1. Algemeen
1.1 Een snelle blik op het apparaat
Op het uitvouwblad voor in deze gebruiksaanwijzing zijn de belangrijkste onderdelen
aangegeven. Houd het uitvouwblad geopend tijdens het lezen van deze gebruiksaanwijzing.
1.1.1 Belangrijkste onderdelen
1. Aan/uit schakelaar koffiezetgedeelte en 11. Heetwater aftapkraan
onderste warmhoudplaat 12. Indicatiepaneel waterkoker
2. Aan/uit schakelaar bovenste 12.1 bijvul indicatielampje
warmhoudplaat 12.2 Temperatuur oké indicatielampje
3. Inschuiffilter met lekstopvoorziening 12.3 Temperatuur instelling waterkoker
4. Korffilterpapier 13. Aan/uit schakelaar waterkoker
5. Bedieningspaneel koffiezetgedeelte 14. Onderste warmhoudplaatje
5.1 Kalk indicatielampje 15. Lekbak rvs
5.2 Zetproces indicatielampje 16. Kunststof lekbak
5.3 Programmeertoets 17. Typeplaatje
6. Ingietopening waterreservoir 18. Waterafvoer
7. Glazen kan / thermoskan 19. Aansluitkabel met stekker
8. Bovenste warmhoudplaatje 20. Droogkookbeveiliging koffiezetgedeelte
9. Waterkoker 21. Droogkookbeveiliging waterkoker
10. Kandetector 22. Leegloopinrichting waterkoker
1.1.2 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van het koffiezetgedeelte bevat de volgende functies;
Kalk indicatielampje (5.1); Het rode indicatielampje gaat branden als het apparaat
ontkalkt moet worden. Het apparaat blijft gewoon werken zodat er op een rustiger
tijdstip ontkalkt kan worden, zie hoofdstuk 5.2.
Zetproces indicatielampje (5.2); Het groene indicatielampje brandt als de koffie
doorloopt. Aan het einde van het zetproces klinkt er drie keer een signaal en dooft
het groene controlelampje. Het indicatielampje gaat knipperen als tijdens het
zetproces de kan tijdelijk wordt weggenomen. Er klinkt gelijkertijd een piepsignaal
ten teken dat het zetproces tijdelijk gestopt is.
Programmeertoets (5.3); Deze toets is zichtbaar gemaakt met een kleine driehoek en
is tevens voelbaar. Deze programmeertoets wordt uitsluitend gebruikt voor:
Het instellen van het apparaat op de lokale waterhardheid. Het uitschakelen van
het rode indicatielampje nadat het apparaat ontkalkt is. Zie hoofdstuk 5.2.1.
7
VOORZICHTIG
• Bedien de toetsen nooit met een scherp voorwerp.
• Houd de bedieningsorganen vrij van vuil en vet.