557687
53
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/80
Next page
Kode: CD9501/15001 - II /v6p
Datum: 1-10-96
142505999-2
ADVISOR
®
CD95/15001
Programmeer
Handleiding
Software versie: vanaf V6.0
COPYRIGHT
SLC BV 1996. All rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgebracht, opgeslagen in een
opslagsysteem of doorgegeven in welke vorm of op welke manier ook - elektronisch, fotokopiëren, opnames of andere - zonder schriftelijke
voorafgaande toestemming van SLC BV.
GARANTIEBEPERKINGEN
SLC BV biedt geen enkele garantie met betrekking tot de inhoud van onderhavig document, meer bepaald wat betreft de verkoopbaarheid of
geschiktheid voor bepaalde toepassingen. Bovendien behoudt SLC BV zich het recht voor om deze uitgave te herzien en te gepasten tijde
wijzigingen in de inhoud aan te brengen zonder verplichting voor SLC BV om wie ook in kennis te stellen van dergelijke herziening.
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 3
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
I
NHOUDSTABEL
I
NLEIDING
...................................................................................................................................................... 5
H
OE TE PROGRAMMEREN
................................................................................................................................8
Het systeem in de programmeerstand brengen ....................................................................................... 9
Terug naar fabrieksinstellingen ............................................................................................................... 9
De programmeer volgorde .................................................................................................................... 10
De programmeerstand verlaten............................................................................................................. 11
De kiezer .............................................................................................................................................. 11
Andere handleidingen ........................................................................................................................... 11
O
VERZICHT PROGRAMMEERLIJNEN
CD95003/15003....................................................................................... 12
Selecteren van een programmeerlijn..................................................................................................... 12
I
NHOUDSOPGAVE
.......................................................................................................................................... 19
Onderhoudsmenu ................................................................................................................................. 21
Tijdsinstellingen .................................................................................................................................... 23
Gebruikers en kodes menu ................................................................................................................... 31
Het zonemenu....................................................................................................................................... 36
Programmeer de uitgangen en remotes ................................................................................................ 42
Intellingen voor systeemsplitsing........................................................................................................... 48
Menu met overrige opties...................................................................................................................... 49
Ga naar de kiezert ............................................................................................................................... 60
Menu voor printer en geheugenkaart..................................................................................................... 61
B
IJLAGE
1: H
ET GEBRUIK VAN TIJDSLOTEN
..................................................................................................... 65
B
IJLAGE
2: P
ROGRAMMEERBARE AKTIELIJSTEN
.............................................................................................. 69
B
IJLAGE
3: S
YSTEEMMELDINGEN
................................................................................................................... 73
I
NDEX
.......................................................................................................................................................... 79
Pagina 4 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 5
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
I
NLEIDING
Deze programmeerhandleiding bestaat uit een overzicht van alle programmeerlijnen van de CD95/15001.
Er wordt gebruik gemaakt van een menu structuur voor het zoeken speciale opties in de programmeer
mode. Verder is er een overzicht van de programmering bijgevoegd om op een snelle manier tot de
gewenste optie te geraken.
Bij de programmeerlijnen staat tekst in een kader. Dit is de tekst zoals in het overzicht van de
programmeerlijnen te vinden is en welke verschijnt in het display.
1. Onderhoudsmenu
Dit menu bevat hulpmiddelen om onderhoud aan het systeem te kunnen plegen.
De opzet in deze handleiding gaat uit van de standaardprogrammering. Standaardprogrammering
betekent hier een enkel systeem.
Achterin de handleiding bevindt zich de index en een overzicht van teksten in het display.
Daar waar sprake is van de CD95, wordt ook de CD15001 bedoeld, tenzij dit anders staat vermeld.
Gebruikte toetsen:
CD30xx
Naar beneden in het menu (vooruit)
Naar boven in het menu (terug)
Accepteer een optie/programmering
Weiger een wijziging/programmering
CD30xx staat voor de bediendelen van het type CD3008, CD3048, CD3009 en CD3049.
Onderhoud
menu nummer
beschrijving menu
tekst in het display
Uitleg
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 7
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Pagina 8 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
H
OE TE PROGRAMMEREN
1.
Neem de tijd om vertrouwd te raken met het overzicht van de programmering welke u in deze
handleiding terugvindt.
2.
De meest gebruikte instellingen zijn reeds vanuit de fabrieksinstelling geprogrammeerd. Voordat u
een optie in de programmering wijzigt is het daarom raadzaam om eerst te controleren wat de
standaardinstelling is. Als de standaardinstelling reeds correct is, hoeft u geen tijd te besteden aan de
wijziging hiervan.
3.
Wilt u een optie achteraf toch nog wijzigen, ga dan naar deze optie en voer de gewenste wijziging in.
4.
De toetsen die u kunt gebruiken zijn de volgende:
Druk voor het invoeren van een kode altijd een
‘0’ in om fouten te voorkomen !
Onder de toetsen 1 t/m 9 vindt u telkens 3 letters
uit het alfabet: eerst het cijfer, dan de kleine
letters en vervolgens de hoofdletters. De toetsen
9 en 0 bevatten speciale tekens zoals de komma
en de spatie.
De pijlen verplaatsen de cursor tijdens invoer. Om
een invoer te accepteren drukt u
.
Weiger een invoer door
‘X’
te drukken.
CD30xx staat voor de bediendelen van het type CD3008,
CD3048, CD3009 en CD3049.
Druk aantal malen
Toets
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1
1abcABC
2
2deëéfDEF
3
3ghi ïGHI
4
4jklJKL
5
5mnoöMNO
6
6pqrPQR
7
7stuSTU
8
8vwxVWX
9
9yijzYZ: /
0
0,.'()
Tabel 1.
Overzicht van de tekens onder de toetsen
Figuur 1.
Toetsenbord van een bediendeel
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 9
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Het systeem in de programmeerstand brengen
Voordat u een nieuw systeem gaat programmeren is het raadzaam het systeem in de fabrieksinstelling
terug te brengen. Zie ook het volgende hoofdstuk.
Om het systeem in de programmeerstand te brengen dient u de volgende stappen te nemen:
1.
Er mag geen enkel systeem ingeschakeld zijn. U krijgt alleen toegang tot systemen die niet zijn
ingeschakeld. Voor volledige toegang dient u de ingeschakelde systemen eerst uit te schakelen. Betreft
het een nieuw systeem dat zojuist van spanning is voorzien, dan is het systeem ingeschakeld. Voer een
‘0’
in gevolgd door een gebruikerskode om het systeem uit te schakelen.
2.
Standaard is de gebruikerskode 1
‘1122’
.
3.
Geen van de beschikbare systemen mag in alarm staan. Ook tot zulke systemen kunt u geen toegang
verkrijgen tot het alarm is uitgeschakeld. Zie ook punt 1.
4.
U dient uw instaIlateurskode in te voeren. Zorg ervoor dat u voor het invoeren van uw kode een
‘0’
invoert om zo eventuele toetsen die in het geheugen staan te wissen.
5.
Standaard instaIlateurskode is
‘1278’
.
6.
Indien geprogrammeerd zal het systeem vragen om een gebruikerskode in te voeren voordat u toegang
wordt verleend. In zulke gevallen dient u een gebruiker te verzoeken zijn kode in te voeren.
7.
U bent nu in de programmeerstand. Is er een systeemsplitsing geprogrammeerd, voer dan bij de tekst
‘Inst.Menu Toets
een
in. Het display toont nu
‘Onderhoud’
. Toets accepteren ( ). Ga met
behulp van de toets
naar de optie
‘Uitgebr. Toegang’
. Accepteer ( ) en het systeem toont tot welke
systemen u toegang heeft verkregen. Systemen die niet op het display verschijnen, zijn ingeschakeld,
staan in alarm of u heeft geen toegang tot deze systemen.
8.
Het systeem bevindt zich nu in de programmeerstand.
Terug naar fabrieksinstellingen
Als u het systeem (niet de kiezer, indien aanwezig) terug wilt brengen naar fabrieksinstellingen, dan zijn
hiervoor twee mogelijkheden:
1.
Met behulp van de jumper
LK1
(CD95/150). Voorwaarde is dat geen gebruik is gemaakt van de
installateursblokkering. Voordeel is echter dat de instaIlateurskode niet bekend hoeft te zijn.
Ga als volgt te werk:
- Verwijder zowel de accu als de netspanning.
- Verwijder de jumper
LK1
.
- Sluit de netspanning aan. Op bediendeel 1 staat de tijd en de datum. Op andere bediendelen (indien
aanwezig) staat de softwareversie vermeld. Zijn er zones verstoord, dan zal het systeem in alarm
komen, daar bij de standaardinstelling het systeem ingeschakeld is.
Geef de
‘0’
gevolgd door de standaardkode
‘1122’
in om het systeem uit te schakelen. Gebruik de
kode
‘1278’
om in de programmeerstand te geraken.
Pagina 10 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Mochten standaardkodes niet geldig zijn, dan was het systeem voorzien van de
installateursblokkering. Als u de instaIlateurskode niet kunt achterhalen, dan kan het systeem alleen
nog ter reparatie worden aangeboden.
2.
Via de programmering. Deze methode is ook bruikbaar indien de installateursblokkering actief is.
Ga hiervoor als volgt te werk:
- Indien u in de programmeerstand staat, maar het bediendeel waarvan u gebruik maakt is niet
bediendeel 1, verlaat dan de programmeerstand. Druk zolang op de toets
‘X’
totdat
‘Tot Ziens’
verschijnt in het display. Druk vervolgens op accepteren ( ) om de programmeerstand te verlaten.
- Ga naar bediendeel 1 (via een ander bediendeel is dit niet mogelijk)
- Voer de instaIlateurskode in.
- In geval van systeemsplitsing: geef een systeemnummer in als hiernaar gevraagd wordt. In het menu
‘Onderhoud’
moet u vervolgens
‘Uitgebreide Toegang’
accepteren. Als dit gebeurd is drukt u op de
‘X’
- Druk achtereenvolgens
‘7’
,
‘6’
en
‘1’
. U bent nu in het menu
‘Overige’
,
‘Fabr. Prog. Menu’
,
‘Standaardinstellingen’
. In het display knippert
‘Bent U Zeker ?’
. Verschijnt
‘Geen Privilege
, dan
zijn er twee mogelijkheden:
U bent niet op bediendeel 1
Het systeem is voorzien van systeemsplitsing en u heeft geen toegang tot alle systemen.
Controleer dit met behulp van
‘Uitgebreide Toegang’
.
- Druk op accepteren ( ). In het display verschijnt
‘Wacht ...’
.
- Het systeem is nu voorzien van de fabrieksinstellingen.
De programmeer-volgorde
Er zijn een aantal richtlijnen waardoor het raadzaam is om een bepaalde volgorde aan te houden. Een
andere volgorde kan echter tot dezelfde resultaten leiden. Vanaf het moment dat u het systeem in de
programmeerstand heeft gebracht is de beste volgorde:
1.
Installeer de aangesloten remote bediendelen en uitbreidingen. Let op de instellingen
van de dipswitches. Zie ook de montagehandleiding.
(menu 5)
2.
Voer het aantal systemen en gemeenschappelijke gebieden in.
(menu 6)
3.
Programmeer een kode in voor ieder onder punt 2 geprogrammeerd systeem of een
kode welke toegang geeft tot al deze systemen.
(menu 3)
4.
Geef aan welke zones tot welke systemen behoren.
(menu 6)
5.
Programmeer de zones met de benodigde functies.
(menu 4)
6.
Programmeer de zonenamen.
(menu 4)
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 11
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.
Programmeer de zones op enkel lus indien gewenst.
(menu 4)
8.
Programmeer de uitgangen met de benodigde functies.
(menu 5)
9.
Programmeer de tijden (in/uitloop, sirene, datum, tijd etc.). Programmeer echter nog geen
tijdsloten.
(menu 2)
10.
Programmeer de overige opties (menu overige of extra opties in de andere menu’s).
(menu 2 - 9)
11.
Ga naar het menu onderhoud en test de zones en de uitgangen.
(menu 1)
12.
Verlaat de programmeerstand en test het systeem zoals het tot dusver geprogrammeerd is.
13.
Ga terug naar de programmeerstand en vraag indien nodig uitgebreide toegang aan.
14.
Programmeer de kiezer en test deze.
(menu 8)
15.
Programmeer eventuele tijdsloten en test ze uitgebreid.
(menu 2)
NB. Aktielijsten kunnen alleen via Transport-PC geprogrammeerd worden.
De programmeerstand verlaten
Als u de programmeerstand gaat verlaten is het raadzaam eerst te controleren of er nog zones open staan.
Zijn dit 24-uur zones (bijvoorbeeld sabotage of brand), dan zal er bij het verlaten van de programmering
een alarm ontstaan. Ontstaat er een alarm, geef dan uw instaIlateurskode in. Het alarm kan (alleen in dit
geval) met behulp van deze kode uitgeschakeld worden.
Om dit te voorkomen kunt u in het menu
‘Onderhoud’
bij
‘Toon open zones
(menu 1.3) controleren of
zulke alarmen kunnen ontstaan. Sluit alle zones die een alarm kunnen veroorzaken. Let ook op voor
sleutelschakelaars. Als zones geprogrammeerd als sleutelschakelaars met een houdstand of vaste stand
werking open staan, dan zal dit systeem trachten in te schakelen. Uit voorzorg kunt u deze ook sluiten.
De kiezer
Gebruik bij voorkeur de RD6201 kiezer. Deze kiezer past in de kast van het controlepaneel en wordt met
behulp van een meegeleverde kabel aangesloten op het controlepaneel. De kiezer kan geprogrammeerd
worden via het controlepaneel of via up/download. Voor de kiezer is een aparte handleiding beschikbaar.
Andere handleidingen
Montagehandleiding CD72/CD95/15001
Biedt voornamelijk informatie voor het monteren
Gebruikershandleiding
Geeft de mogelijkheden aan voor het dagelijks gebruik
Managerhandleiding
Een gebruikershandleiding welke dieper ingaat op de
mogelijkheden. Bestemd voor de hoofdgebruiker
Programmeer handleiding RD6201
Biedt informatie over de programmering van de RD6201 kiezer
Pagina 12 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
O
VERZICHT PROGRAMMEERLIJNEN
CD95/15001
Het volgende overzicht geeft weer welke programmeerlijnen beschikbaar zijn in het CD95/15001
controlepaneel.
Selecteren van een programmeerlijn
Er zijn twee mogelijkheden beschikbaar om een bepaalde programmeerlijn te selecteren:
1. Gebruik het bediendeel om door de verschillende programmeerlijnen te bladeren (stap-voor-stap
methode). Het overzicht toont de toetsen die u in moet drukken om bij de gewenste programmeerlijn te
geraken. Als u bij de gewenste programmeerlijn bent aangekomen drukt u accepteren . Hierdoor raakt
u in het menu van deze programmeerlijn.
De gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis:
Accepteren X Weigeren
Vooruit
Terug
2. Maak gebruik van de snelle kode van de programmeerlijn. Bij deze methode voert u de positie van de
programmeerlijn in. Deze positie kunt u aflezen uit het overzicht door de getallen te volgen. Bij ieder
cijfer dat u invoert verschijnt onmiddellijk de eerste optie van een programmeerlijn. Gebruik van deze
snelle kodes werkt dus sneller en efficiënter.
De cijfers van de snelle kodes verschijnen niet in het display. Ze staan alleen in het overzicht, zodat u zo
de gewenste programmeerlijnen kunt lokaliseren.
Een voorbeeld:
Ga naar de programmeerlijn ‘Def. Vakanties. De verschillende toetsen zijn als volgt:
Gebruik van stap-voor-stap methode
Gebruik van snelle kodes
om naar TIJDEN te gaan 2 om naar TIJDEN te gaan
om naar TIJDKLOK te gaan 5 om naar TIJDKLOK te gaan
om naar DEFINIEER TIJDSL. te gaan 2 om naar DEFINIEER TIJDSL. te gaan
om naar DEF. VAKANTIES te gaan 3 om naar DEF. VAKANTIES te gaan
Aantal gedrukte toetsen:
11
4
Hiermee is dus bewezen dat gebruik van de snelle kodes sneller en dus ook efficiënter is.
De programmeerlijnen worden uitgelegd in het hoofdstuk “De Programmeerlijnen”. Ze worden uitgelegd in
volgorden van de snelle kodes (zoals afgebeeld in het overzicht van de programmeerlijnen).
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 13
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Pagina 14 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 15
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Pagina 16 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 17
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 19
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
I
NHOUDSOPGAVE
De programmeerlijnen worden getoond in volgorden van de snelle kodes (zoals afgebeeld in het overzicht
van de programmeerlijnen).
1. O
NDERHOUDSMENU
............................................ 21
1.1. Toon het Installateursgeheugen................ 21
1.2. Test de uitgangen..................................... 21
1.3. Toon de open zones................................. 21
1.4. Looptesten van zones .............................. 21
1.4.1. Standaard looptest................................21
1.4.2. Volledige looptest..................................21
1.5. Uitgebreide toegang vragen ..................... 22
1.6. Maskeer de behuizingsabotage ................ 22
1.7. Test de leds van de bediendelen.............. 22
2. T
IJDSINSTELLINGEN
............................................ 23
2.1. Inlooptijden .............................................. 23
2.1.1. Inlooptijd 1............................................23
2.1.2. Inlooptijd 2............................................23
2.2. Uitlooptijd................................................. 23
2.3. Verlengen van de inlooptijd...................... 23
2.4. Sirenemenu.............................................. 23
2.4.1. Sirenetijd ..............................................23
2.4.2. Sirenevertraging....................................24
2.4.3. Stop ‘Binnensirene’ met ‘Buitensirene...24
2.4.4. Herstel doormelding ‘Inbraak’ met
Buitensirene ...................................................24
2.5. Tijdklok menu........................................... 24
2.5.1. Tijdklokken actief ..................................24
2.5.2. Programmering tijden voor tijdklok........25
2.5.2.1. Programmeer tijdslot ....................25
2.5.2.2. Combineer tijdsloten.....................25
2.5.2.3. Programmeer de vakantieblokken.25
2.5.2.4. Combineer vakantiedagen ............26
2.5.2.5. Extra uitgebreid XVakantieslot ......26
2.5.3. Bepaal de werking van de tijdsloten.......26
2.5.3.1. Gebruikerskodes met tijdslot.........26
2.5.3.2. Uitgang met tijdslot.......................26
2.5.3.3. Systeem met tijdslot .....................26
2.5.3.4. Sleutelschakelaars met tijdslot......27
2.5.4. Werking bij systeem op tijdslot..............27
2.5.5. Waarschuwingstijd auto-inschakeling....27
2.5.6. Vertragingstijd automatische
inschakeling ...................................................28
2.5.7. Uitschakel opties bij gebruik tijdsloten...28
2.5.8. Uitschakelen voor tijdslot actief.............29
2.5.9. Tijdklok werkt volgens versie 5 of versie 629
2.6. Opties voor dubbelpuls............................. 29
2.6.1. Dubbelpuls resettijd ..............................29
2.6.2. Dubbelpuls open tijd .............................29
2.7. Tijd........................................................... 29
2.8. Datum en tekst menu............................... 29
2.8.1. Datum ..................................................30
2.8.2. Wissel Datum/Tekst..............................30
2.8.3. Voer de wisseltekst in ...........................30
2.9. De instellingen voor de zomertijd/wintertijd30
2.9.1. Instelling zomertijd................................30
2.9.1.1. Datum ..........................................30
2.9.1.2. Tijd...............................................30
2.9.2. Instelling wintertijd ................................30
2.9.2.1. Datum ..........................................30
2.9.2.2. Tijd...............................................30
2.9.3. Maak gebruik van de zomertijd..............30
3. G
EBRUIKERS EN KODES MENU
..............................31
3.1. Programmeer de kodes en de opties.........31
3.2. Programmeer de gebruikersnamen ...........33
3.3. Automatisch wissen kode 2-32..................34
3.4. Bepaal de opties voor de installateurskode34
3.4.1. Voer een installateurskode in ................34
3.4.2. Toegang met installateurskode en
gebruikerskode...............................................34
3.5. Voer up/download kode 1 in ......................34
3.6. Voer up/download kode 2 in ......................34
3.7. Toon de open zones (aan de gebruiker) ....34
3.8. Toon ook de technische zones..................34
3.9. Werking sleutelschakelaar met display......35
4. H
ET ZONEMENU
..................................................36
4.1. Programmeer de werking van de ingang...36
4.2. Programmeer de zone-opties....................39
4.3. Programmeer de zonenaam......................40
4.4. Installeer de ingangenuitbreiding...............41
4.5. Programmeer de zones voor dual
(dubbellus).......................................................41
5. P
ROGRAMMEER DE UITGANGEN EN REMOTES
.........42
5.1. Programmeer de uitgangen.......................42
5.2. Installeer een CD 9005
uitgangenuitbreiding.........................................46
5.3. Installeer aangesloten remotes..................46
5.4. Wijs remotes toe aan een systeem............46
5.5. Toon de zones bij een remote...................46
5.6. Wijs display/bediendeel toe aan systeem ..47
6. I
NSTELLINGEN VOOR SYSTEEMSPLITSING
...............48
6.1. Aantal systemen .......................................48
6.2. Aantal gemeenschappelijke gebieden .......48
6.3. Definieer het gemeenschappelijk gebied...48
6.4. Wijs zones toe aan systemen....................48
6.5. Wijs een groep van zones toe aan een
systeem ...........................................................48
6.6. Splitsing van bediendelen .........................48
7. M
ENU MET OVERIGE OPTIES
..................................49
7.1. In/uitschakel opties....................................49
7.1.1. Mogelijkheden voor de looptest .............49
7.1.1.1. Looptest op zoemer of
binnensirene..............................................49
7.1.1.2. Zones toevoegen voor looptest .....49
7.1.1.3. Automatische looptest activeren ...49
7.1.1.4. Wanneer start de automatische
looptest.....................................................50
7.1.1.5. Automatische looptest voor
inschakeling..............................................50
Pagina 20 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.1.1.6. Niet geteste zones in geheugen.....50
7.1.1.7. Zones onder looptest afdrukken....51
7.1.2. Geforceerde inschakelopties .................51
7.1.3. Opties voor alarmherhaling...................51
7.1.4. Opties voor het display .........................52
7.1.4.1. Status op het display ....................52
7.1.4.2. Licht van het display altijd aan......52
7.1.5. Opties voor zoemers en sirenes ............52
7.1.5.1. Uitloopfout alleen op binnensirene of
ook op buitensirene...................................52
7.1.5.2. Zoemer tijdens de uitlooptijd.........53
7.1.5.3. Zoemer tijdens de inlooptijd ..........53
7.1.5.4. Zoemer tijdens de gedeeltelijke
uitlooptijd ..................................................53
7.1.5.5. Zoemer tijdens de gedeeltelijke
inlooptijd ...................................................53
Buitensirene ook als uitgeschakeld...........53
7.1.6. Laatste deur instelling...........................53
7.1.7. Snel in/uitschakelen..............................54
7.1.8. Oude of nieuwe gebruikersinterface.......54
7.1.9. Inschakelen mogelijk als accustoring ....54
7.2. Opties voor overval- en medische
alarmen........................................................... 54
7.2.1. Stil overvalalarm...................................54
7.2.2. Overval stil bij lijnfout............................54
7.2.3. Overval op bediendelen.........................55
7.2.4. Overvalalarm altijd actief ......................55
7.2.5. Stil medisch alarm ................................55
7.3. Opties voor gedeeltelijke inschakeling en
deurbel............................................................ 55
7.3.1. Gedeeltelijke inschakeling met uitlooptijd
......................................................................55
7.3.2. Toegangszones bij gedeeltelijke
inschakeling ...................................................55
7.3.3. Doormelding bij gedeeltelijke inschakeling55
7.3.4. Deurbel met geheugen..........................55
7.3.5. Deurbel ook op Binnensirene.................56
7.4. Installateursreset menu ............................ 56
7.4.1. Installateursreset alleen met
installateurskode.............................................56
7.4.2. Overvalalarm veroorzaakt
installateursreset ............................................56
7.4.3. Sabotage veroorzaakt installateursreset 56
7.4.4. Installateursreset na alarm of sabotage.56
7.4.5. Wis installateursreset............................56
7.5. Menu voor waarschuwingen ..................... 56
7.5.1. Activeer de zoemer bij uitval van de
netspanning....................................................56
7.5.2. Activeer de zoemer bij lijnf outen (PTT).57
7.5.3. Menu voor programmeren LedDriver
actief ..............................................................57
7.5.4. Leddriver uitgang altijd of als
ingeschakeld ..................................................57
7.6. Fabrieksinstellingen menu........................ 57
7.6.1. Breng het paneel terug naar
fabrieksinstellingen.........................................57
7.6.2. Inschakelen installateursblokkering.......57
7.7. Menu voor buitenlicht............................... 58
7.7.1. Tijdsduur van buitenlicht .......................58
7.7.2. Opties voor het buitenlicht tijdens
uitlooptijd........................................................58
7.7.3. Opties voor het buitenlicht tijdens alarm 58
7.7.4. Reset het buitenlicht met de
buitensirene....................................................59
7.8. In/uitloop en toegangszones op ‘Systeem
OK’ ................................................................. 59
7.9. Programmeerbare aktielijsten ...................59
8. G
A NAAR DE KIEZER
............................................60
8.1. Kiezermenu...............................................60
8.2. Breng de kiezer naar fabrieksprogrammering60
8.3. Maak een open-lijn verbinding ..................60
9. M
ENU VOOR PRINTER EN GEHEUGENKAART
.............61
9.1. Printermenu..............................................61
9.1.1. Druk een testregel op de printer af.........61
9.1.2. Druk paneelgegevens af........................61
9.1.2.1. Druk de volledige programmering
af..............................................................61
9.1.2.2. Druk de gebruikernamen en opties
af..............................................................61
9.1.2.3. Druk de zoneprogrammering af.....61
9.1.2.4. Druk de uitgangen af ....................61
9.1.2.5. Druk alle tijden af..........................61
9.1.2.6. Druk alle overige opties af.............61
9.1.2.7. Druk de tijdsloten af......................61
9.1.3. Druk het installateursgeheugen af .........61
9.1.4. On-line afdrukken .................................61
9.1.5. Gebruik de IBM2/Standaard karakterset 62
9.1.6. Instellingen van de RS232 poort............62
9.1.6.1. Stel de Baudrate in .......................62
9.1.6.2. Stel het soort handshake in...........62
9.1.6.3. Stel het aantal karakters/regel in...62
9.2. Geheugenkaartmenu.................................62
9.2.1. Bewaar gegevens op de geheugenkaart 62
9.2.1.1. Bewaar alle paneelgegevens.........62
9.2.1.2. Bewaar de zonenamen .................63
9.2.1.3. Bewaar het installateursgeheugen.63
9.2.1.4. Bewaar de kiezerprogrammering...63
9.2.1.5. Bewaar de aktielijsten...................63
9.2.2. Gegevens van de geheugenkaart lezen . 63
9.2.2.1. Toon de inhoud.............................63
9.2.2.2. Wis gegevens van de
geheugenkaart ..........................................63
9.2.3. Formatteer de geheugenkaart ...............63
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 21
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
1. Onderhoudsmenu
Dit menu bevat hulpmiddelen om onderhoud aan het systeem te kunnen plegen.
