677977
87
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/88
Next page
SIMPLY CLEVER
Infotainment navigatiesysteem
Amundsen
Instructieboekje
Opbouw van dit instructieboekje
(toelichtingen)
Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodig-
de informatie te vergemakkelijken.
Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijst
De tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in over-
zichtelijke hoofdstukken zijn samengevat. Het actuele hoofdstuk staat geaccentu-
eerd vermeld aan onderzijde van de rechterpagina.
De in hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en de uitgebreide trefwoorden-
lijst aan het einde van het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snel
te vinden.
Richtingsinformatie
Alle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking op
de rijrichting van de wagen.
Eenheden
De waarden worden in metrische eenheden weergegeven.
Verklaring van symbolen
Verwijst binnen een hoofdstuk naar een paragraaf met belangrijke infor-
matie en veiligheidsaanwijzingen.
Markeert het einde van een paragraaf.
Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet.
® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan.
Voorbeelden van in het instructieboekje vermelde informatie
Op de toets
Menu
Klank drukken.
Deze informatie betekent dat eerst op de toets
Menu
op het apparaat en daarna
op de functietoets op het beeldscherm moet worden gedrukt en het menu door
op de functietoets Klank te drukken moet worden bevestigd.
Het symbool "" geeft de volgende stap aan.
Voorbeeld van het menu, de beschikbare menu's, de menupunten of functies.
xyz - Het eerste menuniveau
xyz - Het tweede menuniveau
xyz - Het derde menuniveau
xyz - Het eerste menuniveau
Aanwijzingen
ATTENTIE
De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze AT-
TENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwon-
dingen.
VOORZICHTIG
Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoor-
beeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen.
Milieu-aanwijzing
Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoor-
beeld adviezen voor een lager brandstofverbruik.
Let op
Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uw
wagen.
Voorwoord
U hebt gekozen voor een ŠKODA die is uitgerust met het infotainment navigatiesysteem Amundsen
(hierna alleen "apparaat " genoemd). Wij danken u voor uw vertrouwen.
Door het nieuwe bedieningsconcept bestaat de mogelijkheid wageninstellingen uit te voeren en enkele elek-
tronische systemen centraal via het apparaat te bedienen.
Niet alleen dit instructieboekje, maar ook het instructieboekje van de wagen aandachtig doorlezen, omdat dit
een voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen.
Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Partner.
ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA)
Inhoudsopgave
Gebruikte afkortingen
Vertrouwd raken met het apparaat
Inleidende informatie 4
Belangrijke aanwijzingen 4
Overzicht apparaat 5
Apparaatbediening 8
Op het apparaatbeeldscherm 8
Op MAXI DOT-display
10
Spraakbediening 15
Apparaatinstellingen
19
Menu Setup
19
Audio
Radio 24
Bediening
24
Radio-instellingen 27
Media
30
Bediening
30
Signaalbronnen 32
Telefoon
Communicatie
38
Telefoons en communicatiesystemen 38
Apparaat met mobiele telefoon verbinden
41
Telefoonfuncties
45
Navigatie
Beschrijving van het navigatiesysteem 49
Voorwoord bij de navigatie 49
Navigatie-instellingen 50
Kaartbediening 52
Splitscreen 54
Navigatie 58
Nieuw reisdoel invoeren 58
Invoer van de opgeslagen reisdoelen 60
Bijzonder reisdoel 61
Categorieën met bijzondere reisdoelen 64
Routegeleiding 66
Verkeersmeldingen
68
Reisdoelbeheer 70
Wagen
Wagensystemen
72
Wageninstellingen
72
Trefwoordenlijst
2
Inhoudsopgave
Gebruikte afkortingen
Afkorting Betekenis
A2DP Advanced Audio Distribution Profile - Een softwareprofiel voor
de data-overdracht middels Bluetooth
®
bedoeld voor de over-
dracht van audiogegevens
ACC Adaptieve afstandsregeling
AF Alternative Frequencies - Functie die ervoor zorgt dat automa-
tisch wordt overgeschakeld naar de best te ontvangen fre-
quentie van de ingestelde zender.
AM Amplitudemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentie-
gebied
ASR Aandrijfslipregeling van de aangedreven wielen
AVRCP Een softwareprofiel voor de dataoverdracht middels Blue-
tooth
®
die multimediafuncties ondersteunt
AV Audio/visueel bronsignaal - Specifiek voor dvd-spelers of tv-
tuners
BT Bluetooth
®
- Draadloze communicatie voor het ontvangen en
versturen van spraakgegevens en data
DAB Digital Audio Broadcasting - Digitale radio-ontvangst
DRM Digital Rights Management - technische methodes voor con-
troleren en beperken van het gebruik van de inhoud op digita-
le media
ESC Stabiliteitscontrole
FM Frequentiemodulatie - Omschrijving van het radiofrequentie-
gebied
HFP Handsfree Profile - Een softwareprofiel voor de data-over-
dracht middels Bluetooth
®
die de communicatie tussen een
mobiele telefoon en de handsfreeset in de wagen mogelijk
maakt
GPS Global Positioning System - Satellietensysteem voor de posi-
tiebepaling
GSM Groupe Spécial Mobile - Globaal systeem voor mobiele commu-
nicatie, de meest gebruikte standaard voor mobiele telefonie
ID3 tag Een aanvullende eigenschap van een muziekbestand waar-
mee o.a. artiest, titel en albumnaam kan worden weergegeven
Afkorting Betekenis
KESSY Sleutelloos ontgrendelen, starten en vergrendelen
NTSC National Television System Committee - Coderingsstandaard
van het audiovisuele signaal in Noord- en Midden-Amerika en
in enkele landen in Zuidoost-Azië
PAL phase alternating line - Coderingsstandaard van het audiovi-
suele signaal in de meeste landen in Europa
PI Program Identification - Zenderherkenning middels een unie-
ke RDS-code
RDS Radio Data System - Systeem voor de overdracht van extra in-
formatie bij de radio-ontvangst in het FM-frequentiegebied
TMC Traffic Message Channel - Dienst voor het doorgeven van ver-
keersinformatie aan de bestuurder
TP Traffic Program identification - Programmakenmerk voor de
overdracht van verkeersinformatie
vCard Bestandsformaat -.vcf voor de uitwisseling van persoonsgege-
vens, met name van elektronische visitekaartjes; deze kunnen
voor- en achternaam, adressen, telefoonnummers, URL-adres-
sen, logo's, foto's en audioclips bevatten
VIN Chassisnummer
WMA Windows Media Audio - Gecomprimeerd audioformaat
3
Gebruikte afkortingen
Vertrouwd raken met het apparaat
Inleidende informatie
Belangrijke aanwijzingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Conformiteitsverklaring
4
Componentenbescherming 4
In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonder
dat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting worden
aangegeven.
Hierdoor kan het voorkomen dat in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten
aanwezig zijn die in dit instructieboekje worden beschreven.
De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract van
uw wagen. Meer informatie krijgt u bij de ŠKODA
1)
Partner waar u de wagen heeft
aangeschaft.
Houd u er rekening mee dat dit instructieboekje een aanvulling vormt op de infor-
matie die in het instructieboekje van de wagen is vermeld. Daarom dient dit boek-
je alleen in combinatie met het actuele instructieboekje van de wagen te worden
gebruikt. Een uitvoerige beschrijving van enkele in dit boekje vermelde functies
vindt u in het instructieboekje van de wagen.
De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw apparaat; zij zijn
slechts als algemene informatie op te vatten.
ATTENTIE
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-
ge verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.
Gebruik het apparaat alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt -
gevaar voor ongevallen!
Het volume zodanig instellen dat u akoestische signalen van buiten, bijvoor-
beeld de sirene van de politie, de ambulance en de brandweer, altijd goed
kunt horen.
Een te hoog ingesteld volume kan het gehoor beschadigen!
Conformiteitsverklaring
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 4 en volg deze op.
ŠKODA AUTO a.s. verklaart hiermee dat de ŠKODA infotainmentsystemen voldoen
aan de eisen en overige bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.
Componentenbescherming
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 4 en volg deze op.
Enkele elektronische regelapparaten zijn af fabriek met een componentenbe-
scherming uitgerust.
De componentenbescherming tegen diefstal is als beveiligingsmechanisme voor
het volgende ontwikkeld:
voor de functiebeperking van af fabriek of bij de Servicepartner ingebouwde re-
gelapparaten na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na diefstal),
voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte componenten,
voor een legitieme inbouw of vervanging van regelapparaten bij reparaties bij
een ŠKODA
1)
Servicepartner.
1)
Gebruikte begrippen » Instructieboekje, hoofdstuk Voorwoord.
4
Vertrouwd raken met het apparaat
Bij een geactiveerde componentenbescherming verschijnt op het beeldscherm
van het apparaat de volgende melding Componentenbescherming: infotainment-
systeem is mom. slechts beperkt beschikbaar. Contact inschakelen, alstublieft.
Indien de componentenbescherming tegen diefstal na het inschakelen van het
contact niet wordt gedeactiveerd, dient u contact op te nemen met een ŠKODA
Servicepartner.
Overzicht apparaat
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Apparaatbeschrijving 5
Touchscreen
6
Apparaat in- en uitschakelen 6
Apparaatmenu's
6
Volume instellen
7
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Apparaatbeschrijving
Afbeelding 1 Apparaatbeschrijving
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Apparaatbeschrijving
- Apparaat uit-/inschakelen, volume instellen
Oproepen en bevestigingen
RADIO
- Menu Radio » pagina 24
MEDIA
- Menu Media » pagina 30
PHONE
- Menu Telefoon » pagina 38
VOICE
- Spraakbediening » pagina 15
NAV
- Navigatiemenu » pagina 49
TRAFFIC
- Lijst van verkeersmeldingen » pagina 69
CAR
- Instellingen van de wagensystemen » pagina 72
MENU
- Weergave van de apparaatmenu's » pagina 6
Touchscreen » pagina 8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
5
Inleidende informatie
Touchscreen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Het apparaat is uitgerust met een zogenaamd touchscreen
11
» Afbeelding 1 op
pagina 5 dat alleen door vingeraanraking kan worden bediend.
VOORZICHTIG
Het beeldscherm kan worden bediend door dit licht met de vinger aan te raken.
Op het beeldscherm geen druk uitoefenen - gevaar voor beschadiging!
Voor de bediening van het beeldscherm geen voorwerpen gebruiken - gevaar
voor beschadiging!
Voor de reiniging geen oplosmiddelen als benzine of terpentine gebruiken, om-
dat dit het oppervlak van het beeldscherm aantast.
Let op
Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kunnen vingerafdrukken van
het beeldscherm worden verwijderd. Hierbij dient erop te worden gelet dat geen
andere interieurdelen worden beschadigd.
Het beeldscherm kan niet worden bediend met aangetrokken handschoenen of
door aanraking met de vingernagel.
Het apparaatgedeelte onder het beeldscherm niet afplakken, de werking van de
sensoren voor de zoomfunctie kan hierdoor worden beïnvloed.
Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voor
touchscreens worden gebruikt die de werking van het touchscreen niet beïn-
vloedt.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch ingesteld afhankelijk
van de helderheid van de interieurverlichting. De automatische instelling kan
handmatig worden aangepast » pagina 21.
Apparaat in- en uitschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Op de knop
drukken om het apparaat in of uit te schakelen.
Na het inschakelen van het apparaat wordt de audiobron die vóór het uitschake-
len het laatst actief was en het laatst gekozen menu weergegeven.
Indien vóór het uitschakelen van het apparaat de telefoonfunctie actief was en
het contact of de Bluetooth
®
-functie niet ingeschakeld is, verschijnt op het beeld-
scherm de melding » pagina 40. Het contact resp. de Bluetooth
®
-functie inscha-
kelen » pagina 22.
Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd,
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Na het inschakelen van het con-
tact schakelt het apparaat automatisch in.
Indien het apparaat met de knop
werd uitgeschakeld, wordt het na het inscha-
kelen van het contact niet automatisch ingeschakeld.
Als uw wagen met het KESSY-systeem is uitgerust, wordt het apparaat na het af-
zetten van de motor en het openen van het portier automatisch uitgeschakeld.
Als eerst het bestuurdersportier wordt geopend en vervolgens de motor wordt
afgezet, schakelt het apparaat uit.
Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na circa een half uur automatisch
uit (ontladingsbeveiliging van de accu).
Apparaatmenu's
Afbeelding 2
Apparaatmenu's
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Hoofdmenu openen
Op de toets
MENU
drukken.
Functietoetsen in het hoofdmenu MENU
- Radio » pagina 24
- Media » pagina 30
- Klankinstellingen » pagina 20
- Apparaatinstellingen » pagina 19
6
Vertrouwd raken met het apparaat
- Instellingen van de wagensystemen » pagina 72
- Menu Navigatie » pagina 49
- Menu Telefoon » pagina 38
Volume instellen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 5 en volg deze op.
Volume verhogen
De knop
naar rechts draaien.
Volume verlagen
De knop
naar links draaien.
Geluidsonderdrukking
Het volume met de knop
op 0 zetten.
Let op
De volumeverandering wordt op het apparaatbeeldscherm weergegeven.
Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool .
Een te hoog ingesteld volume kan leiden tot geluidsresonanties in de wagen.
Door een harde of gestoorde weergave kunnen de wagenluidsprekers worden
beschadigd.
De luidsprekers in de wagen zijn afgestemd op een uitgangsvermogen van het
apparaat van 4x20 W.
Bij de uitrusting soundsysteem zijn de luidsprekers afgestemd op een totaaluit-
gangsvermogen van de versterker van 570 W.
7
Inleidende informatie
Apparaatbediening
Op het apparaatbeeldscherm
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Bediening
8
Invoerscherm met toetsenbord 9
Invoerscherm met numeriek toetsenbord 10
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat, het werken met het
touchscreen en de verschillende soorten toetsenborden.
Bediening
Afbeelding 3
Schermweergave
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Momenteel gekozen menu
Terugkeren naar het bovenliggende menu
Functie met "checkbox"
A
B
C
Schuifregelaar - Positie in het menu, beweging in het menu door vingerbe-
weging op de schuifregelaar
Menupunt met "pop-up-venster"
De beeldschermvlakken die een functie of een menu bevestigen, worden "func-
tietoetsen" genoemd.
Wit of groen geaccentueerde functietoetsen zijn actief.
Grijs geaccentueerde functietoetsen zijn niet actief.
Benaderingssensoren
In het onderste gedeelte van het apparaat zitten benaderingssensoren. Bij het
met de hand naderen van het beeldscherm wisselt het apparaat van de weerga-
vemodus naar de bedieningsmodus en de oproepbare functietoetsen worden
weergegeven.
Statusregel
In het hoofdmenu van enkele menu's staat in het bovenste beeldschermgedeelte
een statusregel met de tijd en de buitentemperatuur en informatie over het mo-
menteel gekozen menu.
Functietoetsen in het hoofdmenu
In het hoofdmenu van enkele menu's staan in het onderste beeldschermgedeelte
functietoetsen met symbolen van functies of menu's.
Menu/menupunt selecteren
Door een vingerbeweging over het beeldscherm in de gewenste richting.
Door draaien aan de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 5
Indien de keuze wordt gemaakt door draaien aan menuknop
2
, wordt het mo-
menteel gekozen menu groen geaccentueerd.
Menu/menupunt bevestigen
Door aanraking van de functietoets.
Door indrukken van menuknop
2
.
Terugkeren naar het bovenliggende menu
Contextafhankelijk:
door te drukken
Door indrukken van de betreffende toets naast het beeldscherm
Door aanraking van het beeldscherm buiten het pop-up-venster
Functie met "checkbox" in- en uitschakelen
Door indrukken van de betreffende functietoets.
D
E
8
Vertrouwd raken met het apparaat
of - Functie is ingeschakeld
of - Functie is uitgeschakeld
Waarde instellen
gebeurt door aanraken van de functietoetsen voorzien van symbolen / , / ,
-/ +
Door aanraking of vingerbeweging over de schaal.
Let op
Bij enkele menu's of menupunten wordt de momenteel gekozen instelling weer-
gegeven, bijvoorbeeld Afstand: km resp. Afstand: mi.
Invoerscherm met toetsenbord
Afbeelding 4
Invoerscherm
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Het invoerscherm met toetsenbord dient voor het invoeren resp. zoeken van ver-
meldingen in het apparaatgeheugen (bijvoorbeeld telefooncontacten, adressen
enzovoort).
