgevoerd.
De ketel is voorzien van een intelligent besturingssysteem (CMS Control Management
System). Elke ketel anticipeert op de warmtebehoefte van de CV-installatie of de
warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel zijn vermogen afstemmen op de installatie.
Dit betekent dat de ketel langer en op een laag niveau in bedrijf zal zijn.
Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functione-
ren. Dit houdt in dat de regeling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur
meet. Aan de hand van deze gegevens berekent het besturingssysteem de optimale
aanvoerwatertemperatuur in de installatie.
Verklaring van de typeaanduiding: ATAG E32C
E = Type
32 = Nominale belasting in kW
C = Combi (S = Solo)
ATAG ketels hebben allen Gaskeurlabels. De volgende Gaskeurlabels komen bij ATAG
CV-ketels voor:
- HR107 Hoog Rendement 107%. ATAG ketels bereiken zelfs 109,7% op onder-
waarde.
- HRww Hoog Rendement WarmWater. Alle Combi-ketels produceren efficiënt
warmwater op hoog rendement.
- CW Comfortklasse Warmwater. Klasse-indeling van de tapprestaties. De
Combi-ketels vallen in de klassen 3,4 en 5!
- SV Schone Verbranding. De emissies liggen ver onder de norm die hiervoor
gesteld wordt.
Gesloten CV-ketel
Het toestel haalt zijn
verbrandingslucht van buiten
en voert de rookgassen naar
buiten af.
Condenseren
Resultaat van het onttrekken
van veel warmte uit de
rookgassen. Waterdamp zal
als 'water' neerslaan op de
wisselaar.
Moduleren
Harder of zachter branden
afhankelijk van de warmte die
gevraagd wordt.
RoestVastStaal
Superdegelijke staalsoort die
levenslang zijn bijzonder
eigenschappen behoudt. Het
roest en erodeert niet, zoals
aluminium.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
7
5 Ophangen van de ketel
De opstellingsruimte voor de CV-ketel moet vorstvrij zijn. De mantel van de ATAG E
is spatwaterdicht (IPX4D) in is dus ook geschikt voor montage in een badkamer.
De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan
praktisch elke wand worden bevestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze
het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen.
Let op de minimale afstanden tussen ketel, wanden en plafond ten behoeve van het
plaatsen en verwijderen van de mantel (zie figuur 1).
Met behulp van de bijgeleverde aftekenmal kan de plaats van de ketel bepaald worden.
Verwijder vóór het ophangen van het toestel allereerst de mantel van het toestel. De
mantel is tevens de luchtkast en is achter het deurtje aan de voorzijde met een schroef
(E) vergrendeld en met vier snelsluitingen (A, B, C en D) aan de achterwand bevestigd
(zie figuur 1).
Verwijder eerst de schroef E alvorens de snelsluitingen te ontgrendelen.
Bevestig de schroef weer bij het terugplaatsen van de mantel en borg de
snelsluitingen met de schroeven.
Til het toestel alleen op aan de achterwand.
Het is mogelijk om alle aansluitingen voor de ATAG E voor te bereiden met een
aansluitgroep. Het toestel is, na het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen, direct
hierop aan te sluiten door middel van de aanwezige telescoopkoppelingen.
ontgrendeling mantel figuur 1
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
8
5.1 Maatgegevens
Combi Solo
keteltype E22C
E26C
E32C E32S
Ahoogte mm 650 650
B hoogte, incl. exp.vatmodule mm (975) (975)
Cbreedte mm 500 500
Ddiepte mm 395 395
Elinkerzijde / rookgasafvoer mm 335 335
F h.o.h. rookgasafvoer en toevoer mm 120 120
Gachterzijde / rookgasafvoer mm 270 270
H linkerzijde / aanvoerleiding(a) mm 150 150
Jlinkerzijde / warmwaterleiding(w) mm 215
K linkerzijde / gasleiding (g) mm 250 250
Llinkerzijde / koudwaterleiding(k) mm 285
M linkerzijde / retourleiding(r) mm 350 350
Nlinkerzijde / condensleiding(c) mm 405 405
O pijplengte van g mm 19 19
Ppijplengte van c mm 50 50
Q pijplengte van a; r; k en w mm 60 60
Rachterzijde hart leiding c; k en w mm 25 25
S achterzijde hart leiding g: a en r mm 50 50
maatgegevens tabel 1
maatvoeringen (in mm) figuur 2
wand
plafond
minimaal 250mm
minimaal
10 mm
D
F
R
S
C
P
M
Q
HJ
KL
G
O
N
E
BA
Combi Solo
keteltype E22C
E26C
E32C E32S
Verbrandingsluchttoevoer mm 80 80
Rookgasafvoer mm 80 80
Gasleiding - g ½"
binnendr.
½"
binnendr.
Aanvoer CV-leiding - a mm 22 22
Retour CV-leiding - r mm 22 22
Condensafvoerleiding - c mm 22 22
Koudwaterleiding - k mm 15
Warmwaterleiding - w mm 15
aansluitdiameters tabel 2
ketelleidingen/montagepunten figuur 3
54
332
619,5
337
steunpunten
52
135
266
145
280
a w g k r c
aansluitgroep
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
9
Keteltype pomptype waterstroming toestel toelaatbare
installatieweerstand
UPER l/min l/h kPa mbar
Combi
E22C 20-60 14.3 856 36 360
E26C 20-60 16.8 1010 28 280
E32C 20-60 20.7 1243 20 200
Solo E32S 20-60 20.7 1243 20 200
Installatieweerstand tabel 3
6 Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
CV-leidingen.
Deze moeten met knelfittingen aangesloten worden op de installatie;
Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van binnendraad waarin het staartstuk van
de gaskraan gedraaid kan worden;
Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding
de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd
met een ø 32 mm PVC sok;
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm aangesloten worden.
Koud- en warmwaterleiding
Alleen Combi-ketels: deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding. Deze moeten
met knelfittingen aangesloten worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
De ketelleidingen moeten door middel van knelfittingen aangesloten worden op de
installatie. Voor het aansluiten op dikwandige pijp (gelast of gefit), moeten verloop-
stukken worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil
testwater vrijkomen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het
aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 3 geeft de waterverplaatsing weer die
de circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
10
Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op
maximale pompcapaciteit gaan draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor de
regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
Wanneer het temperatuurverschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen
en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de aanvoer en de retour weer
afgenomen is.
De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd,
herhaaldelijk proberen waterstroming tot stand te brengen. Lukt dit niet, dan zal de
ketel blokkeren.