1.1. Toon het Installateursgeheugen
Gebruik deze functie om het Installateursgeheugen te bekijken of af te drukken. Het installateurs-
geheugen kan 1000 gebeurtenissen bevatten. Nieuwe gebeurtenissen worden in het geheugen
geplaatst als gebeurtenis #000. Gebeurtenis 999 wordt gebeurtenis 1000 en valt daardoor dus uit het
geheugen.
Eerst wordt het gebeurtenis nummer en de gebeurtenis weergegeven. Wilt u extra informatie
opvragen, toets dan
‘0’
, waarna de tijd en de datum worden weergegeven. Met behulp van de toetsen
en
’ kunt u door het geheugen bladeren. Zie ook bijlage 3,
‘Systeemmeldingen
op bladzijde
73. Wilt u een afdruk, gebruik dan menu 9.1.1.3,
‘Print Geheugen’
.
1.2. Test de uitgangen
Test iedere willekeurige uitgang op het paneel of op een remote. Gebruik de toetsen
en
om
naar de betreffende uitgang te gaan. Op het display wordt de status van de uitgang getoond (
'hoog'
of
‘laag’
). Door te accepteren met de toets
, wisselt de uitgang van
‘hoog’
naar
‘laag’
of
omgekeerd. Zodra u naar een andere uitgang gaat, zal de uitgang in zijn oorspronkelijke staat
terugkeren.
1.3. Toon de open zones
Hier kunt u, bijvoorbeeld voordat u de installateursstand verlaat, zien of alle zones, zonesabotages en
behuizing sabotages (ook van de remotes) gesloten zijn. Bij het verlaten van de programmeerstand
zullen 24-uurs zones direct alarm geven. Als alles in rust is verschijnt de tekst
‘Alles Gesloten’
.
Zonesabotages worden getoond als
‘nnn Snaam’
, waarbij
nnn’
het zonenummer is,
naam’
de
zonenaam is en
S’
voor sabotage staat.
1.4. Looptesten van zones
Met behulp van dit menu kan de werking van de ingangen gecontroleerd worden door de installateur.
Voor de gebruiker staan de Normale en Automatische looptest ter beschikking. Zie hiervoor ook
menu 7.1.1 op bladzijde 49.
1.4.1. Standaard looptest
Iedere willekeurige zone ingang kan hier in test worden gezet. Het openen van de zone zal de
uitgang
‘Binnensirene’
of
‘Zoemer
gedurende 1 sec activeren. De keuze tussen zoemer of
binnensirene bepaalt u in menu 7.1.1.1 op bladzijde 49. Ook de uitgangen
‘Looptest’
en
‘Geheugen’
worden door deze optie gestuurd, ten behoeve van detectors met EAM. De
uitgang
‘Brandreset
wordt 10 sec. na activatie van de ingang aangestuurd. Zo kunt u
detectoren zoals glasbreukmelders of brandmelders testen zonder na iedere detector zelf te
hoeven resetten.
1.4.2. Volledige looptest
Hiermee is het mogelijk om een looptest uit te voeren per systeem. Standaard geldt deze
looptest alleen voor zones geprogrammeerd als
‘In/Uitloop’
of
‘Inbraak’
. In menu 7.1.1,
‘Looptest Menu’
kunnen aan deze looptest extra opties worden toegekend. Hier kan ook
worden aangegeven welke zones tijdens de looptest worden getest.
Met behulp van deze optie kunt u ieder systeem apart testen. Nadat u het te testen systeem
hebt ingegeven, verschijnen alle nog niet geteste zones afwisselend in het display. Zones
gelden als getest als ze zowel in alarm als in rust zijn geweest (sabotage is niet geldig bij
gebruik van dubbellus).
Onderhoud
Toon Geheugen
Test Uitgang
Toon Open Zones
Looptest menu
Standaard test
Volledige test
Pagina 22 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Zodra alle zones zijn getest, verschijnt de tekst
‘Looptest gelukt’
in het display. Na
accepteren wordt de tekst
‘255 Inst.tst’
en
‘Gelukt’
in het Installateursgeheugen geplaatst.
Indien geprogrammeerd in menu 7.1.1.7 zullen de geteste zones worden afgedrukt.
Wordt de test afgebroken voordat alle zones getest zijn, dan stelt het paneel de vraag
‘Test
afbreken?
. Wordt dit bevestigd, dan wordt de tekst
‘255 Inst.tst’
en
‘Mislukt’
in het
installateursgeheugen geschreven. Indien geprogrammeerd in menu 7.1.1.7 zal na afloop van
de looptest een afdruk worden gemaakt van de geteste zones.
1.5. Uitgebreide toegang vragen
Als er meerdere systemen geprogrammeerd zijn, komt u de installateursstand binnen via één van
deze systemen. Alleen voor
DAT
systeem kunt u de programmering wijzigen. Iedere programmering
die betrekking heeft op meerdere systemen is zonder uitgebreide toegang niet mogelijk. U krijgt
echter uitsluitend toegang tot die systemen die niet ingeschakeld zijn en niet in alarm staan. Om
uitgebreide toegang te verkrijgen, hoeft u slechts deze menu-optie te accepteren en de vrijgegeven
systemen worden bijvoorbeeld getoond als
‘Toegang 12345’
.
1.6. Maskeer de behuizingsabotage
Wanneer u deze functie accepteert worden de sabotageschakelaar van de centrale, de ingang
'Externe Sabotage'
en de ingang
'Sirene Sabotage'
automatisch overbrugd, maar alleen wanneer
deze open staan. Deze blijven overbrugd na het verlaten van de installateursstand, zodat u het
paneel kunt in- en uitschakelen. De overbrugging wordt opgeheven wanneer de sabotageschakelaars
en de ingangen weer gesloten zijn. Is alleen mogelijk als de sabotage ook daadwerkelijk open is. Is dit
niet het geval, dan verschijnt de tekst
‘Fout:DekselDicht’
in het display.
1.7. Test de leds van de bediendelen
Wilt u testen of de leds op de bediendelen nog functioneren, gebruik dan deze optie. De leds zullen
om de beurt worden aangestuurd.
Uitgebr. Toegang
Maskeer Beh.Sab
Led Test
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 23
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2. Tijdsinstellingen
In dit hoofdstuk worden alle tijdfuncties geprogrammeerd, evenals de tijdsloten.
2.1. Inlooptijden
Programmeer hier de inlooptijden. Een inlooptijd biedt de mogelijkheid om na het betreden van het
systeem via een in/uitloopzone gedurende deze tijd het systeem uit te schakelen. Gedurende de
inloop- en de uitlooptijd zijn de inbraakzones met de optie
‘Toegangszone’
eveneens vertraagd.
Wordt de inlooptijd overschreden en is er geen extra inlooptijd geprogrammeerd dan zal er een alarm
ontstaan. Hetzelfde gebeurt indien het systeem wordt betreden via een inbraakzone.
Ieder systeem (inclusief de gemeenschappelijke gebieden) heeft de beschikking over twee
inlooptijden met de bijbehorende in/uitloopzones. Hierdoor is het mogelijk om twee verschillende
routes te volgen tijdens het betreden van het pand. Indien beide inlooproutes doorlopen worden zal
de werkelijke inlooptijd altijd diegene zijn die als eerste gestart wordt.
2.1.1. Inlooptijd 1
Voer de inlooptijd in voor
‘In/Uitloop 1
. Instelbaar per systeem en per gemeenschappelijk
gebied van 0 - 255 sec.
Standaard
: 30 sec.
2.1.2. Inlooptijd 2
Voer de inlooptijd in voor
‘In/Uitloop 2
. Instelbaar per systeem en per gemeenschappelijk
gebied van 0 - 255 sec.
Standaard
: 30 sec.
2.2. Uitlooptijd
Hier wordt de uitlooptijd geprogrammeerd. De uitlooptijd is de tijd die beschikbaar is om tijdens het
inschakelen het systeem te verlaten via in/uitloop- en toegangszones. Wordt de tijd overschreden of
een inbraakzone zonder optie
‘Toegangszone’
geactiveerd, dan ontstaat een uitloopfout.
Bij een systeemsplitsing kan gebruik worden gemaakt van gemeenschappelijke gebieden. Een
gemeenschappelijk gebied wordt samengesteld uit minimaal 2 systemen. Zodra de uitlooptijd van het
laatste systeem is verstreken, start de uitlooptijd van het gemeenschappelijk gebied.
Instelbaar per systeem en per gemeenschappelijk gebied van 0 - 255 sec.
Standaard
: 30 sec.
2.3. Verlengen van de inlooptijd
Bied de mogelijkheid om na het overschrijden van de inlooptijd eerst de uitgang
‘Binnensirene’
te
activeren. Na deze extra inlooptijd worden pas de kiezer en de uitgangen
‘Inbraak’
en
‘Buitensirene
geactiveerd. Instelbaar per systeem en gemeenschappelijk gebied van 0 - 255 sec.
Standaard
: 0 sec.
2.4. Sirenemenu
Hier worden de opties voor de sirenes en de kiezer herstelmelding na alarm geprogrammeerd.
2.4.1. Sirenetijd
De sirenetijd is de tijdsduur waarin de uitgang
‘Buitensirene
geactiveerd blijft. De start van
deze activatie kan door de sirenevertraging uitgesteld worden. Moet de
‘Binnensirene’
ook
tijdbegrensd zijn, zie dan menu 2.4.3.
Tijden
Inlooptijden
Inlooptijd1 030
Inlooptijd2 030
Uitlooptijd 030
Extra Inloop 000
Sirenetijden
Sirenetijd 003
Pagina 24 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Deze optie is per systeem te programmeren van 0 - 255 min.
Standaard
:3 min.
2.4.2. Sirenevertraging
Tijd voordat de sirene geactiveerd wordt na een inbraakalarm. Dit geldt voor zowel de
‘Binnen-’
als de
‘Buitensirene
. De vertraging is alleen actief als er in een ingeschakeld
systeem een alarm optreedt en wordt overbrugd door een lijnfout of geen doormelding.
De vertraging is voor ieder systeem apart te programmeren van 0 - 255 min.
Standaard
:0 min.
2.4.3. Stop ‘Binnensirene’ met ‘Buitensirene’
Hier bepaalt u of aan het einde van de sirenetijd zowel de
‘Buiten-’
als de
‘Binnensirene’
moet stoppen. De
‘Buitensirene
moet hiervoor geactiveerd zijn. Bij
‘Uit’
stopt alleen de
‘Buitensirene
. De
‘Binnensirene’
stopt in dat geval zodra uitgeschakeld wordt.
Ieder systeem is apart voor deze optie te programmeren.
Standaard
:Uit
2.4.4. Herstel doormelding ‘Inbraak’ met Buitensirene
Zet u deze optie '
Aan'
, dan zal zodra de sirenetijd is verstreken(menu 2.4.1), de herstelmelding
voor een inbraakmelding gemeld worden. Ook de uitgang
‘Inbraak’
zal omschakelen. Wanneer
deze functie uit staat zal het herstel plaatsvinden bij uitschakeling van het systeem.
Deze optie is per systeem te bepalen.
Standaard
:Uit
2.5. Tijdklok menu
De CD95 serie bezit de mogelijkheid om bepaalde handelingen automatisch te laten verlopen. De
wijze van schakelen is te vergelijken met een mechanische tijdklok. Om de tijdklokken volledig te
maken, kunnen niet alleen de weekdagen maar ook vakantieperiodes worden ingegeven. Tijdens
deze vakantieperiode zal een automatische handeling niet plaatsvinden.
De tijdsloten kunnen systemen in/uitschakelen, uitgangen sturen, kodes blokkeren of schakelingen
van sleutelschakelaars negeren. Hieronder vindt u een overzicht over wat een tijdslot doet als deze
actief is (tussen start en stoptijd).
Tijdslot toegewezen aan een Is tussen start- en stoptijd
Systeem
Uitgeschakeld
Uitgang
Geactiveerd
Sleutelschakelaar
Vrijgegeven
Kode
Vrijgegeven
Voor meer informatie en het gebruik van tijdsloten kunt u terecht in bijlage 1,
‘Het gebruik van
tijdsloten
op bladzijde 65.
2.5.1. Tijdklokken actief
Zet alle door de tijdklok gestuurde functies
‘Aan’
of
‘Uit’
. Staat deze optie
‘Uit’
dan zal het
paneel op geen enkel tijdslot reageren. Activeren van deze optie kan ook noodzakelijk zijn voor
de programmeerbare aktielijst (zie ook bijlage 2 op bladzijde 65).
Standaard:
Uit
Sirenevertr. 000
Alle Sir.Stoppen
Inbraak Herstel
Tijdklok
Auto Timers Uit
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 25
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2.5.2. Programmering tijden voor tijdklok
Programmering van de tijd- en vakantiesloten.
Standaard
zijn er geen tijd- of vakantiesloten geprogrammeerd.
2.5.2.1. Programmeer tijdslot
Programmeer hier de standaard tijdsloten (maximaal 20). U vult eerst de
starttijd
en
vervolgens de
stoptijd
in. Na accepteren vult u de weekdagen en de vakantiedagen in
waarop het tijdslot moet werken. Gebruik voor het programmeren van de weekdagen de
‘0’
-toets om dagen uit te sluiten (er verschijnt een
‘*’
voor deze dagen) of toe te voegen
(er verschijnt een letter voor deze dagen). Zie ook bijlage 1 op blz. 65.
Let op:
De starttijd is het tijdstip voor uitschakeling, de stoptijd het moment
van inschakeling. De starttijd dient ALTIJD voor de stoptijd te liggen.
2.5.2.2. Combineer tijdsloten
Maak een samengesteld tijdslot, dat uit minimaal 2 en maximaal uit 5 standaard
tijdsloten kan bestaan. Dit tijdslot zal activeren gedurende de gecombineerde tijden van
de standaard tijdsloten uit menu 2.5.2.1. Zie ook bijlage 1 op blz. 65.
Er kunnen 4 XTijdsloten geprogrammeerd worden (slot A t/m D).
Let op:
A is tijdslot 21, B is 22 etc.
2.5.2.3. Programmeer de vakantieblokken
Hier worden de vakantiedagen geprogrammeerd. Deze hebben altijd een begin en een
einddatum. Gedurende deze geprogrammeerde dagen is een tijdslot (mits toegekend
aan een vakantieslot, zie menu 2.5.2.1) niet actief. Een vakantieperiode wordt bij de
tijdsloten ingevuld bij
‘H=--’
(zie ook bijlage 1 op blz. 65) of wordt eerst nog
gecombineerd in menu 2.5.2.4. Er zijn in totaal 31 vakantieblokken beschikbaar.
Vakantieslot 31 kan ook door een manager met de opties
‘Ax’
en
‘Mg’
geprogrammeerd
kan worden.
Definieer Tslot
Def. Tijdslot
Def. Xtijdslot
Def. Vakanties
Pagina 26 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2.5.2.4. Combineer vakantiedagen
Programmering van een samengesteld vakantieslot, dat uit minimaal 2 en maximaal 5
standaard vakantiesloten kan bestaan. De wijze van programmeren is hetzelfde als bij
de XTijdsloten. Een vakantieperiode wordt ingevoerd bij
‘H=--’
(zie bijlage 1 op blz. 65).
Er kunnen 8 Xvakantiesloten geprogrammeerd worden (slot A t/m H).
Let op
:
A is vakantieslot 32, B is 33 etc.
2.5.2.5. Extra uitgebreid XVakantieslot
In dit extra uitgebreide XVakantieslot (nr. 40) kunnen maximaal 5 XVakantiesloten
gecombineerd worden tot 1 EXVakantieslot. De programmering is gelijk aan de
programmering van de XVakantiesloten. De te programmeren waardes dienen echter
tussen 32 en 39 te liggen. Zie ook bijlage 1 op blz. 65.
2.5.3. Bepaal de werking van de tijdsloten
Wijs een tijdslot toe aan een functie. De XTijdsloten gebruiken nummers 21 (A) t/m 24 (D).
Standaard
zijn de tijdsloten nergens aan toegewezen.
2.5.3.1. Gebruikerskodes met tijdslot
Een tijdslot wordt gekoppeld aan gebruikerskodes. Alleen tussen de
start-
en
stoptijd
(als het tijdslot actief is) kan de kode gebruikt worden. Buiten deze periode verschijnt de
tekst
‘Tijdkode Uit
om aan te geven dat de kode niet beschikbaar is.
2.5.3.2. Uitgang met tijdslot
Koppel een uitgang aan een tijdslot. De betreffende uitgang moet, voordat de uitgang
wordt toegekend aan een tijdslot, al als
‘Tijd Slot’
zijn geprogrammeerd, anders is deze
optie niet toe te wijzen. De uitgang zal activeren op de
starttijd
, en terug schakelen op
de
stoptijd
.
2.5.3.3. Systeem met tijdslot
Wijs één of meerdere systemen toe aan een tijdslot, zodat het systeem door een tijdslot
kan worden in- en uitgeschakeld.
Het systeem is uitgeschakeld tussen de start- en
stoptijd.
Def. Xvakanties
EXVakantie
Wijs Tslot Toe
Aan Kodes
Aan Uitgang
Aan Systeem
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 27
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2.5.3.4. Sleutelschakelaars met tijdslot
Staat het gebruik van sleutelschakelaars op deze zone-ingang alleen toe tussen de
start-
en
stoptijd.
Heeft invloed op de
zonetypes
‘Sleutel’, ‘Sleutel Deur
en
‘RBD Onbruik-
baar’
.
2.5.4. Werking bij systeem op tijdslot
Deze optie bepaalt of een systeem automatisch in- en uitschakelt, of dat er alleen een
signalering wordt gegeven. De inschakelwaarschuwing dient om aan te geven dat een systeem
moet worden ingeschakeld, zodat kan worden voorkomen dat de gebruiker te laat inschakelt en
door de meldkamer wordt gebeld. Voor meer informatie over de programmering van tijdsloten
kunt u terecht in bijlage 1,
‘Het gebruik van tijdsloten’
op bladzijde 65.
Standaard
: Auto In/Uit (optie 0)
Optie Werking
0 Auto in/Uit
Het systeem zal na de waarschuwingstijd ook de
inschakeling starten (inclusief de uitlooptijd).
s Ochtends zal
het systeem door de tijdklok worden uitgeschakeld.
1 Alleen Waarschuw
Het systeem zal alleen een waarschuwing geven ten teken
dat er ingeschakeld moet worden, bijvoorbeeld om te
voorkomen dat de inschakeltijd van de meldkamer
overschreden word.
2 Alleen Auto In
Het systeem zal na de waarschuwingstijd ook de
inschakeling starten (inclusief de uitlooptijd).
s Ochtends zal
het systeem door de tijdklok echter NIET worden
uitgeschakeld.
Tabel 2.
Opties voor automatische inschakeling
2.5.5. Waarschuwingstijd auto-inschakeling
Bepaal hier de tijdsduur van de inschakelwaarschuwing. De waarschuwingstijd is bedoeld om
aan te geven dat het systeem na de waarschuwingstijd zal inschakelen of dat het systeem voor
het einde van de waarschuwingstijd ingeschakeld dient te zijn. Dit is afhankelijk van de
programmering in menu 2.5.4. De waarschuwingstijd wordt ook gebruikt door programmering
van de aktie
‘Auto In’
in de
‘Programmeerbare actielijsten’
(zie bijlage 2 op 69).
De waarschuwingstijd begint op de
stoptijd
van een tijdslot en gedurende de waarschuwings-
tijd zullen de zoemers van dit systeem een waarschuwing laten horen. Verder verschijnt
gedurende de waarschuwingstijd op de bediendelen welke zijn ingesteld in menu 5.6 (bladzijde
47) de tekst
‘Schakel Systeem In
.