Door het indrukken van de toetsenbord-functietoets in het invoerscherm ver-
schijnt het noodzakelijke teken in de tekstregel
A
.
Bij het invoeren zijn alleen tekens beschikbaar die een zinvolle invoer opleveren.
Bij samengestelde begrippen (bijvoorbeeld Lorem Ipsum) niet vergeten de spatie
in te voeren. De begrippen kunnen zonder speciale tekens (diacritische tekens)
worden ingegeven.
Het zoeken van de meest passende begrippen gebeurt reeds bij de tekeningave.
Het is dus niet noodzakelijk de volledige zoekterm in te geven.
Naast de tekstregel
A
wordt het aantal resultaten in de functietoets
B
weerge-
geven.
Het nummer 1-99 geeft het aantal gevonden resultaten aan Als nog meer resulta-
ten zijn gevonden, wordt in plaats van een nummer ** weergegeven. Bij minder
dan 6 gevonden resultaten wordt automatisch een lijst met gevonden resultaten
geopend.
Beschrijving van de functietoetsen
- Terugkeren naar het bovenliggende menu
- Weergave van het menu met geselecteerde contacten, informatie over het
aantal betreffende contacten
- Wissen van tekens in de ingaveregel
- Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en omgekeerd
- Weergave van het menu met toetsen in de geselecteerde taal, incl. de dia-
critische tekens » pagina 21
- Wisselen tussen cijfers en speciale tekens
- Wisselen naar speciale tekens
- Wisselen naar letters
- Invoeren van een spatie
- Bevestiging van de in de ingaveregel ingegeven tekst



9
Apparaatbediening
Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Afbeelding 5 Invoerscherm met numeriek toetsenbord
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 8 en volg deze op.
Het invoerscherm met toetsenbord wordt met name gebruikt voor de nummerin-
voer.
- Invoerscherm in het menu Telefoon » pagina 46.
- Invoerscherm in het menu Navigatie » pagina 58
Op MAXI DOT-display
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Met de hendel bedienen 10
Multifunctiestuurwiel - Radio/media 11
Multifunctiestuurwiel - Telefoon 12
Multifunctiestuurwiel - Navigatie
14
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Dit hoofdstuk behandelt de bediening van het apparaat en de menu's met de be-
dieningshendel of met de toetsen op het multifunctiestuurwiel. De informatie
over de apparaatfuncties wordt op het MAXI DOT-display weergegeven.
Met de toetsen kunnen alleen de op het MAXI DOT-display weergegeven menu-
functies worden bediend.
Let op
Indien het contact en het stadslicht zijn ingeschakeld, zijn ook de toetsen en kar-
telwielen op het multifunctiestuurwiel verlicht.
Met de hendel bedienen
Afbeelding 6
Toetsen op de bedieningshendel
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
Het hoofdmenu wordt geactiveerd door tuimelschakelaar
A
» Afbeelding 6 lang
in te drukken.
De afzonderlijke menupunten kunnen met de toets
A
worden gekozen.
Het gekozen menupunt wordt door kort drukken op toets
B
bevestigd.
10
Vertrouwd raken met het apparaat
Multifunctiestuurwiel - Radio/media
Afbeelding 7 Multifunctiestuurwiel: Bedieningstoetsen en kartelwielen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
Op het MAXI DOT-display weergegeven informatie (afhankelijk van gekozen
menu)
Radio
Actueel frequentiegebied van de radiozender.
Momenteel afgespeelde zender van de ontvangbare radiozenders in het be-
treffende frequentiegebied, indien minder dan 5 daarvan zijn te ontvangen.
Indien meer dan 5 zenders zijn te ontvangen, wordt een lijst van ontvangbare
radiozenders met een keuzemogelijkheid weergegeven.
TP-verkeersberichten.
Media
Titelnaam
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Radio/Media
Toets/kartel-
wiel » Afbeel-
ding 7
Handeling
Functie
Radio Media
1
Kort indrukken Bron selecteren (wisselen tussen frequentiegebieden en aangesloten bronnen)
1
Lang drukken
Tussen de menu's Radio en Media wisselen en de laatste contexttoestand oproepen (bijvoorbeeld de laatst
beluisterde radiozender of titel)
2
Kort indrukken Geluid uit-/inschakelen
a)
Titelweergave stoppen/inschakelen
2
Naar boven draaien Volume van de actuele bron verhogen
b)
2
Naar beneden draaien Volume van de actuele bron verlagen
b)
3
Kort drukken
Naar volgende in de zenderlijst opgeslagen radio-
zender
resp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radio-
zender wisselen
c)
Verkeersmelding onderbreken
Naar de volgende titel wisselen
d)
3
Lang drukken Verkeersmelding onderbreken Snel vooruit
d)
4
Kort drukken
Naar vorige in de zenderlijst opgeslagen radiozender
resp. naar de in de geheugenlijst opgeslagen radio-
zender wisselen
Verkeersmelding onderbreken
Naar vorige titel binnen 5 seconden van titelweergave
wisselen.
na 5 seconden naar titelbegin wisselen
d)
4
Lang drukken Verkeersmelding onderbreken Snel achteruit
5
Kort indrukken Verkeersmelding onderbreken Geen functie
11
Apparaatbediening
Toets/kartel-
wiel » Afbeel-
ding 7
Handeling
Functie
Radio Media
5
Naar boven draaien
Lijst van beschikbare zenders weergeven
Naar boven bladeren
Naar de vorige titel wisselen
d)
5
Naar beneden draaien
Lijst van beschikbare zenders weergeven
Naar onder bladeren
Naar de volgende titel wisselen
d)
6
Kort indrukken Hoofdmenu openen
a)
Het geluid wordt weer ingeschakeld door op kartelwiel
2
te drukken resp. aan kartelwiel
2
te draaien. De weergave van de navigatiemeldingen wordt niet uitgeschakeld.
b)
Als het systeem akoestische meldingen gedurende een dialoog van de spraakbediening van het apparaat afspeelt, wordt het volume van deze akoestische melding beïnvloed.
c)
Contextafhankelijke keuze.
d)
Geldt niet voor AUX.
Let op
Wagens met de uitrusting CANTON
®
soundsysteem zijn uitgerust met een luid-
sprekerset inclusief middentonenluidsprekers en basluidsprekers.
Multifunctiestuurwiel - Telefoon
Afbeelding 8 Multifunctiestuurwiel: Bedieningstoetsen en kartelwielen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
Met de toetsen en kartelwielen kunnen de functies van het menu worden be-
diend waarin de telefoon zich momenteel bevindt.
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Telefoon
Toets/kartelwiel » Afbeel-
ding 8
Handeling Functie
1
Kort drukken Geluidsonderdrukking (MUTE)
1
Naar boven draaien Volume verhogen
1
Naar beneden draaien Volume verlagen
12
Vertrouwd raken met het apparaat
Toets/kartelwiel » Afbeel-
ding 8
Handeling Functie
2
Kort drukken
Gesprek aannemen, gesprek beëindigen, toegang tot het hoofdmenu van de telefoon, oproeplijst, gekozen
contact bellen
2
Lang drukken Gesprek afwijzen, de laatste oproep herhalen (redial)
3
Naar boven/beneden draai-
en
Oproeplijst, vorig menupunt
3
Kort drukken Gekozen menupunt bevestigen
4
Kort indrukken In het menu naar een niveau hoger terugkeren
4
Lang drukken Naar het hoofdmenu terugkeren
Functie van telefoongesprekken op het MAXI DOT-display
Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden uitgevoerd.
Binnenkomende oproep
Beantwrdn - Gesprek aannemen
Afwijzen - Gesprek afwijzen
Negeren - Gesprek negeren
Uitgaande oproep
Stoppen - Gesprek beëindigen
Actieve oproep
Beëind. - Gesprek beëindigen
Micr. uit - Microfoon uitschakelen
Micr. aan - Microfoon inschakelen
Symbolen op het MAXI DOT-display
Symbool Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccu
a)
Signaalsterkte
a)
Symbool Betekenis
Een telefoon is met het apparaat verbonden
Gemiste oproepen (als er meer gemiste oproepen zijn, wordt
naast het symbool het aantal gemiste oproepen weergege-
ven)
a)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
Oproeplijst
Op het MAXI DOT-display kan alleen de oproeplijst worden weergegeven en ge-
bruikt.
Indien de oproeplijst geen vermeldingen bevat, verschijnt op het MAXI DOT-dis-
play de volgende melding Er zijn geen vermeldingen.
In de oproeplijst worden bij de afzonderlijke vermeldingen de volgende symbolen
weergegeven.
Symbool Betekenis
Binnenkomende oproep
Uitgaande oproep
Gemiste oproep
13
Apparaatbediening
Multifunctiestuurwiel - Navigatie
Afbeelding 9 Multifunctiestuurwiel: Bedieningstoetsen en kartelwielen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 10 en volg deze op.
In het hoofdmenu op het MAXI DOT-display het menupunt
Navigatie selecte-
ren.
De navigatieprocedure is actief
Er worden grafische navigatie-aanwijzingen evenals route- en doelinformatie
weergegeven.
De navigatieprocedure is niet actief
Er wordt een kompas-/voertuigbeeld weergegeven voor de weergave van de ac-
tuele positie van de wagen ten opzichte van de hemelrichtingen.
Door draaien aan het kartelwiel
2
» Afbeelding 9 op het multifunctiestuurwiel
wordt het menu Laatste reisdoelen weergegeven.
In het weergegeven menu bevindt zich het menupunt Thuisadres en een lijst met
laatste reisdoelen.
Als een van de menupunten wordt gekozen, worden de reisdoelnaam en de vol-
gende punten weergegeven:
Ok - Start van de navigatie
Annuleren - Terugkeren naar het navigatiemenu, het kompas-/wagenbeeld
wordt weergegeven
Indien bij het gekozen menupunt Thuisadres het thuisadres niet is gedefinieerd,
verschijnt de melding: Het thuisadres in het infotainmentsysteem ingeven, als-
tublieft.
Bedieningstoetsen en kartelwielen van het menu Navigatie
Toets/kartel-
wiel » Afbeelding
9
Handeling Functie
1
Indrukken Actuele navigatiemelding onderbreken
1
Naar boven draaien Volume van navigatiemeldingen verhogen
1
Naar beneden draaien Volume van navigatiemeldingen verlagen
2
Kort indrukken
De laatste navigatiemelding herhalen of preciseren resp. een menupunt in de lijst met laatste reisdoelen
bevestigen
2
Naar boven draaien
Keuze voor het stoppen van de routegeleiding weergeven resp. de lijst met laatste reisdoelen weergeven.
2
Naar beneden draaien
3
Kort indrukken In het menu naar een niveau hoger terugkeren
3
Lang drukken Naar het hoofdmenu terugkeren
14
Vertrouwd raken met het apparaat
Spraakbediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Functievoorwaarden
15
Inschakelen/uitschakelen 16
Help voor spraakbediening 16
Bediening 16
Niet herkennen van een spraakcommando 17
Correctiemogelijkheid van een spraakcommando-ingave 17
Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen 17
In Help niet-beschikbare spraakcommando's 17
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Enkele apparaatfuncties kunnen met spraakcommando's worden bediend. Daar-
door wordt het bedienen van het apparaat gemakkelijker en dit zorgt voor een
verhoging van het comfort tijdens het autorijden.
De spraakbediening kan in de menu's Radio, Media, Telefoon en Navigatie wor-
den gebruikt.
De spraakbediening kan zowel door de bestuurder als de bijrijder worden be-
diend.
ATTENTIE
Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-
ge verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag. Gebruik het systeem
alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt - gevaar voor ongevallen!
Het spraakbedieningssysteem niet in noodgevallen of onder stress gebrui-
ken. Uw spraakcommando's worden in dergelijke situaties mogelijk niet her-
kend. De telefoonverbinding kan dan mogelijk niet worden opgebouwd of het
opbouwen van de verbinding kan dan te veel tijd in beslag nemen. Het nood-
nummer dient handmatig te worden gekozen!
Functievoorwaarden
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Functievoorwaarden van de spraakbediening.
Het contact is ingeschakeld.
Het apparaat is ingeschakeld.
Er vindt geen telefoongesprek plaats.
De parkeerhulp is niet actief.
Voorwaarden voor een optimale verstaanbaarheid van de spraakcommando's.
De spraakcommando's alleen uitspreken als op het beeldscherm van het ap-
paraat resp. op het informatiedisplay het symbool
wordt weergegeven.
Met een normaal volume spreken, zonder beklemtoning en zonder overdreven
lange spreekpauzes.
Een slechte uitspraak voorkomen.
Portieren, ruiten en het schuifdak sluiten om storende omgevingsinvloeden op
het spraakbedieningssysteem te voorkomen.
Bij hogere snelheden wordt geadviseerd luider te spreken, zodat de spraakcom-
mando's niet door de hogere omgevingsgeluiden worden overstemd.
Tijdens de spraakbediening andere geluiden in de wagen, bijvoorbeeld tegelij-
kertijd sprekende inzittenden, vermijden.
VOORZICHTIG
Voor enkele talen is spraakbediening niet beschikbaar. Hierop wijst het apparaat
met een vermelding, die na het instellen van de apparaattaal op het beeldscherm
verschijnt » pagina 19.
Let op
Gedurende de spraakbediening worden geen navigatiemeldingen en verkeers-
informatie weergegeven.
Enkele spraakcommando's moeten bij het uitspreken, afhankelijk van de geko-
zen taal, worden gespeld, bijvoorbeeld de bronkeuze S D "kaart" een.
15
Apparaatbediening
Inschakelen/uitschakelen
Afbeelding 10 Multifunctiestuurwiel
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Spraakbediening inschakelen
Door kort op de toets
VOICE
op het apparaat te drukken.
Door kort te drukken op de symbooltoets
1
in het multifunctiestuurwiel.
Het inschakelen van de spraakbediening wordt door een akoestisch signaal aan-
gegeven en op het apparaatbeeldscherm wordt een lijst met basisspraakcom-
mando's voor het betreffende menu weergegeven.
De weergave van het menu en het akoestische signaal kan worden uit-/ingescha-
keld » pagina 22.
Spraakbediening uitschakelen
Door de toets
VOICE
op het apparaat lang of tweemaal in te drukken.
Door lang of tweemaal te drukken op de symbooltoets
in het multifunctie-
stuurwiel.
Door met de vinger het beeldscherm aan te raken (uitgezonderd de functietoets
met het symbool
).
Door het indrukken van een toets op het apparaat (uitgezonderd kort indrukken
van de toets
VOICE
).
Door het uitspreken van het spraakcommando Spraakbediening beëindigen.
Help voor spraakbediening
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Inleiding starten
Na het uitspreken van het spraakcommando Instructie starten wordt een van de
zeven delen van de handleiding voor de spraakbediening afgespeeld.
Afzonderlijke onderdelen van de inleiding kunnen apart worden opgeroepen door
uitspreken van het spraakcommando Inleiding deel ... en het nummer 1 t/m 8.
Help
Na het uitspreken van het spraakcommando Help staat een menu met mogelijke
contextafhankelijke spraakcommando's ter beschikking. In enkele gevallen ver-
schijnt na het opnieuw uitspreken van het spraakcommando Help een ander deel
van Help met het menu met andere mogelijke spraakcommando's.
De Help omvat niet alle mogelijke commando's.
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
De spraakbediening kan overwegend volgens het principe "Spreek uit wat je
ziet" worden bediend.
De beschrijvingen van de groen gemarkeerde functietoetsen uitspreken. Bijvoor-
beeld de functietoets Nr. kiezen kan door het spraakcommando "Nummer bellen"
worden opgeroepen.
Instellingen van de spraakbediening » pagina 22.
Symbolen in het menu van de spraakbediening
Een spraakcommando wordt afgespeeld
Er wordt op een spraakcommando gewacht
Een spraakcommando-ingave is gestopt » pagina 17
Een spraakcommando is herkend
Zolang het systeem een spraakmelding geeft, is het niet nodig op het einde van
de melding te wachten. De melding wordt door kort indrukken van de toets
VOICE
of de symbooltoets
in het multifunctiestuurwiel beëindigd Hiermee wordt de
spraakmelding afgebroken en wordt een nieuw spraakcommando verwacht.
16
Vertrouwd raken met het apparaat
Niet herkennen van een spraakcommando
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Als een spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met Wat
zegt u? en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Als het systeem het 2e spraakcommando niet herkend, klinkt de Help-functie op-
nieuw en kan een nieuw spraakcommando worden gegeven.