Indien de installatieweerstand te hoog is, kan in combinatie met een open verdeler
een extra externe pomp in serie met de ketel worden geïnstalleerd. Hiervoor moet een
extra voorziening in de kabelboom aangebracht worden (bestelnr: S4643900).De
voeding voor deze externe circulatiepomp kan in de ketel op het aansluitblok worden
aangesloten, waardoor deze pomp op dezelfde tijdstippen schakelt als de ketelpomp.
Het maximaal opgenomen vermogen van de externe circulatiepomp mag maximaal
230 W (1 Amp) zijn. De extra externe pomp moet op basis van de installatieweerstand
en benodigde flow geselecteerd worden.
pompkenlijnen grafiek 1
Q(m³/h)
E26C, E32C
E22C, E32S
100%
UPER 20-60
H(m)
25% UPER 20-60
De ketel is standaard voorzien van een waterfilter in de retourleiding van de ketel.
Hiermee wordt voorkomen dat eventuele vervuiling van het CV-water in de ketel
terechtkomt. De ketel is tevens voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar.
Deze is gezamenlijk met de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar
het riool.
Indien alle, of een groot deel van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische
radiatorkranen, moet een drukverschilregelaar worden toegepast om
stromingsproblemen in de installatie te voorkomen. De toegepaste
drukverschilregelaar moet dezelfde diameter hebben als de aansluitdiameter van de
aanvoer- en retourleiding van het toestel. Zie ook hoofdstuk 6.2.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met “open”
expansievaten.
Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan
na schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
11
expansievatmodule figuur 4
6.2 Expansievat
De CV-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt
toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is
afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 4.
Het expansievat moet in de retourleiding en zo dicht mogelijk bij het toestel aangesloten
worden.
Zorg dat er altijd een open verbinding blijft tussen aanvoer -en retourleiding
om expansie te garanderen, aangezien de driewegklep in de retourleiding
zit. Dit kan op de volgende manieren:
- altijd 1 radiatorkraan geopend houden (geen thermostaatkraan!)
of
- toepassen van een kortsluitleiding in de ketel
(optioneel verkrijgbaar bij ATAG, art.nr. S4478600).
Het toepassen van een drukverschilregelaar is geen oplossing.
6.2.1 Expansievatmodule
De ATAG E kan geleverd worden met een expansievatmodule. Deze module wordt direct
onder het toestel geplaatst en vormt met de afdekkap één geheel met het toestel.
Achter de, naar voren wegneembare, afdekkap ligt het expansievat horizontaal onder het
toestel en kan naar voren gekanteld worden voor een betere bereikbaarheid. Het
expansievat heeft een voordruk van 1 bar en een inhoud van 18 liter.
Indien voor de installatie een groter volume van het expansievat nodig is moet er een
standaard expansievat geplaatst worden in plaats van de module.
keuze expansievat tabel 4
installatiehoogte boven
het expansievat voordruk van het
expansievat
5 m 0,5 bar
10 m 1,0 bar
15 m 1,5 bar
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
12
6.3 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen
Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming)
of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee
houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan:
- DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatend-heid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C)
of
- Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuur-stofdoorlatendheid dan 0,18 g/
m2.d bij 80°C)
Zorg ervoor dat een systeem met kunststofleidingen goed ontlucht wordt en blijft.
Indien het systeem niet voldoet aan een van deze normen, moet het deel met
kunststof leidingen gescheiden worden van de CV-ketel door middel van een
platenwisselaar.
6.4 Gasleiding
Bepaal de diameter en monteer de gasleiding volgens de huidige regelgeving.
De ketelleiding is voorzien van een binnendraad, waarin het staartstuk van de gaskraan
kan worden gedraaid.
Voor een goede werking van de ketel is het noodzakelijk dat de dynamische voordruk van
de ketel hoger is dan 20 mbar.
Zorg ervoor dat, met name bij nieuwe leidingen, de gasleiding geen
vuilresten bevat.
Indien de ketel omgebouwd moet worden van aardgas naar propaan levert ATAG
voor de ATAG E speciale ombouwsets. Maak in die gevallen ook gebruik van de
daarbij geleverde instructies.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle
gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
13
6.5 Warmwatervoorziening (Combi)
Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige regelgeving.
Zie hoofdstuk 7 voor aansluiting op een (ZonLicht)Boiler.
De ATAG E Combi is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar voor bereiding
van warmwater. Het toestel heeft geen warmwatervoorraad en zal bij warmwatervraag
het doorstromende water direkt verwarmen.
In gebieden met een waterhardheidswaarde hoger dan 15°D dient de platen-
wisselaar frequenter van kalkaanslag ontdaan te worden.
Indien er zich problemen voordoen bij toepassing van sanitair water met een
hoger chloridegehalte dan 150 mg/l kan er geen aanspraak gemaakt worden
op de garantievoorwaarden.
De hardheid van het water loopt in Nederland uiteen. De waterleidingmaatschappij kan
hieromtrent exacte informatie verschaffen.
De ketelleidingen van de warmwatervoorziening moeten door middel van een
knelfitting aangesloten worden op de installatie. De ketel is voorzien van een
inlaatcombinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar. Deze is samen met de
condensafvoer en de afvoer van het CV-veiligheidsventiel (3 bar) aangesloten op één
rioolaansluitleiding.
Voor de inlaatcombinatie is in de koudwaterleiding een doseerventiel gemonteerd. Het
doseerventiel zorgt ervoor dat er een hoeveelheid water geleverd wordt die een
gegarandeerde temperatuur van 60°C heeft (uitgaande van een koudwater-
temperatuur van 10°C). De hoeveelheid water wordt nagenoeg niet beïnvloed door de
waterdruk.
Bij een waterdruk lager dan 1,5 bar adviseren wij het binnenwerk van het doseerventiel
te verwijderen.
Controleer na installatie het tapdebiet. Indien het tapdebiet onvoldoende blijkt,
adviseren wij het standaard ingebouwde doseerventiel te vervangen door een instel-
baar doseerventiel (levering door derden) . Stel het tapdebiet af volgens de waarde
in tabel 7 op pagina 31.
6.6 Condensafvoerleiding
De ATAG CV-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd
worden, anders zal de ketel niet meer functioneren.
De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel van een open verbinding
aangesloten te worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele
rioolgassen in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter
van 32 mm hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
Op de gezamenlijke condensafvoerleiding zijn de volgen-de componenten aangesloten:
- Condensafvoer;
- Overstortventiel;
- Inlaatcombinatie (alleen Combi-ketels).
Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog
op bevriezingsgevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.
inlaatcombinatie en
doseerventiel figuur 5
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
14
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld:
- De rookgasafvoerleiding;
- De luchttoevoerleiding;
- Dak- of geveldoorvoer.
