9
over een testfunctie (TEST √ toets), waarmee u de ontvangstkwaliteit van uw omgeving kunt
testen en het station op de best mogelijke installatieplaats kunt plaatsen.
Test de ontvangst van uw weerstation zoals in de bedieningshandleiding beschreven wordt,
zie punt 3.5 Ingebruikneming. Schakel tijdens deze handeling alle mogelijke storingsbronnen
uit (bijvoorbeeld Tv-toestellen, computers). Zet het weerstation op de gewenste
installatieplaats. Zorg er voor dat deze minstens een meter verwijderd is van mogelijke
storingsbronnen.
3.3 Mogelijke storingsbronnen
Er moeten maatregelen getroffen worden voor het weerstation om de beste ontvangst te
garanderen. HBG en DCF zijn lange golfzenders met een grote reikwijdte (bijvoorbeeld ca.
1500 km voor het DCF signaal). Er kunnen bij lange golfzenders echter ook storingen
optreden die als volgt veroorzaakt kunnen worden:
• Betonnen gebouwen, metalen delen en elektronische installaties (bijv. in winkelcentra en
bij exposities/beurzen)
• Elektronische installaties, zoals Tv-toestellen, computers, div. huishoudelijke apparaten,
transformatoren, stroomleidingen, radiozenders of spoorwegtracés.
• Atmosferische invloeden kunnen de radiogolven eveneens storen.
• De afstand van het radiosignaal, alsmede de geografische omgeving (bergen, enz.). Op
basis van de grote afstand naar het radiosignaal is de zending in Zuid-Italië en
Noord-Scandinavië kritisch.
• Zogenaamde “dode punten”, die de ontvangst onmogelijk maken, zijn overal mogelijk.
• De ontvangst is in landelijke omgevingen beter dan in grote steden.
• 's Nachts zijn er minder storingsbronnen dan overdag. Daarom is de ontvangst 's nachts
beter.
• Zwakke batterijen in het weerstation verminderen de ontvangstkwaliteit.