Indien het 3e spraakcommando niet wordt herkend, antwoordt het systeem met
Spraakbediening geannuleerd. en wordt de spraakbediening beëindigd.
Correctiemogelijkheid van een spraakcommando-ingave
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Een spraakcommando kan worden gecorrigeerd, gewijzigd of opnieuw worden in-
gegeven, door de toets
VOICE
op het apparaat of de symbooltoets
in het multi-
functiestuurwiel kort in te drukken. Dit is echter alleen mogelijk zolang het sym-
bool
wordt weergegeven.
Er hoeft dus niet te worden gewacht tot het moment dat het spraakcommando
door het systeem wordt herkend.
Spraakcommando-ingave stoppen/herstellen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
In enkele menu's kan de procedure voor de spraakcommando-ingave door draaien
aan de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 5 worden gestopt.
In dat geval wisselt het op het apparaatbeeldscherm resp. op het informatiedis-
play weergegeven symbool van
naar
.
Ingave herstellen
Door op de functietoets met het symbool te drukken.
;
Door op de toets
VOICE
op het apparaat te drukken.
Door te drukken op de symbooltoets
in het multifunctiestuurwiel.
In Help niet-beschikbare spraakcommando's
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 15 en volg deze op.
Spraakcommando's voor het oproepen van menu's en mappen in de afzonderlij-
ke menu's.
Functie Spraakcommando
Terugkeren naar het vorige
menu
Terug
In menu/lijst/map bladeren
Volgende bladzijde
Vorige bladzijde
Eerste bladzijde
Laatste bladzijde
Spraakcommando's voor navigatieparameters
Functie Spraakcommando
Navigatiemeldingen in-/uit-
schakelen
Navigatiemeldingen inschakelen
Navigatiemeldingen uitschakelen
Routegeleiding met behulp
van TMC-verkeersmeldingen
in-/uitschakelen
Dynamische route inschakelen
Dynamische navigatie inschakelen
Dynamische route uitschakelen
Dynamische navigatie uitschakelen
Verkeerstekenweergave op
het apparaatbeeldscherm in-/
uitschakelen » pagina 54
Verkeerstekens op de kaart weergeven
Verkeerstekens op de kaart uitschakelen
Rijbaanadvies op het appa-
raatbeeldscherm in-/uitscha-
kelen » pagina 68
Rijbaanadvies inschakelen
Rijbaanadvies uitschakelen
Favorietsymbolen op de kaart
in-/uitschakelen
Favorieten weergeven
Favorieten uitschakelen
17
Apparaatbediening
Spraakcommando's voor het opvragen van route-informatie
Functie Spraakcommando
Informatie over de afstand tot
het reisdoel
Hoe ver nog
Informatie over de aankomst-
tijd op het reisdoel
Aankomsttijd
Informatie over de rijtijd tot
het reisdoel
Rijtijd
Spraakcommando's voor de symbolen in het menu met de instellingen van de
kaartweergave
Symbool Spraakcommando
2 D "kaart"
3 D "kaart"
Reisdoelkaart
Overzichtskaart
Spraakcommando's voor de symbolen voor de bediening van de kaartweergave
Symbool Spraakcommando
Oriënteringszoom
Positiekaart
Autozoom
Schaal ... > Meter | Kilometer | Yards | Mijlen
bijvoorbeeld Schaal vijf kilometer
Het reisdoeladres dient door het stapsgewijs achter elkaar uitspreken van
plaats-, straatnaam en huisnummer volgens de systeemaanwijzingen te worden
ingegeven. De navigatiegegevens moeten het huisnummer bevatten.
Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal wor-
den toegevoegd. Indien het huisnummer met eventueel de toevoeging in de inge-
voerde straat aanwezig is, geeft het systeem de gevonden nummercombinaties
weer.
18
Vertrouwd raken met het apparaat
Apparaatinstellingen
Menu Setup
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Hoofdmenu
19
Geluidsinstellingen 20
Beeldscherminstellingen 21
Tijd- en datuminstellingen 21
Toetsenbordinstellingen 21
IInstelling van de extra toetsenbordtalen 21
Instellingen van de eenheden
21
Instellingen van de spraakbediening 22
Op fabrieksinstellingen terugzetten
22
Bluetooth
®
-instellingen
22
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Dit hoofdstuk behandelt de basisinstelling van het apparaat.
Verdere instellingen worden in de afzonderlijke menu's beschreven
Radio » pagina 27
Media » pagina 32
Telefoon » pagina 41
Navigatie » pagina 50
Instellingen van de wagensystemen » pagina 72
Hoofdmenu
Afbeelding 11
Apparaatinstellingen: Hoofdme-
nu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
In het hoofdmenu kunnen de basisparameters van het apparaat worden inge-
steld.
Hoofdmenu openen
Op de toets
Menu
de functietoets met het symbool
drukken.
Menu's in het hoofdmenu voor apparaatinstellingen
Klank - Klankinstellingen » pagina 20
Beeldscherm - Beeldscherminstellingen » pagina 21
Tijd en datum - Tijd- en datuminstellingen » pagina 21
Spraak / taal - Vastleggen van de apparaattaal
1)
Toetsenbord: - Toetsenbordweergave voor tekstinvoer » pagina 21
Extra toetsenbordtalen - Mogelijkheid andere dan voor de gekozen taal gel-
dende tekens in te voeren » pagina 21
Eenheden - Instellingen van de eenheden » pagina 21
Spraakbediening - Instellingen van de spraakbediening » pagina 22
Sd-kaart 1 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 1
Sd-kaart 2 veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-kaart uit opening 2
Usb-opslagmedium veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de usb-bron
Fabrieksinstellingen - Terugzetten op de fabrieksinstellingen » pagina 22
Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth
®
-functie » pagina 22
Systeeminformatie - Weergave van de systeeminformatie
Onderdeelnr. apparaat: ... - Onderdeelnummer van het apparaat
Hardware: ... - Gebruikte hardware
1)
De correcte weergave van landspecifieke tekens (bijvoorbeeld bij ID3-Tag-informatie) kan niet altijd
worden gegarandeerd.
19
Apparaatinstellingen
Software: ... - Softwareversie
Database Navigatie: ... - Versie van de navigatiegegevens
Media-codec: ... - Versie van de media-codec
Software-update - Handmatige software-update
Copyright - Informatie over gebruikte licenties en auteursrechten (wordt altijd
in het Engels weergegeven)
Geluidsinstellingen
Afbeelding 12
Klankinstellingen/instellingen Balance - Fader
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Klank drukken.
Volume - Volume-instelling
Verkeersmelding - Instelling van het volume van de verkeersmeldingen (TP)
Navigatiemeldingen - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen
Spraakbediening - Instelling van het volume van de spraakbediening
Maximaal inschakelvolume - Instelling van het maximale volume na het in-
schakelen
Volumeregeling - Volumeverhoging bij snelheidsverhoging
Telefoon - Instelling van het telefoonvolume
Ipod volume - Instelling van het volume van de aangesloten iPod
Laag - Gering volume
Middel - Gemiddeld volume
Hoog - Hoog volume
AUX volume - Instelling van het volume van het op de AUX-aansluiting aange-
sloten apparaat
Laag - Gering volume
Middel - Gemiddeld volume
Hoog - Hoog volume
Bluetooth-audio - Instelling van het volume van het aangesloten Bluetooth
®
-
apparaat
Laag - Gering volume
Middel - Gemiddeld volume
Hoog - Hoog volume
Audiovolume lager: - Instelling van de volumeverlaging bij actieve parkeer-
hulp
Uit - Uitgeschakeld
Laag - Zwakke verlaging
Middel - Gemiddelde verlaging
Hoog - Sterke verlaging
Bassen - Middentonen - Hogetonen - Instelling van lage tonen, middentonen
en hoge tonen
Balance - Fader - Instelling van het geluidszwaartepunt tussen links en rechts,
voor en achter
Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken
op een functietoets
Geen nav.-meldingen bij tel.-oproep - Uit-/inschakelen van de navigatiemeldin-
gen tijdens een telefoongesprek (bij gebruik van een met het apparaat verbon-
den telefoon)
Subwoofer - Instelling van het subwoofervolume
CANTON uitgebreide instellingen - Instelling van het Canton
®
-soundsysteem
Equalizer klank kiezen - Instelling van de equalizer
Muziek - Muziek
Taal - Taal
Sound focus: - Instelling van de ruimtelijke optimalisatie van de klankwaarne-
ming
Uit - Instelling voor de gehele wagen
Voorin - Geoptimaliseerde instelling voor de inzittenden voorin
Bestuurder - Geoptimaliseerde instelling voor de bestuurder
CANTON Surround - Virtueel Canton
®
-surroundsysteem (actief bij de media-
weergave)
20
Vertrouwd raken met het apparaat
Beeldscherminstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Beeldscherm drukken.
Beeldscherm uit (in 10 s) - In-/uitschakelen van het beeldscherm in de zoge-
naamde energiespaarmodus
1)
Helderheidstappen: - Instelling van de helderheid van het beeldscherm
Helderst - Helderste stand
Helderder - Helderder stand
Middel - Middelste stand
Donkerder - Donkerder stand
Donkerst - Donkerste stand
Bevestigingstoon - In- / uitschakelen van de bevestigingstoon bij het drukken
op een functietoets
Tijd weergeven in stand-bymodus - Tijd- en datumweergave op het beeld-
scherm bij ingeschakeld contact en uitgeschakeld apparaat
Tijd- en datuminstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Tijd en datum drukken.
Tijdbron: - Soort tijdinstelling
Handm. - Handmatig instellen
GPS - Overnemen van de waarde van het ontvangen GPS-signaal
Tijd: - Tijdinstellingen
Zomertijd - In-/uitschakelen van de zomertijdinstelling
Tijdzone: - Selecteren van de tijdzone
Tijdweergave: - Instelling van het tijdformaat
12h
24h
Datum: - Datuminstellingen
Datumweergave: - Instelling van het datumformaat
DD.MM.JJJJ - Dag - Maand - Jaar
JJJJ-MM-DD - Jaar - Maand - Dag
MM-DD-JJJJ - Maand - Dag - Jaar
Toetsenbordinstellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Toetsenbord: drukken.
ABC - Rangschikken van de toetsen in alfabetische volgorde
QWERTY - Rangschikken van de toetsen volgens het QWERTY-systeem
IInstelling van de extra toetsenbordtalen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Extra toetsenbordtalen drukken.
In dit menu kan de plaatsing van de toetsenbordtekens voor de betreffende taal
worden gekozen, waardoor de in de gekozen taal gebruikte tekens snel kunnen
worden ingegeven.
Tussen de gekozen talen kan dan worden gewisseld in het invoerscherm met
toetsenbord door indrukken van
» pagina 9.
Instellingen van de eenheden
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Eenheden drukken.
1)
Het beeldscherm wordt zwart, indien binnen 10 seconden het beeldscherm niet wordt geactiveerd
door dit te naderen met de hand, aan te raken of door bediening van menuknop
2
» Afbeelding 1 op
pagina 5. Het beeldscherm wordt bij het naderen met de hand, bij aanraking of bij bediening van me-
nuknop
2
weer ingeschakeld.
21
Apparaatinstellingen
Afstand: - Afstandseenheden
km - Kilometer
mi - Mijlen
Snelheid: - Snelheidseenheden
km/h - Kilometer per uur
mph - Mijl per uur
Temperatuur: - Temperatuureenheden
° - Graden Celsius
° - Graden Fahrenheit
Volume: - Volume-eenheden
l - Liter
gal (US) - Gallons (US)
gal (UK) - Gallons (UK)
Verbruik: - Verbruikseenheden
l/100km - Liter per 100 kilometer
km/l - Kilometer per liter
mpg (US) - Mijl per gallon (US)
mpg (UK) - Mijl per gallon (UK)
Gasverbruik: - Gasverbruikseenheden
kg/100km - Kilogram per 100 kilometer
km/kg - Kilometer per kilogram
m³/100 km - Kubieke meter per 100 kilometer
km/m³ - Kilometer per kubieke meter
Spanning: - Spanningseenheden voor de bandenspanning
kPa - Kilopascal
bar - Bar
psi - Pounds per square inch
Instellingen van de spraakbediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Spraakbediening drukken.
Dialoogstijl: - Instelling van de dialoogstijl
Lang - Lange dialoog (het systeem speelt onverkorte akoestische meldingen
af)
Kort - Korte dialoog (het systeem kort enkele akoestische meldingen af of
vervangt deze door een akoestisch signaal)
Mogelijke commando's weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van het
menu met basisspraakcommando's bij het inschakelen van de spraakbediening
Starttoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij
het inschakelen van de spraakbediening
Eindtoon spraakbediening - In-/uitschakelen van de akoestische melding bij
het uitschakelen van de spraakbediening
Ingavetoon in spraakdialoog - In-/uitschakelen van de akoestische melding
voor het geven van een spraakcommando
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Fabrieksinstellingen drukken.
Fabrieksinstellingen herstellen - Terugzetten op alle fabrieksinstellingen
Klank - Terugzetten op klankinstellingen
Radio - Terugzetten op radio-instellingen
Wagen - Terugzetten op instellingen van de wagensystemen
Telefoon - Terugzetten op telefooninstellingen
Media - Terugzetten op media-instellingen
Spraakbediening - Terugzetten op instellingen van de spraakbediening
Navigatie - Terugzetten op navigatie-instellingen
Bluetooth - Terugzetten op instellingen van de Bluetooth
®
-functie
Systeem - Terugzetten op systeeminstellingen
Bluetooth
®
-instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 19 en volg deze op.
Op de toets
Menu
Bluetooth drukken.
Bluetooth - In-/uitschakelen van de Bluetooth
®
- functie
Zichtbaarheid: - In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de Bluetooth
®
-unit
voor andere apparaten
Zichtbaar - Continu inschakelen van de zichtbaarheid
Verborgen - Uitschakelen van de zichtbaarheid
Bij starten - Inschakelen van de zichtbaarheid gedurende 5 minuten na het in-
schakelen van het contact of tot een rijsnelheid van 5 km/h wordt overschre-
den
Naam: - Openen van het invoerscherm met toetsenbord - Wijzigen van de appa-
raatnaam
22
Vertrouwd raken met het apparaat
Gekoppelde appar. - Weergave van de lijst met gekoppelde Bluetooth
®
-appara-
ten, aansluiten resp. wissen van een gekoppeld apparaat, wissen van de lijst
met gekoppelde apparaten
Alle wissen - Wissen van alle gekoppelde Bluetooth
®
-apparaten
- Wissen van het gekoppelde Bluetooth
®
-apparaat
Apparaten zoeken - Zoeken naar beschikbare externe apparaten met ingescha-
kelde Bluetooth
®
-functie en ingeschakelde zichtbaarheid
Bluetooth-audio (A2DP/AVRCP) - In-/uitschakelen van de aansluitmogelijkheid
van de Bluetooth
®
-profielen A2DP en AVRCP
1)
1)
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth
®
-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
23
Apparaatinstellingen
Audio
Radio
Bediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Hoofdmenu
24
Lijst met beschikbare zenders 25
Radiozenders zoeken en opslaan
25
Beschikbare zenders doorzoeken (Scan)
26
Zenderlogo's 26
Verkeersinformatie
26
Zenderinformatie (DAB) 27
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Het apparaat biedt de mogelijkheid tot een analoge radio-ontvangst van zenders
in het FM- en AM-frequentiegebied evenals een digitale radio-ontvangst DAB.
Met de radio-ontvangst DAB kunnen meerdere zenders in een zogenaamd en-
semble op één frequentie worden uitgezonden. Bovendien is het mogelijk om tij-
dens de uitzendingen extra diensten en extra informatie (bijvoorbeeld nieuws,
sport, weer, waarschuwingen enzovoort) door te sturen.
Let op
Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen en bergen kunnen het radiosignaal
storen. In het ergste geval wordt geen enkel radiosignaal ontvangen.
Bij wagens met ruitantennes kan, als de ruiten met folie of met stickers die me-
taal bevatten zijn beplakt, de ontvangst gestoord worden.
In landen waar de RDS-functie niet voldoende wordt ondersteund, adviseren
wij, de AF- en ook de RDS-instelling uit te schakelen. Anders kunnen deze de
werking van de radio beïnvloeden.
