Warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD
97
e) maak de beugels vast aan de muur, gebruik hierbij pluggen die geschikt zijn voor het betreffende type muur
(voorzichtig met elektrische en andere leidingen die door de muur heen lopen); gebruik pluggen met grotere
afmetingen dan voor dat gewicht noodzakelijk is: tijdens de werking zal het apparaat gaan trillen. Het product
moet jaren geïnstalleerd blijven zonder dat de schroeven losraken.
Als de externe unit boven de interne unit is geïnstalleerd (max. 10 m hoogteverschil), moeten de buizen om de
4 m worden voorzien van een sifon (zie afb. 17).
4.3 Afvoer van het condenswater van de externe eenheid
Het condens of het water dat zich tijdens het verwarmingsbedrijf in de externe eenheid vorm, moet vrij of via het via
het verbindingsstuk voor afvoer worden afgevoerd. Het verbindingsstuk voor afvoer bevestigen in het gat aan de
onderkant van de eenheid en de plastic buis aansluiten op het verbindingsstuk. Dit zo doen dat het water in een
geschikte afvoerplaats loopt en controleren of de afvoer zonder belemmeringen plaatsvindt.
4.4 Instrumenten voor het aansluiten van de koelleidingen
a) Manometer-unit geschikt voor het gebruik met R134A, met leidingen voor vullen en vacuüm zuigen;
b) Vacuümpomp;
c) Momentsleutels voor nominale ø van 1/4” en 3/8” , verschillende afmetingen aan beide zijden teneinde te voldoen
aan de verschillende afmetingen van de uiteinden.
d) De tangvormige handschroef voor nominale ø van 1/4 ” e 3/8” is voorzien van een klem die een aanpak-opening
heeft zodat de projectie van de kopenen buis kan worden geregeld op 0-0,5 mm bij de bewerking van de
buisaansluiting;
e) Buissnijder;
f) Buisafbramer;
g) Lekzoeker voor de R134a, er wordt een speciale lekzoeker voor HFC koelgassen gebruikt. Deze moet een hoge
detectie-sensibiliteit hebben, minimaal 5g/jaar.
4.5 Voorbereiding van de koelleidingen
OPGELET! Voordat u begint met de installatiewerkzaamheden, controleren of aan de volgende voorwaarden voldaan
wordt:
a) Gebruik alleen koperen buizen die geschikt zijn voor airconditioners (koperen buizen voor de koeling en de
klimaatregeling) of koperen buizen met aangepaste isolatie (minstens 6 mm dik) die geschikt zijn voor
koelgas.
b) Gebruik nooit buizen met een dikte van minder dan 0,8 mm.
c) Zorg ervoor dat het buizentraject zo kort en eenvoudig mogelijk is (max. lengte 20 m, max. 10 m hoogteverschil
tussen externe en interne unit in beide gevallen: zowel externe unit boven als onder interne unit). Bij een
hoogteverschil van 10 m tussen de externe en de interne unit mogen de buisverbindingen niet direct verticaal
lopen, maar in horizontale stappen. De max. lengte van de buizen mag in ieder geval niet meer dan 20 m zijn.
Zorg ervoor dat het traject geen probleem vormt voor de toegang tot de dop en het verwijderen van de flens. Zie
afbeelding 9.
d) Bescherm de buizen en kabels om schade te vermijden.
Verwijder de afsluiters van de leidingen pas op het laatste moment, wanneer men de aansluiting legt: men moet absoluut
voorkomen dat er vochtigheid of vuil kan binnendringen.
Als een leiding te vaak wordt gebogen, dan wordt deze hard: buig deze niet meer dan 2 keer op dezelfde plek. Rol de
leiding af zonder te trekken (zie afb. 8).
4.6 Aansluitingen op de interne eenheid
a) Leid de elektrische en andere leidingen goed langs alle bochten heen;
b) De messing afsluitingen van de interne eenheid afnemen en deze bewaren (controleren of er aan de binnenkant
geen vuil is achtergebleven);