De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan:
- Afvoersysteem aangegeven op de typeplaat van de ketel (Afvoerklasse)
- Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
- NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
- NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
- NPR 3378 of NTR
- Plaatselijk geldende voorschriften;
- Voorschriften uit het installatievoorschrift ATAG Monopass
Open opstelling
Gesloten opstelling
RVS
PP
RVS
PP
PP
RVS
PP
Gesloten en open opstelling figuur 6
PP
PP/MW PP/MW PP/MW
Alle Monopass rookgasafvoerdelen die
zich buiten de schacht of brandwerende
omkokering bevinden moeten uitgevoerd
zijn in RVS.
Toestelklasse: C
Toegestaan mits
aanzuiging en
uitmonding in
hetzelfde drukvlak.
Toestelklasse: B
Uitmondingsgebied 1
(vrij uitmondingsgebied)
Luchtfilter
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
15
De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rookgasafvoer- en luchttoevoer-
systeem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 5 voor de
maximaal toepasbare leidinglengte.
Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te
stellen uit de componenten uit tabel 5. Voor nadere informatie omtrent het leverings-
programma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij u naar de Prijswijzer
Monopass Rookgasafvoerprogramma.
Monopass is uitsluitend bedoeld en geschikt voor toepassing op ATAG CV-ketels op
aardgas of propaan. De maximale rookgastemperaturen van de ATAG CV-ketels
liggen beneden 70°C (vollast bij 80/60°C).
De goede werking kan nadelig beïnvloed worden door veranderingen of aanpassingen
van het bedoelde gebruik.
Eventuele garantieaanspraken vervallen als gevolg van dergelijke wijzigingen of het
onjuist opvolgen van de regelgeving en de installatievoorschriften.
De afvoersystemen die in dit document zijn beschreven zijn uitsluitend geschikt in
combinatie met ATAG CV-ketels met Gaskeurlabel HR, Gastec toestelkeurings-
certificaat nr: 0063BR3405, 0063BQ3021, 0063AS3538 en 0063AU3110.
Stel het afvoersysteem samen met uitsluitend de onderdelen uit het Monopass
programma. Combinaties met andere merken of systemen zijn, zonder schriftelijke
goedkeuring van ATAG Verwarming, niet toegestaan.
Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het
materiaal voorzien zijn van het KOMO label.
Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de
ketel aangebracht te worden, zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem
kan verzamelen. Door het teruglopen van het condenswater naar de ketel is de kans
op ijspegelvorming aan de dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient
het toevoersysteem onder afschot naar buiten geplaatst te worden om inregenen te
voorkomen. Het plaatsen van een extra condensopvanginrichting in het afvoer-
systeem is overbodig.
De ketel produceert, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim. Deze
condenspluim is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de
gevel, als hinderlijk ervaren worden. Daarom verdient een bovendakse uit-
monding de voorkeur.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
16
6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal
De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van
het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine
diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 5 voor keuze van het systeem met de juiste
diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschil-
lende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van
te vergroten naar ø100mm.
Toelichting op tabel 5:
Tweepijps afvoersysteem: maximale opgegeven lengte = afstand tussen
ketel en dakdoorvoer A.
Concentrisch afvoersysteem: maximale opgegeven lengte = afstand tussen
ketel en dakdoorvoer B.
Bij toepassing van bochten moet de opgeven waarde achter elke bocht van de
maximale rechte lengte afgetrokken worden (zie voorbeeld).
De diameter 60/100 mag uitsluitend toegepast worden op geveldoorvoeren in
combinatie met de ATAG E22.
ø80mm
A
in m
E22 Maximale rechte lengte 80 30
weerstandslengte 87° bocht -1,5
weerstandslengte 45° bocht -0,8
E26 Maximale rechte lengte 80 24
E32 weerstandslengte 87° bocht -1,5
weerstandslengte 45° bocht -0,8
ø60/100mm
B
in m ø80/125mm
B
in m
E22 Maximale rechte lengte 60/100 8 Maximale rechte lengte 80/125 30
weerstandslengte 87° bocht -1 weerstandslengte 87° bocht -2,8
weerstandslengte 45° bocht -1 weerstandslengte 45° bocht -1,1
E26 Maximale rechte lengte 80/125 24
E32 weerstandslengte 87° bocht -2,8
weerstandslengte 45° bocht -1,1
Concentrisch afvoersysteem
Tweepijps afvoersysteem + Schoorsteenvoeringen
Dimensionering rookgasafvoer / luchttoevoer Tabel 5
Voorbeeld:
Een 22kW toestel met een
concentrisch afvoersysteem
ø80/125mm heeft volgens de
tabel een maximale rechte
afvoerlengte van 31m.
In het toe te passen systeem
moeten 2x een 45° bocht op-
genomen worden.
De maximale afvoerlengte
wordt dan:
31 - 2x1,1 = 28,8m.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
17
7 Externe boiler
Op een ATAG E kunnen diverse externe boilers, afhankelijk van de gestelde comforteisen,
aangesloten worden.
ATAG levert hiervoor:
- Comfort boilers staand naast een solo-ketel CBS
- ZonLichtBoilers voor een solo-ketel EcoTop/HotTop
- ZonLichtBoiler als voorverwarmer voor de combi-ketel EcoNorm
Alle ketels zijn standaard voorzien van een interne boilerregeling. De bedrading van de
ATAG boilersensor en de driewegklep kan door middel van de betreffende stekker
aangesloten worden op het aansluitblok in de Control Tower (zie hoofdstuk 8).
7.1 ATAG Comfort boiler
De ATAG CBS Comfort boilers (leverbaar in 150, 200 en 300 liter) worden staand naast
de solo-ketel geplaatst. Deze boilers beschikken alleen over een ATAG boilersensor.
Voor nadere informatie verwijzen we naar het installatievoorschrift van de boiler.
Zie voor de hydraulische aansluiting installatievoorbeeld 16.2 op pag. 35.
7.2 ATAG ZonLichtBoiler
Bij een zonne-energie-installatie met een ATAG E bevelen wij een ATAG ZonLichtBoiler
aan. Er zijn combinatiemogelijkheden voor zowel de Solo- als de Combi-ketels. Hiervoor
verwijzen wij naar het installatievoorschrift ATAG ZonLichtBoilers.
De ATAG E Combi is geschikt voor het aansluiten op een ZonLichtBoiler, indien deze
is voorzien van een NZ-ombouwset (AA1NZ04H). De ATAG E Combi wordt dan voorzien
van een flowswitch. De flowswitch zorgt ervoor dat de ketel het sanitairwater uit de
ZonLichtBoiler bij warmwatervraag direct naverwarmd tot
60°C. Het thermostatisch mengventiel moet in de warm-
waterleiding opgenomen worden om de eventuele hoge
watertemperaturen van de ZonLichtBoiler te reduceren tot
60°C. Zie hiervoor de instructies bij de NZ-ombouwset E
(AA1NZ04H). Hieronder in figuur 15 is een aansluitschema
voorbeeld weergegeven van de ATAG E Combi met de
EcoNorm ZonLichtBoiler.