Hoofdmenu
Afbeelding 13
Radio Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
Informatie en functietoetsen » Afbeelding 13
De gekozen radiozender (frequentie of zendernaam)
Voorkeuzetoetsen
Geheugengroepen van voorkeuzetoetsen
Keuze van radioband (FM / AM / DAB)
Lijst van beschikbare zenders » pagina 25
Handmatig/halfautomatisch zenderzoeken » pagina 25
Van zender wisselen naar in de lijst beschikbare zenders of onder de voor-
keuzetoetsen, afhankelijk van de instelling in het menu Pijltoetsen: » pagina
27, Instellingen
Radio-instellingen
Informatie over de radiozender (DAB) » pagina 27
Voor elke radioband (FM / AM / DAB) zijn 15 voorkeuzetoetsen voor het opslaan
van radiozenders beschikbaar. Deze voorkeuzetoetsen zijn in drie geheugengroe-
pen onderverdeeld.
Hoofdmenu openen
Op de toets
RADIO
drukken.
Radioband kiezen
Herhaaldelijk op de toets
RADIO
drukken.
of
Op de functietoets
D
» Afbeelding 13 drukken en de gewenste radioband kie-
zen.
A
B
C
D
24
Audio
Informatiesymbolen op beeldscherm
Symbool Betekenis

Zender met verkeersinformatie
 
Verkeersinformatiesignaal is niet beschikbaar of de gekozen zen-
der is geen verkeersinformatiezender
  RDS-functie is uitgeschakeld (FM)
 
Alternatieve frequentie AF is uitgeschakeld (FM)
Lijst met beschikbare zenders
Afbeelding 14
Voorbeeld van lijst met beschikbare zenders: FM / DAB
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
Alle zenders met voldoende goede ontvangst die op een bepaalde plaats ter be-
schikking staan, staan in de Lijst met beschikbare zenders. Het apparaat zoekt
deze zenders automatisch.
Zenderlijst weergeven
In het menu Radio op de functietoets
drukken.
Informatiesymbolen op beeldscherm
Symbool
Betekenis
Radiozender uit de lijst met beschikbare zenders, die onder een
voorkeuzetoets is opgeslagen
Actueel gekozen radiozender

Zender met verkeersinformatie
 (bv.)
Type van uitgezonden programma (FM)
Symbool Betekenis
 (bv.)
Type van regionale zending (FM)
Signaal is niet beschikbaar (DAB)
Radiozender met beeldweergave (diashow) (DAB)
Zenderlijst actualiseren
Op de FM-band wordt de zenderlijst automatisch geactualiseerd.
Op de AM- en DAB-band moet het actualiseren handmatig door drukken op de
functietoets worden uitgevoerd.
Sorteringsmogelijkheden van radiozenders in zenderlijst (FM)
Alfabet - Alfabetische sortering op zendernaam
Groep - Sortering op uitgezonden programmatype
Radiozenders zoeken en opslaan
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
Een radiozender kan als volgt worden gezocht en onder een voorkeuzetoets wor-
den opgeslagen.
Automatisch zenderzoeken
Automatisch ingestelde zenders zitten in de lijst met beschikbare zenders.
Automatisch zenderzoeken
In het menu Radio op de functietoets
drukken.
Op de functietoets
of
drukken.
Het apparaat doorzoekt de radioband tot de eerstmogelijke zender wordt inge-
steld.
Handmatig zenderzoeken
In het menu Radio op de functietoets
drukken.
De gewenste zender met de functietoetsen met de symbolen
/
of door het
over het beeldscherm bewegen van de schuifknop instellen.
Radiozender onder een voorkeuzetoets opslaan
Langer in de lijst van beschikbare zenders op de gewenste zender drukken (er
wordt een lijst van voorkeuzetoetsen
B
» Afbeelding 13 op pagina 24 weerge-
geven).
Op de voorkeuzetoets
B
drukken waaronder men de gewenste zender wil op-
slaan.
25
Radio
of
De gewenste radiozender handmatig of halfautomatisch instellen.
De gewenste voorkeuzetoets
B
zo lang ingedrukt houden tot er een akoes-
tisch signaal klinkt.
Tussen de geheugengroepen met de afzonderlijke voorkeuzetoetsen kan met de
functietoetsen
C
worden gewisseld.
Beschikbare zenders doorzoeken (Scan)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
De functie laat na elkaar alle te ontvangen zenders gedurende enkele seconden
horen.
Inschakelen
Toets
2
» Afbeelding 1 op pagina 5 indrukken.
of
de toets
Scan indrukken.
Uitschakelen
Toets
2
indrukken
of
een willekeurige functietoets op het apparaatbeeldscherm indrukken.
Na het uitschakelen van de functie ontvangt het apparaat de zender, waarbij de
functie werd afgebroken.
Zenderlogo's
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
Aan de voorkeuzetoetsen (
B
» Afbeelding 13 op pagina 24) kunnen logo's (af-
beeldingen) van de radiozender worden toegevoegd.
Zenderlogo automatisch opslaan (FM / DAB)
Nog voor het opslaan van de radiozender, onder de voorkeuzetoets de functie-
toets
Uitgebreide instellingen indrukken.
Het menupunt Automatische opslag zenderlogo's activeren » pagina 28, Uit-
gebreide instellingen (FM) resp. » pagina 28, Uitgebreide instellingen (DAB).
Bij het opslaan van de zender onder een voorkeuzetoets wordt aan deze zender
een logo uit het apparaatgeheugen toegewezen, voor zover dit logo in het ge-
heugen aanwezig is.
Zenderlogo handmatig opslaan
Aan een al opgeslagen zender kan handmatig een logo worden toegewezen.
Op de functietoets Zenderlogo's drukken.
Er wordt een menu met voorkeuzetoetsen voor radiozenders weergegeven.
De voorkeuzetoets voor de zender indrukken, waaraan men een logo wil toewij-
zen.
Er verschijnt een menu met datadragers (cd, SD-kaart, USB).
Op de betreffende datadrager de gewenste afbeelding kiezen.
Door het kiezen van de afbeelding wordt deze aan de betreffende voorkeuzet-
oets toegewezen.
Let op
De volgende beeldformaten worden ondersteund: jpg, gif, png, bmp.
Wij adviseren een resolutie tot 500x500 pixels.
Verkeersinformatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
Tijdens het afspelen in het menu Media wordt de verkeersinformatie van de
laatst gekozen radiozender ontvangen.
Als deze radiozender geen verkeersinformatie ondersteunt of het signaal is niet
beschikbaar, dan zoekt het apparaat automatisch een verkeersinformatiezender.
Inschakelen/uitschakelen
Op de functietoets
drukken.
Het menupunt Verkeersinformatie (TP) activeren resp. deactiveren.
Verkeersinformatie
Tijdens verkeersinformatie verschijnt het volgende menu:
26
Audio
Annuleren - Onderbreking van actuele verkeersinformatie. De TP-functie blijft
nog steeds geactiveerd.
Uitschakelen - Beëindigen van actuele verkeersinformatie en uitschakelen van
de TP-functie.
Let op
Enkele radiozenders identificeren zichzelf als verkeersinformatiezender hoewel
ze dit niet zijn. Het gaat hierbij dus niet om een storing aan het apparaat indien
bij dergelijke radiozenders geen verkeersinformatie weergegeven.
Zenderinformatie (DAB)
Afbeelding 15
Zenderinformatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 24 en volg deze op.
DAB biedt de mogelijkheid voor het overdragen van een verscheidenheid aan
aanvullende informatie. De weergaveopties voor deze informatie op het beeld-
scherm kunnen in het volgende menu worden ingesteld.
Op de toets
RADIO
DAB
drukken.
Geheugenlijst - Weergave van alleen opgeslagen DAB-zenders
Zenderinfo - Weergave van informatie over de DAB-zender, van begeleidende
tekst (radiotekst) en van afbeeldingen (bijvoorbeeld artiestnaam of programma-
en afbeeldingtype, indien dit wordt uitgezonden)
Radiotekst - Alleen weergave van radiotekst
Diashow - Alleen beeldweergave; het beeld gaat naar de volledige beeldweer-
gave tot het moment waarop het beeldscherm door naderen met de hand weer
wordt ingeschakeld.
Let op
Indien het beeldscherm bij de weergave van de begeleidende tekst (radiotekst-
weergave) wordt aangeraakt, wordt alleen deze informatie weergegeven. Indien
het beeldscherm bij de weergegeven afbeelding wordt aangeraakt, worden op
het beeldscherm alleen afbeeldingen weergegeven.
Radio-instellingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Instellingen
27
Uitgebreide instellingen (FM)
28
Uitgebreide instellingen (DAB)
28
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
De basisinstelling van de radiofuncties is voor alle radiobanden gelijk. Het menu-
punt Uitgebreide instell. is voor FM en DAB verschillend. De AM-radioband heeft
dit menupunt niet.
Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 27 en volg deze op.
Op de toets
RADIO
drukken.
Basisinstelling
Klank - Klankinstellingen » pagina 20, Geluidsinstellingen
Scan - Weergeven van alle te ontvangen zenders in het actuele frequentiebe-
reik gedurende ongeveer 5 seconden
Pijltoetsen: - Instelling van de werking van de zenderomschakeling in het menu
Radio
Geheugenlijst - Wisselen naar alleen opgeslagen radiozenders - voorkeuzet-
oetsen
Zenderlijst - Wisselen naar alle actueel te ontvangen radiozenders in het ge-
kozen frequentiebereik
27
Radio
Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ont-
vangst
Geheugen wissen - Wissen van de opgeslagen zenders (voorkeuzetoetsen)
- Wissen van een concrete zender (voorkeuzetoets)
Alle wissen - Wissen van alle opgeslagen zenders (voorkeuzetoetsen)
Zenderlogo's - Handmatige toewijzing van zenderlogo » pagina 26
Radiotekst - In-/uitschakelen van de radiotekstweergave (alleen FM en DAB)
Uitgebreide instell. - Een aanvullende instelling, die afhankelijk van de gekozen
radioband verschillend is (alleen FM en DAB)
Uitgebreide instellingen (FM)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 27 en volg deze op.
Uitgebreide instellingen voor de FM-radioband
Uitgebreide instell.
Alternatieve frequentie (AF) - In-/uitschakelen van het zoeken naar alterna-
tieve frequenties van de momenteel beluisterde zenders, bij uitschakelen
wordt op het apparaatbeeldscherm AF uit weergegeven
Radio Data Systeem (RDS) - In-/uitschakelen van de RDS-functie
RDS regionaal: - In-/uitschakelen van het automatische zoeksysteem naar re-
gionaal verwante zenders
Vast - De gekozen regionale zender wordt continu vastgehouden Bij het
wegvallen van het signaal dient een andere regionale zender handmatig in-
gesteld te worden.
Automatisch - Automatisch kiezen van de zender met de momenteel beste
ontvangst. Bij het wegvallen van de ontvangst in de betreffende regio wordt
automatisch een andere beschikbare regio ingesteld.
Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het zenderlogo
aan de hand van de PI-code van de radiozender » pagina 26
Uitgebreide instellingen (DAB)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 27 en volg deze op.
Uitgebreide instellingen voor de DAB-radioband
Uitgebreide instell.
DAB-verkeersberichten - In-/uitschakelen van de DAB-berichten
Andere DAB-berichten - In-/uitschakelen van andere berichten (bijvoorbeeld
waarschuwingen, regionaal weer, sportreportages, financiële berichten)
DAB - DAB programmavervolging - In-/uitschakelen van de automatische
DAB-programmavervolging in andere zendergroepen
Automatisch omschakelen DAB - FM - In-/uitschakelen van de automatische
omschakeling van DAB naar het FM-frequentiebereik bij DAB-signaalverlies
L-band - In-/uitschakelen van het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-
band
Automatische opslag zenderlogo's - Automatische opslag van het logo van de
herkende zender » pagina 26
DAB-programmavolgsysteem
Als een DAB-zender deel uitmaakt van meerdere zendergroepen, wordt bij een
slechte signaalontvangst dezelfde zender in een andere zendergroep gezocht.
Automatische omschakeling DAB - FM
Bij slechte DAB-ontvangst probeert het apparaat voor de beluisterde DAB-zender
een corresponderende FM-zender te vinden.
Voorwaarde voor een automatische omschakeling is dat de DAB- en de FM-zen-
der dezelfde zendercode uitzenden.
Terwijl de zender via de FM-radioband wordt ontvangen, wordt (

) achter de
zendernaam weergegeven. Als de corresponderende DAB-zender weer kan
worden ontvangen, verdwijnt de weergave (

).
Als een DAB-zender bij slechte ontvangst ook in het FM-bereik niet kan worden
teruggevonden, wordt het geluid van het apparaat onderdrukt.
Als een automatische zenderomschakeling niet gewenst is (bijvoorbeeld in tun-
nels wanneer de ontvangst kortstondig kan wegvallen), kan deze functie wor-
den uitgeschakeld.
L-band
Voor de DAB-radio-ontvangst worden in diverse landen verschillende frequentie-
gebieden gebruikt. In enkele landen vindt de DAB-radio-ontvangst alleen op de
zogenaamde L-band plaats.
28
Audio
Bij eventuele problemen met de DAB radio-ontvangst dient te worden gecon-
troleerd of het automatisch DAB-zenderzoeken op de L-band is ingeschakeld.
Als er in het betreffende land geen DAB-radio-ontvangst via de L-band is, dan is
het beter om dit menupunt uitgeschakeld te laten. Het zenderzoeken verloopt
daardoor sneller.
29
Radio
Media
Bediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Hoofdmenu
30
Titel-/mappenlijst 31
Afspelen 31
Media-instellingen 32
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Het apparaat biedt de mogelijkheid om audiobestanden van verschillende forma-
ten » pagina 32 af te spelen en verschillende signaalbrontypen aan te sluiten.
Na het aansluiten van de signaalbron begint het apparaat de audiobestanden in
alfabetische volgorde automatisch af te spelen.
Manieren van apparaatbediening » pagina 8.
Op het apparaat via de bedieningselementen.
Via de functietoetsen op het apparaatbeeldscherm.
Via het MAXI DOT-display.
Hoofdmenu
Afbeelding 16
Media: Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 30 en volg deze op.
Hoofdmenu openen
Op de toets
MEDIA
drukken.
Beeldbeschrijving
Informatie over het geselecteerde bestand (bijvoorbeeld artiest, titelnaam)
Geselecteerde signaalbron/weergave van de albumafbeelding (cover art)
voor zover dit onderdeel is van het weergegeven bestand (ID3-Tag)
Weergave van speeltijd / restspeeltijd alsmede de speeltijdbalk; een bewe-
ging binnen de titel (het bestand) is door verschuiven van de schuifknop resp.
het aanraken van de gewenste plaats op de tijdbalk mogelijk.
Keuze van signaalbron
Titel-/mappenlijst
Media-instellingen » pagina 32
Signaalbron kiezen
Het menu van de functietoets
D
» Afbeelding 16.
Cd - Wisselt naar een geplaatste cd » pagina 34
Sd-kaart 1 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart SD 1 » pagina 35
Sd-kaart 2 - Wisselt naar een geplaatste geheugenkaart SD 2 » pagina 35
USB - Wisselt naar een aangesloten opslagmedium op de usb-ingang » pagi-
na 35
AUX - Wisselt naar een aangesloten externe bron op de AUX-ingang » pagina
35
iPod - Wisselt naar een aangesloten iPod (iPhone, iPad) via de MEDIA IN-in-
gang » pagina 36
BT-audio - Wisselt naar de Bluetooth
®
-speler » pagina 33
A
B
C
D
30
Audio
Titel-/mappenlijst
Afbeelding 17
Titel-/mappenlijst
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 30 en volg deze op.
Menuweergave
Op de functietoets
drukken.
Beeldbeschrijving
Weergave van de mappenstructuur, functietoetsen van bovenliggende map-
pen
Functietoetsen voor het afspelen van de audiobron » Tab. op pagina 31
Momenteel weergegeven titel
Let op
In de mappenlijst worden max. 1000 alfabetisch gesorteerde bestanden/mappen
weergegeven.
Afspelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 30 en volg deze op.
Het apparaat speelt de bestanden in alfabetische volgorde af.