Programmeer de waarschuwingstijd per systeem van 0 - 255 min.
Standaard
: 10 min
Aan Slt. Zones
Auto-Insch. Type
Waarschuwtijd 010
Pagina 28 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Zie figuur 1 voor een schematische weergave van de tijden.
Systeem
uit
Systeem AAN
tijd
Uitlooptijd
stoptijd tijdslot
Waar s ch uwi ngs
tijd
Ver tr agings tijd
Waar s ch uwi ngs
tijd
Figuur 1.
Tijden bij de automatische inschakeling
Op de stoptijd van een tijdslot zal de waarschuwingstijd beginnen. Gedurende de waarschuwingstijd kan
de inschakeling vertraagd worden met de vertragingstijd uit menu 2.5.6 of door een gebruiker met de
opties
Ax’
en
Mg’
tot een door deze gebruiker in te stellen tijdstip (menu 2.5.9). Als deze vertragingstijd
verstreken is, zal de waarschuwingstijd opnieuw beginnen. De inschakeling kan niet opnieuw vertraagd
worden, tenzij gebruik is gemaakt van de werking van de tijdklok volgens versie 6. Is de
waarschuwingstijd verstreken, dan zal de uitlooptijd starten en het tijdslot zal het systeem inschakelen.
2.5.6. Vertragingstijd automatische inschakeling
Als een gebruiker de optie
‘Ax’
heeft (zie menu 3.1, blz. 31), dan kan de inschakeltijd
verschoven worden gedurende de waarschuwingstijd. Afhankelijk van de programmering in
menu 2.5.9,
‘Tijdklok werkt volgens versie 5 of versie 6’
kan de vertraging slechts 1 keer
(software versie 5) of vaker (software versie 6) worden gebruikt per tijdslot inschakeling.
Er zal tijdens de waarschuwingstijd in het inschakelmenu van de gebruiker
‘Vertraag Auto In’
zichtbaar zijn. Accepteer dit, en de inschakeltijd zal met de hier geprogrammeerde tijd
vertraagd worden.
De vertragingstijd wordt per systeem geprogrammeerd in stappen van 10 minuten.
Standaard
: 6 x 10 = 60 minuten
2.5.7. Uitschakel opties bij gebruik tijdsloten
Bepaal hier hoe het systeem moet reageren op uitschakelen wanneer een tijdslot actief is. Er
zijn vier opties beschikbaar.
Optie Werking
0 Normaal Uit
Als een tijdslot actief is kan het systeem gewoon uitgeschakeld
worden
1 Reset Systeem
Als een systeem door een tijdslot ingeschakeld is kan een
alarm gereset worden. Het systeem schakelt niet uit.
2 Uit als Alarm
Als een systeem door een tijdslot ingeschakeld is kan het
systeem alleen na een alarm worden uitgeschakeld.
3 Geen Uitschak.
Zolang een systeem door een tijdslot ingeschakeld is kan het
systeem niet uitgeschakeld worden.
Tabel 3.
Uitschakelopties automatische in/uitschakeling
Standaard
: Normaal uit (optie 0)
TS Vertr. 006
Uitschak. Opties
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 29
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2.5.8. Uitschakelen voor tijdslot actief
Bepaal hier of het mogelijk is het systeem uit te schakelen wanneer het systeem door een
gebruiker wordt ingeschakeld voordat het tijdslot dit doet. Deze optie is alleen beschikbaar als
in menu 2.5.7 geen
‘Normaal Uit’
geprogrammeerd is.
Standaard
:Uit
2.5.9. Tijdklok werkt volgens versie 5 of versie 6
Selecteer hier of de werking van de tijdsloten gelijk is aan de werking onder software versie
5.x, of dat u gebruik wenst te maken van de nieuwe opties van versie 6.x. Onder versie 6 kan
de gebruiker nu:
Automatische inschakeling ongedaan maken voor 1 tijdslot-inschakeling
De inschakeling vertragen tot een in te voeren tijdstip
De inschakelvertraging meerdere malen activeren
Standaard
: Versie 6
2.6. Opties voor dubbelpuls
De tijden voor zones die met dubbelpuls geprogrammeerd zijn. Dubbelpuls kan worden toegepast bij
de zonetypes
‘Inbraak’
,
‘Technisch
en
‘Hulpspanning’
. Zie ook menu 4.2 op blz. 39.
2.6.1. Dubbelpuls resettijd
Dit is de maximum tijd die tussen twee pulsen mag liggen om toch nog een alarm te krijgen. Is
de tijd tussen twee pulsen langer, dan zal er geen alarm optreden. Vult u hier
‘0’
in, dan moet
de zone gedurende de dubbelpuls open tijd verstoord blijven voordat een alarm ontstaat.
Bij de zonetypes
‘Technisch
en
‘Hulpspanning’
wordt deze instelling ongeacht de
programmering altijd als
‘0’
verondersteld.
In te stellen tussen 0 - 255 min.
Standaard
:5 min
2.6.2. Dubbelpuls open tijd
Men kan een dubbelpuls-functie misleiden door een zone voorzien van de optie dubbelpuls in
alarm te houden. Zo ziet het systeem slechts 1 puls. Om dit te voorkomen is er een maximale
tijd in te stellen voor deze open tijd. Wordt deze tijd overschreden, dan ontstaat een alarm.
Wordt de dubbelpuls resettijd op
‘0’
ingesteld, dan onstaat er alleen een alarm indien de open
tijd overschreden wordt (bij zonetypes
‘Technisch
en
‘Hulpspanning’
is dit altijd het geval).
Instelbaar tussen 0 - 255 sec.
Standaard
: 10 sec
2.7. Tijd
Programmeer hier de juiste tijd in uren en minuten.
2.8. Datum en tekst menu
Stel hier de datum in en bepaal de tekst welke afwisselend met de tijd/datum display kan getoond
worden.
Uit=Tijdslot
Tijdklok V6
Dubbelpuls
Dubbelpuls 05
Dubbelp.Open 10
Tijd 12:00
Datum/Tekst Menu
Pagina 30 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
2.8.1. Datum
Hier worden de dag, de maand en het jaar geprogrammeerd.
2.8.2. Wissel Datum/Tekst
Als u afwisselend een vrij programmeerbare tekst en de tijd/datum wenst te laten zien, dan
voert u hier
‘Aan’
in. Deze optie is niet bruikbaar indien er voor gekozen is de status in het
display te tonen (menu 7.1.4).
Standaard:
Uit
2.8.3. Voer de wisseltekst in
Voer de tekst in die afwisselend met de tijd/datum getoond kan worden.
Standaard:
Aritech
2.9.
De instellingen voor de zomertijd/wintertijd
De mogelijkheden voor zomer/wintertijd.
2.9.1. Instelling zomertijd
Datum waarop de klok een uur vooruit gezet wordt (begin zomertijd).
2.9.1.1. Datum
Datum waarop de klok verzet wordt.
2.9.1.2. Tijd
De tijd waarop de klok vooruit gaat.
2.9.2. Instelling wintertijd
Datum waarop de klok een uur terug gezet wordt (begin wintertijd).
2.9.2.1. Datum
Datum waarop de klok verzet wordt.
2.9.2.2. Tijd
De tijd waarop de klok terug gaat.
2.9.3. Maak gebruik van de zomertijd
Gebruik van de zomertijd/wintertijd instellingen.
Standaard
:Aan
Datum 01/03/96
Datum<>Tekst Uit
Wisseltekst
Zomertijd Menu
Zomertijd
Datum 31/03/96
Tijd 02:00
Wintertijd
Datum 27/10/96
Uur 03:00
Zomertijd Aan
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 31
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
3. Gebruikers en kodes menu
Wanner 10 maal achtereenvolgens een verkeerde kode wordt ingevoerd, dan zal het systeem blokkeren
voor 90 seconden.
3.1. Programmeer de kodes en de opties
Bepaal de kodes en de bijbehorende opties.
Kode 01 is reeds in gebruik
Hier kan een nieuwe kode ingegeven worden of een bestaande kode gewijzigd worden. Geef
achter
‘Nw. Kode’
minimaal 4 en maximaal 6 cijfers in, waarbij in de kode
GEEN ‘0’ MAG
VOORKOMEN
. Alle kodes moeten na
‘Herhaal’
een tweede worden keer ingegeven, om het
invoeren van foute kodes te voorkomen. Wanneer u een kode invoert die reeds bestaat krijgt u
na de eerste invoer
‘FOUT’
in het display.
Wil men de toewijzing van een kode aan een systeem of de opties bij de kode wijzigen, geef
dan bij
‘Nw.Kode’
een
in. De kode blijft dan ongewijzigd, maar men kan nu volstaan met
alleen het wijzigen van de gewenste systemen of opties.
Wissen:
Wilt u een kode wissen, toets dan bij
‘Nw. Kode’
de
. De kode zal dan weer
‘Ongebruikt’
zijn. Deze mogelijkheid is alleen beschikbaar voor de installateur en gebruikers
met zowel de opties
‘Wa
als
‘Mg’
.
Totaal aantal gebruikerskodes is 100.
Standaard
: kode 1 is
1122’.
Koppel systemen aan een gebruikerkode
Bepaal hier welke systemen (ook meerdere systemen) door een gebruiker bediend mogen
worden. Programmeer het gewenste systeemnummer door het overeenkomstige cijfer in te
voeren. Alleen geprogrammeerde systemen kunnen worden ingegeven.
Standaard:
Systeem 1
Bepaal de mogelijkheden voor een gebruiker
Wijs hier de mogelijkheden die bij de kode horen toe. In het display gaat na acceptatie van het
kodenummer, rechts
‘OK’
knipperen, terwijl links de reeds geprogrammeerde opties te zien
zijn. Met pijltoetsen kan men de gewenste optie selecteren en met de toets accepteren ( ) op
de gewenste optie voegt men deze toe of verwijdert men deze (zie ook 1). Druk accepteer ( )
wanneer
‘OK’
zichtbaar is, om de gewenste opties over te nemen.
Optie Geeft een kode de mogelijkheid tot
Vi
Volledig inschakelen.
Gi
Gedeeltelijk inschakelen.
Us
Uitschakelen.
Ob
Overbruggen van zones. Ook voor geforceerd inschakelen.
Db
Inschakelen en uitschakelen van de deurbel functie, testen van de sirenes en
looptesten van het systeem (normale en automatische looptest).
Indien de automatische looptest is geactiveerd en er een looptest moet worden
uitgevoerd, dan zal de gebruiker na het invoeren van zijn kode de tekst
‘Looptest nodig!’
in het display zien. Zie ook menu 7.1.1.
We
Wijzigen van de eigen kode. Niet gebruiken indien de optie
‘Wa
of
‘Mg’
wordt
toegepast.
Gebruikers
Kodes & Opties
Kode 01 In Gebru
S1
Opties
Pagina 32 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Optie Geeft een kode de mogelijkheid tot
Wa
Wijzigen van alle kodes en de bijbehorende opties/systemen. Met behulp van
deze optie kan geen kode worden gewist. Opties en systemen die deze kode
niet bezit kunnen niet worden toegewezen aan andere gebruikers.
Do
Sturen van een uitgang geprogrammeerd als
‘Deur Open’
of
‘Deur Geheugen’
Td
Wijzigen van tijd, datum en het printen en lezen van het installateursgeheugen.
Dw
1
Uitschakelen onder dwang.
In
2
Maken van een extra installateurskode.
Bl
Schakelen van de Nitewatch buitenverlichting.
Mg
Extra functies. Zo zal de optie
‘Wa
hierdoor wel kodes kunnen wissen of
aanmaken en opties kunnen toekennen. De optie
‘Ax’
krijgt hierdoor de
mogelijkheid om het extra vakantieslot in te stellen.
Ax
Tijdens de waarschuwingstijd kan de automatische inschakeling vertraagd
worden, uitgeschakeld worden of de inschakeling vertraagd worden tot een in te
stellen tijdstip. Maakt bij vertraging gebruik van de in menu 2.5.6
geprogrammeerde vertragingstijd.
1
Kiest u
Dw
, dan zijn geen andere opties mogelijk, uitgezonderd
Us
. Het Dwangattribuut zal bij
invoeren van deze kode het systeem uitschakelen en de uitgang
'Overval'
aansturen en de melding
'HA
' (Uitschakelen onder dwang) naar de meldkamer verzenden, indien geprogrammeerd (zie kiezer).
2
Bij het attribuut
In
is geen ander attribuut mogelijk.
Tabel 4.
Overzicht van de kode-opties
Standaard
: Alle kodes - Vi, Us, Ob (kodes 2 t/m 100 na invoer van kode)
Gebruikersmenu Kode opties
1.
Inschakel Menu
Vi, Us
Normaal In
Vi
Gedeeltelijk In
Gi
Direct In
Vi + andere
Geforceerd In
Vi, Ob
Vertraag AutoIn
Ax
AutoIn op (tijd)
Ax
Geen Volg AutoIn
Ax
Stel Vakantie in
Ax, Mg
2.
Overbrug
Ob
3.
Deurbel/testmenu
Db
4.
Buitenlicht
Bl
5.
Deur Opener
Do
6.
Inst. Geh/Tijd/Dag
Td
7.
Wijzig Kodes
Wijzig eigen kode
We, Wa
Wijzig eigen/andere kodes/
Gebruiker kodes / Gebruiker naam
Wa
Wijzig eigen/andere kodes/
Maak/verwijder gebruiker kodes/naam
Mg
8.
Alarmgeheugen
Vi, Gi, Us, Ob
Tabel 5.
Overzicht van de opties voor de gebruiker
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 33
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Kode 02 In Gebru
Begin bij de kode waarvan de opties te wijzigen
zijn. Toets accepteren
’.
Nw.Kode
Men kan een nieuwe kode invoeren. Dit hoeft
echter niet. Druk dan toets
.
S1**
Er staan evenveel
‘S*’
-en als er systemen
geprogrammeerd zijn (hier 3 systemen). Toets
accepteren
en vervolgens het cijfer van het
systeem dat u wenst toe te voegen aan of te
verwijderen uit de kode. Bent u klaar, druk dan
accepteren
.
Opties
Toets
om naar
‘Opties
te gaan. Toets
accepteren
om de opties aan te passen.
02 ViUsOb
Er zijn alleen opties actief voor inschakelen,
uitschakelen en overbruggen. Druk de toets
accepteren
.
02 ViUsOb Ok
Rechts knippert nu
‘Ok’
. Door gebruik te maken
van
kunnen de juiste opties worden
opgezocht.
02 ViUsOb Ob
(4x)
Zoek dus
‘Ob’
.
02 ViUs Ok
Na accepteren
’ knippert
‘Ok’
weer. Nu dient
‘We
nog te worden toegevoegd.
02 ViUs We
(2x)
Zoek dus
‘We
. Accepteer met
.
02 ViUsWe Ok
Accepteer nogmaals als
‘Ok’
knippert om de
wijzigingen over te nemen.
02 ViUsWe
Toets nu
‘X’
om terug te gaan naar de lijst van
kodes.
Kode 02 In Gebru
X
Voorbeeld 1.
Wijzigen van optie
Ob’ naar optie
We’
3.2. Programmeer de gebruikersnamen
Hier kan iedere gebruiker een naam krijgen die bijvoorbeeld na een in- of uitschakeling wordt
toegevoegd aan het installateursgeheugen (kan dus worden afgedrukt). Standaard staat hier
‘Kode
001’
, waarbij
‘001’
staat voor het nummer van de kode. De verschillende letters worden verkregen
door meerdere malen op een cijfertoets te drukken, zoals bv. 5, m, n, o, M, N, O . Met de
toets
kunt u naar de volgende positie en wanneer de naam correct is, accepteert u deze met
. Voor een
overzicht van de plaats van de letters onder de cijfers, zie de inleiding.
Standaard
: Kode nnn (nnn is kodenummer)
Gebruikersnaam
Pagina 34 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
3.3. Automatisch wissen kode 2-32
De kodes 2 t/m 32 kunnen zo worden ingesteld dat de kode gewijzigd moet worden binnnen 1 - 255
dagen. Vanaf 5 dagen voordat de kode verstrijkt verschijnt de tekst
‘Wijzig Kode NU!
in het display.
Is de kode na de laatste dag nog niet gewijzigd, dan zal de kode vanaf dat moment gewist zijn. Deze
kodes dienen de optie
‘We
,
‘Wa
of
‘Mg’
te bezitten.
Om te voorkomen dat men terecht komt in een situatie waarbij geen kode meer beschikbaar is, kan
kode 1 niet gewist worden en niet voor automatisch wissen geprogrammeerd worden.
Standaard:
Geen kode voor automatisch wissen
3.4. Bepaal de opties voor de installateurskode
Bepaal hier de installateurskode en of een gebruiker de installateur toegang moet verlenen.
3.4.1. Voer een installateurskode in
Hier wordt de installateurskode geprogrammeerd. Om fouten te voorkomen moet de kode een
tweede keer worden ingevoerd (zie ook menu 3.1).
Standaard
: 1278
3.4.2. Toegang met installateurskode en gebruikerskode
Staat deze optie op
‘Aan’
, dan dient men na de installateurskode een gebruikerskode in te
geven. Pas nadat deze kode is ingevoerd en geaccepteerd, wordt aan de installateur toegang
verleend naar de programmeerstand.
Standaard
: Uit
3.5. Voer up/download kode 1 in
Door invoeren van deze Up/Download gebruikerkode kan een eindgebruiker een U/D-verbinding
starten naar U/D telefoonnummer 1. In de kiezer moet in ieder geval het U/D telefoonnummer 1 en
het U/D klantnummer geprogrammeerd zijn.
Standaard
: niet geprogrammeerd
3.6. Voer up/download kode 2 in
Door invoeren van deze Up/Download gebruikerkode kan een eindgebruiker een U/D-verbinding
starten naar U/D telefoonnummer 2. in de kiezer moet in ieder geval U/D telefoonnummer 2 en het
U/D klantnummer geprogrammeerd zijn.
Standaard
: niet geprogrammeerd
3.7. Toon de open zones (aan de gebruiker)
Wil men, bijvoorbeeld bij gebruik van een sleutelschakelaar, zien of er nog zone(s) open staan, dan
kan dit met deze optie. De gebruiker hoeft dan slechts twee keer op
te drukken, waarna alle open
zones getoond worden. Indien een systeemsplitsing geprogrammeerd is, zal er gevraagd worden, van
welk systeem de zones getoond dienen te worden. Dit is alleen mogelijk voor systemen die niet alarm
staan of niet ingeschakeld zijn. Vervolgens verschijnen alle openstaande zones op het display.
Standaard
:Aan
3.8. Toon ook de technische zones
Als deze optie op
‘Aan’
staat en
Open Zones’
(menu 3.7) op
‘Aan’
staat, dan zullen ook de
technische zones getoond worden als deze ingangen verstoord zijn. Staat menu 3.7 niet op
‘Aan’
,
dan werkt deze optie ook niet.
Standaard
:Uit
Verstrijken Kode
Instal.kode menu
Installateurkode
Met gebruiker Uit
Up/Downloadkode1
Up/Downloadkode2
Open Zones Aan
Tech Zones Uit
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 35
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
3.9. Werking sleutelschakelaar met display
Zet u deze optie op
‘Aan’
, dan zullen bij gebruik van de sleutelschakelaar zones die de inschakeling
verhinderen, getoond worden op het aangegeven display. Wordt er na een alarm uitgeschakeld, dan
zal de inhoud van het alarmgeheugen getoond worden op hetzelfde display. Op welk display deze
informatie getoond wordt, kan geprogrammeerd worden in menu 5.6 op bladzijde 47.
Standaard
:Aan
Sleutel Disp. Aan
Pagina 36 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
4. Het zonemenu
In dit menu worden alle mogelijkheden voor de ingangen geprogrammeerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
de werking van de ingang, de opties en de zonenamen.
Hier wordt ook aangegeven of de zones werken volgens het dubbellusprincipe. Normaal werken de zones
zodanig, dat de sabotagecontacten op een aparte zone moeten worden aangesloten.
Gebruikt men een ingangen uitbreiding type CP4003, dan dient deze in menu 4.4 te worden geactiveerd.
4.1. Programmeer de werking van de ingang
Van iedere zone kan het type worden bepaald. Heeft men de optie
‘LedDvr Menu’
(menu 7.5.3, blz.
57) op
‘Aan’
staan, dan zal na accepteren van het zonetype de vraag voor de LedDriver uitgang
verschijnen. De uitgang die u hier aangeeft wordt aangestuurd indien de uitgang van het type
‘LedDriver’
is voorzien (menu 5.1, blz. 42) en indien de ingang verstoord is. Afhankelijk van de
programmering altijd of alleen bij een ingeschakeld systeem (menu 7.5.3). Alleen de zonetypes
‘Technisch
,
‘Branddeur’
,
‘Sleutel’
en
‘Sleutel Deur’
kunnen niet met deze optie voorzien worden.
Bij een programmering behorende opties worden automatisch toegevoegd. De vermelde uitgangen
en kiezer rapportage-opties worden standaard aangestuurd, zonder dat extra opties zijn toegevoegd.
Bij
Opties
vindt u de mogelijke opties bij het zonetype.
De zonetypes hieronder vermeld verschijnen in dezelfde volgorde in het display van het bediendeel.
Zonetype Werking van de zone
Inbraak
Een inbraakzone reageert alleen bij een ingeschakeld systeem tenzij de optie
24-uur wordt toegevoegd. Eventuele extra opties worden geprogrammeerd bij
de zone opties in menu 4.2. Zie ook menu 7.1.5.
Bij gebruik van dubbellus kan de zonesabotage niet overbrugd worden.
Opties:
Ob, 24, Gi, Dp, Tz, Db, So
Uitgang:
inbraak, binnensirene, buitensirene, systeem OK, brandreset, leddriver
Kiezer:
BA, BR, BB, BU, EE
Sabotage
Dit is een 24-uurs zone die altijd direct alarm geeft. Bij een uitgeschakeld
systeem geeft de zone alarm op de
‘Binnensirene’
en eventueel de
‘Buitensirene
(zie menu 7.1.5.6) en bij een ingeschakeld systeem alarm op
de
‘Binnen-
’ en
‘Buitensirene
en de uitgang
‘Inbraak’
Aan deze zone
kunnen geen opties worden toegekend.
Treedt een alarm op terwijl het systeem is uitgeschakeld, dan wordt de zone
automatisch overbrugd totdat het alarm is uitgeschakeld en een kode wordt
ingevoerdt.
Opties:
geen
Uitgang:
inbraak, binnensirene, buitensirene, systeem OK, brandreset, leddriver
Kiezer:
TA, TR, TB, TU
Overval
Overval is een 24-uurs zone die het overvalalarm activeert. Of de overval
‘Luid’
of
‘Stil’
is wordt in menu 7.2.1 bepaald. Het is mogelijk deze zone zelfs
in de installateursstand of tijdens up/download te laten werken (zie menu
7.2.4). Aan deze zone kunnen geen opties worden toegekend.
Opties:
geen
Uitgang:
overval, systeem OK, brandreset, leddriver
Kiezer:
PA, PR
Ingangen
Zonetype
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 37
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Zonetype Werking van de zone
Sleutel
Dit zonetype biedt de mogelijkheid om via een extern contact, systemen in- en
uit te schakelen. Het is mogelijk om zowel puls- als houdstand contacten te
gebruiken. Gebruikt u houdstand contacten, dan zal de inschakeling beginnen
zodra de zone naar de alarm-toestand gaat. Gebruikt u een puls contact, dan
zal bij iedere puls de status van het systeem omgedraaid worden.