ATAG E Combi NZ met EcoNorm ZonLichtBoiler figuur 7
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
18
8 Elektrische aansluiting
De ketel voldoet aan de CE- machinerichtlijn 89/392/EEG.
De installatie moet (blijven) voldoen aan:
- Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010;
- Een afwijking op het net van 230V/50Hz van +10% of -15%
- De plaatselijk geldende voorschriften;
- De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet
zichtbaar en onder handbereik zijn.
De ketel voldoet aan de volgende voorschriften:
- Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG
- EMC richtlijn 89/336/EEG
Verder gelden de volgende algemene voorschriften:
- Aan de bedrading van de ketel mogen geen wijzigingen worden aangebracht;
- Alle aansluitingen moeten op het aansluitblok gemaakt worden.
- Het netsnoer moet, bij eventuele vervanging, door een ATAG netsnoer vervangen
worden: ATAG E, art.nr. S4477300
De ATAG BrainQ/Smart kamerthermostaat en regelingen moeten op de hiervoor
bestemde aansluitingen worden aangesloten. Alle overige soorten of merken kamer-
thermostaten of regelingen die worden toegepast moeten beschikken over een
potentiaalvrij contact.
Bij het toepassen van een aan / uit thermostaat of regelaar (In de regel worden hier de
kwikthermostaten bedoeld) is het mogelijk dat er een anticipatieweerstandsdraad in de
ketel moet worden geplaatst om te grote temperatuurschommelingen te voorkomen.
De anticipatieweerstandsdraad is meegeleverd en moet gemonteerd worden op de
klemmen 23 en 27. De anticipatieweerstand in de kamerthermostaat moet op 0,11 A
ingesteld worden. De anticipatieweerstandsdraad moet ook toegepast worden bij
kamerthermostaten met het zogenaamde 'power stealing'-systeem.
Voor meer gedetailleerde vragen over componenten, die niet door ATAG zijn geleverd,
neem contact op met de betreffende leverancier.
netvoeding
230 Volt voor
externe regelaar
interne of externe
driewegklepmotor en
boilersensor
ATAG BrainQ/Smart
klokthermostaat
Aan / uit thermostaat
of regelaar
Aansluitblok E
ATAG buitensensor
24 Volt
maximaal 100 mA
aansluitblok figuur 8
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
19
elektrisch aansluitschema figuur 9
Indien van toepassing
Anticipatieweerstand
Tapsensor
(T3)
Driewegklep
Ionisatie
Ontsteking
Flowswitch (alleen NZ)
Gasklep
24V=
Retoursensor (T2)
Waterdruksensor (P1)
Rookgassensor (T5) (Optie)
Aanvoersensor (T1)
Ventilator 24V~
Pomp PWM 230V~
Control Management System (CMS)
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
20
9 Ketelregeling
De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management
System (CMS). Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over,
waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd.
Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie
ondernemen en zal geen enkel bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de
functietoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende status weergegeven. Bij
een lege installatie toont het display FILL.
Het uitlezen van de status kan op twee manieren.
Good-weergave of standaard weergave
De eerste manier toont een eenvoudige displayweergave. De ketel toont tijdens
normaal bedrijf: 'Good'. Indien er een melding (storing o.i.d) noodzakelijk is zal deze
in plaats van Good worden weergegeven op het display.
Technische weergave De tweede manier toont een technische weergave. Getoond wordt, onder andere:
links de bedrijfsstatus waarin de ketel actief is;
rechts de aanvoerwatertemperatuur;
de waterdruk van de CV-installatie.
Indien er een melding (storing o.i.d) noodzakelijk is zal deze in plaats van technische
weergave worden getoond op het display.
Van Good-weergave naar Technische weergave (en omgekeerd):
- Druk 5 sec. op de STEP-toets.
Na het vullen van de installatie wordt het automatisch ontluchtingsprogramma pas
geactiveerd, door de CV, WW- of pompfunctietoets ( , of ) te bedienen.
Het automatisch ontluchtingsprogramma duurt 17 minuten en stopt automatisch.
Hierna zal de ketel voor de ingeschakelde functie in werking treden (Zie verder 'Vullen
en ontluchten van ketel en installatie').
Bij een warmtevraag, die ontstaat voor CV of WW, zal een watertemperatuur berekend
worden. Deze berekende watertemperatuur wordt de T-set waarde genoemd en
hierop zal het ketelvermogen gestuurd worden. Bij een pas ingeschakelde ketel is de
opbouwvertraging van de T-set waarde actief. Dit heeft hoofdzakelijk als doel te
voorkomen dat de ketel op vol vermogen in bedrijf gaat, waardoor hinderlijke geluiden
en onnodige temperatuurpieken kunnen ontstaan. Bij warmtevraag op de warm-
watervoorziening wordt de T-set waarde op de CV-retourwatertemperatuur geregeld.
Afhankelijk van de hoeveelheid sanitairwater dat aan de boiler wordt onttrokken zal de
CV-retourwatertemperatuur variëren waarop de belasting van de ketel wordt ge-
stuurd.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
21
9.1 Verklaring van de functietoetsen
- (CV) functietoets.
(de-)activeren van de Centrale Verwarming (lampje uit/aan);
- (WW) functietoets.
(de-)activeren van de Warmwatervoorziening (lampje uit/aan);
- (PC) functietoets.
stelt de pomp op continu watercirculatie over de CV-installatie (lampje aan), of
volgens de nadraaitijden op de betreffende functie's (lampje uit);
Mode-toets.
Met kort indrukken kan een selectie van de gegevenshoofdstukken worden
opgevraagd.
Na 5 seconden indrukken is het mogelijk om de code in te geven zoals omschreven
is in hoofdstuk 11.3;
Step-toets.
Met kort indrukken kan het opvragen van de waterdruk worden gedaan.
Na 5 seconden indrukken wordt omgeschakeld van de Good-weergave naar de
technische weergave en omgekeerd;
Reset-toets.
Met kort indrukken wordt:
- een storing ontgrendeld;
- een ingegeven toegangscode beëindigd;
Na 5 seconden indrukken wordt een bedrijfsstop gemaakt voor bijvoorbeeld het
activeren van het automatisch ontluchtingsprogramma.
Enkele toetsen kennen nevenfuncties. Deze nevenfuncties zijn alleen actief indien er
volgens de procedure, beschreven in hoofdstuk 11.3, instellingen gewijzigd moeten
worden of gegevens opgevraagd worden uit het CMS.