A
B
C
Beschrijving van functietoetsen voor het afspelen
Toets Handeling Functie
/
Drukken Afspelen/Pauze
Kort drukken
a)
Weergave van de vorige titel vanaf het be-
gin
Kort drukken
b)
Weergave van de vorige titel vanaf het be-
gin
Lang drukken
c)
Snel terugspoelen van de titel
Kort drukken
Weergave van de volgende titel vanaf het
begin
Lang drukken
c)
Snel vooruitspoelen van de titel
Eerste keer drukken Inschakelen van titelherhaling
Tweede keer drukken
Inschakelen van herhaling van complete
map/signaalbron
Derde keer drukken Uitschakelen van herhaling
Drukken
In-/uitschakelen van willekeurig afspelen
van map/bron (mix-modus)

Eerste keer drukken Scanfunctie voor map/bron
Tweede keer drukken Uitschakelen van functie 
a)
Binnen ca. 3 seconden na het starten van het titelweergave.
b)
Na ca. 3 seconden na het starten van de titelweergave.
c)
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
Scanfunctie
De functie Scan kan in het hoofdmenu Media ook door op menuknop
2
» Afbeel-
ding 1 op pagina 5 te drukken worden gestart/beëindigd.
De functie Scan kan ook worden afgebroken als er naar een ander bestand/ande-
re signaalbron wordt gewisseld of een van de functietoetsen voor afspelen wordt
ingedrukt.
Let op
De in de tabel vermelde functietoetsen zijn verschillend afhankelijk van het actu-
eel gekozen beeldschermmenu.
31
Media
Media-instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 30 en volg deze op.
Op de toets
MEDIA
drukken.
Klank - Klankinstellingen » pagina 20, Geluidsinstellingen
Mix/Repeat/Scan inclusief submappen - In-/uitschakelen van de titelweergave
in de volgende modi (willekeurig / herhaling / scanfunctie) inclusief submappen
in de actuele map
Bluetooth - Instellingen van de Bluetooth
®
-functie » pagina 22
Video (iPod) - Instelling van de parameters van de vanaf een Apple-apparaat
weergegeven video (helderheid, kleur, contrast, formaat, norm) » pagina 36
Verkeersinformatie (TP) - In-/uitschakelen van de verkeersinformatie-ont-
vangst
Extern AUX-apparaat - Activering/deactivering van de ingang van de externe
audiobron AUX
Veilig verwijderen - Veilig verwijderen van de sd-geheugenkaart resp. het usb-
apparaat
Sd-kaart 1
Sd-kaart 2
USB 1
Signaalbronnen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Ondersteunde bronnen en bestandsformaten 32
Voorwaarden en beperkingen
33
Bluetooth
®
-speler
33
Cd 34
Sd-geheugenkaart
35
USB-, AUX-ingangen 35
MEDIA IN-ingang
36
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
ATTENTIE
Externe signaalbronnen nooit in de buurt van de airbags leggen. Losse voor-
werpen kunnen een activerende airbag raken en de inzittenden verwonden -
levensgevaar!
Externe signaalbronnen nooit op het dashboard leggen. Losse voorwerpen
kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij ongevallen door het interi-
eur worden geslingerd en de inzittenden of andere verkeersdeelnemers ver-
wondingen toebrengen.
Externe signaalbronnen tijdens het rijden niet in de hand of op de knieën
houden. Losse voorwerpen kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij
ongevallen door het interieur worden geslingerd en de inzittenden of andere
verkeersdeelnemers verwondingen toebrengen.
De aansluitkabel van de externe signaalbron altijd zodanig leggen dat deze
bij het rijden geen belemmering vormt.
VOORZICHTIG
Wij adviseren geen belangrijke data op cd-media, op Bluetooth
®
-spelers, op sd-
geheugenkaarten en op aangesloten externe signaalbronnen op te slaan. De
ŠKODA Partner draagt geen verantwoordelijkheid voor schade die is ontstaan
door het verlies van op deze media opgeslagen elektronische bestanden.
Let op
Bij enkele signaalbronnen kan het uitgangsvolume op deze bron worden veran-
derd.
Ondersteunde bronnen en bestandsformaten
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
Ondersteunde audiosignaalbronnen
Sd-geheugen-
kaart SD, SDHC, SDXC
Cd-speler
Audio-CD (tot 80 min), CD-R en CD-RW (met een capaciteit
van maximaal 700 MB)
USB-apparaten USB-stick, USB-MSC-speler, HDD (zonder speciale software)
32
Audio
Specificatie van
de USB-apparaten
USB 1.x en 2.x of hoger met de ondersteuning van USB 2.x
(de snelheid van de data-overdracht komt overeen met
maximaal de snelheid USB 2.x)
Snelheidsklasse van max. 480 Mb/s
Specificatie van
Bluetooth
®
-
speler
Bluetooth-protocollen A2DP en AVRCP (1.0 - 1.3).
Overige externe
bronnen
draagbare speler (bijvoorbeeld iPod
®
, iPad
®
, iPhone
®
, MTP-
Player (MSC))
Formaten van audiobestanden
Bestandssysteem
Sd-geheu-
genkaart
FAT16, VFAT, FAT32, exFat, NTFS
USB-stick FAT16, VFAT, FAT32, NTFS
Cd ISO9660, Joliet (Level 1,2,3), UDF 1.x, UDF 2.x
Codec-type
(bestandsformaat)
MPEG-1/2
(Layer-3)
Windows
Media audio
7, 8, 9 en 10
MPEG-2/4
FLAC, WAW,
OGG
Bestandsuffix mp3
wma
asf
m4a
m4b
aac
flac
wav
ogg
Afspeellijsten m3u; pls; wpl; m3u8; asx
Bestands-
eigenschappen
Bitrate max. 320 kb/s
Samplingfre-
quentie
max. 48 kHz
Album-covers
(afbeeldingen op
de hoes)
Beeldresolutie tot 500x500 pixels (200 kb) (jpg, jpeg, png,
bmp, gif); afhankelijk van de beschikbaarheid worden al-
bum-covers vanuit de betreffende media weergegeven
Let op
Het apparaat is met de meeste, bij het ter perse gaan van dit boekje, op de markt
verkrijgbare producten en media getest. Het kan desondanks voorkomen dat en-
kele apparaten, media of bestanden onleesbaar of niet afspeelbaar zijn.
Voorwaarden en beperkingen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
De naam van de uitvoerende artiest, het album en de titel van het weergegeven
bestand kunnen worden weergegeven indien deze informatie als ID3-Tag aan-
wezig is. Indien geen ID3-Tag beschikbaar is, wordt alleen de mapnaam weer-
gegeven.
Voor een goede weergave adviseren wij op een bitrate van minimaal 160 kb/s
gecomprimeerde MP3-bestanden te gebruiken.
Bij audiobestanden met variabele bitrate hoeft de weergegeven resterende
weergavetijd niet overeen te komen met de daadwerkelijk resterende weerga-
vetijd.
Bestanden die via de DRM-techniek zijn beschermd, worden door het apparaat
niet afgespeeld.
Bluetooth
®
-speler
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
Het apparaat kan draadloos met de Bluetooth
®
-speler worden verbonden (gekop-
peld).
Dezelfde aanwijzingen opvolgen zoals voor het koppelen van het apparaat met
een telefoon » pagina 41.
Let op
Wij adviseren het maximale volume van de draagbare speler in te stellen.
Het volume kan ook door de instelling van de ingangsgevoeligheid van het ap-
paraat voor de Bluetooth
®
-speler worden aangepast» pagina 20, Geluidsinstellin-
gen.
De ondersteunde mediafuncties zijn afhankelijk van de gebruikte Bluetooth
®
-
speler.
33
Media
Cd
Afbeelding 18 Cd-opening
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
De cd-opening bevindt zich in het dashboardkastje aan de bijrijderszijde
Cd plaatsen/verwijderen
Een cd met het opschrift naar boven zo ver in de cd-opening schuiven tot deze
zelfstandig naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch.
Op de symbooltoets
drukken - de cd wordt eruit geschoven.
Indien het verwijderde medium niet binnen 10 seconden wordt verwijderd, wordt
deze om veiligheidsredenen weer naar binnen getrokken. Hierbij wordt echter
niet naar de cd-bron gewisseld.
ATTENTIE
De cd/dvd-speler is een laserproduct.
Dit laserproduct werd ten tijde van de productiedatum conform de nationa-
le/internationale normen DIN EN 60825-1: 2008-05 en DHHS Rules 21 CFR,
Subchapter J als klasse 1 laserproduct gekwalificeerd. De laserstraal in dit klas-
se 1 laserproduct is zo zwak dat er bij correct gebruik geen gevaar bestaat.
Dit product is zodanig ontworpen dat de laserstraal door het apparaat afge-
schermd wordt. Dit betekent echter niet dat de aanwezige laser zonder zijn
behuizing niet als een laserproduct van een hogere klasse zou kunnen wor-
den gekwalificeerd. Om deze reden dient de behuizing van het apparaat in
geen geval te worden geopend.
VOORZICHTIG
Beslist wachten tot de cd is uitgeschoven, voordat een nieuwe cd wordt ge-
plaatst. Anders kan de speler in het apparaat worden beschadigd.
In de cd-speler alleen originele -audio-cd's of standaard cd-r's en cd-rw's schui-
ven.
De cd's niet beplakken!
Bij een te hoge resp. te lage buitentemperatuur kan de weergave-eenheid tijde-
lijk uitschakelen. Het apparaat schakelt naar het laatst actieve menu.
Let op
Na het indrukken van de symbooltoets duurt het enkele seconden tot de cd
eruit wordt geschoven.
Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelen
overslaan.
Bij koude weersomstandigheden of hoge luchtvochtigheid kan vocht in het ap-
paraat neerslaan (condensatie). Dit kan leiden tot overslaan of de weergave ver-
hinderen. In dergelijke gevallen moet u wachten tot het vocht is verdwenen.
Als de cd mechanisch beschadigd, niet leesbaar of verkeerd is aangebracht, ver-
schijnt op het beeldscherm de volgende melding Storing: cd. De cd controleren en
correct in de speler plaatsen.
Cd's met kopieerbeveiliging en zelfgebrande cd's worden onder bepaalde om-
standigheden niet of slechts beperkt weergegeven.
De wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht in uw land in acht
nemen.
34
Audio
Sd-geheugenkaart
Afbeelding 19 Sd-kaartopeningen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
Het apparaat biedt de mogelijkheid om audiobestanden van de sd-geheugenkaar-
ten af te spelen.
De sd-kaartopeningen bevinden zich in het opbergvak aan bijrijderszijde.
Sd-geheugenkaart plaatsen
De SD-geheugenkaart met de afgesneden hoek eerst en naar rechts gericht in
de SD-geheugenkaartopening steken tot deze "vastklikt". De weergave start
automatisch.
Sd-geheugenkaart verwijderen
Afhankelijk van de uitrusting:
Op de toets
SETUP
Sd-kaart 1 veilig verwijderen resp. Sd-kaart 2 veilig ver-
wijderen drukken.
Op de geplaatste sd-geheugenkaart drukken. De SD-geheugenkaart "springt" in
de verwijderpositie.
Sd-geheugenkaart leeg of bestanden niet leesbaar
Indien een sd-geheugenkaart erin wordt gestoken waarop geen of geen leesbare
bestanden zijn opgeslagen, wordt de sd-geheugenkaart niet weergegeven.
Door de verschillende kwaliteitseisen van de fabrikanten van de kaarten is het
niet mogelijk de weergave van sd-geheugenkaarten onder alle omstandigheden
te garanderen.
Enkele bestanden op de sd-geheugenkaarten resp. complete sd-geheugenkaar-
ten kunnen niet worden weergegeven of de weergave ervan is beperkt.
VOORZICHTIG
Alleen sd-kaarten met standaardafmeting gebruiken. Bij het gebruik van kleine-
re sd-geheugenkaarten in een adapter, kan de sd-geheugenkaart tijdens het rij-
den door het bewegen van de wagen uit de adapter vallen.
Er wordt geadviseerd sd-geheugenkaarten van klasse 4 en hoger te gebruiken
om de hoogstmogelijke toegangssnelheid tot de audiobestanden te hebben.
De sd-geheugenkaarten steeds in geschikte verpakkingen bewaren om deze
tegen vuil, stof en andere beschadigingen te beschermen.
USB-, AUX-ingangen
Afbeelding 20
USB- en AUX-ingangen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
Het apparaat biedt de mogelijkheid om audiobestanden van de USB-opslagmedia
en van externe, op de analoge AUX-ingang aangesloten apparaten af te spelen.
De USB- en AUX-ingangen bevinden zich boven het opbergvak in de middencon-
sole voorin » Afbeelding 20.
Op de USB- resp. AUX-ingang kan een opslagmedium resp. een systeem ofwel di-
rect ofwel via een verbindingskabel uit het originele ŠKODA accessoireprogram-
ma worden aangesloten.
AUX-ingang
Externe signaalbronnen die op de AUX-ingang zijn aangesloten, kunnen niet via
het apparaat worden bediend.
Voor de AUX-ingang wordt een standaard 3,5-mm-jackplugsteker (stereo jack)
gebruikt. Voor externe audiobronnen zonder deze jackplugsteker moet een adap-
ter worden gebruikt.
35
Media
Afhankelijk van de aangesloten audiobron kan ook de instelling van de ingangs-
gevoeligheid op de AUX-ingang worden aangepast » pagina 20, Geluidsinstellin-
gen.
USB-ingang
Externe apparaten die op de USB-ingang zijn aangesloten, kunnen via het appa-
raat worden bediend
1)
.
Voor het verwijderen van het USB-apparaat als volgt te werk gaan:
Op de toets
MENU
Usb-opslagmedium veilig verwijderen drukken.
Geen USB-verlengkabel of adapter gebruiken. Deze kunnen de werking van de
aangesloten signaalbron beïnvloeden.
USB-hubs worden niet ondersteund.
VOORZICHTIG
De AUX-ingang mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!
Let op
Als op de AUX-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adap-
ter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluid
wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
MEDIA IN-ingang
Afbeelding 21
MEDIA IN-ingang
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 32 en volg deze op.
Het apparaat biedt de mogelijkheid audiobestanden van een extern, op de MEDIA
IN-ingang aangesloten apparaat af te spelen.
Externe bronnen, zoals bijvoorbeeld Apple-apparaten, die op de MEDIA IN-ingang
zijn aangesloten, kunnen via het apparaat worden bediend.
Voor het aansluiten van externe bronnen zijn verlengkabels uit het ŠKODA origi-
nele accessoireprogramma beschikbaar.
Titels uit een aangesloten Apple-apparaat sorteren
Video (alleen als een rode adapter wordt gebruikt) - Video-titellijsten, films, mu-
ziekvideo's, tv-shows, video-podcasts, uitgeleende films.
Muziek - Afspeellijsten, artiesten, albums, titels, podcasts, genres, componis-
ten, audioboeken
Video instellen
Op de toets
MEDIA
Video (iPod) drukken.
Beeldscherm - Instelling van de helderheid, het contrast en de kleurdiepte van
de weergegeven video (tijdens de weergave in NTSC-norm de optie voor de
kleurinstelling)
Formaat: - Instelling van het beeldformaat van de beeldschermweergave
AV-standaard:
2)
- Instelling van de videonorm
Automatisch - Automatische keuze van de norm
PAL - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het PAL-kleuren-
signaal
NTSC - Selectie van de norm voor de coderingsstandaard van het NTSC-kleu-
rensignaal
Let op
Enkele bedieningsopties van het Apple-apparaat, zoals bijvoorbeeld de beoor-
deling van muziektitels of de toewijzing van de titel aan een "On-the-go"-afspeel-
lijst, worden niet ondersteund.
Enkele bedieningsopties van het Apple-apparaat of de videoweergave, worden
alleen bij het gebruik van een rood gemarkeerde verlengkabel ondersteund.
1)
Enkele bedieningsopties van een extern apparaat worden mogelijk niet ondersteund.
2)
Dezelfde norm moet ook in de externe bron zijn ingesteld. Een verkeerd ingestelde AV-norm kan er-
toe leiden dat de videokwaliteit onvoldoende is. Er is dan geen of alleen een zwart-wit-beeld.
36
Audio
Het volume van het aangesloten externe apparaat kan ook door de instelling
van de ingangsgevoeligheid voor de MEDIA IN-ingang worden aangepast » pagina
20, Geluidsinstellingen.
Om veiligheidsredenen wordt de videoweergave bij snelheden boven 5 km/h
uitgeschakeld. De geluidsweergave wordt voortgezet.