Sleutelzones kunnen geen leddriver aansturen.
Opties:
Vi, Gi, Us, Pu, Di
Uitgang:
in/uitgeschakeld, zoemer, geheugen, TS fout, vervroegd uit
Kiezer:
BC, CG, CF, CL, OP, OR, OK
Brand
De brandalarm-zone is een 24-uurs zone die het brandalarm activeert. Aan
deze zone kan alleen de optie
‘Soaktest
worden toegekend.
Wanneer een brandzone in alarm komt en de gebruiker deze reset, dan wordt
de brandzone automatisch overbrugd om alarmherhaling te voorkomen. Bij
het invoeren van de kode nadat het alarm is uitgeschakeld wordt de
brandzone weer bijgeschakeld.
De melders kunnen eventueel gereset worden middels de uitgang
‘Brandreset
.
Opties:
So
Uitgang:
brand, binnensirene, buitensirene, systeem OK, brandreset, leddriver
Kiezer:
FA, FR, FB, FU
In/Uitloop 1
Dit zonetype kan pas een alarm veroorzaken als de uitlooptijd verstreken is
(systeem ingeschakeld). Als de zone aan het einde van de uitlooptijd niet
gesloten is zal het systeem niet inschakelen en een uitloopfout veroorzaken.
Bij binnenkomst zal deze zone pas na het verstrijken van inlooptijd 1 alarm
geven.
De in/uitlooptijden worden geprogrammeerd in menu 2.1.1 en 2.2.
Opties:
Ob, Gi, Db
Uitgang:
zoemer, inbraak, binnensirene, buitensirene, brandreset, leddriver
Kiezer:
BA, BR, BB, BU, EE
In/Uitloop 2
Dit zonetype kan pas een alarm veroorzaken als de uitlooptijd verstreken is
(systeem ingeschakeld). Als de zone na de uitlooptijd niet gesloten is zal het
systeem niet inschakelen en een uitloopfout veroorzaken.
Bij binnenkomst zal deze zone pas na het verstrijken van inlooptijd 2 alarm
geven.
De in/uitlooptijden worden geprogrammeerd in menu’s 2.1.2 en 2.2.
Opties:
Ob, Gi, Db
Uitgang:
zoemer, inbraak, binnensirene, buitensirene, brandreset, leddriver
Kiezer:
BA, BR, BB, BU, EE
Licht 1
Op deze zone kan een buitenlichtdetector worden aangesloten die de uitgang
‘Licht 1
aanstuurt. Is speciaal bedoeld voor het Nitewatch systeem. Verdere
buitenlichtopties worden in menu 7.7 geprogrammeerd.
Opties:
geen
Uitgang:
licht 1, leddriver
Kiezer:
geen
Licht 2
Gelijk aan
‘Licht 1
, stuurt echter uitgang
‘Licht 2
.
Opties:
geen
Uitgang:
licht 2, leddriver
Kiezer:
geen
Daglicht
Ingang die ten behoeve van de buitenverlichting aangeeft of het dag of nacht
is. Hiermee bepaalt het systeem of de verlichting wel of niet gestuurd moet
worden. Is speciaal bedoeld voor het Nitewatch systeem.
Opties:
geen
Uitgang:
leddriver
Kiezer:
geen
Pagina 38 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Zonetype Werking van de zone
Branddeur
Deze zones activeren bij een uitgeschakeld systeem alleen een vooraf
geprogrammeerde uitgang en tonen de zonenaam op een aangegeven
bediendeel, printen de activatie en plaatsen deze in het installateursgeheugen.
Zodoende zal men bij programmering van dit zonetype gevraagd worden om
een
‘RBD nr.’
(bedienpaneel nr.) en vervolgens om een
‘Uitgang Nr.’
.
Een alarm tijdens dagsituatie kan hersteld worden, door op het hier
aangegeven bediendeel een geldige gebruikerskode in te voeren. Is het
systeem ingeschakeld, dan zal de activering als voor een normale
inbraakzone geschieden.
Als optie zijn
‘Soaktest
en
‘Overbrug’
beschikbaar. Overbruggen is alleen
mogelijk wanneer het systeem is uitgeschakeld en vervalt zodra het systeem
inschakelt.
Opties:
So, Ob
Uitgang:
inbraak, binnensirene, buitensirene, systeem OK, brandreset
Kiezer:
BA, BR, BB, BU, EE
Hulpspanning
24-uurs zone voor het controleren van een externe hulpvoeding. Deze moet
potentiaalvrij worden aangeboden en is deze zone verstoord, dan geeft deze
‘Remote Voeding
op het bediendeel weer en er zal een
‘230V storing’
worden doorgemeld. De led
‘Storing’
zal ook oplichten zolang de storing
aanwezig is.
Met behulp van de optie
‘Dubbelpuls’
kan worden aangegeven hoelang de
ingang geactiveerd moet blijven, voordat het systeem reageert.
Opties:
Dp
Uitgang:
spanningsfout, leddriver
Kiezer:
AT, AR
Technisch
Deze 24-uurs zone ingang stuurt rechtstreeks een uitgang
‘Technisch
of
‘Tech Geh’
(zie menu 5.1), de printer en de kiezer aan. In geval de uitgang is
geprogrammeerd als
‘Tech Geh.’
, dan wordt dit ook in het installateurs-
geheugen geschreven. Het nummer van de uitgang wordt direct bij de
programmering van de zone gevraagd.
Met behulp van de optie
‘Dubbelpuls’
kan worden aangegeven hoelang de
ingang geactiveerd moet blijven, voordat het systeem reageert.
Opties:
Dp
Uitgang:
technisch, technisch geheugen
Kiezer:
ZA, ZR
Oneindig I/U
Wanneer dit type ingang wordt geprogrammeerd heeft het paneel, ongeacht
de geprogrammeerde uitlooptijd, een oneindige uitlooptijd. Pas wanneer deze
ingang wordt geopend en gesloten zal het paneel na 4 sec inschakelen. Wordt
de zone geopend bij een ingeschakeld systeem, dan begint de inlooptijd te
lopen, die echter oneindig is. De inlooptijd stopt wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld of wanneer de zone weer gesloten wordt.
Opties:
geen
Uitgang:
leddriver
Kiezer
: geen
EindUitloop
Bij dit zonetype zal de uitlooptijd 4 seconden nadat deze zone wordt (geopend
en) gesloten stoppen en het systeem zal inschakelen. Wordt deze zone niet
gesloten, dan zal de uitlooptijd door blijven lopen. Is het systeem eenmaal
ingeschakeld, dan zal deze zone geen invloed meer hebben, totdat de
uitlooptijd weer loopt.
Bij een gedeeltelijke inschakeling zal de einduitloop niet nodig zijn.
Opties:
geen
Uitgang:
leddriver
Kiezer:
geen
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 39
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Zonetype Werking van de zone
Sleutel Deur
Een zone van dit type zal de bijbehorende uitgang
‘Deur Open’
of
‘Deur
Geh.’
gedurende de geprogrammeerde tijd aansturen zodra deze zone wordt
geopend. Dit zonetype kan bijvoorbeeld worden gebruikt als deuropener.
Het nummer van de te sturen uitgang wordt bij de zone-programmering
gevraagd. De uitgang moet in menu 5.1 ook als
‘Deur Open’
of
‘Deur Geh.’
worden geprogrammeerd, waar ook de gewenste tijd wordt ingegeven.
Opties:
geen
Uitgang:
deuropener, deur geheugen
Kiezer
: geen
RBD Onbruik.
24-uurs zone die indien geopend, het bijbehorend bediendeel buiten werking
zet. Alleen wanneer deze zone gesloten is kan het bediendeel worden
gebruikt. Deze kan gebruikt worden om in/uitschakelen alleen mogelijk te
maken met kode
EN
sleutelschakelaar. De toewijzing van een bediendeel naar
een systeem gebeurt in menu 5.4.
Opties:
geen
Uitgang:
leddriver
Kiezer:
geen
Ongebruikt
De geprogrammeerde ingang is niet gebruikt. Zal geen alarm of zonesabotage
veroorzaken.
Opties:
geen
Uitgang:
geen
Kiezer:
geen
Tabel 6
. Overzicht van de zonetypes
Standaard:
Zone 1 - In/Uitloop 1
Overige zones - Inbraak
4.2. Programmeer de zone-opties
De opties zijn extra mogelijkheden van een zone. Men kan alleen de toegestane opties bij een ingang
kiezen. Wanneer u geen opties bij een zone mag programmeren verschijnt de tekst
‘Geen Optie’
in
het display.
In het display gaat na acceptatie van het zonenummer, rechts
‘OK’
knipperen, terwijl links de reeds
geprogrammeerde opties verschijnen (natuurlijk alleen als bij deze zone, opties geprogrammeerd
mogen worden). Met de pijltoetsen kan men de gewenste optie selecteren en met de toets accepteren
'
voegt men deze toe of verwijdert men deze.
Voor een voorbeeld van programmeren van opties, zie 1 op bladzijde 31.
Zone Opties
Pagina 40 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Optie Te gebruiken voor
Ob
Overbruggen van de
‘Inbraak’
,
‘Branddeur’
of
‘In/uitloop’
zone. Een branddeur kan
alleen overbrugd zijn zolang het systeem uitgeschakeld is.
24
Het maken van een 24-uurs zone (alleen toepasbaar voor inbraakzones).
Gi
Gedeeltelijk inschakelen. Tijdens een gedeeltelijke inschakeling is deze zone
overbrugd.
Dp
Een zone die pas mag reageren na 2 pulsen of wanneer de zone gedurende een
ingestelde tijd open blijft. Door de
‘Dubbelpuls Resettijd
(menu 2.6.1) op
‘0’
te
zetten zal het systeem pas op de zone reageren wanneer de
‘Dubbelpuls Open Tijd’
(menu 2.6.2) verstreken is.
Tz
Toegangszones. Deze heeft altijd een uitloopvertraging, maar alleen een
inloopvertraging wanneer de in/uitloopzone als eerste verstoord wordt. In andere
gevallen zal deze zone direct alarm geven. Kan bij een gedeeltelijke inschakeling als
in/uitloopzone 1 werken (menu 7.3.2).
Db
Een deurbel bij verstoring van de zone.
So
Het in test zetten van een zone. Een in soaktest geplaatste zone geeft geen alarm of
zonesabotage naar buiten toe, maar een verstoring wordt wel in het
installateursgeheugen geplaatst indien deze verstoring normaal een alarm zou hebben
veroorzaakt.
Alleen voor sleutelschakelaars zijn beschikbaar
Vi
De sleutelschakelaar schakelt volledig in.
Gi
De sleutelschakelaar schakelt gedeeltelijk in.
Us
Met deze sleutelschakelaar mag uitgeschakeld worden.
Pu
De toegepaste sleutelschakelaar is een pulsschakelaar. Wanneer deze niet
geprogrammeerd is werkt de zone als houdstand sleutelschakelaar.
Di
Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlooptijden.
Tabel 7.
Overzicht van de zone-opties
Standaard:
Zone 1 - Db, Ob
Overige zones - Ob
4.3. Programmeer de zonenaam
Voorzie een zone hier van een naam. Standaard heeft een zone de naam
‘Zone’
die te wijzigen is
naar een willekeurige tekst van maximaal 13 karakters. Nadat u de tekst geaccepteerd heeft is het
display leeg. Met behulp van de toetsen 0-9 kan men nu een andere tekst invoeren. De verschillende
letters worden verkregen door meerdere malen op een cijfertoets te drukken, zoals bv. 5, m, n, o, M,
N, O. Met de
’ toets kunt u naar de volgende positie en wanneer de tekst juist is accepteert u deze.
Zie pagina 8e, tabel 1 voor een overzicht van de tekens.
Standaard:
Zone nnn (nnn is het zonenummer)
Zone Naam
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 41
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
4.4. Installeer de ingangenuitbreiding
Hier bepaalt men of er in de CD95/150 wel of geen CP4003 ingangen-uitbreiding op het paneel
aanwezig is. De gebruikte zonenummers zijn 145 t/m 152.
Let op:
wanneer deze niet geprogrammeerd maar wel aanwezig is, ziet de centrale de zones
niet. Is de uitbreiding niet aanwezig maar wel geprogrammeerd dan verschijnt ten
hoogste bij een inschakeling zone 145-152 in het display. Deze optie niet gebruiken voor
remote-uitbreidingen.
Standaard:
Geen CP4003
4.5. Programmeer de zones voor dual (dubbellus)
Geef hier aan of alle zones van het paneel enkel alarmlus zijn (
Normaal
) of dat de zones dual zones
zijn (
Alarm&Sab
). Bij een dual zone wordt het alarm en het sabotage contact middels twee aders
terug gehaald naar de centrale. De afsluitweerstand blijft 4k7
Het principe is gebaseerd op 2 in serie geplaatste weerstanden van 4k7. Een van deze weerstanden
wordt overbrugd door de alarmcontacten, in serie met de twee weerstand worden de
sabotagecontacten aangesloten. Zie figuur 3 voor het principe van de aansluiting. In tabel 7 staan de
meetwaardes vermeld, uitgaande van een 12,7 V spanning tussen
A
en
B
van de remotes
Standaard:
Alarm & Sabotage
De zone is Weerstand Spanning
paneel
Spanning
remotes
Reactie
in rust
3k5 - 6k2 2,1 - 2,8 V 4,7 - 6,8 V geen
in alarm
6k6 - 11k7 2,9 - 3,6 V 6,9 - 8,6 V alarm
open
> 12k7 > 3,7 V > 8,7 V sabotage
kortgesloten
< 2k9 < 1,9 V < 4,6 V sabotage
Tabel 8.
Werking van de ingangen
Figuur 2.
Principe voor aansluiting dubbellus
Geen CP4003
Zones: Alarm&Sab
Pagina 42 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
5. Programmeer de uitgangen en remotes
In dit menu kunt u uitgangen programmeren, remotes installeren en aan systemen toewijzen.
5.1. Programmeer de uitgangen
Leg hier vast welke functie een uitgang heeft.
De plaats van de uitgangen kunt u in onderstaande tabel vinden. De maximale stroom is 100 mA
voor uitgangen op het paneel en 40 mA voor uitgangen op remotes.
Uitzonderingen: uitgang 8 en 48, 49 en 50 welke 1 A uitgangen zijn.
Alle uitgangen zijn aan een specifiek systeem toe te wijzen. Het is niet mogelijk om uitgangen aan
meerdere systemen toe te wijzen, uitgezonderd de types
‘Binnen-’
en
‘Buitensirene
,
'Zoemer'
en
'Inbraak'
. Deze kunnen als
'Systeem'
benoemd worden. Dit betekent dat ze reageren zodra in een
systeem deze gebeurtenis optreedt. Normaal gaat dit alleen met gebeurtenissen die niet gebonden
zijn aan een enkel systeem zoals
‘Technisch
of
‘Deur Open’
.
De uitgangen zijn voor te stellen als schakelaars, welke de uitgang naar
'GND'
schakelen. Tussen de
uitgang en de
'+ 12 Vdc'
is een weerstand van 4k7 opgenomen (dit geldt echter niet voor de 1A
uitgangen). Programmeert men een uitgang voor activatie als
'-'
, dan is de schakelaar gesloten bij
activatie en ligt de uitgang dus via de schakelaar aan de min (NO-contact). Voor programmering als
'+'
geldt, dat bij activatie de schakelaar open is en de uitgang via 4k7 naar de
+12 Vdc'
ligt (NC-
contact).
Let dus op:
De uitgangen schakelen naar de min. Sluit dus alles aan tussen de + 12V en de uitgang.
Zie ook 3.
820E
of
1k
+12Vdc
Relais
+12Vdc
Uitgang
Diode
Uitgang
4k7
De uitgang
is 'Hoog'
Principe van
uitgang
Uitgang
+12Vdc
Figuur 3.
Aansluiting van LED's of relais op de uitgangen
(het gestippeld blok is principe van uitgang)
Uitgangen/Remote
Type Uitgang
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 43
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Uitgangen op paneel:
1 t/m 8
(aansl. 39 t/m 46),
49
(aansl. 51) en
50
(aansl. 53)
Standaard programmering:
1
= Systeem OK S1 -
5
= Brand S1 -
2
= In/Uit S1 -
6
= Sabotage S1 -
3
= Inbraak S1 -
7
= Geheugen S1 -
4
= Looptest S1 -
8
= Binnensirene Sy -
49
= Binnensirene Sy -
50
= Buitensirene Sy -
Bij remote bediendelen is OA de zoemer. Bij een CD300x bediendeel is Ob niet beschikbaar.
Standaard programmering:
OA
= Zoemer S1 -
OB
= Ongebruikt
Uitgangen op de insteekuitbreiding CD9005:
41 t/m 48
Standaardprogrammering: Ongebruikt
Tabel 9.
overzicht van de uitgangen op de CD95/150
De types uitgangen hieronder vermeld verschijnen in dezelfde volgorde in het display von het
bediendeel.
Type Uitgang Syst De uitgang wordt geactiveerd
Overbrugd S
n
Bij een inschakeling wanneer zones zijn overbrugd.
In/Uit S
n
Zodra de uitlooptijd is verstreken en het systeem is ingeschakeld.
Inbraak S
y
, S
n
Bij een inbraakalarm of, indien het systeem is ingeschakeld, een
sabotage alarm. Herstel volgt bij het uitschakelen van het alarm of
aan het einde van de sirenetijd (zie menu 2.4.4).
Kan bij gedeeltelijke inschakeling uitgeschakeld worden (zie menu
7.3.3)
Let op
:
Een 24-uurs inbraakzone geeft alleen bij ingeschakeld
systeem een aansturing van deze uitgang.
Overval S
n
Wanneer er een overvalalarm plaatsvindt door het activeren van een
overvalzone, een
overval’ via het bediendeel of bij uitschakelen
onder dwang.
Brand S
n
Zodra er een brandalarm is. Herstel volgt bij uitschakelen van het
alarm.
Pagina 44 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Type Uitgang Syst De uitgang wordt geactiveerd
Sabotage S
n
Bij een sabotage alarm of bij een alarm in een 24-uurs inbraakzone.
Herstel volgt bij uitschakelen van het alarm.
Geheugen S
n
Aan het einde van de uitlooptijd. De uitgang wordt teruggeschakeld
zodra de inlooptijd start of na het uitschakelen. Wordt gebruikt voor
het sturen van detectors met geheugen (latch).
Bij een looptest wordt het geheugen gebruikt om via de LED aan te
geven dat de detector in alarm is gekomen.
Technisch S
y
Zodra een technische zone die toegewezen is aan deze uitgang
verstoord wordt. Sluit deze zone, dan schakelt de uitgang terug.
Via Transport-PC kan deze uitgang ook geschakeld worden.
Zoemer S
y
, S
n
,
G
n
Tijdens de in/uitlooptijden en bij gebruik van de deurbel op de
zoemer. Wordt geselecteerd per systeem of voor alle systemen via
‘Sy’
. Bij remote bediendelen is de eerste uitgang altijd de zoemer.
Voor extra opties zie menu 7.1.5 (
‘Zoemers/sirenes’
) en menu 7.5
(
‘Waarschuwingen’
)
Binnensir S
n
Bij sabotage, overval (zie menu 7.2), brand, medisch (zie menu 7.2)
en, indien ingeschakeld, bij inbraak, in/uitloop, branddeur.
Bij brandalarmen gaat de sirene pulserend.
Herstel wordt bepaald in menu 2.4.3. Een eventuele sirenevertraging
(menu 2.4.2) heeft ook effect op deze uitgang.
De verschillende extra signaleringen zijn instelbaar in menu 7.1.1.1
(
‘Looptest Binnensirene
) , menu 7.3.5 (
‘Deurbel op
binnensirene’
), menu 7.1.5 (
‘Sirenes/Zoemers’
)
Verder ook tijdens de standaard looptest (menu 1.4.1) indien menu
7.1.1.1 op binnensirene staat.
Buitensir S
n
Bij brandalarm, overval, medisch en indien ingeschakeld, bij inbraak,
sabotage, in/uitloop en branddeur.
In menu 7.1.5 (
‘Sirenes/Zoemers’
) kunt u instellen of de
buitensirene ook in dagsituatie moet activeren en bij uitloopfouten.
Bij brandalarmen gaat de sirene pulserend. De sirenetijd en de
sirenevertraging worden vastgelegd in menu 2.4.
Licht 1 S
n
Bij verstoring van de buitenlichtzone 1 en eventueel tijdens
uitlooptijden en alarmen (zie menu 7.7). De tijdsduur is instelbaar in
menu 7.7.1.
Licht 2 S
n
Zie uitgang
'Licht 1'
.
Deur Open S
y
Als een zone geprogrammeerd voor
‘Sleutel Deur’
(menu 4.1) wordt
geopend of indien een kode met de optie
‘Do’
(menu 3.1) wordt
ingevoerd. Na een geprogrammeerd aantal seconden zal de uitgang
herstellen, tenzij de tijd op
‘0’
staat. In dit geval is het noodzakelijk
de kode nogmaals in te geven om de uitgang te herstellen
(houdstand werking).
Er kunnen meerdere uitgangen geprogrammeerd worden met dit
type.
230V Uitv S
y
Wanneer de 230V netspanning wegvalt. De uitgang herstelt zodra de
230V weer aanwezig is.
Ged.In S
n
Nadat gedeeltelijk ingeschakeld is.
SysteemOK S
n
Wanneer een inbraak-, brand-, overval-, branddeur- of medische
zone niet in rust staat of wanneer een zone in zonesabotage staat.
Verder wanneer er een 230V uitval is, bij een accustoring of een
defecte zekering. Als optie kunnen de in/uitloop- en toegangszone
worden toegevoegd (menu 7.8)
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 45
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Type Uitgang Syst De uitgang wordt geactiveerd
In Vertr. S
n
Als de inschakeling door een tijdslot met behulp van een kode met
als optie
‘Ax’
is uitgesteld gedurende de tijd geprogrammeerd in
menu 2.5.6.
TS Fout S
n
Wanneer een tijdslot een systeem niet heeft kunnen inschakelen ten
gevolge van verstoorde zones.
Vervr.Uit S
n
Zodra een systeem wordt uitgeschakeld voordat een tijdslot dit zou
doen.
Install. S
y
Als de instaIlateurskode is ingegeven en men zich in de program-
meerstand bevindt. Bij verlaten van de programmeerstand wordt de
uitgang hersteld.
Sp. Fout S
y
Wanneer het paneel opnieuw opstart na een volledige
spanningsuitval, wanneer een ingang
‘Hulpspanning’
verstoord
word of bij een accustoring.
Tijd Slot S
y
Door een tijdslot. Is actief tussen de
start-
en
stoptijd
van een
tijdslot.
Looptest S
n
Als tijdens de standaard looptest een zone onder test verstoord
wordt. De uitgang wordt dan gedurende 4 seconden aangestuurd.
Tijdens de volledige of automatische looptest wordt de uitgang
continue aangestuurd.
Is tijdens de inschakeling een zone verstoord, dan wordt de looptest
ook continue aangestuurd. Dit biedt de mogelijkheid om detectoren
met anti-masking te controleren.
Brandres. S
n
Bij invoer van een geldige kode wanneer het systeem is
uitgeschakeld, bij het verlaten van het alarmgeheugen, na
uitschakelen van een alarm en het hierna invoeren van een geldige
kode of tijdens de looptest, 10 sec. na activatie van een zone onder
test.