Nevenfuncties:
- CV toets : + functie;
- WW toets: - functie;
- PC toets : store-functie (bevestigen van een gewijzigde instelling);
- Step-toets : 'bladeren' in een gegevenshoofdstuk.
Indien de pomp continu
aan staat kan dit in de
zomer leiden tot onge-
wenste warmte in de CV-
installatie.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
22
10 Vullen en ontluchten van ketel en installatie
De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de CV-
installatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt:
1Steek de stekker in de wandcontactdoos;
2Het display toont FILL.
3Alle functies uit (Verwarming, warmwater en pomp);
4Druk kort op de 'STEP'-toets: Px.x = waterdruk in bar
5Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan;
6Vul de slang geheel met drinkwater;
7Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de CV-installatie
8Open de vul- en aftapkraan;
9Open de koudwaterkraan;
10 Vul langzaam de installatie tot 1,5-1,7 bar (waarde op display loopt op);
11 STOP op display;
12 Sluit koudwaterkraan;
13 Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt;
14 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7bar
15 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn;
16 Druk de functietoetsen ( , en/of )in;
17 Indien A xx op het display verschijnt: 17 minuten wachten (koffietijd!);
18 Controleer de waterdruk en vul indien nodig bij;
19 Druk kort op de 'STEP'-toets;
20 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn;
21 Koppel de vulslang los;
22 Na beëindigen van het automatisch ontluchtingsprogramma (A xx) keert de ketel
terug naar de Good- weergave of de technische weergave.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is ver-
dwenen. Zeker de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op
lucht. De automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen,
waardoor de waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijge-
vuld zal moeten worden.
10.1 Warmwatervoorziening
Breng waterdruk op de boiler door de hoofdkraan en/of de stopkraan van de
inlaatcombinatie te openen.
Ontlucht de boiler en/of de warmwaterinstallatie door het openen van een warm-
waterkraan. Laat de kraan zolang open staan totdat alle lucht uit de boiler en of
warmwaterinstallatie en leidingen is verdwenen en er alleen nog water uit de kraan
komt.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
23
11 In werking stellen van de ketel
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed
ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft
geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en
fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale
luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk 13.1).
11.1 CV-systeem
Door middel van de toets (Centrale verwarming) wordt, mits er warmtevraag is, de
verwarming in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal gaan
branden.
11.2 Warmwatervoorziening
Door middel van de toets (Warm water) wordt, mits er warmtevraag is, de warm-
watervoorziening in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal
gaan branden.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
24
11.3 Instellingen
Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te
worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een
verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van
85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 26.
Er kunnen gevallen zijn dat er instellingen gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld bij:
- Lagere aanvoertemperatuur
Neem daarom het Parameter-hoofdstuk door om het toestel op de situatie in te stellen.
Neem bij twijfel contact op met ATAG Verwarming.
Om een instelling te wijzigen moet u als volgt handelen:
Instellingen wijzigen
Druk 5 seconden op de MODE-toets.
Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
Druk op de STORE-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 x).
U heeft nu toegang tot het installateursniveau. Er zijn 4 hoofdstukken:
PARA Parameters
INFO Informatiehoofdstuk (geen wijzigingen mogelijk)
SERV Servicehoofdstuk
ERRO Error-hoofdstuk (geen wijzigingen mogelijk)
De hoofdstukken worden op de volgende pagina's beschreven.
Druk kort op de MODE-toets om een van de 4 hoofdstukken te selecteren, bv. PARA;
Druk 1 of meerdere malen kort op de STEP-toets om een parameter te selecteren
(parameter is links zichtbaar, waarde rechts) ;
Verstel de waarde, indien gewenst / mogelijk, door middel van de + of de - toets
Druk kort op de STORE-toets om de nieuwe instelling te bevestigen.
Indien u meerdere waarden wilt wijzigen, herhaal dan vanaf stap 5
Druk één of meerdere malen op de MODE-toets tot StBY of Good getoond wordt:
Na enige seconden zal de tekst StBY worden vervangen door de technische
of Good- weergave (Afhankelijk vanuit welke weergave de toegangscode
is ingegeven).
Om vanuit een willekeurige weergave terug te keren naar de oorspronkelijke display-
weergave drukt u één of meerdere malen op de MODE-toets tot StBY getoond wordt.
Als gedurende 20 minuten geen enkele toets is gebruikt verschijnt automatisch de
Good- of technische weergave op het display.
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
STAP 6
STAP 7
STAP 8
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
25
Parameter-hoofdstuk
PARA fabrieks-
instelling Omschrijving
Instel-
mogelijk-
heden
1 85°C maximale aanvoerwatertemp. CV 20 - 90°C
2* 01 type CV installatie:
radiatoren; luchtverwarming; convectoren:
T max. aanvoerwater 85°C; K factor stooklijn 2.3; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 6°C
01
radiatoren met veel VO of vloerverwarming als bijverwarming:
T max. aanvoerwater 70°C; K factor stooklijn 1.8; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 5°C
02
vloerverwarming met radiatoren als bijverwarming:
T max. aanvoerwater 60°C; K factor stooklijn 1.5; gradiënt 4°C/min; schakeldifferentie 4°C
03
volledige vloerverwarming:
T max. aanvoerwater 50°C; K factor stooklijn 1.0; gradiënt 3°C/min; schakeldifferentie 3°C
04
3 max. maximale vermogen CV in kW min-max
4* 00 regelprincipe met aan / uit thermostaat:
100 % aan / uit thermostaat 00
100 % aan / uit weersafhankelijk 01
5* 2.3 stooklijn K-factor (zie ook stooklijngrafiek) 0.2 - 3.5
6* 1.4 stooklijn exponent (zie ook stooklijngrafiek) 1.1 - 1.4
7* -10 stooklijn klimazone (zie ook stooklijngrafiek) -20 - 0
10* 0°C fijnafstelling stooklijn dagtemperatuur -5 tot 5°C
11* 0°C fijnafstelling stooklijn nachttemperatuur -5 tot 5°C
14 5 gradiënt snelheid 0 - 15
15* 0 booster na nachtverlaging:
nee 00
ja 01
23 -3°C vorstbeveiligingstemperatuur -20 tot 10°C
31 63°C boiler uitschakeltemperatuur van externe boiler met solo toestel 40 - 80°C
36 0 type driewegklep
VC 2010 / VC 8010 / VC 8610 00
VC 6940 modulerend 01
43 max. maximaal vermogen WW in kW min-max
45 0 Niet van toepassing 00 - 01
48 25% (50%) minimale pompcapaciteit (Waarde tussen haakjes voor Q60S) 25-100 %
49 100% maximale pompcapaciteit CV 40-100 %
89 00 adreskeuze interface:
Niet actief -01
ATAG Busthermostaat (Brain(Q), Smart) 00
Cascade-opstelling toestel 1 t/m 8 00 - 07
Informatiehoofdstuk
INFO Waarde Omschrijving
1 °C aanvoerwatertemperatuur T1
4 °C retourwatertemperatuur T2
5 °C boilerwatertemperatuur T3
7 °C buitentemperatuur T4
8 °C rookgastemperatuur T5
16 % huidige vermogen in %
17 kW huidige vermogen in kW
18 kW huidige belasting in kW
20 indicatie buscommunicatie
21 GJ verbruik totaal in GJ (.. x 33 = .. m3)
22 GJ verbruik cv in GJ (.. x 33 = .. m3)
23 GJ verbruik ww in GJ (.. x 33 = .. m3)
24 uur totaal aantal branduren
25 uur aantal branduren CV
26 uur aantal branduren WW
32 uur totaal aantal branduren (dagteller)