Na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van het contact wordt de video-
weergave vanuit een Apple-apparaat niet vanzelf opnieuw gestart.
37
Media
Telefoon
Communicatie
Telefoons en communicatiesystemen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Inleidende informatie
39
Hoofdmenu 39
Problemen met de functie Telefoon
40
Phonebox
40
Instellingen 41
Het menu Telefoon is onder de volgende voorwaarden beschikbaar.
Het contact is ingeschakeld.
De Bluetooth
®
-functie op het apparaat is ingeschakeld.
Na het inschakelen van het apparaat begint de verbindingsopbouw met de laatst
verbonden telefoon
1)
.
Is met het apparaat een telefoon verbonden en wordt het apparaat uitgescha-
keld, dan wordt de verbinding met de telefoon niet onderbroken. De verbinding
wordt pas na het uitschakelen van het contact onderbroken (bij wagens met het
systeem KESSY, na het uitschakelen van het contact en het openen van het be-
stuurdersportier).
ATTENTIE
De nationale wettelijke voorschriften voor het gebruik van mobiele tele-
foons in de wagen in acht nemen.
Het gebruik van mobiele telefoons of communicatiesystemen in de wagen
zonder buitenantenne resp. een verkeerd gemonteerde buitenantenne kan
tot een toename van de sterkte van het elektromagnetische veld in het interi-
eur van de wagen leiden.
Communicatiesystemen, mobiele telefoons resp. houders daarvan mogen
niet bij de afdekkingen van de airbags of nabij het werkingsgebied van de air-
bags gemonteerd worden.
Een mobiele telefoon nooit in het ontvouwingsgebied van een airbag, op
een stoel, het dashboard of op een andere plek laten liggen van waaruit de
telefoon bij een plotselinge remmanoeuvre, een ongeval of een aanrijding kan
worden weggeslingerd. Hiervoor moeten opbergvakken inclusief deksel of
eventueel de multimediahouder worden gebruikt, om de telefoon veilig te be-
waren » Instructieboekje van de wagen, hoofdstuk Praktische uitvoering.
Bij luchtvervoer moet de Bluetooth
®
-functie door een erkend reparateur
worden uitgeschakeld.
VOORZICHTIG
In gebieden zonder signaalontvangst en onder omstandigheden ook in tunnels,
garages en onder viaducten, kan een telefoongesprek worden afgebroken en
geen telefoonverbinding worden opgebouwd - ook geen noodoproep!
Het bereik van de Bluetooth
®
-verbinding met de telefoon is beperkt tot het in-
terieur van de wagen. Het bereik is afhankelijk van de plaatselijke omstandighe-
den, bijvoorbeeld obstakels tussen de apparaten en onderlinge storingen met an-
dere apparaten. Als de telefoon zich bijvoorbeeld in een jaszak bevindt, kan dit
voor problemen zorgen bij het tot stand brengen van de verbinding met het appa-
raat of de gegevensoverdracht bemoeilijken.
1)
Voor de succesvolle automatische verbinding moet bij enkele telefoons de verbinding met het appa-
raat als "geautoriseerd" worden ingesteld. Indien dit niet is ingesteld, wordt bij iedere verbindingsop-
bouw door de mobiele telefoon gevraagd om een bevestiging van de gebruiker.
38
Telefoon
Inleidende informatie
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 38 en volg deze op.
Het apparaat kan draadloos met de telefoon worden verbonden. Uw telefoon kan
daardoor via het apparaat worden bediend.
ŠKODA geeft het gebruik vrij voor telefoons en communicatiesystemen met een
vakkundig geïnstalleerde buitenantenne en een maximaal zendvermogen tot 10
watt.
Voor meer informatie over het inbouwen van telefoons en communicatiesyste-
men met een zendvermogen van meer dan 10 watt dient u een specialist te raad-
plegen.
Bij het gebruik van telefoons of communicatiesystemen kunnen storingen in de
werking van de elektronica van uw wagen optreden.
Dit kan worden veroorzaakt door:
het ontbreken van een buitenantenne,
een onjuist geïnstalleerde buitenantenne,
zendvermogen van meer dan 10 watt.
Let op
Wij raden aan om het inbouwen van mobiele telefoons en communicatiesyste-
men in een wagen alleen door een erkend reparateur te laten uitvoeren.
De telefoonfuncties zijn afhankelijk van de provider voor mobiele telefonie en
van de gebruikte telefoon. Nadere informatie kan bij de provider voor mobiele te-
lefonie worden opgevraagd of uit het instructieboekje van de telefoon worden
gehaald.
In gebieden zonder signaal kan de ontvangst gestoord zijn of het gesprek wor-
den afgebroken.
De meeste elektronische apparaten zijn tegen hoogfrequente signalen be-
schermd. In uitzonderingsgevallen zijn elektronische apparaten niet tegen de
hoogfrequente signalen van telefoons beschermd en kunnen gestoord worden.
Hoofdmenu
Afbeelding 22
Telefoon: Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 38 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Naam van de provider
Naam van de verbonden telefoon; indrukken om de lijst met verbonden tele-
foons te openen
Verkort kiezen van favoriete telefoonnummers » pagina 45
Direct invoeren van een telefoonnummer » pagina 46
Weergave van het telefoonboek » pagina 46
Weergave van oproeplijst (is er een nieuwe gemiste oproep, dan verschijnt
hier het symbool
met de vermelding van het aantal gemiste oproe-
pen) » pagina 47
Instellingen van het menu Telefoon » pagina 41
Hoofdmenu openen
Op de toets
PHONE
drukken.
Indien een telefoon met het apparaat is verbonden, verschijnt op het beeld-
scherm het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 22.
Symbolen op het beeldscherm
Symbool
Betekenis
Ladingstoestand van de telefoonaccu
a)
Signaalsterkte
a)
Roaming (voor de naam van de provider)
a)
A
B
C
39
Communicatie
Symbool Betekenis
Gemiste oproep
Actieve oproep
a)
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund.
Problemen met de functie Telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 38 en volg deze op.
Indien er zich problemen voordoen met de beschikbaarheid van het netwerk of
met de Bluetooth
®
-functie worden op het apparaatbeeldscherm de volgende
meldingen weergegeven.
Melding Betekenis
Netwerk zkn...
De telefoon zoekt naar beschikbare
GSM-netwerken.
Geen netwerk
De telefoon heeft geen verbinding met
het GSM-netwerk.
Afgewezen door het netwerk.
De provider heeft de verbinding afge-
wezen (bijvoorbeeld beltegoed niet
voldoende, simkaart geblokkeerd, roa-
ming niet beschikbaar).
Het contact inschakelen om Bluetooth
uit te voeren, alstublieft.
Het contact inschakelen.
Bluetooth inschakelen, alstublieft. De Bluetooth
®
-functie inschakelen.
Geen Bluetooth-apparaten verbonden.
De telefoon met het apparaat koppe-
len.
Phonebox
Afbeelding 23 Middenconsole voorin: Phonebox
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 38 en volg deze op.
Op de bodem van het opbergvak in de middenconsole voorin zit een met de GSM-
dakantenne verbonden inductieplaat, de Phonebox.
Functie
Bij het aanbrengen van de telefoon in de phonebox wordt het telefoonsignaal
met circa 20% versterkt. Hierdoor wordt de ontlading van de telefoonaccu en te-
gelijkertijd de elektromagnetische straling in het interieur verminderd.
Mobiele telefoon in phonebox plaatsen
In pijlrichting op de dekselrand
A
drukken en het opbergvak openen.
De telefoon met de achterzijde op de inductieplaat in het opbergvak
B
leggen.
Tegen de pijlrichting aan de dekselrand
A
trekken en het opbergvak slui-
ten »
.
De phonebox kan de verbinding van de telefoon met het apparaat niet vervan-
gen.
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen moet het opbergvak met de telefoon tijdens het rijden
altijd zijn gesloten.
40
Telefoon
VOORZICHTIG
Beschermhoezen of omhulsels van een in het opbergvak liggende telefoon kun-
nen de telefoonsignaalsterkte negatief beïnvloeden.
Onder de telefoon liggende metalen voorwerpen, zoals munten of sleutels, kun-
nen de telefoonsignaalsterkte negatief beïnvloeden.
Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 38 en volg deze op.
Op de toets
PHONE
drukken.
Menu met de instellingen in het menu Telefoon
Telefoon kiezen - Zoeken naar beschikbare telefoons/Lijst met gekoppelde te-
lefoons/Selecteren van de telefoon
Telefoon zoeken - Zoeken naar een mobiele telefoon
Bluetooth - Bluetooth
®
-instellingen » pagina 22
Gebruikersprofiel - Instellingen van het gebruikersprofiel
Favorieten beheren - Instelling van de functietoetsen voor verkort kiezen van
een telefooncontact, mogelijkheid om contacten toe te voegen en te wissen
Voicemailnummer ingeven - Invoer van het telefoonnummer van de voice-
mailbox
Voorkeuze: - In-/uitschakelen van de mogelijkheid om aan het telefoonnum-
mer een voorkeuze toe te wijzen. Na het inschakelen van deze functie wordt
in enkele menu's de toets voor het toevoegen van een landnummer met het
symbool
weergegeven.
Hier ingeven - Voorkeuze-invoer bij een telefoonnummer
Sorteren op: - Indeling van het telefoonboek
Naam - Indeling op contactnaam
Naam - Indeling op contactvoornaam
Contacten import. - Start van de update van het telefoonboek, informatie
over het aantal geïmporteerde contacten en in de telefoon opgeslagen con-
tacten
Andere gebruikersprofielen wissen - Wissen van tot drie laatst aangesloten
andere gebruikersprofielen (contacten, instelling van de indeling van tele-
foongesprekken, oproeplijsten, aan toetsen voor verkort kiezen toegewezen
contacten)
Herinnering: mobiele tel. niet vergeten - In-/uitschakelen van de herinnering
aan een aangesloten telefoon na het uitschakelen van het contact en het ver-
wijderen van de contactsleutel (bij wagens met het KESSY-systeem na het uit-
schakelen van het contact en het openen van het bestuurdersportier)
Beltoon kiezen - Keuze van de beltoon als de aangesloten telefoon de in-band
ringing-functie
1)
niet ondersteund
Afbeeldingen voor contacten tonen - In-/uitschakelen van de weergave van
een in de telefoon aan een contact toegewezen afbeelding
2)
Apparaat met mobiele telefoon verbinden
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Voorwaarden voor koppeling 42
Apparaat met mobiele telefoon verbinden 42
Mobiele telefoon met apparaat koppelen
43
Verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon 44
Bluetooth
®
-profiel in-/uitschakelen
44
Mobiele telefoon uit lijst met gekoppelde apparaten wissen
45
Verbreken van de verbinding
45
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen
» pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Het apparaat wordt in de te verbinden telefoon als SKODA_BT_... weergegeven.
Op de plaats .... worden de laatste vier symbolen van het chassisnummer (VIN)
van de wagen weergegeven.
De naam van het apparaat kan worden gewijzigd » pagina 22.
1)
De in-band ringing-functie maakt het mogelijk als beltoon de beltoon van de telefoon te gebruiken.
2)
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund.
41
Communicatie
ATTENTIE
Het apparaat kan tijdens het koppelen om een bevestiging van een functie
van de mobiele telefoon vragen. Het koppelen daarom niet tijdens het rijden
uitvoeren - gevaar voor ongevallen!
Let op
Het maximale aantal gekoppelde telefoons bedraagt 20. Als dit maximale aantal
wordt bereikt, wordt door de koppeling van een nieuwe telefoon de langst niet
gebruikte gekoppelde telefoon automatisch gewist.
In enkele landen kan het gebruik van telefoons met Bluetooth
®
-functie beperkt
zijn. Nadere informatie moet bij de gemeentelijke overheid worden opgevraagd.
Het bereik van de Bluetooth
®
-verbinding is beperkt tot het interieur van de wa-
gen. Deze is van plaatselijke omstandigheden en van interferentie met andere
apparaten afhankelijk.
Bij de koppelingsprocedure vanaf de mobiele telefoon moet het instructieboek-
je van de mobiele telefoon worden geraadpleegd.
Voorwaarden voor koppeling
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Om een telefoon met het apparaat te kunnen verbinden, moeten de beide appa-
raten met elkaar worden gekoppeld.
Voorwaarden voor een correcte koppeling.
Het contact is ingeschakeld.
De Bluetooth
®
-functie van het apparaat » pagina 22 en de mobiele telefoon
is ingeschakeld.
De zichtbaarheid van het apparaat is ingeschakeld » pagina 22.
De zichtbaarheid van de mobiele telefoon is ingeschakeld.
De te verbinden mobiele telefoon mag geen actieve verbinding met een an-
dere mobiele telefoon hebben.
De koppeling kan zowel vanaf het apparaat als vanaf de mobiele telefoon worden
uitgevoerd.
Apparaat met mobiele telefoon verbinden
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Aan apparaat is een telefoon gekoppeld
Na het inschakelen van het contact start het apparaat automatisch met het op-
bouwen van de verbinding met de laatst verbonden telefoon.
Tijdens het opbouwen van de verbinding kan afhankelijk van het telefoontype, op
het beeldscherm van het apparaat de melding ... Wilt u de verbinding tot stand
brengen? alsmede een menu met de volgende functietoetsen verschijnen.
Verbinden - Koppelingsbevestiging
Annuleren - Beëindigen van koppelingsprocedure
Indien dit niet lukt, probeert het apparaat een verbinding op te bouwen met an-
dere eerder gekoppelde telefoons.
Als er deze keer ook geen verbinding wordt opgebouwd, dan moet het zoeken
van een telefoon worden gestart.
Aan apparaat is geen telefoon gekoppeld
Na het inschakelen van het contact verschijnt op het apparaatbeeldscherm de
melding Een mobiele telefoon zoeken en verbinden, alstublieft. alsmede een
menu met de volgende functietoetsen.
Telefoon zoeken - Zoeken naar beschikbare telefoons met ingeschakelde
Bluetooth
®
-functie en ingeschakelde zichtbaarheid
- Openen van instellingenmenu » pagina 41, Instellingen
Na het beëindigen van het zoeken, de functietoets Resultaten indrukken, er ver-
schijnt een lijst met gevonden telefoons (de functietoets staat ook tijdens het
zoeken ter beschikking).
De gewenste telefoon in de lijst kiezen.
Indien het zoeken is mislukt, dient te worden gecontroleerd of aan de voorwaar-
den voor een succesvolle koppeling wordt voldaan » pagina 42, Voorwaarden
voor koppeling en dient de volledige procedure te worden herhaald.
Koppelingsbevestiging
Afhankelijk van de Bluetooth
®
-versie van de telefoon moet de koppeling op een
van de volgende manieren worden bevestigd.
42
Telefoon
In het apparaat alsmede in de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaat-
beeldscherm alsmede de op het telefoonscherm verschenen 6-cijferige
pincode
1)
bevestigen.
Zo nodig in de telefoon voor de optie van het automatisch verbinden van de te-
lefoon met het apparaat kiezen.
Of
Op de telefoon de verbindingsvraag bevestigen.
Op de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm versche-
nen 4-cijferige pincode invoeren
Zo nodig in de telefoon voor de optie van het automatisch verbinden van de te-
lefoon met het apparaat kiezen.
Verbinding
Na een succesvolle verbinding verschijnt op het apparaatbeeldscherm de mel-
ding ... Gebruiker is verbonden en vervolgens het hoofdmenu Telefoon » Afbeel-
ding 22 op pagina 39.
Let op
Indien de telefoon de Bluetooth
®
-profielen A2DP en AVRCP ondersteunt, kan op
het beeldscherm van de telefoon een oproep verschijnen om de telefoon als
Bluetooth
®
-speler te koppelen.
Mobiele telefoon met apparaat koppelen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Bij de koppelingsprocedure vanaf de telefoon moet het instructieboekje van de
telefoon worden geraadpleegd.
De telefoon naar beschikbare Bluetooth
®
-apparaten laten zoeken.
In de lijst van gevonden Bluetooth
®
-apparaten het apparaat kiezen
2)
.
Tijdens het opbouwen van de verbinding verschijnen op het apparaatbeelds-
cherm de melding ... Wilt u de verbinding tot stand brengen? en de volgende
functietoetsen.
Annuleren - Beëindigen van koppelingsprocedure
Verbinden - Bevestiging van koppelingsprocedure
Afhankelijk van de Bluetooth
®
-versie van de telefoon moet de koppeling op een
van de volgende manieren worden bevestigd.