Medisch
Sn
Zodra een medische zone in alarm gaat. Herstel volgt bij
uitschakelen.
Deur Geh.
Sy
Zoals
'Deur Open'
. Iedere activatie wordt nu ook afgedrukt en
weggeschreven in het installateursgeheugen.
TrilDet
Sn
Zodra in een systeem een automatische of normale looptest start. De
uitgang blijft gedurende 30 sec. geactiveerd. Op deze wijze kan
testapparatuur ten behoeve van trildetectors aangestuurd worden.
Wordt de looptest binnen 30 sec. beëindigd, dan zal de uitgang
eveneens herstellen.
Tech Geh.
Sy
Zoals
‘Technisch
. Iedere activatie wordt nu ook afgedrukt en
weggeschreven in het installateursgeheugen. Deze uitgang kan
echter niet via Transport-PC beïnvloed worden.
LedDrv
Sy
Zodra een ingang wordt verstoord die naar deze uitgang verwijst. Of
dit altijd of alleen tijdens een ingeschakeld systeem gebeurt is
afhankelijk van de instelling in menu 7.5.4.
Ongebrui
De uitgang wordt niet gebruikt.
Tabel 10.
Overzicht van de uitgang types
In de bovenstaande lijst staat
S
n
voor systeem 1 t/m 8 (
n
is een systeemnummer tussen 1 en 8),
S
y
staat voor
Systeem
, en
G
n
staat voor gemeenschappelijk gebied 1 t/m 5 (
n
tussen 1 en 5).
Pagina 46 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
5.2. Installeer een CD 9005 uitgangenuitbreiding
Als er een insteekuitbreiding type CD9005 aanwezig is, dient dit met deze optie aan het systeem
kenbaar te worden gemaakt. Is deze wel aanwezig maar niet geprogrammeerd dan werken de
uitgangen niet.
Is de uitbreiding wel geprogrammeerd alsof deze aanwezig is, maar is deze in werkelijkheid niet
geïnstalleerd, dan krijgt men de storing
‘Zekering
van zekering 8. De uitgangen hebben de nummers
41 t/m 48.
Standaard:
Geen CD9005
5.3. Installeer aangesloten remotes
Met deze functie kunnen de remotes worden ingelezen in het systeem. Standaard is bij opstart alleen
het eerste bediendeel actief. Overige remotes dienen geïnstalleerd te worden, alvorens het systeem
deze kan aanspreken of uitlezen. Voor het installeren dienen de remotes op een uniek nummer te
worden ingesteld. Zie voor de mogelijke instellingen en de aansluitschema's, de montagehandleiding
voor de CD72/95/15001.
Na accepteren toont het paneel welke remotes aangesloten zijn. Een
‘b’
betekent een CD3008 of
CD3009, een
‘B’
een CD3048, CD3049 of CD9038 en een
‘U’
een CD9031. De plaats van de letter
geeft het ingestelde remotenummer aan.
Klopt de getoonde lijst, wacht dan ongeveer 3 seconden totdat het bediendeel kort geknipperd heeft
en accepteer deze. Het paneel kan deze remotes nu aanspreken en uitlezen.
Is een remote bediendeel (nog) niet geïnstalleerd dan staat de tekst
‘**** V06.00 ****’
in het display.
Op remotenummers 9 t/m 16 zijn alleen CD9031 toe te passen.
Standaard:
Alleen remote 1 (bediendeel) geïnstalleerd.
5.4. Wijs remotes toe aan een systeem
Hier wordt aangegeven waar de
‘behuizing sabotage’
-meldingen van de remotes zelf naar toe
gaan. Bij een enkel systeem kan dit alleen naar systeem 1. Bij meerdere systemen kunt u bepalen
naar welk systeem de sabotage van de remote gaat.
Bij
‘RBD onbruikbaar
zal het bediendeel dat bij hetzelfde systeem hoort niet functioneren als de
zone open is.
Bij
overval
zal een doormelding naar hetzelfde systeem gaan als het systeem waaraan het
bediendeel is toegewezen
.
Na acceptatie ziet u standaard voor elk geïnstalleerde remote een
‘1’
, waardoor het display er bij 3
remotes bijvoorbeeld uit kan zien als:
‘1100000000000010’
, 3 x een
1
en 13 x een
0
. De remotes zijn
aanwezig op nummers 1, 2 en 15. Alle remotes zijn aan systeem 1 toegewezen. Heeft u een
systeemsplitsing geprogrammeerd, dan kunt u de met een
‘1’
aangegeven remotes wijzigen naar het
gewenst andere systeem.
Maak deze programmering ongedaan door
‘Installeer remote’
opnieuw te selecteren en vervolgens
te accepteren.
Standaard:
Alle remotes naar systeem 1
5.5. Toon de zones bij een remote
Deze functie laat zien welke zones op welke remote zitten. Dit voorkomt onnodig telwerk.
Geen CD9005
Installeer remot
Remote Syst
Toon Remote Zone
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 47
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
5.6. Wijs display/bediendeel toe aan systeem
Deze programmeerlijn heeft twee mogelijkheden, afhankelijk van de instelling van menu 6.6
‘Split
RBD’
. Staat deze optie
‘Uit’
, dan wijst u een bediendeel toe aan een systeem. Gevolg is dat display
teksten tijdens de waarschuwingstijd of bij gebruik van de sleutelschakelaar naar het betreffende
bediendeel worden gestuurd (zie voor sleutelschakelaar menu 3.9).
Staat de optie
‘Aan’
, dan kunnen op dit bediendeel alleen handelingen plaatsvinden voor de
betreffende systemen. Probeert u een systeem te bedienen welk niet aan dit bediendeel is
toegewezen, dan verschijnt de tekst
‘Niet Toegestaan
.
Enige uitzondering is de rode alarm-led. Deze led blijft voor het hele systeem functioneren. Dit om
aan te geven dat een systeem in alarm staat wanneer de sirenes activeren. Door invoeren van een
kode worden de sirenes gereset. Alleen de gebruiker van het betreffende systeem kan het alarm
herstellen.
Standaard:
Alle systemen op bediendeel 1
Syst->Rbd
Pagina 48 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
6. Instellingen voor systeemsplitsing
In dit hoofdstuk worden de functies voor de systeemsplitsing vastgelegd. Maximaal kunt u 8 systemen en 5
gemeenschappelijke gebieden programmeren. Verder worden in dit menu de zones gekoppeld aan een
systeem.
Een gemeenschappelijk gebied is een gebied dat alleen ingeschakeld is, wanneer de systemen waaruit dit
gemeenschappelijke gebied bestaat, allemaal zijn ingeschakeld.
In dit menu wijst u ook de zones toe aan een systeem. De kodes wijst u aan een systeem toe zodra u de
kode programmeert. Indien u het systeem heeft opgedeeld in meerdere systemen, vragen de meeste opties
welk systeem u wenst te wijzigen.
Denk eraan
, dat u voor ieder geprogrammeerd systeem ook minimaal één kode dient te programmeren!
6.1. Aantal systemen
Programmeer het aantal gewenste systemen waarin u het paneel wilt opdelen. Instelbaar van 1 - 8.
Standaard:
1 systeem
6.2. Aantal gemeenschappelijke gebieden
Geef aan hoeveel gemeenschappelijke gebieden u heeft. Maximaal kunnen er 5 gemeenschappelijke
gebieden zijn.
Standaard:
Geen gemeenschappelijk gebied
6.3. Definieer het gemeenschappelijk gebied
Een gemeenschappelijk gebied is ingeschakeld als alle tot het gemeenschappelijke gebied behorende
systemen zijn ingeschakeld. Het minimale aantal systemen voor een gemeenschappelijk gebied is 2.
Iedere combinatie van systemen is mogelijk.
Standaard:
Geen systeem toegewezen aan een gemeenschappelijk gebied
6.4. Wijs zones toe aan systemen
Wil men slechts enkele zones aan een systeem toewijzen, dan gebruikt men deze optie. Men kan
alleen zones toewijzen aan geprogrammeerde systemen.
Een zone wordt toegewezen aan een systeem (S1 t/m S8) of aan een gemeenschappelijk gebied (G1
t/m G5). Ieder systeem moet minimaal 1 alarmzone of in/uitloopzone bezitten. Dit geldt zowel voor de
systemen 1 t/m 8 als ook voor de gemeenschappelijke gebieden.
Standaard:
Alle zones gekoppeld aan systeem 1
6.5. Wijs een groep van zones toe aan een systeem
Met deze functie kan een groep zones in één enkele handeling aan een systeem worden toegewezen.
Men hoeft deze dan niet afzonderlijk in te geven via menu 6.4. Kies een systeem en programmeer de
eerste en de laatste zone voor het systeem.
Tip:
als u veel zones aan een systeem toe wilt kennen, maar er vallen enkele zones tussenuit,
gebruik dan eerst dit menu en gebruik menu 6.4 om de zones die er tussenuit vallen toe te wijzen aan
de andere systemen.
6.6. Splitsing van bediendelen
Zodra deze optie
‘Aan’
staat, zal het bedienen van een systeem alleen mogelijk zijn op bediendelen
die via menu 5.6 aan hetzelfde systeem zijn toegekend.
Systeemspliting
1 Systemen
0 Gemeensch.Geb
Def. Gem. Gebied
Wijs Zones Toe
Wijs Groep Toe
RBD split Uit
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 49
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7. Menu met overige opties
Programmeerblok met alle overige functies.
7.1. In/uitschakel opties
Programmeringen die met de in/uitschakeling te maken hebben.
7.1.1. Mogelijkheden voor de looptest
In dit menu kunnen de mogelijkheden voor de looptest worden ingesteld. Er bestaan 4 soorten
looptest:
- De
standaard
looptest. Hierbij worden alle zones afzonderlijk getest.
- De
volledige
looptest. Hierbij wordt per systeem getest. Deze looptest is geslaagd
indien alle te testen zones (instelbaar) zowel gesloten als geopend zijn geweest
- De
automatische
looptest heeft dezelfde werking als de volledige looptest, maar is
bedoeld voor de eindgebruiker. De automatische looptest dient op vooraf ingestelde
tijdstippen te geschieden. Zones die in dagsituatie reeds geopend/gesloten zijn,
behoeven niet meer getest te worden.
- De
normale
looptest is gelijk aan de volledige looptest, is echter voor de eindgebruiker
beschikbaar.
7.1.1.1. Looptest op zoemer of binnensirene
Wordt gebruik gemaakt van de
‘Standaard Looptest’
(menu 1.4.1), dan zal de activatie
van een zone de binnensirene activeren. Eventueel kan, in plaats van de binnensirene,
de zoemer op alle bediendelen geactiveerd worden.
Standaard:
binnensirene
7.1.1.2. Zones toevoegen voor looptest
Bij de volledige looptest en de automatische looptest worden standaard inbraak- en
in/uitloopzones en zones op de CD9031 en CP4003 geselecteerd voor looptest. Dit wil
zeggen dat voor het slagen van de looptest deze zones zowel de rust als de
alarmtoestand doorlopen dienen te hebben. Wilt u zones uitsluiten of toevoegen aan
deze test, dan kunt u dit hier per systeem aangeven.
Standaard:
Alle inbraak- en in/uitloopzones op geïnstalleerde uitbreidingen of CP4003
7.1.1.3. Automatische looptest activeren
De automatische looptest is een looptest die de gebruiker met de optie
‘Deurbel
(=Db)
op ingestelde tijdstippen moet uitvoeren. Staat deze optie op
‘Aan’
, dan geldt dat zones
welke gedurende de uitgeschakelde periode reeds in alarm en weer in rust zijn gekomen,
niet getest behoeven te worden.
Wanneer de looptest dient te worden uitgevoerd wordt ingesteld in menu 7.1.1.4. Indien
de looptest lukt, zal dit in het geheugen worden geschreven. Slaagt de looptest niet, dan
wordt dit eveneens in het geheugen geschreven. Tevens kan worden ingesteld of de
gebruiker dan wel of niet kan inschakelen (zie menu 7.1.1.5).
De automatische looptest is per systeem in te stellen.
Standaard:
Uit
Overige
In/Uitschak.Menu
Looptest Menu
Looptest BinSir
Zones in test
Auto looptest
Pagina 50 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.1.1.4. Wanneer start de automatische looptest
Wanneer een automatische looptest gewenst is, dan kan hier bepaald worden wanneer
de looptest uitgevoerd moet worden. Als een gebruiker met de optie
‘Db’
zijn kode
invoert verschijnt de melding
‘Looptest nodig!’
in het display. Voor het slagen van de
looptest is het noodzakelijk dat alle aangegeven zones (uit menu 7.1.1.2) zowel in alarm
als in rust komen. Zowel het slagen als het falen wordt in het geheugen geschreven.
Indien de automatische looptest niet slaagt, dan kan de inschakeling door de gebruiker
worden geblokkeerd (menu 7.1.1.5)
Als tijdstip voor de looptest zijn de volgende opties beschikbaar:
Opties Tijdstip
0 Nooit
Nooit een automatische looptest.
1 Altijd Als In
Voor iedere inschakeling door een gebruiker, moet een
automatische looptest plaatsvinden.
2 1ste In/Dag
Iedere 1ste inschakeling van de dag door een gebruiker
moet een automatische looptest plaatsvinden.
3 1ste In/Week
Iedere 1ste inschakeling van de week door een gebruiker
(vanaf zondag) moet een automatische looptest
plaatsvinden.
4 1ste In/Maand
Iedere 1ste inschakeling van de maand door een gebruiker
moet een automatische looptest plaatsvinden.
Tabel 11.
Opties voor geforceerde inschakeling
Deze opties zijn per systeem in te stellen.
Standaard:
nooit
7.1.1.5. Automatische looptest voor inschakeling
De inschakeling door een gebruiker met de optie
‘Db’
wordt geblokkeerd zolang er geen
geslaagde looptest heeft plaatsgevonden. De inschakeling door andere gebruikers of met
de sleutelschakelaar, via de tijdklok of via Transport-PC wordt niet geblokkeerd.
De gebruiker met optie
‘Db’
die toch probeert in te schakelen krijgt de tekst
‘Geen
In:Looptst!’
in het display.
Per systeem in te stellen.
Standaard:
Uit
7.1.1.6. Niet geteste zones in geheugen
Staat deze optie aan dan zal, indien de automatische looptest niet slaagt, de zones
welke als niet correct zijn getest, worden weggeschreven in het geheugen
Per systeem in te stellen
Standaard:
Aan
Start Autotest
Test voor In
Test in geheugen
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 51
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.1.1.7. Zones onder looptest afdrukken
Bepaal met deze optie of de zones die getest zijn, op de printer worden afgedrukt aan
het einde van een volledige looptest. Geteste zones worden niet in het
installateursgeheugen geschreven.
Per systeem in te stellen.
Standaard:
Aan
7.1.2. Geforceerde inschakelopties
Bepaal hier de wijze waarop geforceerd ingeschakeld kan worden. Om hiervan gebruik te
kunnen maken is een kode noodzakelijk met de optie
‘Ob’
. Ook de zones dienen van deze
optie voorzien te zijn.
Geforceerd inschakelen is mogelijk als gebruiker in het inschakelmenu of door twee maal de
toets
te drukken zodra
‘Normaal In
in het display verschijnt.
In/uitloopzones of toegangszones zijn niet geforceerd in te schakelen.
Optie Werking
0 Niet Geforc. In
Geforceerd inschakelen niet mogelijk (standaard).
1 Blijft Overbrugd
Open zones blijven overbrugd totdat het systeem
uitgeschakeld wordt.
2 Bij als gesloten
Open zones worden overbrugd totdat deze zones gesloten
worden. Vanaf dat moment kunnen ze een alarm
veroorzaken.
3 Bij Na Uitloop
Open zones worden overbrugd totdat de uitlooptijd
verstreken is. Ze kunnen vanaf dat moment een alarm
veroorzaken.
Tabel 12.
Opties voor geforceerde inschakeling
Per systeem in te stellen.
Standaard:
Niet geforceerd in
7.1.3. Opties voor alarmherhaling
Hier bepaalt u of er wel of geen alarmherhaling moet zijn van de uitgangen die als buitensirene
zijn geprogrammeerd. Voor een alarmherhaling is het noodzakelijk dat de sirenetijd afgelopen
is. Een nieuw alarm tijdens de sirenetijd zal geen invloed hebben op de sirenetijd.
Optie Werking
0 geen alarmherh.
Nooit alarmherhaling.
1 t/m 8 1x alarmherh.
1 t/m 8 maal alarmherhaling.
9 Altijd Alarmherh.
Altijd alarmherhaling (standaard)
Tabel 13.
Opties voor alarmherhaling
Standaard:
altijd alarmherhaling
Print Looptest
Geforc.In Opties
Alarmherh.Opties
Pagina 52 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.1.4. Opties voor het display
Instellingen voor het display
7.1.4.1. Status op het display
Geef hier aan of de status van de systemen op het display dient te worden weergegeven.
Hierdoor bestaat de mogelijkheid om continue zichtbaar te maken of een systeem
uitgeschakeld is, volledig of gedeeltelijk ingeschakeld is of dat een systeem in alarm
staat.
Deze optie is voor het gehele systeem.
De teksten die in het display verschijnen zijn:
Enkel Systeem Systeem
splitsing
Status
Systeem Uit 1 2
Systeem (1 & 2) uitgeschakeld
Verlaat Pand =1= 2
Systeem schakelt in (zie ook menu 7.1.7)
Systeem Aan [1] 2
Systeem (1) volledig ingeschakeld
Gedeeltelijk In [1]<2>
Systeem (2) gedeeltelijk ingeschakeld.
Systeem Alarm [1]<2>
(1 knippert)
Alarm in systeem (1)
Tabel 14.
Teksten bij 'Ingeschakeld op display'
Indien er meer dan 4 systemen zijn, wordt het display opgesplitst en verschijnt
afwisselend de status van de systemen 1 t/m 3 of 1 t/m 4 en vervolgens de status van de
resterende systemen.
Staat de optie op
‘Uit’
, dan zal het tijd/datum display verschijnen al dan niet wisselend
met de tekst naar keuze uit menu 2.7.
Standaard:
Uit
7.1.4.2. Licht van het display altijd aan
Via deze optie is het mogelijk om de achtergrondverlichting van het display altijd aan te
laten. Gevolg is wel dat de stroomopname van het display stijgt. De verlichting zal
daarom ook worden uitgeschakeld indien de 230 V uitvalt en het systeem alleen nog op
de accu draait.
Standaard:
Uit
7.1.5. Opties voor zoemers en sirenes
Dit menu biedt de mogelijkheid om de werking van de zoemers en sirenes aan te passen
7.1.5.1. Uitloopfout alleen op binnensirene of ook
op buitensirene
Deze optie bepaalt of bij een uitloopfout alleen de uitgang
‘Binnensirene’
van het
betreffende systeem geactiveerd word, of ook de uitgang
‘Buitensirene
. Deze optie is
per systeem in te stellen.
Display Opties
Status Uit
DisplayLicht Uit
Zoemers/Sirenes
UitLpFt Beide
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 53
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Een uitloopfout treedt op indien:
- Aan het einde van de uitlooptijd de
‘In/Uitloop’
zone nog open is, treedt een
alarm op (ook bij gebruik van de
‘Laatste deur instelling
).
- Een
‘Inbraak’
zone opent tijdens de uitlooptijd.
Bij een uitloopfout stopt de zoemer, worden de sirenes geactiveerd zoals in deze optie,
wordt de uitloopfout in het alarm en installateursgeheugen geschreven en de uitloopfout
wordt doorgemeld.
Standaard:
Beide
7.1.5.2. Zoemer tijdens de uitlooptijd
Bepaal of de zoemer tijdens de uitlooptijd (bij een volledige inschakeling) wel of niet
geactiveerd moet worden. Deze optie is per systeem te programmeren, inclusief de
gemeenschappelijke gebieden.
Standaard:
Aan
7.1.5.3. Zoemer tijdens de inlooptijd
Bepaal of de zoemer tijdens de inlooptijd (bij een volledige inschakeling) wel of niet
geactiveerd moet worden. Deze optie is per systeem te programmeren, inclusief de
gemeenschappelijke gebieden.
Standaard:
Aan
7.1.5.4. Zoemer tijdens de gedeeltelijke uitlooptijd
Bepaal of de zoemer tijdens de gedeeltelijke uitlooptijd wel of niet geactiveerd moet
worden. Deze optie is per systeem te programmeren.
Standaard:
Aan
7.1.5.5. Zoemer tijdens de gedeeltelijke inlooptijd
Bepaal of de zoemer tijdens de gedeeltelijke inlooptijd wel of niet geactiveerd moet
worden. Deze optie is per systeem te programmeren.
7.1.5.6. Buitensirene ook als uitgeschakeld
Bepaal hier of alarmen die optreden
wanneer het systeem uitgeschakeld is, alleen de uitgang
‘Binnensirene’
of ook de
uitgang
‘Buitensirene
activeren. Heeft dus betrekking op 24-uurs alarmen zoals 24-uurs
inbraakzones, sabotages etc.
Standaard:
Aan
7.1.6. Laatste deur instelling
De laatste deur instelling heeft tot doel het systeem in te schakelen, direct (= 4 seconden) na
het sluiten van de laatste in/uitloopzone of toegangszone. De uitlooptijd zal normaal beëindigd
worden als de zone gesloten blijft. Sluit de zone binnen de uitlooptijd, dan zal het systeem na 4
seconden inschakelen. Blijft de zone open na de uitlooptijd, dan zal er een uitloopfout ontstaan.
Bij deze optie is het belangrijk te bedenken dat zones met het attribuut
‘Tz’
, ofwel
toegangszones, eigenlijk directe zones zijn en dus gesloten moeten blijven binnen de 4
seconden na het sluiten van de laatste in/uitloopzone of toegangszone.
De optie is mogelijk voor ieder systeem.
Standaard:
Uit
UitlpZoemer Aan
InlpZoemer Aan
GedUitlpZoem Aan
Ged.InlpZoem Aan
Sir.Uit = BinSir
Laatste Deur
Pagina 54 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.1.7. Snel in/uitschakelen
Biedt de mogelijkheid om sneller meerdere systemen te kunnen inschakelen. Tijdens de
inschakeling verschijnt nu de status van de systemen in het display. De tekst
‘Verlaat Pand
wordt niet meer gebruikt. Als de status van de systemen verschijnt kunt u direct een ander
systeem aangeven dat u wenst te bedienen.
Als het systeem inschakelt verschijnt de status van de systemen voor die kode in het display.
Door middel van de symbolen kunt u dan zien of het systeem inschakelt (zie ook menu
7.1.4.1).
De instelling is voor het hele systeem werkzaam.
Standaard:
Aan
7.1.8. Oude of nieuwe gebruikersinterface
Bij gebruik van de
‘Oude’
gebruikersinterface verschijnt de tekst
‘Syst 1 Uit
,
‘Syst 2 Uit’,
‘Geef Syst.nr’
. U kunt vervolgens het gewenste systeem kiezen en bedienen.
Gebruikt u de
‘Nieuwe’
gebruikersinterface, dan verschijnen alle geprogrammeerde systemen
op een rijtje en wordt gebruik gemaakt van de symbolen zoals vermeld bij menu 7.1.4.1 Om
aan te geven dat u een systeem dient in te voeren, zal onder ieder cijfer afwisselend een
streepje verschijnen.
Deze optie geldt voor het gehele systeem.