37 uur totaal aantal pompuren CV en WW
46 uur over hoeveel uren service gewenst
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
26
Service-hoofdstuk
SERV Waarde Omschrijving
Instel-
mogelijk-
heden
1 OFF toestel in bedrijf met branderfunctie aan OFF - max.
2 OFF ventilator instelbaar en brander uit OFF - max.
3 OFF pomp instelbaar met brander aan OFF - max.
4 OFF showroomstand op ON = actief en OFF = niet actief ON - OFF
Error-hoofdstuk
ERRO Waarde Omschrijving
Err.L - Err.5 Laatst opgeslagen storing tot 5 voorgaande storingen
1 storingscode
2 bedrijfsstatus
3 °C aanvoerwatertemperatuur T1
4 °C retourwatertemperatuur T2
5 kW belasting
6 % pompcapaciteit
* Deze instellingen zijn in combinatie met de ATAG BrainQ overbodig en zullen door de thermostaatregeling
zelf worden verzorgd. Een groot deel van de gegevens uit het INFO-hoofdstuk zijn via de BrainQ op te vragen.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de documentatie van de ATAG BrainQ.
stooklijninstellingen Parameter Step 6 en 7 grafiek 2
buitentemperatuur in °C
aanvoertemperatuur in °C
11.4 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie)
Ga om de fabrieksinstellingen opnieuw te activeren als volgt te werk (alle gewijzigde
instellingen vervallen hierdoor) :
- Selecteer, indien nodig, de technische weergave;
- Selecteer met de MODE-toets hoofdstuk PARA;
- Druk op de STORE-toets.
Het woord "Copy" wordt zichtbaar en de fabrieksinstellingen zijn weer actief.
Parameter-, Info-, Service- en Error-hoofdstukken Tabel 6
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
27
12 Buiten bedrijf stellen
In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet
worden gesteld. Door de drie functietoetsen ( , of ) uit te zetten
(indicatielampjes uit), wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. ATAG adviseert om de
stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch één keer in de 24 uur
de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen.
Als er sprake is van vorstgevaar is het in dit geval raadzaam de ketel en/of de
installatie af te tappen.
13 Onderhoud
Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel
met gekalibreerde apparatuur plaats vinden.
Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden.
De mantel is achter het deurtje aan de voorzijde met een schroef vergrendeld.
Verwijder deze schroef.
Neem de afdekkap van de expansievatmodule (indien aanwezig) naar voren weg.
Draai de 4 borgschroeven uit de snelsluiting, ontgrendel de snelsluitingen en neem de
mantel naar voren weg.
Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid
zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator
moet de nuldrukregeling en het CO2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld
worden (zie Zoekhulp).
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gas-
voerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
13.1 Controle op vervuiling
Om de ketel gedurende bedrijfsjaren te kunnen controleren op vervuiling is het
raadzaam om tijdens het in bedrijf nemen van de ketel de maximale luchtver-
plaatsing over de ketel te meten. Deze waarde kan per type ketel verschillend zijn.
Om deze waarde te kunnen meten dienen de volgende handelingen te worden verricht:
- Druk 5 seconden op de MODE-toets.
- Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
- Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
- Druk op de Store-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 maal);
- Druk op de MODE-toets tot SERV getoond wordt;
- Druk op de STEP-toets tot 2 getoond wordt;
Afwisselend zal nu 2 en OFF getoond worden.
- Draai de bovenste meetnippel open (fig. 10);
Meetpunt luchtverplaatsing
figuur 10
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
28
- Sluit de slang van de digitale drukmeter aan op de bovenste meetnippel van het gasblok
- Druk op de + toets tot de het maximale waarde is bereikt;
De ventilator zal gaan draaien tot het maximum toerental (brander blijft uit)
- Meet de onderdruk en noteer deze waarde.
Bij de volgende controlebeurt van de ketel mag de waarde van de onderdruk
maximaal 20% gedaald zijn ten opzichte van de waarde bij in bedrijfname. Indien
deze waarde minder dan 20% is gedaald heeft de ketel geen onderhoud nodig.
- Druk op de - toets totdat OFF getoond wordt (ingedrukt houden)
Hiermee is de procedure beëindigd.
13.2 Controle CO2
Het CO2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onder-
houd en storing gecontroleerd worden.
Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd:
- Verwijder de zwarte afdekkap van het gasblok door het losschroeven van de
afgelakte schroef.
- Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan;
Tip: indien er voor CV onvoldoende warmtevraag is, draai dan een warmwaterkraan
volledig open en voer de meting uit.
- Druk 5 seconden op de MODE-toets.
- Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
- Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
- Druk op de Store-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 maal);
- Druk op de MODE-toets tot SERV getoond wordt;
- Druk op de STEP-toets tot 1 getoond wordt;
Afwisselend zal nu 1 en OFF getoond worden.
- Calibreer de CO2 meter ;
- Plaats de lans van de CO2 meter (zie figuur 13);
- Druk op de + toets tot de maximale waarde (in kW) is bereikt;
De ketel zal op vol last branden (waarde op display in kW)
- Kijk in tabel 7 voor het juiste CO2 percentage (pagina 32)
- Laat de meetapparatuur de CO2 meting uitvoeren.
- Verdaai eventueel de instelschroef om het juiste CO2 percentage in te stellen (zie figuur 14).
Beëindiging CO2 meting:
- Druk op de - toets totdat OFF getoond wordt (ingedrukt houden).
Hiermee is de procedure beëindigd.
- Plaats de zwarte afdekkap weer op het gasblok en zet deze met de schroef vast.
meetpunt ten behoeve van CO2
figuur 11
instelschroef CO2 figuur 12
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
29
13.3 Onderhoudswerkzaamheden
Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden:
- schakel het toestel uit;
- verwijder de schroef achter het deurtje;
- til de mantel iets op en neem de mantel naar voren weg.