In het apparaat alsmede in de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaat-
beeldscherm alsmede de op het telefoonscherm verschenen 6-cijferige
pincode
3)
bevestigen.
Zo nodig in de telefoon voor de optie van het automatisch verbinden van de te-
lefoon met het apparaat kiezen.
Of
In het apparaat de 4 - 16-cijferige pincode invullen.
Op de telefoon binnen 30 seconden de op het apparaatbeeldscherm ingevulde
pincode invoeren
Zo nodig op de telefoon de bevestigingsvraag bevestigen.
Is met het apparaat geen andere telefoon verbonden, dan verschijnt na een suc-
cesvolle verbinding, op het apparaatbeeldscherm de melding ... Gebruiker is ver-
bonden en vervolgens het hoofdmenu Telefoon » Afbeelding 22 op pagina 39.
Is met het apparaat een andere telefoon verbonden, dan wordt alleen de nieuwe
telefoon gekoppeld, verbonden blijft de oorspronkelijke telefoon.
1)
Bij apparaten met Bluetooth
®
v2.1 en hoger wordt voor de telefoonkoppeling de snelle koppelings-
methode (SSP-Secure Simple Pairing) gebruikt. Deze koppelingsmethode vereist niet het gebruik van
een pincode door de gebruiker.
2)
De naam van het apparaat staat in de Bluetooth
®
-instellingen » pagina 22.
3)
Bij apparaten met Bluetooth
®
v2.1 en hoger wordt voor de apparaatkoppeling de snelle koppelings-
methode (SSP-Secure Simple Pairing) gebruikt. Deze koppelingsmethode vereist niet het gebruik van
een pincode door de gebruiker.
43
Communicatie
Verbinding met een andere gekoppelde mobiele telefoon
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Indien men het apparaat met een andere gekoppelde telefoon wil verbinden,
hoeft de actuele verbinding niet te worden afgebroken. Door de verbinding met
een andere telefoon wordt de verbinding met de bestaande mobiele telefoon au-
tomatisch afgebroken.
In het hoofdmenu Telefoon op de functietoets
B
» Afbeelding 22 op pagina
39 drukken.
Er verschijnt een lijst met eerder gekoppelde telefoons.
De gekoppelde, met het apparaat te verbinden telefoon selecteren.
Op het apparaatbeeldscherm verschijnen de melding ... Deze verbinding door ...
vervangen? en de volgende functietoetsen.
Annuleren - Beëindiging van het menu voor het wisselen van telefoon
Vervangen - Verbinding met gekozen telefoon
Na een succesvolle verbinding verschijnt op het apparaatbeeldscherm de mel-
ding ... Gebruiker is verbonden en vervolgens het hoofdmenu » Afbeelding 22 op
pagina 39.
Als de gewenste telefoon niet in de lijst met eerder gekoppelde telefoons is ge-
vonden, dan moet de telefoon met het apparaat worden gekoppeld » pagina 42.
Bluetooth
®
-profiel in-/uitschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Op de toets
Bluetooth Gekoppelde appar. drukken.
Er verschijnt een lijst met gekoppelde apparaten.
Door indrukken van de functietoets van het aangesloten Bluetooth
®
-apparaat
wordt er een menu met mogelijk ondersteunde verbindingsprofielen op het geko-
zen apparaat geopend.
Door indrukken van de functietoets met de naam en het symbool van het verbin-
dingsprofiel, verschijnt op het apparaatbeeldscherm contextafhankelijk de mel-
ding ... Wilt u het profiel werkelijk verbreken? en een menu met functietoetsen.
Verbreken - Door indrukken van de functietoets wordt het gekozen profiel uit-
geschakeld.
Of
Vervangen - Is het apparaat al met een andere telefoon verbonden, dan wordt
door indrukken van de functietoets het bestaande profiel door een nieuw pro-
fiel vervangen.
Op het apparaatbeeldscherm verschijnt de melding ... Verbinding met … wordt
gemaakt… en het gekozen Bluetooth
®
-profiel wordt ingeschakeld.
In elk menu wordt door indrukken van de functietoets Annuleren de profielwissel
beëindigd.
Mogelijke profielsymbolen:
Symbool Betekenis
Apparaten die de functie van de handsfreeset (Bluetooth
®
-
profiel HFP)
a)
ondersteunen
Apparaten die met het apparaat via het Bluetooth
®
-profiel
HFP
a)
zijn verbonden
Bluetooth
®
-speler (Bluetooth
®
-profielen A2DP en AVRCP)
b)
Bluetooth
®
-speler die met het apparaat via de Bluetooth
®
-
profielen A2DP en AVRCP
b)
is verbonden
a)
HFP is een Bluetooth
®
-profiel dat de functie van de handsfreeset ondersteund.
b)
A2DP en AVRCP zijn Bluetooth
®
-profielen die multimediafuncties ondersteunen.
Is er al een Bluetooth
®
-apparaat via een profiel met het apparaat verbonden, dan
wordt, als dat profiel op een ander apparaat wordt ingeschakeld, het profiel op
het actieve apparaat beëindigd en naar het nieuw gekozen apparaat omgescha-
keld.
Alleen het nieuw gekozen profiel wordt omgeschakeld, de andere profielen blij-
ven met het oorspronkelijke apparaat verbonden.
Aan het apparaat kunnen meerdere telefoons (of Bluetooth
®
-apparaten) worden
gekoppeld, er kan er echter maar één actief via het profiel HFP en één via het
profiel A2DP resp. AVRCP verbonden zijn.
44
Telefoon
Mobiele telefoon uit lijst met gekoppelde apparaten wissen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
Op de functietoets
Bluetooth Gekoppelde appar. drukken.
Er verschijnen een lijst met gekoppelde apparaten en de volgende functietoet-
sen.
Alle wissen - Wissen van alle telefoons in de lijst met gekoppelde apparaten
- Wissen van gewenste telefoon
Na het kiezen van een van de functietoetsen verschijnen de volgende functie-
toetsen.
Annuleren - Afbreken van het wissen
Wissen - Bevestigen van het wissen
De met het apparaat verbonden telefoon staat niet in de lijst met gekoppelde ap-
paraten vermeld. Om te kunnen wissen, moet eerst de verbinding tussen de tele-
foon en het apparaat worden verbroken » pagina 45, Verbreken van de verbin-
ding.
Verbreken van de verbinding
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 41 en volg deze op.
De verbinding van de telefoon met het apparaat kan op een van de volgende ma-
nieren worden verbroken.
Door het verwijderen van de contactsleutel (bij wagens met KESSY-systeem bij
het uitschakelen van het contact en bij het openen van het bestuurdersportier).
Door het loskoppelen van het apparaat of het uitschakelen van Bluetooth
®
op
de telefoon.
Door het uitschakelen van Bluetooth
®
in het apparaat » pagina 22, Bluetooth
®
-
instellingen.
Door het verwijderen van de telefoon uit de lijst met gekoppelde appara-
ten » pagina 45, Mobiele telefoon uit lijst met gekoppelde apparaten wissen.
Door het uitschakelen van het Bluetooth
®
-profiel HFP » pagina 44, Bluetooth
®
-
profiel in-/uitschakelen.
Telefoonfuncties
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Verkort kiezen van telefoonnummer van een contact
45
Direct ingeven van een telefoonnummer 46
Telefoonboek 46
Oproeplijsten 47
Telefoongesprek 48
Conferentie 48
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4.
Verkort kiezen van telefoonnummer van een contact
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Met de functietoetsen voor het verkort kiezen
C
» Afbeelding 22 op pagina 39
kunnen eerder toegewezen telefoonnummers van een contact direct worden ge-
selecteerd.
Er staan 5 sneltoetsen ter beschikking.
Telefoonnummer van een contact toewijzen
Op een niet bezette functietoets voor verkort kiezen
C
» Afbeelding 22 op pa-
gina 39 drukken.
Het telefoonboek wordt geopend.
Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
drukken.
De toewijzing van het telefoonnummer van een contact aan een functietoets
voor verkort kiezen, is ook via de instellingen in het menu Telefoon » pagina 41
mogelijk.
Toegewezen telefoonnummer van een contact kiezen
Op de gewenste functietoets drukken voor het verkort kiezen van het telefoon-
nummer van een contact
C
» Afbeelding 22 op pagina 39.
45
Communicatie
Toegewezen telefoonnummer van een contact wijzigen
Op de gewenste functietoets voor verkort kiezen
C
» Afbeelding 22 op pagina
39 drukken.
Het telefoonboek wordt geopend.
Op het gewenste telefooncontact of eventueel een van de contactnummers
drukken.
Het telefoonnummer van een contact wordt aan de gekozen functietoets voor
verkort kiezen toegewezen.
De wijziging kan ook in de instellingen van het menu Telefoon worden uitge-
voerd » pagina 41.
Telefoonnummer van een contact verwijderen
Op de symbooltoets
Gebruikersprofiel Favorieten beheren drukken.
Op de bezette functietoets voor verkort kiezen drukken. Door het bevestigen
van het menupunt Wissen wordt het telefoonnummer van een contact van de
gekozen functietoets voor verkort kiezen, verwijderd.
Direct ingeven van een telefoonnummer
Afbeelding 24
Direct invoeren van een tele-
foonnummer
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Op de toets
drukken.
Er verschijnt een beeldscherm voor het invoeren van het telefoonnummer » Af-
beelding 24.
De volgende functies kunnen worden uitgevoerd:
Wissen van cijfers
Selecteren van het ingevoerde telefoonnummer
1)
Invoeren van een voorkeuze
2)
, indien in de telefooninstellingen de toe-
voegmogelijkheid is ingeschakeld » pagina 41
Ingave van een nummer met behulp van de spraakbediening » pagina 15
Keuze voor de voicemail, als het voicemail-nummer in de telefoon-
instellingen is ingevuld » pagina 41 of directe invoer van het nummer
Het invoerscherm functioneert tegelijkertijd als een alfanumeriek toetsenbord
voor het zoeken van contacten in het telefoonboek.
Indien bijvoorbeeld de cijfers 32 worden ingevoerd, worden contacten met de let-
terreeks DA, FA, EB en Ä weergegeven.
Ieder willekeurig contact kan door het indrukken van de betreffende functietoets
voor het betreffende contact worden geselecteerd.
Telefoonboek
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Op de toets
drukken.
In het telefoonboek van het apparaat zijn tot wel 2.000 vrije geheugenplaatsen
voor geïmporteerde telefooncontacten beschikbaar. Elk contact kan maximaal 5
telefoonnummers bevatten.
Voicemail
1)
Indien geen telefoonnummer is ingevoerd, wordt na het drukken op de toets het laatst gekozen
nummer weergegeven.
2)
Indien de toevoegmogelijkheid van een voorkeuze is ingeschakeld, maar de voorkeuze niet in de te-
lefooninstellingen is ingevoerd, wordt in het invoerveld na het drukken op de toets het laatst ge-
kozen nummer weergegeven. Als de voorkeuze gedefinieerd is en in de invulregel een nummer is in-
gevuld, wordt na het drukken op de symbooltoets het landnummer voor het telefoonnummer ge-
voegd en de verbinding opgebouwd.
46
Telefoon
Het telefoonboek kan ook tijdens een gesprek worden opgeroepen.
Na een succesvolle koppeling worden de contacten geïmporteerd
1)
.
Telefoonboek laden
Nadat de telefoon de eerste keer is verbonden met het apparaat begint het sys-
teem het telefoonboek op de telefoon en op de simkaart
2)
in het apparaatgeheu-
gen
1)
te importeren. Afhankelijk van het aantal contacten kan deze procedure
ook enkele minuten duren.
Als het van de telefoon geïmporteerde telefoonboek 2000 contacten bereikt,
wordt de laadprocedure beëindigd en verschijnt op het beeldscherm de melding
Niet alle contacten konden geïmporteerd worden. Alleen de al geladen contac-
ten zijn beschikbaar, deze staan in het menu .
Bij de eerste 200 contacten wordt samen met de contactgegevens ook de bij het
contact in de telefoon opgeslagen afbeelding in het apparaatgeheugen geladen
3)
.
Indien bij het laden van het telefoonboek een fout optreedt, verschijnt op het
beeldscherm de melding Import mislukt. Opnieuw proberen en controleer, of het
Bluetooth-apparaat ... verbindingen toestaat, alstublieft.
Telefoonboek actualiseren
Bij elke volgende verbinding van de telefoon met het apparaat wordt het tele-
foonboek alleen geüpdatet.
Gedurende deze update is het telefoonboek beschikbaar dat bij de laatst voltooi-
de update is opgeslagen. Nieuw opgeslagen telefoonnummers worden pas na be-
eindiging van de update aangegeven.
Het updaten kan handmatig worden uitgevoerd » pagina 41 Contacten import..
Contact zoeken
Door op Zoeken te drukken, wordt het invoerscherm met toetsenbord voor het
zoeken in het telefoonboek geopend » pagina 9.
Contact selecteren
Door te drukken op de functietoets met een van de weergegeven contacten
wordt het nummer gebeld.
Indien een telefooncontact meerdere telefoonnummers bevat, wordt na het
drukken op de functietoets voor het contact een menu met telefoonnummers ge-
toond.
Contactdetails
Door drukken op de functietoets met het symbool worden de contactdetails
weergegeven.
Door te drukken op de functietoets met een van de weergegeven telefoonnum-
mers wordt het nummer gebeld.
Door drukken op de functietoets met het symbool
en het contactadres, wordt
de routegeleiding gestart.
Oproeplijsten
Afbeelding 25
Oproeplijsten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
De oproeplijst toont informatie over telefoongesprekken.
In het hoofdmenu Telefoon op de functietoets
» Afbeelding 22 op pagina 39
drukken.
Beeldbeschrijving
Sortering van de oproeplijst
Alle - Lijst met alle oproepen
Gemiste oproep. - Lijst met gemiste oproepen
A
1)
Bij enkele telefoons wordt er om een bevestiging van het importeren van de contacten in het appa-
raat gevraagd.
2)
Bij enkele telefoons wordt het laden van contactgegevens vanaf de simkaart niet ondersteund.
3)
Deze functie wordt slechts door enkele telefoons ondersteund.
47
Communicatie
Gekozen - Lijst van gekozen nummers
Beantw. opr. - Lijst met beantwoorde oproepen
Kiezen van een nummer met gedefinieerde voorkeuze » pagina 41, Instellin-
gen
Bewerken van het telefoonnummer voordat er wordt gebeld
Weergave van de contactdetails
Door te drukken op de functietoets met een weergegeven contact of een weer-
gegeven telefoonnummer wordt het nummer gebeld.
Telefoongesprek
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
Uitgaande oproep
Gedurende de verbindingsopbouw wordt op het beeldscherm het telefoonnum-
mer of de naam van het contact weergegeven. En de volgende functie kan wor-
den gekozen:
Oproep beëindigen
Binnenkomende oproep
Gedurende de beltoon van een binnenkomende oproep wordt op het beeld-
scherm het telefoonnummer of de naam van het contact weergegeven. En de vol-
gende functies kunnen worden gekozen:
Binnenkomende oproep beantwoorden
Binnenkomende oproep negeren (beltoon onderdrukken)
Binnenkomende oproep afwijzen
Afbeelding beller
1)
- Details van beller weergeven
Actieve oproep
Gedurende een actieve oproep wordt op het beeldscherm het telefoonnummer of
de naam van de contactpersoon en de gespreksduur weergegeven. Contextaf-
hankelijk kunnen de volgende functies worden gekozen:
Oproep in wacht
Microfoon uitschakelen
Microfoon inschakelen
B
C
D
Oproep beëindigen
Afbeelding van beller
1)
- Details van beller resp. details van degene die wordt
gebeld
Conferentie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 45 en volg deze op.
De conferentie is een gezamenlijk telefoongesprek met minimaal 3 en maximaal 6
deelnemers.
Conferentie starten/extra deelnemers oproepen
Gedurende een oproep resp. een conferentie de volgende oproep uitvoeren.
Of
Bij een nieuw binnenkomende oproep op
drukken.