Standaard:
Nieuw
7.1.9. Inschakelen mogelijk als accustoring
Bepaal hier of het mogelijk is om het systeem in te schakelen met een accustoring.
Indien deze optie op
‘Uit’
staat, dan kan men niet inschakelen met een accustoring.
Standaard:
Uit
7.2. Opties voor overval- en medische alarmen
Menu met functies ten behoeve van overval- en medische alarmen.
7.2.1. Stil overvalalarm
Bepaal hier per systeem of een overval alarm wel of niet de sirenes moet activeren. Overval
stil staat standaard
‘Aan’
en geeft dus bij een overval een stil alarm.
De functie is per systeem instelbaar.
Standaard:
Aan
7.2.2. Overval stil bij lijnfout
Dient een overvalalarm een luid alarm te geven wanneer er een lijnfout aanwezig is. Zet
hiervoor ook de lijnmonitor in de kiezer aan. Standaard is de instelling voor geen luid alarm bij
een lijnfout (
‘Aan’
).
De functie is per systeem te bepalen.
Standaard:
Uit
Snel In/Uit Aan
Gebr. I/F Nieuw
Accustor. In Uit
Overval/Med.Menu
Overval stil
Overval, LF stil
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 55
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.2.3. Overval op bediendelen
Hier bepaalt u of het gelijktijdig indrukken van de
en de
toets op het bedienpaneel een
overvalalarm moet geven.
Standaard:
Uit
7.2.4. Overvalalarm altijd actief
Zet u deze optie op
‘Aan’
, dan zal een overval alarm ook actief blijven tijdens up/download of
indien u in de programmeerstand bent.
Standaard:
Uit
7.2.5. Stil medisch alarm
Zet u deze optie op
‘Uit’
, dan zal een medisch alarm alle sirenes activeren.
Standaard:
Aan
7.3. Opties voor gedeeltelijke inschakeling en deurbel
Opties die betrekking hebben op gedeeltelijke inschakeling en de deurbel.
7.3.1. Gedeeltelijke inschakeling met uitlooptijd
Het systeem wordt gedeeltelijk ingeschakeld met uitlooptijd of direct zonder uitlooptijd. Als er
voor een uitlooptijd wordt gekozen, zal de zoemer ook geactiveerd worden tijdens deze
uitlooptijd afhankelijk van de instelling in menu 7.1.5.4.
Per systeem te bepalen.
Standaard:
Uit
7.3.2. Toegangszones bij gedeeltelijke inschakeling
Met deze functie bepaalt men of toegangszones
‘Toeg’
bij gedeeltelijke inschakeling als
in/uitloopzone1
‘I/U’
functioneren of toegangszones blijven. Hierdoor kunnen toegangszones
tijdens gedeeltelijke inschakeling gebruikt worden om de inlooptijd te starten.
Deze functie is per systeem te programmeren.
Standaard:
Uit
7.3.3. Doormelding bij gedeeltelijke inschakeling
Bepaal hier of een inbraakalarm bij gedeeltelijke inschakeling wel of niet doorgemeld wordt
naar de meldkamer en/of de uitgang
'Inbraak'
wordt aangestuurd.
Per systeem te programmeren.
Standaard:
Aan
7.3.4. Deurbel met geheugen
De deurbel zal normaal automatisch uitgeschakeld worden, zodra het systeem inschakelt.
Schakelt het systeem uit, dan dient de deurbel, indien gewenst, weer ingeschakeld te worden.
Het is via deze optie mogelijk, dit automatisch te laten geschieden.
De optie kan per systeem ingesteld worden.
Standaard:
Uit
Overval
AltijdOverval Uit
Stil Medisch Aan
Ged. In/Deurbel
Ged.In Uitloop
Toeg.->I/U
Ged.In Inbrk
Deurbel Geh.
Pagina 56 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.3.5. Deurbel ook op Binnensirene
Activeert de deurbel alleen de uitgang
'Zoemer'
of tevens de
'Binnensirene'.
Programmeer dit per systeem.
Standaard:
Uit
7.4. Installateursreset menu
In het installateursreset menu legt men vast welk type alarmen door de gebruiker zelf en welke
alarmen door de installateur gereset moeten worden (installateursreset). Wanneer het paneel om een
installateursreset vraagt kan de eindgebruiker het paneel niet meer inschakelen.
In het display verschijnt de tekst
‘Bel Installateur’
.
7.4.1. Installateursreset alleen met installateurskode
Op het paneel is een ingang
'Geen Doormelding'
(38) aanwezig. Wordt deze optie gewijzigd
naar
‘Aan’
, dan zal door deze ingang aan
'min'
te leggen een installateursreset plaatsvinden of
bij een storing
‘Geen Doormelding’
of door invoer van een kode. Anders kan dit alleen via
Transport-PC of door de installateur via menu 7.4.5.
Standaard:
Uit
7.4.2. Overvalalarm veroorzaakt installateursreset
Overvalalarmen en uitschakeling onder dwang hebben een installateursreset nodig.
Standaard:
Uit
7.4.3. Sabotage veroorzaakt installateursreset
Na sabotagealarmen is een installateursreset nodig.
Standaard:
Uit
7.4.4. Installateursreset na alarm of sabotage
Inbraakalarmen (en bij ingeschakeld systeem ook sabotage alarmen) benodigen een
installateursreset.
Standaard:
Uit
7.4.5. Wis installateursreset
Is een installateursreset actief, dan kan hier de benodigde installateursreset uitgevoerd worden.
Het systeem kan nu weer ingeschakeld worden.
7.5. Menu voor waarschuwingen
Geef hier aan welke storing de zoemer dient te activeren en opties voor de LedDriver-uitgangen.
7.5.1. Activeer de zoemer bij uitval van de netspanning
Bij een uitval zal de zoemer activeren. In het geheugen worden zowel de storing als het herstel
bewaard. Standaard is dit alleen de storing.
Standaard:
Uit
Deurbel Sir.
Inst. Reset Menu
GD-Wis Reset Uit
Overval Reset Uit
Sabot. Reset Uit
Inbraak Reset Uit
Wis Inst. Reset
Waarschuwingen
230V Uitval Uit
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 57
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.5.2. Activeer de zoemer bij lijnfouten (PTT)
De zoemer wordt geactiveerd bij een lijnfout. Hiervoor moet de lijnmonitor van de kiezer
aanstaan.
In het geheugen worden zowel de storing als het herstel bewaard. Standaard is dit alleen de
storing.
Standaard:
Uit
7.5.3. Menu voor programmeren LedDriver actief
De uitgangen
‘LedDrv’
zijn bedoeld om ingangen van inbraakzones rechtstreeks aan uitgangen
te koppelen. U dient de verwijzing van ingangen naar deze uitgangen aan te geven tijdens
programmeren van het zonetype. Heeft u geen
‘LedDriver’
uitgangen nodig, dan zal de
verwijzing niet gevraagd worden.
Standaard:
Uit
7.5.4. Leddriver uitgang altijd of als ingeschakeld
Hier kunt u aangeven of activatie van
‘LedDriver’
uitgangen alleen tijdens de ingeschakelde
periode of altijd gebeurt. Is hier
‘Syst In’
aangegeven, dan zullen in uitgeschakelde toestand
alleen 24-uur zones de uitgang activeren.
Standaard:
Altijd
7.6. Fabrieksinstellingen menu
In dit gedeelte kan het paneel worden teruggebracht naar fabrieksprogrammering.
7.6.1. Breng het paneel terug naar fabrieksinstellingen
Deze optie is bedoeld om de instellingen in het paneel terug te brengen naar de instellingen
zoals deze door Aritech bij levering van het paneel zijn geprogrammeerd. Wanneer men deze
functie accepteert vraagt het paneel
'Bent u zeker'
. Accepteert men dit, dan worden de oude
instellingen gewist en er worden de fabrieksinstellingen geprogrammeerd, net alsof LK1 is
verwijderd. Deze optie is in tegenstelling tot jumper LK1, ook mogelijk in het geval er een
installateursblokkering geprogrammeerd is.
Let op:
dit is alleen mogelijk via bediendeel 1!
7.6.2. Inschakelen installateursblokkering
Wanneer de installateursblokkering op
‘Aan’
is geprogrammeerd kan men niet meer terug naar
fabrieksprogrammering door verwijderen van jumper LK1 en vervolgens spanning op het
paneel te zetten. Alleen via menu 7.6.1 kan het paneel worden teruggebracht naar
fabrieksinstelling. Raakt men de installateurskode kwijt, dan zal het paneel ter reparatie moeten
worden aangeboden.
Let op
:
Test voor het programmeren van deze optie of de installateurskode werkt !
Standaard:
Uit
Lijnfout Uit
LedDrv Menu= Uit
LedDrv = Altijd
Fabr. Prog. Menu
Standaardinstel.
Instal.Blok. Uit
Pagina 58 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.7. Menu voor buitenlicht
Programmeer in dit menu de mogelijkheden voor buitenlichten. Deze buitenlichten zijn van het
Nitewatch type en worden middels een interface (CP4005) aangesloten op de CD95. Er zijn per
systeem twee ingangen voor licht en één ingang voor daglicht beschikbaar (zie ook menu 4.1, blz.
36). Per systeem zijn er verder twee uitgangen beschikbaar (zie menu 5.1, blz. 42), eventueel via een
220V -relais type CP2005.
7.7.1. Tijdsduur van buitenlicht
Dit is de tijdsduur in minuten waarin de uitgangen
‘Licht 1
en
‘Licht 2
actief zijn. Deze tijden
gelden voor alle systemen.
Standaard:
1 minuut
7.7.2. Opties voor het buitenlicht tijdens uitlooptijd
Bepaal de werking van de buitenlicht-uitgangen gedurende de uitlooptijd.
Optie Werking
0 Geen Uitl.Licht
Uitgangen worden niet aangestuurd tijdens uitlooptijd.
1 L1 tijdens Uitlp
Uitgang
'Licht 1'
gedurende uitlooptijd actief.
2 L2 tijdens Uitlp
Uitgang
'Licht 2'
gedurende uitlooptijd actief.
3 L1&L2 tijd. uitl
Beide uitgangen actief gedurende uitlooptijd.
4 Beide (eigen tijd)
Beide uitgangen actief gedurende de tijden uit menu 7.7.1
Tabel 15.
Opties voor buitenlicht tijdens de uitlooptijd
Standaard:
Geen uitlooplicht
7.7.3. Opties voor het buitenlicht tijdens alarm
Als tijdens een alarm de buitenlichtuitgang(en) geactiveerd moet(en) worden, dan is dit via
deze optie mogelijk..
Bij optie 0 of 2 blijft de buitenverlichting actief gedurende de tijd uit menu 7.7.1.
Optie Werking
0 Eigen Systeem
Bij alarm alleen de buitenverlichting van het eigen systeem.
1 Geen Licht
Geen buitenverlichting bij alarm.
2 Alle Licht
Alarm in een systeem stuurt alle buitenverlichtingen aan, ook
in andere systemen.
Tabel 16.
Opties voor buitenlicht bij alarm
Standaard:
Geen alarmlicht
Buitenlicht Menu
Buitenlicht Tijd
Uitl.Licht
Alarmlicht
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 59
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
7.7.4. Reset het buitenlicht met de buitensirene
Reset de buitenverlichting met de
‘Buitensirene
. In het andere geval blijft deze actief
gedurende de geprogrammeerde tijd uit menu 7.7.1.
Standaard:
Uit
7.8. In/uitloop en toegangszones op ‘Systeem OK’
Activeert de uitgang bij verstoring van een in/uitloopzone of een toegangszone.
Standaard:
Uit
7.9. Programmeerbare aktielijsten
De programmering van de aktielijsten is alleen mogelijk via Transport-PC.
Voor meer informatie, zie bijlage 2
‘Programmeerbare aktielijsten‘
op bladzijde 67.
Res. Licht .Sir.
In/Uitl+Toeg. Uit
Pagina 60 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
8. Ga naar de kiezer
De kiezer kan alleen geprogrammeerd worden als er daadwerkelijk een kiezer aanwezig is. Om de kiezer te
programmeren zie de RD6201 beschrijving.
8.1. Kiezermenu
Met deze functie kunt U in programmering van de kiezer komen.
Geef de kiezerkode in
Alvorens u de kiezer kunt programmeren moet de kiezer installateurskode worden ingevoerd.
Na het invoeren komt U in menu 1 van de kiezer terecht. Zie verder de
'RD6201
Programmeer handleiding'
.
Standaard:
7812
8.2. Breng de kiezer naar fabrieksprogrammering
Wilt U de kiezer terugbrengen naar de fabrieksinstellingen dan kan men van deze optie gebruik
maken, mits de kiezer installateursblokkering niet geprogrammeerd is (menu 7.2 van de kiezer).In dat
geval moet deze eerst verwijderd worden. Het gebruiken van de link LK1 brengt alleen het paneel
terug naar fabrieksinstellingen. Alle geprogrammeerde gegevens gaan verloren.
Na het accepteren van deze optie, ziet men
‘Nederland
als eerste land verschijnen. U kunt evenueel
8.3. Maak een open-lijn verbinding
De centrale kan ter plekke via upload/download geprogrammeerd worden met behulp van deze
functie. Men moet een rechtstreekse verbinding maken tussen de kiezer en het modem van de PC.
Op deze wijze ontstaat een modem-to-modem verbinding met de PC.
Om deze functie te kunnen uitvoeren moet men minimaal een klantnummer en een telefoonnummer
voor up/download geprogrammeerd hebben.
Kiezer
Kiezermenu
Kiezerkode
Kiezer Stnd.Inst
Verbind aan lijn
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 61
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
9. Menu voor printer en geheugenkaart
In dit hoofdstuk worden alle printer functies geprogrammeerd. Tevens zijn hier de functies voor de
geheugenkaart te vinden.
9.1. Printermenu
De mogelijkheden voor de printer betreffende het afdrukken en de instellingen..
De beschrijving van de RS232-uitgang, PL4, vindt u in de montagehandleiding welke bij de CD95/150
geleverd wordt.
9.1.1. Druk een testregel op de printer af
Functie om te controleren of de printer werkt op het paneel. Wanneer de instellingen juist zijn,
verschijnt op de printer de tekst
'CD95 printer test'
of
'CD150 printer test'
.
9.1.2. Druk paneelgegevens af
In dit hoofdstuk kan een keuze worden gemaakt uit de gedeeltes van de programmering die u
wenst af te drukken op de printer.
9.1.2.1. Druk de volledige programmering af
Alle gegevens in het paneel worden afgedrukt.
9.1.2.2. Druk de gebruikernamen en opties af
Alleen de geprogrammeerde gebruikers worden met naam en de opties afgedrukt. De
kodes zelf zullen
NIET
afgedrukt worden.
9.1.2.3. Druk de zoneprogrammering af
Maak een afdruk van alle zonetypes met tekst en opties.
9.1.2.4. Druk de uitgangen af
Drukt de gegevens van alle aanwezige uitgangen af.
9.1.2.5. Druk alle tijden af
Maakt een afdruk van alle tijdfuncties.
9.1.2.6. Druk alle overige opties af
Alle overige opties worden afgedrukt.
9.1.2.7. Druk de tijdsloten af
De tijdsloten worden afgedrukt, met alle bijbehorende opties.
9.1.3. Druk het installateursgeheugen af
Drukt de inhoud van het installateursgeheugen af.
9.1.4. On-line afdrukken
Wilt u de gebeurtenissen die in het installateursgeheugen geplaatst worden, ook direct op de
printer laten afdrukken, dan dient deze optie op
'Aan'
te staan.
Standaard:
Uit
Geh.Krt.
Printer
Printer Test
Print Paneel
Print Alles
Print Gebruikers
Print ingangen
Print Uitgangen
Print Tijden
Print Opties
Tsloten
Print Geheugen
Prt Gebeurt. Uit
Pagina 62 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
9.1.5. Gebruik de IBM2/Standaard karakterset
Hier kan een keuze gemaakt worden of de printer een standaard karakterset heeft of een IBM 2
karakterset.
Standaard:
standaard karakterset
9.1.6. Instellingen van de RS232 poort
Hier worden de instellingen van de RS232 poort vastgelegd.
9.1.6.1. Stel de Baudrate in
Hier wordt de Baudrate van de RS232 uitgang bepaald. Deze moet overeen komen met
de op printer ingestelde Baudrate. U kunt kiezen uit 150, 300, 600, 1200 en 2400 Bps.
Het dataformaat waarvan gebruik wordt gemaakt is 8 databits, 1 stopbit en geen pariteit.
Standaard:
1200 bps
9.1.6.2. Stel het soort handshake in
Hier bepaalt u van welk type handshake gebruik wordt gemaakt. Maak een keuze uit
geen handshake, DTR-sturing door printer.
Standaard:
DTR
9.1.6.3. Stel het aantal karakters/regel in
Hier kunt u bepalen of u een 40 (A5) of een 80 (A4) kolomsprinter heeft.
Standaard:
40 karakters
9.2. Geheugenkaartmenu
Hier vind u de programmeer opties voor up/download naar het CD9006 programmeertool.
9.2.1. Bewaar gegevens op de geheugenkaart
Hier is het mogelijk om een gedeelte of de totale programmering in de geheugenkaart te
bewaren. Voordat u iets kunt bewaren, moet u de kaart eerst formatteren in menu 9.2.1.9.
Wanneer u een keuze maakt uit één van de uploads vraagt het paneel een datanaam. Deze
kan net zoals de zonenamen ingevoerd worden. Later bij het downloaden kunt u de betreffende
naam opzoeken en terughalen. Er kunnen meerdere datablokken onder verschillende namen
bewaard worden op de kaart. Dit kan dan gebruikt worden om bijv. verschillende meldkamers
op één kaart te bewaren. Achter de datanaam wordt
‘T=‘
geplaatst, gevolgd door een letter.
Deze letter staat voor de optie waarmee de gegevens zijn bewaard.
9.2.1.1. Bewaar alle paneelgegevens
Alle gegevens van het paneel worden gekopieerd.
Let op
: dit is
ZONDER
de kiezerprogrammering, want deze wordt apart bewaard met het
volgende punt. Ook het installateursgeheugen wordt nu niet meegenomen.
Geeft T=A.
Printer Kar. Set
RS232
Baud Rate: 1200
Hndshk: DTR
Regelbreedte: 40
Geheugenkaart
Upld naar kaart
Alle Paneeldata
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 63
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
9.2.1.2. Bewaar de zonenamen
Benamingen van de in/uitgangen.
Geeft T=B.
9.2.1.3. Bewaar het installateursgeheugen
Bewaar het installateursgeheugen op de kaart.
Geeft T=C.
9.2.1.4. Bewaar de kiezerprogrammering
De gegevens in de kiezer worden bewaard.
Geeft T=D.
9.2.1.5. Bewaar de aktielijsten
De aktielijsten worden bewaard.
Geeft T=E.
9.2.2. Gegevens van de geheugenkaart lezen
Gebruik deze opties voor het inlezen van gegevens vanaf de geheugenkaart.
9.2.2.1. Toon de inhoud
De gegevens die op de kaart staan, kunnen met behulp van deze optie worden
ingelezen. Ga met de
en
toets naar de juiste naam en accepteer deze. De tekst
‘T= ‘
geeft aan welke gegevens bewaard zijn.
9.2.2.2. Wis gegevens van de geheugenkaart
Bij acceptatie krijgt men de inhoud van de kaart te zien, die u met
en
kunt
doorlopen. Selecteer het item dat van de kaart verwijderd moet worden, door de naam te
accepteren.
9.2.3. Formatteer de geheugenkaart
Wanneer deze functie wordt uitgevoerd wordt de kaart geformatteerd. Dit dient
ALTIJD
te
gebeuren voordat u de kaart de eerste maal gebruikt. Wanneer een kaart niet wordt
geformatteerd geeft het display aan
‘kaart fout’
. Bij het formatteren van de kaart worden alle
gegevens van de kaart verwijdert. Daarom vraagt het paneel de bevestiging
'Bent u zeker'
voordat dit wordt uitgevoerd.
Zonenamen
Geheugen
Kiezerdata
Prog. Aktielijst
Downld van kaart
Toon Inhoud
Verwijder Item
Formatteer Kaart
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 65
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
B
IJLAGE
I: H
ET GEBRUIK VAN TIJDSLOTEN
De term
‘Tijdsloten’
staat voor een verzameling van functies welke in de CD95 aanwezig zijn om periodiek
terugkerende handelingen te automatiseren. Als deze handelingen op vaste tijdstippen plaatsvinden, dan
kunnen deze in veel gevallen door het systeem worden uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan:
Het openen van een toegangsdeur
Het aansturen van verlichting
Het automatisch in- en uitschakelen van systemen
Gebruikers alleen toegang verlenen op vastgestelde tijden
Om deze handelingen correct uit te voeren biedt de CD95/150 een tijdklok. Deze tijdklok kunt u zelf
opbouwen door een verzameling tijden, weekdagen en vakantiedagen bij elkaar te voegen. Samen vormen
ze dan een jaarklok.
Stel bijvoorbeeld dat deze jaarklok volgens de volgende instellingen moet werken:
Vakantiedagen
1 januari
8 april
4 en 5 mei
1 juli t/m 20 juli
25 en 26 december
31 december
In deze tabel staan de tijden genoemd, waarbinnen de tijdsloten actief zullen zijn
Uit deze tabel is duidelijk af te leiden, dat de tijden op dinsdag, woensdag en vrijdag dezelfde instelling
kunnen krijgen. De maandag, donderdag en zaterdag dienen elk een eigen tijdslot te krijgen. Voor de
zondag is geen tijdslot nodig, omdat er op deze dag geen tijdslot actief hoeft te zijn.
Gaat u dit programmeren, begin dan met de
vakantieperiodes. Ga naar menu 2.5.2.3,
‘Def. Vak.Slot’
. Het
display toont nu
T01 ...’ en zodra u Accepteren ( ) drukt,
kunt u de eerste vakantieperiode invoeren. De
programmering dient u als volgt in te voeren:
WEEKDAG VAN T/M
Zondag
Hele dag ingeschakeld
Maandag
12:30 18:45
Dinsdag
08:30 18:45
Woensdag
08:30 18:45
Donderdag
08:30 21:45
Vrijdag
08:30 18:45
Zaterdag
08:30 17:45
Tabel 17.
Gewenste programmering
Pagina 66 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
De programmering van de vakantiesloten is
nu bijna klaar. Om de vakantiesloten te
kunnen toepassen, moeten ze eerst worden
gecombineerd. Dit gaat in twee stappen.
Allereerst combineren we vakantieslot 1, 2
en 3 en vervolgens vakantieslot 4, 5 en 6 in
een XVakantieslot. Druk hiervoor een
X
om
de programmering van de vakantiesloten te
verlaten. Druk op de en gan naar menu
2.5.2.4,
‘Def. XVakantie’
. In het display ziet
u nu:
Druk en voer achter elkaar
0
,
1
,
0
,
2
,
0
,
3
in en druk opnieuw .
Druk en u kunt nu XVakantieslot
B
invoeren. Druk dus opnieuw
en voer achter elkaar in
0
,
4
,
0
,
5
,
0
,
6
. Druk opnieuw op .
Deze XVakantie-sloten kunnen opnieuw gecombineerd worden
in het EXVakantieslot. Druk dus
X
om de programmering van
de XVakantiesloten te beëindigen. Ga met omlaag naar
menu 2.5.2.5,
‘Def. EXVakantie’
. Druk en voer vervolgens
3
,
2
,
3
,
3
in. Accepteer met .