Luchtkast
- verwijder de luchtkast;
- reinig de luchtkast met een doek en een niet schurend schoonmaakmiddel;
Ventilatorunit en brandercassette
- haal de stekkerverbinding van het gasblok en de ventilator los;
- draai de koppeling van het gasblok los;
- vervang de gasblokpakking door een nieuwe;
- draai de voorste kruiskopschroef van de luchtaanzuigdemper los;
- draai nu de linker en rechter knevelstang een kwartslag en trek deze naar voren
eruit. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes);
- neem nu de complete ventilatorunit met gasblok van de warmtewisselaar naar
voren weg;
- verwijder de brandercassette uit de ventilatorunit;
- controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk. Reinig de
brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk altijd
de hele brandercassette;
- vervang de pakking tussen brander en bovenbak en de pakking tussen bovenbak
en wisselaar;
- controleer de venturi en de gasluchtverdeelplaat op vervuiling en reinig deze, indien
noodzakelijk, met een zachte borstel in combinatie met een stofzuiger. Als de
luchtkast sterk vervuild is met stof, is het aannemelijk dat de ventilatorwaaier ook
vervuild is. Om deze te reinigen moet de ventilator gedemonteerd worden van de
bovenbak en van de venturi. Reinig de waaier met een zachte borstel en stofzuiger.
Vervang daarbij de pakking en let op tijdens het monteren van de ventilator-
onderdelen dat de nieuwe pakking juist gemonteerd wordt.
Warmtewisselaar
- controleer de warmtewisselaar op vervuiling. Reinig deze, indien nodig, met een
zachte borstel en een stofzuiger. Voorkom dat eventuele vervuiling naar beneden
valt.
Het van bovenaf doorspoelen met water door de wisselaar is niet toegestaan.
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze
dienen verticaal te staan.
Ontstekingselectrode
Het vervangen van de ontstekingselektrode is alleen noodzakelijk als de pennen
versleten zijn.
Dit is te constateren door de ionisatiestroom te meten. De minimale ionisatiestroom
dient groter te zijn dan 2,5 µA op vollast.
Als het kijkglas beschadigd is moet de gehele ontstekingselektrode vervangen
worden.
Vervanging gaat als volgt:
- neem de stekkerverbindingen op de ontstekingelectrode weg;
- druk de clips aan weerszijden van de electrode naar buiten en neem de electrode
weg;
- verwijder en vervang de pakking;
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
30
Sifon en condensbak
- demonteer allereerst de sifonbeker.
Controleer deze op vervuiling. Indien er geen sterke vervuiling aangetroffen wordt
in de sifonbeker is het niet noodzakelijk de condensbak te demonteren of te
reinigen. Indien de sifonbeker sterke vervuiling vertoont moet de condensbak
gereinigd worden.
- controleer de O-ringen van de sifonbeker en vervang deze indien noodzakelijk.
- reinig de delen door deze te spoelen met water.
- vet de O-ringen opnieuw in met zuurvrij O-ringvet om het monteren te vergemak-
kelijken.
- indien er lekkage is opgetreden aan de sifon, vervang dan de complete sifon;
- verwijder de stekker van de eventuele aanwezige rookgassensor.
- verwijder de korte knevelstangen door deze een kwartslag te draaien. Let hierbij op
de draairichting (rode controlenokjes).
- trek nu de knevelstangen naar voren en onder de condensbak vandaan.
- schuif de uitlaatpijp ongeveer 1 cm naar boven.
- druk nu de condensbak voorzichtig naar beneden en neem deze naar voren weg;
- vervang de condensbakpakking door een nieuwe.
- reinig de vervuilde condensbak met water en een harde borstel.
- controleer de condensbak op lekkages.
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Let tijdens het monteren van de condensbak op dat de pakking geheel rondom afsluit.
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze
dienen verticaal te staan.
Vervang tijdens een onderhoudsbeurt altijd de pakkingen van losgenomen
onderdelen.
Neem het toestel weer in bedrijf en voer een rookgasanalyse uit (zie pag.28).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de
mantel met de schroeven A, B, C, D en E.
13.4 Onderhoudsfrequentie
ATAG adviseert, om jaarlijks een inspectie- /onderhoudsbeurt aan de ketel uit te
voeren, echter minimaal elke 2 jaar een inspectiebeurt en elke 4 jaar een onderhouds-
beurt, afhankelijk van de in de garantievoorwaarden vermelde bedrijfsuren.
13.5 Garantie
Voor de garantievoorwaarden verwijzen we naar de Garantiekaart die bij het toestel is
bijgeleverd.
