Hybride elektrische boiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
41
voorgeschreven door EN 16147). COP berekend in modus GREEN en i-MEMORY. De COP kan niet worden
berekend in modus BOOST en PROG.
(B) Waarden verkregen bij een luchttemperatuur van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 37 %.
Temperatuur van water bij ingang 10 °C en ingestelde temperatuur van 53 °C (volgens hetgeen wordt
voorgeschreven door 2014/C 207/03 - overgangsmeet- en -berekeningsmethoden).
(C) Waarden verkregen door het gemiddelde van de resultaten van drie proeven uitgevoerd bij een luchttemperatuur
van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 87 %. Temperatuur van water bij ingang 10 °C en ingestelde
temperatuur volgens hetgeen wordt voorgeschreven door 2014/C 207/03 - overgangsmeet- en -
berekeningsmethoden en EN 12102.
(D) Buiten het interval van de bedrijfstemperaturen van de warmtepomp wordt de verwarming van het water
gegarandeerd door de weerstand.
Gegevens verzameld uit een significant aantal producten.
Verdere energiegegevens staan vermeld in het productinformatieblad (Bijlage A) dat onlosmakelijk bij dit boekje hoort.
Producten zonder etiket en betreffend informatieblad voor combinaties van boilers en zonne-energieapparaten,
voorzien door Verordening 812/2013, zijn niet bedoeld voor de vervaardiging van dergelijke combinaties.
TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
3 WAARSCHUWINGEN
3.1 Kwalificatie van de installateur
LET OP! De installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat moeten door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd, in overeenstemming met de geldende nationale normen voor installatie en eventuele
voorschriften van de lokale autoriteiten en van overheidsinstellingen voor de volksgezondheid.
De boiler wordt geleverd met een voldoende hoeveelheid koelvloeistof R134a voor de werking ervan. Deze koelvloeistof
beschadigt de ozonlaag in de atmosfeer niet, is niet ontvlambaar en kan geen explosies veroorzaken. De installatie, het
onderhoud en de ingrepen op het koelcircuit mogen echter uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerde vaklui
die voorzien zijn van de juiste uitrusting.
3.2 Gebruik van de instructies
LET OP! Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken aan personen, dieren of zaken, waarvoor de
fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gesteld.
De installateur moet de instructies in deze handleiding nauwkeurig in acht nemen.
De installateur moet aan het einde van de werkzaamheden de gebruiker nauwkeurige instructies geven over het gebruik
van de boiler en de correcte uitvoering van de voornaamste handelingen.
3.3 Veiligheidsvoorschriften
Voor de betekenis van de symbolen die in de volgende tabel worden gebruikt, dient u paragraaf 1.1 in het hoofdstuk
ALGEMENE INFORMATIE te consulteren.