Vakantieslot A en B zijn nu gecombineerd in EXVakantieslot 40.
Door dit EXVakantieslot toe te kennen aan individuele tijdsloten, zullen deze tijdsloten op al deze dagen niet
actief worden.
De programmering van de tijdsloten gebeurt in menu 2.5.2.1,
‘Def. Tijdslot’
. Druk dus
X
en ga met op
zoek naar dit menu. Accepteer met . Het display toont
‘T01 ...’
U kunt nu de tijdsloten invullen. De
informatie die u dient in te voeren is verdeeld over twee display’s. Eerst programmeert u de tijden en
vervolgens de weekdagen en de vakantieperiode. De programmering voor de tijdsloten vindt u in tabel 19e.
Als u het display ziet dat
is afgebeeld als display 1,
vult u eerst de starttijd en
vervolgens de stoptijd in.
Accepteer en selecteer
met behulp van de
pijltoetsen en de
0
de
dagen van de week. Vul
als laatste het
vakantieslot in, waarna u
drukt.
Vakantieslot Begindatum Einddatum
T01
01/01 01/01
T02
08/04 08/04
T03
04/05 05/05
T04
01/07 20/07
T05
25/12 25/12
T06
31/12 31/12
Tabel 18. Programmering van de vakantiesloten
Tijdsloten, display 2Tijdsloten, display 1
Tijdslot Starttijd Stoptijd Dagen Vakantie (H=)
T01 12:30 18:45 *M***** 40
T02 08:30 18:45 **DW*V* 40
T03 08:30 21:45 ****D** 40
T04 08:30 17:45 ******Z 40
Tabel 19.
Invullen van de tijdsloten
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 67
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
De tijdsloten worden nu nog gecombineerd in menu 2.5.2.2,
‘Def.
XTijdslot’
. Druk dus
X
en ga met naar beneden. Druk . U ziet
nu
‘A: ....’
. Druk en toets achtereenvolgens
0
,
1
,
0
,
2
,
0
,
3
,
0
,
4
.
Druk opnieuw .
De tijdklok is nu gereed en kan gekoppeld worden aan een functie. Dit
wordt gedaan in menu 2.5.3,
Wijs tijdslot toe’. Als het tijdslot systeem 1
dient in en uit te schakelen, dan gaat u als volgt te werk:
Druk
X
om de programmering van de XTijdsloten te beëindigen. Druk
nogmaals
X
om de programmering van de tijdsloten te verlaten en ga
met naar
‘Wijs tijdslot toe’
. Druk en ga naar menu 2.5.3.3,
‘Aan Systeem’
. Druk . U ziet nu
‘S1 ....’
.
Druk opnieuw en vul
2
,
1
in. Tijdslot 21 is XTijdslot A, 22 XTijdslot B, etc. Indien gewenst kunt u ook nog
een ander systeem aan dit zelfde tijdslot toekennen of aan een totaal verschillend tijdslot. U kunt dit tijdslot
bijvoorbeeld ook gebruiken om bijvoorbeeld ook een uitgang te sturen of gebruikers alleen tijdelijk toegang
te verlenen.
Voordat de tijdklok kan werken, dient u in menu 2.5.1 de
‘Auto Timers’
op
‘Aan’
te zetten.
Hoe zal het automatisch inschakelen nu verlopen.
Op de dagen die u heeft ingevoerd zal het tijdslot om 8:30 of 12:30 het systeem automatisch uitschakelen.
Het systeem blijft uitgeschakeld tot 18:45 of 21:45. Op dat tijdstip begint de waarschuwingstijd. Deze tijd is
bedoeld om aan te geven dat het systeem binnen afzienbare tijd automatisch zal inschakelen. Dit gebeurt
door de zoemers van de bediendelen eerst met lange tussenpozen en vervolgens steeds sneller te laten
piepen. In de bij het systeem behorende bediendelen (menu 5.6,
‘Syst -> RBD’
) zal de tekst
‘Auto In
Syst1’
verschijnen.
Gedurende de waarschuwingstijd is het mogelijk om de automatische inschakeling uit te stellen, echter
alleen aan gebruikers die de optie
‘Ax’
en eventueel
‘Mg’
bezitten. Een gebruiker met alleen optie
‘Ax’
kan
alleen gedurende een vastgestelde tijd gebruiken. Een gebruiker met de opties
‘Ax’
en
‘Mg’
kan dit ook
uitstellen tot een zelf in te stellen tijdstip. Zodra de vertraging is geactiveerd zal de nieuwe inschakeltijd (dus
inclusief waarschuwingstijd) in het installateursgeheugen worden geschreven. Deze tijd wordt bij gebruik
van de SIA-kode JS ook naar de meldkamer doorgemeld.
Aan het einde van deze vertragingstijd begint de waarschuwingstijd opnieuw. Indien de tijdklok werkt
volgens versie 6, kan de vertraging nogmaals geactiveerd worden. Volgens versie 5 is dit niet mogelijk.
Voor meer mogelijkheden, zie de programmering in menu 2.5.
Doormeldingen bij gebruik tijdsloten:
Gebeurtenis SIA-
event
SIA-
extensie
Automatische inschakeling
CP 0
Automatische uitschakeling
OA 0
Uitschakeling voor tijdslot
OK 0
Automatische inschakeling mislukt
OT 0
Automatische inschakeling vertraagd
CE 1-255
Automatische inschakeling om
JS 000-235
Tabel 20.
Overzicht van SIA-kodes bij gebruik tijdsloten
JS meldt als extensie de tijd. 012 betekent inschakeling om 1:20 uur, 202 betekent inschakeling om 20:20
uur.
Pagina 68 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 69
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
B
IJLAGE
2: P
ROGRAMMEERBARE AKTIELIJSTEN
De CD95/150 biedt de mogelijkheid om naar aanleiding van een gebeurtenis een reeks akties te laten
plaatsvinden. In totaal kunnen er 12 aktielijsten worden ingevoerd.
Deze aktielijsten zijn niet via het bediendeel te programmeren. Zij kunnen alleen via Transport-PC
geprogrammeerd worden.
Mogelijkheden die de aktielijsten bieden zijn bijvoorbeeld:
Inschakelen van meerdere systemen door één kode
Het uitschakelen van tijdsloten
Een systeem tijdelijk uitschakelen
De gebeurtenissen die een aktielijst kunnen starten, zijn:
Het invoeren van een gebruikerskode
Het inschakelen van een systeem
Het uitschakelen van een systeem
De akties die hierdoor gestart kunnen worden zijn:
1. In
Schakel een systeem in alsof dit gebeurt door een sleutelschakelaar. De optie
‘Sleutel Display’
(menu 3.7, blz. 34e) is niet werkzaam, dus gebruik van
is aan te bevelen voor het controleren
op open zones.
Doormelding: CP
2. Auto In
Schakel een systeem in alsof dit gebeurt via de tijdsloten. Er wordt dus gebruik gemaakt van de
waarschuwingstijd en men kan de inschakeling vertragen. De optie
‘Auto Timers’
(menu 2.5.1, blz.
24e) dient op
‘Aan’
te staan.
Doormelding: CP,CE,OT
3. Uit
Schakelt een systeem uit.
Doormelding: OA,OR
4. U:M
Wacht gedurende
‘U’
uren en
‘M’
minuten voordat de lijst verder afgewerkt wordt.
5. M:S
Wacht gedurende
‘M’
minuten en
‘S’
seconden voordat de lijst verder afgewerkt wordt.
6. U/g Aan
Pagina 70 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Stuur een uitgang aan. Negeert de reeds geprogrammeerde werking, maar kan hierdoor wel
beïnvloed worden. Het herstel volgt door een aktie
‘U/g Uit’
of door de geprogrammeerde werking
van deze uitgang.
7. U/g Uit
Schakel een uitgang uit. Negeert de reeds geprogrammeerde werking, maar kan hierdoor wel
beïnvloed worden. Wordt gebruikt om een uitgang die door een aktie
‘U/g Aan’
geactiveerd is, te
herstellen.
8. U/g Int
Schakel een uitgang intermitterend (=knipperend) aan. Negeert de reeds geprogrammeerde werking,
maar kan hierdoor wel beïnvloed worden. Het herstel volgt door een aktie
‘U/g Uit’
of door de
geprogrammeerde werking van deze uitgang.
9. Slot uit
Schakel de werking van een tijdslot voor een systeem uit. Dit geldt gedurende één tijdslot activatie.
Bij de volgende tijdslot
‘Starttijd’
zal deze optie niet meer werkzaam zijn. Heeft geen effect op de
aktie
‘Auto-In’
door een aktielijst.
10. Slot aan
Schakel de werking van een tijdslot voor een systeem opnieuw in. Heeft alleen effect op een
voorafgaande aktie
‘Slot Uit’
.
11. Stop Ev.
Stop een aktielijst. De aktielijst zal pas weer werken na een
‘Verder Ev.’
12. Verder Ev.
Geeft een voorheen gestopte aktielijst (met
‘Stop Ev.’
) weer vrij. De aktielijst zal door een
‘Verder
Ev.’
weer verder gaan en weer reageren op de geprogrammeerde gebeurtenis.
Let op:
Wanneer u een systeem wilt inschakelen met behulp van een aktielijst en een kode, programmeer
de gebruikte kode dan niet voor dat systeem of zonder opties. De aktielijst zal namelijk eerst de
aktielijst starten en dan de opties voor de kode uitvoeren. Een inschakeling via een aktielijst zou
zodoende direct weer een uitschakeling door de kode tot gevolg hebben voor het betreffende
systeem.
Als u een
‘Stop Ev.’
gebruikt in een aktielijst, dient u in een andere aktielijst een
‘Verder Ev.’
te
gebruiken. Anders zal een aktielijst niet meer reageren. Na een
‘Verder Ev’
loopt een aktielijst niet
verder waar deze gestopt is, maar kan opnieuw gestart worden door de geprogrammeerde
gebeurtenis.
Een uitgang die door een aktielijst wordt geactiveerd, dient liefst door de aktielijst hersteld te
worden. Anders zal de uitgang pas door zijn geprogrammeerde werking hersteld worden.
In- of uitschakelen met behulp van een aktielijst zal geen alarmgeheugen tonen of open zones
tonen. Neem hiervoor de noodzakelijke programmering in acht.
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 71
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Voorbeeld 1.
Schakel de automatische inschakeling uit wanneer kode 10 wordt ingevoerd.
Start lijst:
Gebruiker 10
Aktie 1:
U/g Aan 9 - Schakel uitgang 9 (zoemer bediendeel 1 aan)
Aktie 2:
Slot Uit S1 - Inschakeling door tijdslot systeem 1 uitgeschakeld
Aktie 3:
M:S 00:10 - Wacht 10 sec.
Aktie 4:
U/g Uit 9 - Schakel uitgang 9 uit
Aktie 5:
Einde - Laatste gebeurtenis dient
‘Einde’
te zijn
Voorbeeld 2.
Schakel systeem 2 in wanneer systeem 1 inschakelt.
Start lijst:
In: Syst. 01
Aktie 1:
In S2 - Schakel systeem 2 in
Aktie 2:
Einde - Laatste gebeurtenis dient
‘Einde’
te zijn
Voorbeeld 3.
Bij invoer kode 10 dient systeem 2 gedurende 10 minuten uit te schakelen. Na deze 10 minuten moet
systeem 2 weer ingeschakeld worden. De zoemer op bediendeel 2 dient intermitterend te piepen.
Start lijst:
Gebruiker 10
Aktie 1:
Uit S2 - Schakel systeem 2 uit
Aktie 2:
U/g Int 11 - Uitgang 11 (zoemer remote 2) gaat intermitterend piepen
Aktie 3:
U:M 00:10 - Wacht 10 minuten
Aktie 4:
In S2 - Schakel systeem 2 weer in
Aktie 5:
U/g Uit 11 - Schakel uitgang 11 uit
Aktie 6:
Einde - Laatste gebeurtenis dient
‘Einde’
te zijn
Pagina 72 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 73
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
B
IJLAGE
3: S
YSTEEMMELDINGEN
In de geheugens van de ADVISOR panelen, zal informatie worden bewaard over alarmen en storingen van
het systeem. In totaal kunnen er in de CD95 serie 1000 gebeurtenissen bewaard blijven.
In het geheugen bestaat een bericht/melding uit twee of drie delen. Als eerste ziet men een volgnummer
gevolgd door een omschrijving van de gebeurtenis, bijvoorbeeld
‘#001 Inst. Aanw.’
. Toetst men nu de
‘0’
,
dan volgt in dit geval een nadere omschrijving, zoals de zonenaam of de gebruikersnaam. Hier zou dit
bijvoorbeeld
‘Hoofdinstal.’
kunnen zijn, hetgeen betekent dat de installateurskode is ingevoerd. Toetst men
vervolgens nogmaals de
‘0’
, dan zal het tijdstip en het systeem waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden
verschijnen. Is dit bijvoorbeeld
‘Vr 01 Mrt 17:28 S1’
, dan heeft de gebeurtenis plaatsgevonden in systeem
1 op vrijdag 1 maart om 17:28.
Storingen behoeven vaak geen extra informatie, zoals bijvoorbeeld
‘#002 S1 GeenMel
, hetgeen betekent
dat er een probleem was met de doormelding. Men hoeft nu slechts 1 maal op de
‘0’
toetsen, om de tijd en
datum te verkrijgen.
De volgorde van gebeurtenissen in zowel het installateursgeheugen als het alarmgeheugen is
chronologisch. De eerste gebeurtenis is het meest recent en hoe hoger het nummer voor de gebeurtenis,
hoe verder terug in de tijd.
Is een geheugen leeg, dan vind u
‘Geheugen Leeg’
in het geheugen. Na de laatste gebeurtenis staat er
‘Einde geheugen’
.
In het installateursgeheugen staan alleen storingen of alarmen sinds de laatste inschakeling. Het
installateursgeheugen is dus veel uitgebreider. Hierin staan ook in/uitschakelingen en storingen vermeld en
het geheugen wordt niet gewist door een inschakeling of door terugbrengen van het paneel naar de
fabrieksinstelling.
Het alarmgeheugen kan 15 gebeurtenissen bevatten.
Hieronder volgt een lijst met kodes/afkortingen van meldingen in het alarm- en installateursgeheugen en
van meldingen die in het display verschijnen. In deze lijst staat onder
‘Tekst’
de tekst, onder
‘Extra
het
getal wat voor of achter de tekst staat en onder
‘Omschrijving’
vindt u een korte beschrijving.
Tekst Extra Omschrijving
230V OK --
Netspanning is weer aanwezig.
230V Uitv. --
Netspanning is uitgevallen.
Accu OK --
De accustoring is verholpen.
Accustor. --
Er is een accustoring. Zolang de accustoring aanwezig is kan het
systeem niet worden ingeschakeld indien menu 7.1.9 op
‘Aan’
staat.
Aktie aktielijst
De aktielijst is gestart ten gevolge van invoer van een kode of de
in/uitschakeling van een systeem.
AktieReset --
Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit
alarm is hersteld met behulp van een aktielijst.
Auto In --
Een systeem is met behulp van de tijdklok automatisch ingeschakeld.
Auto Uit --
Een systeem is door de tijdklok uitgeschakeld.
Pagina 74 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Tekst Extra Omschrijving
Beh.Sab. locatie
Betekent dat er een behuizing sabotage is. Na deze melding volgt de
behuizing (
‘Paneel Sabotage’
of
‘Sabotage Rem. rr’
). Paneelsabotage
bevat de sabotageschakelaar van de kast, de ingangen
‘Externe
sabotage’
en
‘Sirenesabotage’
.
Brand zone
Er is een brandalarm geweest in deze zone.
Branddr zone
Er is een alarm geweest in deze zone welke als branddeur is
geprogrammeerd.
Dwang systeem
Het systeem is uitgeschakeld onder dwang.
GDReset systeem
Het systeem heeft een installateursreset gehad via de GD-ingang (38).
Gebruik gebruiker
De gebruiker heeft de installateur toegang verleend tot de
installateursstand.
Gedeelt 000
Het systeem is via up/download gedeeltelijk ingeschakeld.
Gedeelt gebruiker
De gebruiker heeft het systeem gedeeltelijk ingeschakeld.
Geen AI gebruiker
De gebruiker heeft de automatische inschakeling voor deze dag
ongedaan gemaakt.
GeenMel systeem
De kiezer heeft het aantal pogingen bereikt waarna deze melding dient
te worden gegeven. Afhankelijk van de instelling kan het voorkomen dat
de kiezer nog meer pogingen doet en zo zijn melding toch kan
doorgeven.
Hulpsp. zone
De spanning van de hulpvoeding die via deze zone gecontroleerd op
deze zone is uitgevallen.
In Fout 000
De automatische inschakeling is niet gelukt doordat het systeem nog
verstoord was.
In/Uitl zone
Er is een inbraakalarm geweest in deze in/uitloopzone.
Inbraak zone
Er is een inbraakalarm geweest in deze zone.
Ins.tst installateur
De Installateur heeft een looptest uitgevoerd.
Inst. Weg --
De installateur heeft de installateursstand verlaten.
Inst.Aanw --
De installateurskode is ingegeven en het paneel is vanaf dat moment in
de installateursstand.
Inst.Reset --
Er is een alarm ontstaan toen de installateur de installateursstand heeft
verlaten. Met behulp van de installateurskode is dit alarm hersteld.
InstRes systeem
Er is overval, sabotage of inbraakalarm geweest in het systeem
waardoor een installateurreset nodig is.
IR door systeem
Er is een installateursreset uitgevoerd voor het systeem.
Kiez.Com hele systeem
Het paneel kan de kiezer niet meer aanspreken.
KodeSab remote
Op bediendeel
‘remote’
is 10 maal een verkeerde kode ingevoerd.
Lijn OK hele systeem
De lijnfout is verholpen.
Lijnfout hele systeem
De kiezer detecteert dat de PTT-lijn niet correct is.
Looptst gebruiker
De gebruiker heeft een looptest uitgevoerd.
Medisch zone
Er is een medisch alarm geweest in deze zone.
Overbr. zone
Deze zone is overbrugd, In het volgende display wordt aangegeven wie
de zone overbrugd heeft. Staat hier
‘Up/Download’
, dan is de
overbrugging met behulp van up/download gemaakt.
Overval zone
Er is een overvalalarm geweest in deze zone.
OvervalR remote
Er is een overvalalarm geactiveerd via de toetsen op bediendeel
‘remote’
.
RBD fout remote
Het systeem heeft geen verbinding meer met remote bediendeel
‘remote’
.
Reset 000
Men kan zolang een tijdslot actief is alleen een alarm in het systeem
herstellen. In dit geval is dit met behulp van up/download gebeurd.
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 75
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Tekst Extra Omschrijving
Reset gebruiker
Men kan zolang een tijdslot actief is alleen een alarm in het systeem
herstellen. In dit geval heeft de gebruiker dit gedaan.
RUB fout remote
Het systeem heeft geen verbinding meer met remote uitbreiding
‘remote’
.
Sab.CP4003 --
De zone-uitbreiding CP4003 is verwijderd zonder dit in de
programmering aan te geven.
Sabotag zone
Er is een sabotage-alarm geweest in deze zone.
Sl.Deur zone
De sleutelschakelaar op deze zone heeft de deuropener aangestuurd.
Slt. In zone
De sleutelschakelaar op deze zone heeft het systeem volledig
ingeschakeld.
Slt.Ged. zone
De sleutelschakelaar op deze zone heeft het systeem gedeeltelijk
ingeschakeld.
Slt.Rst zone
Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit
alarm is hersteld met behulp van de sleutelschakelaar op deze zone.
Slt.Uit zone
De sleutelschakelaar op deze zone heeft het systeem uitgeschakeld.
Sp.Uitval hele systeem
Het paneel is volledig spanningsloos geweest of er was een watchdog
restart.
Syst. In 000
Het systeem is via up/download volledig ingeschakeld.
Syst. In aktielijst
Het systeem is met behulp van de aktielijst ingeschakeld.
Syst.In gebruiker
De gebruiker heeft het systeem
volledig ingeschakeld.
SystRst 000
Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit
alarm is hersteld met behulp van up/download.
SystRst gebruiker
Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit
alarm is hersteld door de gebruiker.
SystUit 000
Het systeem is via up/download uitgeschakeld.
SystUit aktielijst
Het systeem is door de aktielijst uitgeschakeld.
SystUit gebruiker
De gebruiker heeft het systeem uitgeschakeld.
Tech. zone
Er is een technisch alarm geweest in deze zone.
Toegang gebruiker
De gebruiker heeft een kode met de optie
‘Deuropener’
ingevoerd.
TPC GeenAI --
De automatische inschakeling vindt deze dag niet plaats. Dit is gedaan
met behulp van up/download.
TslotReset --
Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit
alarm is hersteld met behulp van de tijdklok.
Tst OK zone
De zone is als correct getest tijdens de looptest.
TstFout zone
De zone is niet of als fout getest tijdens de looptest.
TSVertr gebruiker
De gebruiker heeft de automatische inschakeling vertraagd. Dit kan een
vaste tijd zijn of de gebruiker heeft een nieuwe tijd ingevoerd.
U/D Begin --
Up/download gestart.
U/D Einde --
Up/download beëindigd.
Uit Ob zone
Van deze zone is de overbrugging verwijderd, In het volgende display
wordt aangegeven wie de zone uit overbrugging heeft gehaald. Staat
hier
‘Up/Download’
, dan is dit met behulp van up/download gedaan.
UitlpFt --
De automatische inschakeling is niet gelukt doordat er een uitloopfout
heeft plaatsgevonden.
UitlpFt 000
Een inschakeling met behulp van up/download heeft een uitloopfout tot
gevolg gehad.
UitlpFt aktielijst
Een inschakeling via de aktielijst is mislukt doordat er een uitloopfout
heeft plaatsgevonden.
UitlpFt gebruiker
De gebruiker heeft geprobeerd in te schakelen. Dit heeft een uitloopfout
tot gevolg gehad.
Pagina 76 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Tekst Extra Omschrijving
UitlpFt zone
Een inschakeling met behulp van de sleutelschakelaar op deze zone
heeft een uitloopfout tot gevolg gehad.
Wijz.Dat gebruiker
De gebruiker heeft de datum gewijzigd.
Wijz.Kod gebruiker
De gebruiker heeft een gebruikerskode gewijzigd.
Wijz.Tijd gebruiker
De gebruiker heeft de tijd gewijzigd.
Zekering zekering
De zekering is defect.
Tabel 21.
Teksten in het installateursgeheugen
Tekst Omschrijving
**** V6.00
Het bediendeel is niet geïnstalleerd.
Alarm ander Syst.
Er is bij systeemsplitsing een alarm in een ander systeem dan het systeem
waarvoor u de kode heeft ingevoerd.
Alarm is gereset
Het systeem kan niet worden uitgeschakeld, alleen tussen de start- en stoptijd
van het tijdslot. Het systeem kan alleen gereset worden bij een alarm.
Auto In Syst
n
De waarschuwingstijd voor systeem
n
is gestart. Na de waarschuwingstijd zal
het systeem automatisch inschakelen.
Bel Installateur
Er is een installateursreset nodig. De klant kan niet inschakelen totdat deze
heeft plaatsgevonden.