vergrendeling mantel figuur 13
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
31
14 Technische specificaties
Toestelspecificaties Tabel 7
ATAG E-Serie
Combi Solo
Keteltype E22C E26C E32C E32S
Belasting op bovenwaarde CV kW 22 26 32 32
Q
n
Belasting op onderwaarde CV kW 19,8 23,4 28,8 28,8
Q
nw
Belasting op onderwaarde WW 22,5 31,5 34,2
Efficiency klasse volgens BED    
Rendement volgens EN677
(36/30°C deellast, onderw.) % 109,7 109,3 109,9 109,9
Rendement volgens EN677
(80/60°C vollast, onderw.) % 97,6 97,9 97,9 97,9
Modulatiebereik CV
(vermogen, 80/60°C) kW 4,4 - 19,3 6,1 - 22,9 6.1 - 28,2 6.1 - 28,2
Modulatiebereik CV
(vermogen, 50/30°C) kW 4,9 - 21,0 6.8 - 24,8 6.8 - 30,6 6.8 - 30,6
Nox klasse EN483
CO
2
%
Temperatuurklasse tbv kunststof RGA
Afvoerklasse
Rookgastemp. CV
(80/60°C op vollast) °C
Rookgastemp. CV
(50/30°C op laaglast) °C
Toestelcategorie
Gasverbruik G25 CV (WW)
(bij 1013 mbar/15°C) m
3
/h 2,44
(2,77)
2,88
(3,88)
3,54
(4,21) 3,54
Opgenomen max. elektr. verm. W 122 116 118 118
Opgenomen elektr. verm. Deellast W 63 66 68 68
Opgenomen standby elektr. verm. W
Stroomsoort V/Hz
Beschermingsgraad vlgs. EN 60529
Gewicht (leeg) kg 37 40 40 40
Breedte mm
Hoogte mm
Diepte mm
Waterinhoud CV-zijdig l 3,5 5 5 5
Waterinhoud WW-zijdig l 0,5 0,7 0,7
Nadraaitijd pomp CV min
Nadraaitijd pomp WW min 1 1 1
P
MS
Waterdruk CV minimaal/maximaal bar
P
MW
Waterdruk WW maximaal bar
Aanvoerwatertemperatuur maximaal °C
Type pomp UPER 20-60 20-60 20-60 20-60
Beschikbare opvoerhoogte pomp CV kPa 36 28 20 20
Gaskeur HR
Gaskeur SV
Gaskeur HRww HRww HRww HRww
Toepassingsklasse GASKEUR CW CW 3 CW 4 CW 5
Tapdebiet (bij 38°C) l/min 10,7 16,1 17,0
Tapdebiet (bij 60°C) l/min 6 9 9,5
Tapwatertemperatuur (T
in
=10°C) °C 60 60 60
Effectieve toestelwachttijd sec <30 <30 <30
Drukverschil tapwaterzijdig bar 0,1 0,2 0,2
CE productindificatienummer(PIN)
AMVB NOX-nummer
5
9
31
500
10
IPX4D
230/50
T100
68
C13 C43 C53 C63 C83
BR006
107
SV
85
II2L3P
650
395
0063BR3405
1/3
8
15
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
32
1 warmtewisselaar
2 ontstekingsunit
3 ventilatorunit
4 luchtinlaatdemper
5 gasblok
6 overstortventiel
7 automatische ontluchter
8 keramische branderstenen
9 platenwisselaar(C)
10 Control Tower (CMS)
11 bedieningspaneel
12 waterfilter retour CV
13 driewegklep
14 circulatiepomp
T1 aanvoersensor
T2 retoursensor
T3 boilersensor
T5 rookgassensor (optie)
toestelweergave ATAG E figuur 14
4213 1851776
9
C
13 1415 16
WG
19 10
T1
8
11
T2
T3
P1
KRA
T5
15 inlaatcombinatie (C)
16 doseerventiel (C)
17 rookgasafvoer
18 verbrandingsluchttoevoer
19 typeplaat
P1 waterdruksensor
15 Onderdelen van de ketel
G gasleiding
A aanvoerleiding CV
R retourleiding CV
C condensleiding
K koudwaterleiding
W warmwaterleiding
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
33
aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie figuur 15
A Ketel:
A0 Aansluitstrook ATAG
A1 ATAG BrainQ klokthermostaat RSC
A4 Buitenvoeler ARV12
tra Thermostatische radiatorkraan
BP` By-pass
Bij toepassing van uitsluitend thermostatische radiatorafsluiters moet een by-pass
toegepast worden.
16.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen
16 Installatievoorbeelden
BP
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
34
aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep figuur 16
16.2 Radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep
A Ketel:
A0 Aansluitblok ATAG
A4 Buitenvoeler ARV12
A9 ATAG MadQ Menggroepregelaar 23BC
A11 Aansluitblok MadQ opbouw
B Boiler:
B3 Boilervoeler
B5 Driewegklep boiler
C Directe groep:
C6 Pomp directe groep
D Menggroep:
D2 Aanvoervoeler groepenregelaar
D5 Driewegklep groepenregelaar 230V~
D6 Pomp groepenregelaar
Zie ook de installatiehandleiding ATAG BrainQ Menggroepregeling.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
35
17 Storingsindicatie
Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een
onderscheidt gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en
errormeldingen vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en het toestel
tijdelijk uit schakelen door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen.
Blokkeringen met op de laatste 2 posities een cijfer.
Blokkering 60:
Verkeerde parameterinstelling van het minimale of maximale vermogen.
Blokkering 67:
Er is een 'T geconstateerd tussen aanvoer- en retoursensor, terwijl de brander niet in werking
is. Nadat de 'T verdwenen is zal de blokkering opgeheven worden.
Blokkering 80:
Maximale rookgastemperatuur is overschreden (indien rookgassensor aanwezig). Pas nadat de
rookgastemperatuur onder de maximale rookgastemperatuur komt wordt de blokkering opge-
heven.
Blokkering 81:
Rookgassensor onderbroken nadat deze wel op de regeling aangesloten is geweest. Brander
is geblokkeerd totdat rookgassensor weer is aangesloten.
Blokkering 82:
Rookgassensor kortgesloten, warmtevraag geblokkeerd en pompcapaciteit op minimum.
Blokkering 85:
Door de regeling is geen waterstroming geconstateerd. Automatische ontluchtingscyclus wordt
gestart. Wanneer tijdens deze cyclus waterstroming wordt geconstateerd, wordt de
ontluchtingscyclus beëindigd en de brander vrijgegeven.
Blokkering 86:
De netfrequentie wijkt meer dan 2,5Hz af. (<47,5Hz, >52,5Hz)
Error met op de laatste 2 posities een cijfer.
Error 00: ten onrechte vlamvorming
Error 01: kortsluiting 24 Volt circuit
Error 02: geen vlamvorming
Error 04: de regeling heeft een programmafout ontdekt
Error 05: fout stuurautomaat
Error 12: kortsluiting 24 Volt circuit
Error 19: fout stuurautomaat
Error 28: geen signaal van de ventilator
Voor uitvoerige beschrijvingen voor het oplossen van storingen verwijzen we naar de Zoekhulp.
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
36
18 Conformiteitsverklaring
CE DECLARATION OF CONFORMITY
Hereby declares ATAG Verwarming Nederland BV that,
the condensing boiler types: ATAG
E22C
E26C
E32S E32C
are in conformity with the provisions of the following EC Directives, including all amendments,
and with national legislation implementing these directives:
Directive Used standards
Gas Appliance Directive 90/396/EEC EN483: 1999
EN50165: 1997
Efficiency Directive 92/42/EEC EN677: 1998
Low Voltage Directive 73/23/EEC EN50165: 1997
EN60335-1: 1994
EMC Directive 89/336/EEC EN61000-3-2: 2000
EN61000-3-3: 1995
EN61000-6-1: 2001
EN61000-6-3: 2001
Report numbers GAD ED LVD EMC D
ATAG E 177405 177405 177405 06C00165
and that the products are in conformity with EC type-examination certificate number E0430,
as stated by KIWA-Gastec Certification BV, Apeldoorn, The Netherlands.
Date : 1 May 2006
Signature :
Full name : P. Kalverboer
CEO
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
37
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
38
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
39
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
Met deze vernieuwde uitgave vervallen alle voorgaande installatievoorschriften.
Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0544 - 391777 • E-mail: info@atagverwarming.com • Internet: www.atagverwarming.nl
Geschikt voor verwarming per kamer met
SmartHome
slimme thermostaat
11


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for ATAG E26C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of ATAG E26C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1.48 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info