EEPROM
xxx
Er is een fout in de gegevens van het paneel.
xxx
is een getal dat aangeeft
welke gedeeltes van de programmering een probleem bezitten. Dit getal kan
zijn samengesteld (door optellen) uit de volgende mogelijkheden
xxx
fout
1
In zones en uitgangen (niet de namen)
2
In programmering afzonderlijke systemen
4
In programmering systeem opties
8
In gebruikerskodes, installateurskode en U/D kodes (niet de namen)
64
Tijdens EEPROM leesoperatie
128
Tijdens EEPROM schrijfoperatie
Fout
De ingevoerde nieuwe kode bestaat reeds of is niet toegestaan.
Fout:Deksel Dicht
Bij aanvraag van
‘Maskeer Beh.Sab
. Dit is alleen mogelijk bij een open
sabotagelus, vandaar deze melding.
Gebr: RBD rr
Er is een gebruiker bezig op bediendeel
‘rr
het systeem te bedienen. Kan
optreden bij aanvragen van
‘Uitgebreide toegang’
.
Geen Ack gedet
Tijdens de handmatige testmelding. De kiezer ziet geen acceptatie van de
doormelding. Mogelijk een verkeerd protocol.
Geen handshake
Tijdens de handmatige testmelding. De kiezer ontvangt geen handshake.
Mogelijk een verkeerd telefoonnummer of een verkeerde meldbank/protocol.
Geen In:Looptst!
Er kan niet worden ingeschakeld voordat er een geslaagde looptest heeft
plaatsgevonden.
Geen kiestoon
Tijdens de handmatige testmelding. De kiezer vindt geen kiestoon.
Geen Privilege
Er is geen uitgebreide toegang aangevraagd of een systeem staat nog in alarm
(alleen bij systeemsplitsing).
Geen Toegang
Deze kode geeft geen toegang, of de kode is te langzaam ingevoerd.
Geheime Tel. Nrs
In de kiezer zijn geheime telefoonnummers geprogrammeerd.
Herhaal
Voer nogmaals uw kode in (ter controle bij invoer van een nieuwe of gewijzigde
kode).
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 77
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Tekst Omschrijving
Instal.Blok Aan
De installateursblokkering is aktief. Het is niet mogelijk door gebruik van jumper
LK1 terug te gaan naar de fabrieksinstellingen.
Kiezer EEPROM
Er is een fout gevonden in de programmeergegevens van de kiezer.
Looptest nodig!
Er dient een looptest te worden verricht.
Nd-No Panel Data
Het bedienpaneel ontvangt geen data meer van het paneel.
Niet Toegestaan
De gewenste overbrugging is niet toegestaan.
nnnSZonenaam
Tijdens tonen van open zones. De zone staat in sabotage. Er is gebruik
gemaakt van dubbellus aansluiting.
RBD fout
Een of meer bediendelen/uitbreidingen geven geen reactie meer.
RBD geblokkeerd
Het bediendeel is via een zone
‘RBD Onbruikbaar’
geblokkeerd.
Remote Voeding
Er is een ingang
‘Hulpspanning’
verstoord.
Schakel Syst
n
In
De waarschuwingstijd voor systeem
n
is gestart. Voordat de waarschuwingstijd
is afgelopen dient het systeem te zijn ingeschakeld..
Syst Bezig
Op een ander bediendeel is nog een bediening bezig.
Syst
n
Tijdslot
Systeem
n
kan niet worden uitgeschakeld, alleen tussen de start- en stoptijd
van het tijdslot. Deze tekst verschijnt wanneer de kode wordt ingevoerd.
Tijdkode Uit
Een gebruikerskode is met behulp van de tijdklok geblokkeerd.
U/D bezig
Er is een up/download verbinding tot stand gebracht.
Uitsch.Niet Mog.
Het is niet mogelijk met deze kode uit te schakelen.
Wijzig kode NU!
De kode wordt binnen 5 dagen gewist, tenzij de kode voor dit tijdstip wordt
gewijzigd.
Tabel 22.
Overige teksten in het display
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 79
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
INDEX
—2—
24-uurs alarmzone en de uitgang alarm.............................41
—A—
Aantal systemen ...............................................................46
Aktielijsten.................................................................57, 67
Alarmgeheugen
gebruikersmenu............................................................30
Alarmherhaling ................................................................49
AutoIn op
gebruikersmenu............................................................30
Automatische overbrugging ........................................20, 35
—B—
Bediendeel
branddeur.....................................................................36
buiten werking.............................................................37
spanningsuitval ............................................................36
splitsen naar systemen..................................................46
standaardinstellingen....................................................55
Bijlage
aktielijsten ...................................................................67
systeemmeldingen........................................................71
tijdsloten......................................................................63
Brand
automatisch overbrugd..................................................35
uitgang.........................................................................41
zone .............................................................................35
Buitenlicht
bij alarm.......................................................................56
daglicht........................................................................35
gebruikersmenu............................................................30
tijd...............................................................................56
tijdens uitlooptijd.........................................................56
uit met sirenetijd..........................................................57
uitgangen .....................................................................42
zone .............................................................................35
—C—
CD3008 installeren...........................................................44
CD9005 installeren...........................................................44
CD9031 installeren...........................................................44
CD9038 installeren...........................................................44
CP4003 ingangenuitbreiding.............................................39
CP4003 installeren ...........................................................39
—D—
Deur openen met sleutel ...................................................37
Deurbel met geheugen......................................................53
Deurbel op binnensirene...................................................54
Deurbel/Test Menu gebruikersmenu.................................30
Deuropener
gebruikersmenu............................................................30
Direct in
gebruikersmenu............................................................30
Display opties...................................................................50
Display verlichting altijd aan........................................50
status............................................................................50
Doormelding
geen doormelding.........................................................22
herstel inbraakmelding.................................................22
lijnfout ...................................................................22, 52
Download van kaart..........................................................61
toon inhoud ..................................................................61
verwijder item..............................................................61
Dubbellus programmering ................................................39
Dubbelpuls
open tijd.......................................................................38
resettijd........................................................................38
zone-optie.....................................................................38
—E—
Externe spanningsbewaking..............................................36
Extra inloop......................................................................21
—G—
Gebeurtenissen on-line afdrukken.....................................59
Gebruiker
deurbel.........................................................................29
deuropener ...................................................................30
gedeeltelijk inschakelen................................................29
lezen installateursgeheugen, tijd en datum....................30
looptest ........................................................................29
manager .......................................................................30
overbruggen..................................................................29
schakelen buitenverlichting ..........................................30
testen ...........................................................................29
toon open zones............................................................32
toon technische zones ...................................................32
uitschakelen .................................................................29
uitschakelen onder dwang.............................................30
Up/Download starten....................................................32
up/downloadkode 1.......................................................32
up/downloadkode 2.......................................................32
vertraag automatische inschakeling...............................30
volledig inschakelen.....................................................29
wijzigen alle kodes.......................................................29
wijzigen van de eigen kode...........................................29
Gebruikers..................................................................28–33
Gebruikerskodes
automatisch wissen.......................................................32
blokkeren.....................................................................24
invoeren .......................................................................29
naam toevoegen............................................................31
Gebruikersmenu
alarmgeheugen .............................................................30
buitenlicht menu...........................................................30
Pagina 80 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
deurbel/test menu.........................................................30
deuropener ...................................................................30
inschakel menu.............................................................30
Inst. Geh/Tijd/Dag........................................................30
overbrug.......................................................................30
wijzig kodes.................................................................30
Gedeeltelijk in
gebruikersmenu............................................................30
Gedeeltelijk inschakelen
doormelding inbraak.....................................................53
uitlooptijd ....................................................................53
werking toegangszones.................................................53
zone-optie.....................................................................38
Geen Volg AutoIn (gebruikersmenu).................................30
Geforceerd in
gebruikersmenu)...........................................................30
Geforceerd inschakelen.....................................................49
Geheugenkaart ...........................................................60–61
—I—
In/uitloopzone...................................................................35
Inbraakalarm
uitgang.........................................................................41
zone .............................................................................34
Ingangen.....................................................................33–39
Ingangenuitbreiding installeren.........................................39
Inlooptijd..........................................................................21
overschrijden................................................................21
Inschakel menu.................................................................30
Inst. Geh/Tijd/Dag
gebruikersmenu............................................................30
Installateursblokkering .....................................................55
Installateursgeheugen
afdrukken.....................................................................59
deur open.....................................................................43
extra informatie............................................................19
soaktest........................................................................38
technisch......................................................................43
tonen............................................................................19
Installateurskode
alleen toegang door gebruiker.......................................32
fabriekskode.................................................................32
invoeren.......................................................................32
Installateursreset
inbraak.........................................................................54
overvalalarmen.............................................................54
reset alleen met kode....................................................54
sabotagealarmen...........................................................54
wissen..........................................................................54
Instellingen printeruitgang................................................60
—K—
Kiezer ........................................................................57–58
installateursblokkering.................................................58
kiezerkode....................................................................58
kiezermenu...................................................................58
standaardinstellingen....................................................58
verbind aan lijn ............................................................58
Kodes
automatisch wissen.......................................................32
fabrieksprogrammering.................................................29
geforceerd inschakelen .................................................29
herhaal.........................................................................29
installateur...................................................................32
naam toevoegen............................................................31
optie Ax ...........................................................23, 30, 43
optie Bl ........................................................................30
optie buitenverlichting..................................................30
optie Db...........................................................29, 47, 48
optie deurbel ....................................................29, 47, 48
optie deuropener.....................................................30, 42
optie Do.................................................................30, 42
optie Dw ......................................................................30
optie extra installateurskode.........................................30
optie gedeeltelijk inschakelen.......................................29
optie Gi........................................................................29
optie In.........................................................................30
optie manager...................................................23, 26, 30
optie Mg.................................................................23, 30
optie Ob.................................................................29, 49
optie overbruggen...................................................29, 49
optie Td........................................................................30
optie tijd, datum, installateursgeheugen........................30
optie tijdklok....................................................23, 30, 43
optie uitschakelen.........................................................29
optie uitschakeling onder dwang.............................30, 54
optie Us........................................................................29
optie Vi........................................................................29
optie volledig inschakelen.............................................29
optie Wa.......................................................................29
optie We.......................................................................29
optie wijzig alle kodes..................................................29
optie wijzig eigen kode.................................................29
standaardinstelling kiezerkode......................................58
systemen ......................................................................29
wijzigen .......................................................................29
wissen..........................................................................29
—L—
Led-Driver........................................................................34
Looptest ...........................................................................47
automatisch of volledig.................................................47
geslaagde test voor inschakeling ...................................48
tijdstip voor automatische looptest................................48
zoemer of binnensirene.................................................47
zones afdrukken............................................................49
zones in geheugen.........................................................48
zones voor test..............................................................47
Loopvolger .......................................................................38
—M—
Medisch
stil alarm......................................................................53
Menu
buitenlicht..............................................................56–57
deurbel.........................................................................53
fabrieksinstellingen......................................................55
gebruikers ..............................................................28–33
gedeeltelijk in/deurbel............................................53–54
geheugenkaart ........................................................60–61
in/uitschakelen .......................................................47–52
ingangen.................................................................33–39
installateursreset ..........................................................54
kiezer.....................................................................57–58
looptest ..................................................................47–49
onderhoud ..............................................................19–20
overige ...................................................................47–57
overval/medisch......................................................52–53
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 81
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
Printer.........................................................59–61, 58–61
selecteren van een programmeerlijn..............................11
systeemsplitsing.....................................................45–46
tijden......................................................................20–28
tijdklok ..................................................................22–27
uitgangen ...............................................................39–45
waarschuwingen.....................................................54–55
—N—
Nitewatch
uitgangen ...............................................................35, 42
zonetype.......................................................................35
zonetype licht1 .............................................................35
zonetype licht2 .............................................................35
Normaal in
gebruikersmenu............................................................30
—O—
Onderhoud .................................................................19–20
On-line afdrukken gebeurtenissen.....................................59
Optie
24.................................................................................38
Ax..........................................................................26, 43
Bl.................................................................................30
Db..........................................................................29, 38
Di.................................................................................38
Do..........................................................................30, 42
Dp................................................................................38
Dw...............................................................................30
Gi...........................................................................29, 38
In .................................................................................30
Mg...............................................................................30
Ob..........................................................................29, 38
Pu ................................................................................38
So ................................................................................38
Td................................................................................30
Tz .........................................................21, 38, 49, 51, 53
Us..........................................................................29, 38
Vi...........................................................................29, 38
Wa...............................................................................29
We...............................................................................29
Opties
alarmherhaling.............................................................49
altijd leddriver..............................................................55
buitenverlichting..........................................................56
deurbel...................................................................47, 48
fabrieksprogrammering.................................................55
geforceerd inschakelen .................................................49
in/uitschakelen.............................................................47
inschakelen met accustoring .........................................52
installateursreset ..........................................................54
laatste deur...................................................................51
leddriver menu aan.......................................................55
looptest ........................................................................47
overval/medisch ...........................................................52
snel in- en uitschakelen................................................52
type gebruikersinterface................................................52
waarschuwingen...........................................................54
zoemer bij lijnfout........................................................55
zoemer bij spanningsfout..............................................54
Overbrug
gebruikersmenu............................................................30
Overige ......................................................................47–57
Overval
altijd overval ................................................................53
op bediendeel.........................................................44, 53
stil alarm......................................................................52
stil alarm bij lijnfout.....................................................52
uitgang.........................................................................41
zone .............................................................................34
Overzicht programmeerlijnrn CD95/15001 .......................11
—P—
Paneelgegevens afdrukken................................................59
Print
gebeurtenissen..............................................................59
installateursgeheugen ...................................................59
on-line..........................................................................59
Print paneel......................................................................59
alle gegevens afdrukken................................................59
gebruikeropties en namen.............................................59
opties, overige..............................................................59
tijden............................................................................59
tijdsloten......................................................................59
uitgangen......................................................................59
zonetype, opties en namen............................................59
Printer........................................................................59–61
Printer karakterset............................................................60
Printerinstelling
Baud Rate ....................................................................60
handshake ....................................................................60
regelbreedte..................................................................60
Printermenu................................................................58–61
Printertest.........................................................................59
—R—
Remotes
bediendeel voor systeem...............................................45
installeren ....................................................................44
toewijzen aan systemen ................................................44
toon zones ....................................................................44
RS232..............................................................................60
—S—
Sabotage
automatisch overbrugd............................................20, 34
uitgang.........................................................................42
zone .............................................................................34
Sirenetijden......................................................................21
alle sirenes stoppen ......................................................22
herstel inbraakalarm.....................................................22
lijnfout .........................................................................22
sirenevertraging............................................................22
Sleutelschakelaar..............................................................35
display..........................................................................45
en kode.........................................................................37
en tijdklok....................................................................24
opties ...........................................................................38
tonen open zones....................................................32, 33
Snelle kodes.....................................................................11
Standaardinstellingen .......................................................55
kiezer & LK1 ...............................................................58
Stel vakantie in (gebruikers menu)....................................30
Storing
230V uitval ..................................................................54
accu..............................................................................52
lijnfout .........................................................................55
Pagina 82 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
zekering .......................................................................44
Systeem
automatisch inschakelen...............................................24
Systeem OK
in/uitloop en toegangszones..........................................57
Systeem testen
led test .........................................................................20
looptest ........................................................................19
looptest per systeem .....................................................19
maskeer behuizing sabotage..........................................20
standaard looptest.........................................................19
toon open zones............................................................19
uitgang testen...............................................................19
volledige looptest .........................................................19
Systeemmeldingen............................................................71
Systeemsplitsing.........................................................45–46
aantal systemen............................................................46
bepaal gemeenschappelijk gebied.................................46
buitenlicht....................................................................56
ook voor bediendelen....................................................46
programmering wijzigen...............................................20
uitgebreide toegang......................................................20
wijs groep zones toe aan systeem..................................46
wijs zones toe aan systeem ...........................................46
Systemen
aantal gemeenschappelijke gebieden.............................46
bediendeel toewijzen....................................................45
—T—
Tabel
doormelding bij tijdsloten.............................................66
opties geforceerd inschakelen.......................................48
opties voor alarmherhaling ...........................................49
opties voor automatische inschakeling ..........................25
opties voor buitenlicht bij alarm ...................................56
opties voor buitenlicht tijdens de uitlooptijd .................56
opties voor geforceerde inschakeling.............................49
overige teksten in het display........................................74
overzicht van de kode-opties.........................................29
overzicht van de opties voor de gebruiker .....................30
overzicht van de uitgang types......................................41
overzicht van de zone-opties.........................................38
overzicht van de zonetypes............................................34
teksten bij 'Ingeschakeld op display'..............................50
teksten in het installateursgeheugen..............................71
uitschakel opties automatische in/uitschakeling............26
werking van de ingangen..............................................39
Technische zone...............................................................36
Tijden ........................................................................20–28
datum en tekst afwisselend...........................................28
datum instellen.............................................................27
datum/tekst menu.........................................................27
dubbelpuls....................................................................27
dubbelpuls open tijd...............................................27, 38
dubbelpuls resettijd................................................27, 38
extra inloop..................................................................21
herstel doormelding inbraak .........................................22
inlooptijd 1...................................................................21
inlooptijd 2...................................................................21
inlooptijd1....................................................................35
inlooptijd2....................................................................35
inlooptijden..................................................................21
instelling wintertijd......................................................28
instelling zomertijd.......................................................28
invoer wisseltekst.........................................................28
klok instellen................................................................27
oneindige uitlooptijd.....................................................36
sirenetijden ..................................................................21
tijdklok.........................................................................22
uitlooptijd........................................21, 35, 42, 51, 53, 56
Tijdklok .....................................................................22–27
aktielijsten en tijdsloten................................................68
auto timers ...................................................................22
definieer tijden.............................................................23
definieer tijdslot...........................................................23
doormeldingen..............................................................66
extra uitgebreid vakantieslot.........................................24
gebruikerskodes blokkeren ...........................................24
gecombineerd vakantieslot............................................24
inschakelen of waarschuwen.........................................25
sleutelschakelaars blokkeren.........................................24
starttijd.........................................................................23
stoptijd.........................................................................23
systemen in/uitschakelen ..............................................24
tijdsloten combineren ...................................................23
uitgangen sturen...........................................................24
uitschakel opties...........................................................26
uitschakelen voor tijdslot..............................................27
vakantiedagen...............................................................23
vakantiesloten ........................................................23, 63
vertragen......................................................................26
waarschuwingstijd........................................................25
werking en uitleg..........................................................63
werking tijdslot ............................................................24
werking versie 5 of versie 6..........................................27
Toegangszones..................................................................38
bij gedeeltelijk inschakeling.........................................53
Toegangszones als inloopzone...........................................53
Toetsen
CD3008..........................................................................5
Twee weerstanden configuratie.........................................39
—U—
Uitgang
230V storing.................................................................36
230V uitval ..................................................................42
alarm................................................................21, 22, 41
binnensirene............ 19, 21, 22, 34, 42, 45, 47, 50, 51, 54
brand............................................................................41
brandreset ........................................................19, 35, 43
buitensirene.........................21, 22, 34, 42, 45, 50, 51, 57
deur open .........................................................30, 37, 42
deur open & geheugen..................................................37
deur open in geheugen..................................................43
gedeeltelijk inschakeling..............................................42
geheugen................................................................19, 42
in fout (tijdklok)...........................................................43
in vertraagd (tijdklok)...................................................43
inbraakalarm....................................................34, 41, 53
installateur aanwezig....................................................43
leddriver.................................................................43, 55
licht 1...............................................................35, 42, 56
licht 2...............................................................35, 42, 56
looptest ..................................................................19, 43
medisch........................................................................43
ongebruikt....................................................................43
overbrugd bij inschakelen.............................................41
overval.........................................................................41
sabotage .................................................................41, 42
spanningsfout ...............................................................43
Programmeerhandleiding voor de CD95/15001 Pagina 83
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
systeem in/uitgeschakeld..............................................41
systeem OK..................................................................42
technisch................................................................36, 42
technisch geheugen.................................................36, 43
ten behoeve van branddeur ...........................................36
tijdslot..........................................................................43
trildetectie....................................................................43
vervroegd uit (tijdklok).................................................43
zoemer ....................................................... 19, 42, 47, 54
Uitgangen...................................................................39–45
Uitgangen sturen ..............................................................24
Uitgangenuitbreiding installeren.......................................44
Uitgebreide toegang..........................................................20
Uitloopfout.................................................................21, 35
Uitlooptijd........................................................................21
gemeenschappelijk gebied............................................21
Uitschakelen
mogelijk voor tijdslot actief..........................................27
opties bij gebruik tijdsklok...........................................26
uitgang onder dwang uitgang........................................41
Up/download
gebruiker starten ..........................................................32
modem-to-modem.........................................................58
U/D klantnummer.........................................................32
U/D telefoonnummer 1.................................................32
U/D telefoonnummer 2.................................................32
Upload naar kaart.............................................................60
aktielijsten ...................................................................61
alle paneelgegevens......................................................60
formatteer kaart............................................................61
installateursgeheugen ...................................................61
kiezergegevens.............................................................61
zonenamen ...................................................................61
—V—
Vakantiedagen programmeren ..........................................24
Vakantiedagen uitbreiden.................................................24
Vertraag auto-in ...............................................................26
Vertraag AutoIn
gebruikersmenu............................................................30
—W—
Werking sleutelschakelaar met display.............................33
Wijzig kodes ....................................................................29
gebruikersmenu............................................................30
Wissen van kodes.............................................................29
—Z—
Zoemers en sirenes...........................................................50
beide sirenes als uitgeschakeld.....................................51
uitloopfout....................................................................50
zoemer tijdens gedeeltelijke inlooptijd..........................51
zoemer tijdens gedeeltelijke uitlooptijd.........................51
zoemer tijdens inlooptijd ..............................................51
zoemer tijdens uitlooptijd .............................................51
Zomertijd .........................................................................28
Zone
dubbellus......................................................................39
namen programmeren...................................................38
optie 24-uurs inbraakzone.............................................38
optie deurbel ................................................................38
optie direkt inschakelen (sleutel)..................................38
optie dubbelpuls...........................................................38
optie gedeeltelijk inschakelen.......................................38
optie gedeeltelijk inschakelen (sleutel) .........................38
optie overbrug..............................................................38
optie puls (sleutel)........................................................38
optie soaktest................................................................38
optie toegangszone................................ 21, 38, 49, 51, 53
optie uitschakelen (sleutel)...........................................38
optie volledig inschakelen (sleutel)...............................38
opties ...........................................................................37
zonetype.......................................................................34
Zonenamen programmeren................................................38
Zone-optie
dubbelpuls....................................................................36
overbrug.......................................................................36
soaktest........................................................................36
Zonetype
brand............................................................................35
branddeur.....................................................................36
daglicht ........................................................................35
einduitloop...................................................................36
hulpspanning..........................................................27, 36
in/uitloop.............................................. 19, 21, 47, 49, 53
In/Uitloop1.............................................................21, 35
In/Uitloop2.............................................................21, 35
inbraak............................................19, 21, 27, 34, 47, 54
leddriver.......................................................................34
licht 1...........................................................................35
licht 2...........................................................................35
oneindige in/uitloop......................................................36
ongebruikt....................................................................37
overval...................................................................34, 54
RBD onbruikbaar ...................................................37, 44
sabotage .................................................................34, 54
sleutel deur...................................................................37
technisch................................................................27, 36
Pagina 84 Programmeerhandleiding voor de CD95/15001
CD9501/15001 - II /v6p - 1-10-96
53


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Aritech CD95 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Aritech CD95 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,1 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Aritech CD95

Aritech CD95 User Manual - English - 24 pages

Aritech CD95 User Manual - Dutch - 23 pages

Aritech CD95 User Manual - Dutch - 108 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info