Actieve conferentie
Tijdens een actueel conferentiegesprek verschijnt op het scherm de gespreks-
duur. Contextafhankelijk kunnen de volgende functies worden gekozen:
Conferentie vasthouden - Conferentie tijdelijk verlaten (deze wordt op de
achtergrond voortgezet)
Naar de vastgehouden conferentie terugkeren
Microfoon uitschakelen
Microfoon inschakelen
Conferentie beëindigen
Afbeelding conferentiegesprek - Conferentiedetails weergeven
Conferentiedetails
Gedurende een actieve conferentie op de conferentie-afbeelding drukken om de
lijst met de andere conferentiedeelnemers weer te geven. Afhankelijk van het te-
lefoontype kunnen de volgende functies worden gekozen:
Deelnemerdetails weergeven
Gesprek met een deelnemer buiten de conferentie om
Gesprek met een conferentiedeelnemer beëindigen
1)
De toets werkt alleen als het contact in het telefoonboek is opgeslagen.
48
Telefoon
Navigatie
Beschrijving van het navigatiesysteem
Voorwoord bij de navigatie
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Hoofdmenu
49
Navigatiegegevens 50
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Het apparaat maakt voor het navigeren gebruik van het GPS-satellietensysteem
(Global Positioning System). Met behulp van het satellietsignaal wordt de actuele
positie van de wagen bepaald.
Indien het apparaat zicht buiten het bereik bevindt van het GPS-satellietsignaal
(bijvoorbeeld in het bos, in tunnels, parkeergarages enzovoort) voert het apparaat
het navigeren slechts beperkt uit met behulp van in de wagen aanwezige senso-
ren.
De navigatie vindt plaats:
door grafische aanwijzingen op het apparaatbeeldscherm en op het MAXI DOT-
display,
door meldingen.
Het navigatie-apparaat kan worden bediend:
via de toetsen op het apparaat » pagina 49,
via de functietoetsen op het beeldscherm van het apparaat » pagina 49,
via de spraakbediening » pagina 15,
via het MAXI DOT-display » pagina 14.
ATTENTIE
Het apparaat houdt bij het navigeren geen rekening met bijvoorbeeld ver-
keerslichten, stopborden, voorrangsborden, parkeerverboden, stopverboden,
wegversmallingen en snelheidsbeperkingen.
Uw rijsnelheid steeds aan de toestand van de weg en de verkeers- en
weersomstandigheden aanpassen.
De gegeven navigatiemeldingen kunnen van de actuele situatie afwijken,
bijvoorbeeld door wegwerkzaamheden of verouderde navigatiegegevens.
Het volume van de gesproken aanwijzingen zodanig instellen dat u akoesti-
sche signalen van buiten, bijvoorbeeld de sirene van de politie, de ambulance
en de brandweer, altijd goed kunt horen.
VOORZICHTIG
In enkele landen kunnen sommige apparaatfuncties vanaf een bepaalde snelheid
niet meer worden geselecteerd. Dit is geen onjuiste werking, maar een gevolg
van de wettelijke voorschriften.
Hoofdmenu
Afbeelding 26
Hoofdmenu Navigatie
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 49 en volg deze op.
Op
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.
Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 28 op pagina 53 wordt
geopend, kan het hoofdmenu door het opnieuw drukken op
NAV
worden geo-
pend.
49
Beschrijving van het navigatiesysteem
Functietoetsen van het menu Navigatie:
Toets Betekenis
Nieuw reisdoel invoeren resp. route-informatie weerge-
ven » pagina 58
Het menu Mijn reisd. weergeven » pagina 60
Een bijzonder reisdoel invoeren/zoeken » pagina 61
Kaart- en splitscreenweergave instellen » pagina 52
Het menu Navigatie instellen » pagina 50
Navigatiegegevens
Afbeelding 27 Sd-kaartopening
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 49 en volg deze op.
Navigatiegegevensbron
De sd-geheugenkaart met navigatiegegevens heeft u samen met het apparaat
ontvangen.
Voor de juiste werking van het navigatiesysteem moet de kaart gedurende de ge-
hele navigatieprocedure in de sd2-kaartopening » Afbeelding 27 blijven.
Geheugenkaart erin schuiven » pagina 35.
Gegevensupdate
De navigatiegegevens dienen regelmatig te worden geüpdated.
De navigatiegegevens zijn continu aan veranderingen onderhevig (bijvoorbeeld
nieuwe wegen, wijzigingen van straatnamen en huisnummer) en kunnen naar
verloop van tijd verouderen. Om deze reden kan de navigatie mogelijk onnauw-
keurig of onjuist zijn.
Meer informatie over de gegevensupdate vindt u op de ŠKODA-website of krijgt u
bij een ŠKODA Partner.
De versie van de navigatiegegevens kan in de navigatie-instellingen
NAV
Versie-informatie worden bepaald.
Kaart beschadigd of verloren
Indien de sd-geheugenkaart met de navigatiegegevens is beschadigd of is verlo-
ren, kan een nieuwe kaart uit het programma van originele ŠKODA accessoires
worden aangeschaft. De navigatiegegevens kunnen alleen op deze originele
kaart worden geladen.
Navigatie-instellingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Hoofdmenu Instellingen 50
Routeopties
51
Kaart
51
Tankopties 51
Navigatiemeldingen
52
Uitgebreide instellingen 52
Sorteren van contacten, invoeren van het thuisadres en wissen van
reisdoelen
52
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Hoofdmenu Instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
Hoofdmenu openen
50
Navigatie
In het hoofdmenu Navigatie op drukken.
Instelling:
Routeopties - Instelling van de parameters voor de routeberekening » pagina
51
Kaart - Instelling van de kaartweergave » pagina 51
Tankopties - Instelling van het voorkeurstankstation, in-/uitschakelen van de
herinnering aan brandstofgebrek met de mogelijkheid het dichtstbijzijnde tank-
station aan te geven » pagina 51
Navigatiemeldingen - Instelling van de navigatiemeldingen » pagina 52
Uitgebreide instellingen - Weergave van extra informatie » pagina 52
Geheugen beheren - Sorteren van contacten, instelling van het thuisadres en
wissen van doelen » pagina 52
Doelen importeren - Import van eigen eerder voorbereide doelen » pagina 61
Versie-informatie - Weergave van de actuele versie van de navigatiegegevens
Routeopties
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Routeopties drukken.
3 alternatieve routes voorstellen - In-/uitschakelen van de handmatige keuze
van het routetype (economisch, snel, kort) » pagina 66
Route: - Automatische keuze van het voorkeursroutetype (handmatige route-
keuze is uitgeschakeld)
Economische - Economische route met een zo kort mogelijke reistijd en een
zo kort mogelijke afstand - wordt in groen weergegeven
Snelle - Snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een omweg nodig is
- wordt in rood weergegeven
Korte - De kortste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een langere reis-
tijd nodig is - wordt in oranje weergegeven
Dynamische route - In-/uitschakelen van de dynamische routeberekening met
gebruik van TMC-verkeersmeldingen » pagina 69
Autosnelweg mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van autosnelwegen
voor de routeberekening
Veerboten en autotreinen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van
veerboten en autotreinen voor de routeberekening
Tolwegen mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolwegen voor de
routeberekening
Tunnel mijden - In-/uitschakelen van het gebruik van tolplichtige tunnels
voor de routeberekening
Wegen met vignetplicht mijden - In-/uitschakelen van het vermijden van
wegen met vignetplicht (met geldig autobaanvignet) bij de routeberekening
Beschikbare vignetten - Weergave van de lijst met wegen met vignetplicht
Kaart
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op Kaart drukken.
Dag/nacht: - Selecteren van de kleur van de kaartweergave
Dag - In kleur
Nacht - In grijstinten
Automatisch - Kaartweergave met lichte resp. donkere achtergrond; de kaar-
tachtergrond wisselt, zodra het licht wordt ingeschakeld (geldt niet voor de
dagrijverlichting)
Autozoom - In-/uitschakelen van de automatische vergroting resp. verkleining
van de kaartweergave gedurende de rit » pagina 53
Verkeerstekens weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van verkeers-
tekens
Categorieën voor bijz. reisdoelen kiezen - Selectie uit de lijst van op de kaart
weergegeven bijzondere reisdoelen (max. 10 bijzondere reisdoelen) » pagina
64
Markeringen voor bijz. reisdoelen tonen - In-/uitschakelen van de bij de bijzon-
dere reisdoelen weergegeven firmalogo's
Favorieten weergeven - In-/uitschakelen van de weergave van favorieten
Rijbaanadvies - In-/uitschakelen van de weergave van het venster met het rij-
baanadvies bij gecompliceerde kruisingen » pagina 68
Tankopties
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Tankopties drukken.
51
Beschrijving van het navigatiesysteem
Voorkeurstankstation kiezen - Instelling van het voorkeurstankstation (het ge-
kozen merk tankstation wordt bij het zoeken op de eerste posities van de lijst
met dichtstbijzijnde tankstations weergegeven)
Tankwaarschuwing - In-/uitschakelen van de waarschuwingsmelding bij brand-
stofgebrek Let op! De tank is bijna leeg. De tank is bijna leeg. Wilt u naar een
tankstation in de buurt zoeken? Als de melding op het apparaatscherm ver-
schijnt, biedt het systeem de volgende functies aan:
Annuleren - Sluiten van het venster met de waarschuwingsmelding
Zoeken - Zoeken naar het dichtstbijzijnde tankstation
Navigatiemeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Navigatiemeldingen drukken.
Volume - Instelling van het volume van de navigatiemeldingen
Geen meldingen tijdens een oproep - Uit-/inschakelen van de navigatiemeldin-
gen gedurende een telefoongesprek (bij gebruik van een met het apparaat ver-
bonden telefoon » pagina 38)
Uitgebreide instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Uitgebreide instellingen drukken.
Tijdweergave: - Keuze van de weer te geven tijd in de statusregel
Aankomsttijd - Weergave van de verwachte aankomsttijd op het reisdoel
Rijtijd - Weergave van de verwachte rijtijd tot het reisdoel
Statusregel: - Weergave van informatie over het gekozen reisdoel in de status-
regel
Reisdoel - Weergave van informatie over lengte en duur van de routegelei-
ding
Tussenstop - Weergave van informatie over lengte en duur van de routegelei-
ding tot de tussenstop
Aanwijzing: landsgrens gepasseerd - In-/uitschakelen van de weergave van
het informatievenster met de snelheidslimieten bij het overschrijden van de
landsgrens
Demomodus - In-/uitschakelen van de routegeleiding in de demo-modus
Startpunt demomodus bepalen - Invoer van het startpunt voor een voorlopige
routeberekening in de demomodus
Annuleren - Afbreken van de invoer
Positie - Keuze van de actuele wagenpositie als startpunt
Adres - Selecteren van het adres als startpunt
Sorteren van contacten, invoeren van het thuisadres en
wissen van reisdoelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 50 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Geheugen beheren drukken.
Sorteren op: - Indeling van uit een aangesloten telefoon gedownloade contac-
ten
Achternaam - Indeling op contactnaam
Naam - Indeling op contactvoornaam
Thuisadres ingeven - Weergave/invoer/aanpassing van het thuisadres
Huidige positie. - Instelling van de huidige positie als het thuisadres
Adres - Invoer van een nieuw adres » pagina 61. Indien het thuisadres reeds
is ingevoerd, wordt het volgende weergegeven:
- Verkleining van de kaartweergave
- Vergroting van de kaartweergave
Bewerken - Aanpassing van het thuisadres
Gebruikersgegevens wissen - Selecteren van de te wissen gegevens (het wis-
sen van de geselecteerde gegevens vindt plaats door op Wissen te drukken)
Laatste reisdoelen - Wissen van de lijst met laatste reisdoelen
Reisdoelgeheugen - Wissen van de lijst met opgeslagen reisdoelen
Historie plaatsen - Wissen van de lijst met ingevoerde plaatsen
Thuisadres - Wissen van het ingestelde thuisadres
Vlaggetjesreisdoelen - Wissen van het vlaggetjesreisdoel
Kaartbediening
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Inleidende informatie 53
Instelling van de kaartweergave
53
52
Navigatie
Bediening 53
Verkeerstekens 54
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Inleidende informatie
Afbeelding 28
Kaartweergave: Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Kaart
Verkeerstekensymbool » pagina 54
Actuele wagenpositie
Statusregel » pagina 52
Symbolen bijzondere reisdoelen » pagina 64
Op
NAV
drukken.
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.
Indien een ander menu dan het hoofdmenu » Afbeelding 28 wordt geopend, kan
het hoofdmenu door het opnieuw drukken op
NAV
worden geopend.
A
B
C
D
E
Instelling van de kaartweergave
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
Contextafhankelijk kan tussen verschillende weergavevarianten van de naviga-
tiekaart worden gewisseld. Bovendien kan een extra venster met aanvullende
navigatie-informatie worden weergegeven.
In het hoofdmenu Navigatie op
drukken. Er wordt een lijst van functietoet-
sen weergegeven.
Lijst van functietoetsen
2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave
3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave
Doelweergave in de kaart (wordt pas na de routeberekening weergegeven)
Weergave van de route naar het reisdoel (wordt pas na de routebereke-
ning weergegeven)
Verandering van de kaartweergave, kleur resp. in grijstinten
In-/uitschakelen van de splitscreenweergave in de kaart » pagina
55
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
Kaartverschuiving
De kaart kan in elke willekeurige richting worden verschoven door het beeld-
scherm met de vinger aan te raken of de vinger over het beeldscherm te bewe-
gen.
Schaalverandering
Met de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 5.
Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of
naar elkaar toe te bewegen.
Dag/nacht
Splitscreen
53
Beschrijving van het navigatiesysteem
Functietoetsen en kaartweergavesymbolen
Toets Betekenis
2D-kaart - De kaart draait en de rijrichtingspijl
C
» Afbeelding
28 op pagina 53 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm,
of het noorden is naar de bovenzijde van het beeldscherm ge-
richt en de pijl
C
wijst in rijrichting
3D-kaart - De kaart draait en de rijrichtingspijl
C
» Afbeelding
28 op pagina 53 wijst naar de bovenzijde van het beeldscherm
(indien de kaartschaal groter is dan 100 km wordt de kaart naar
het noorden uitgericht).
Door aantippen wordt de kaart op de wagenpositie uitgericht
(de functietoets verschijnt bijvoorbeeld bij het handmatig ver-
schuiven van de kaart)
De onder het symbool vermelde waarde geeft de hoogte boven
de zeespiegel aan
a)
Door indrukken van de toets wordt de kaartschaal gedurende
enkele seconden vergroot en vervolgens weer hersteld (snel-
weergave)
Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaart-
schaal
Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal
In-/uitschakelen van de autozoom gedurende de routegelei-
ding. De ingeschakelde autozoom wordt door een groen sym-
bool weergegeven. Indien de autozoom actief is, wijzigt de
kaartschaal automatisch, afhankelijk van de gereden route
(snelweg-grote kaartschaal/plaats-kleine kaartschaal)
a)
Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-
den ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.
De autozoom kan door het aanraken van
of door de verandering van de
kaartschaal worden uitgeschakeld. Door opnieuw aanraken van
(groen gemar-
keerd functietoets) wordt de autozoom weer ingeschakeld. De autozoom kan ook
in de navigatie-instellingen worden in- resp. uitgeschakeld. » pagina 51
De autozoom werkt alleen als de kaart op de wagenpositie is uitgericht (de func-
tietoets met het symbool
wordt niet weergegeven).
Verkeerstekens
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 52 en volg deze op.
De functie van de verkeerstekenweergave op het apparaatbeeldscherm kan wor-
den ingeschakeld » pagina 51.
Het systeem biedt de mogelijkheid op het apparaatbeeldscherm de verkeerste-
kens
B
» Afbeelding 28 op pagina 53 weer te geven die in de navigatiegegevens
zijn opgeslagen.
Bij een niet ingeschakeld splitscreen Verkeerstekens wordt op het apparaat-
beeldscherm slechts een verkeersteken weergegeven.
Inschakelen van de functie van de verkeerstekenweergave » pagina 51.
Op het apparaatbeeldscherm wordt naast het splitscreen slechts een verkeerste-
ken zonder het aanvullende teken weergegeven » pagina 56.
Splitscreen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Menu's in het splitscreen
55
Audio
55
Kompas 56
Manoeuvre
56
Verkeerstekens
56
GPS 57
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
54
Navigatie
Menu's in het splitscreen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen wordt aanvullende informatie weergegeven, afhankelijk van de
context van het gekozen menu.
Inschakelen
In het hoofdmenu Navigatie op
NAV
drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Splitscreen drukken.
Het laatst geopende splitscreen wordt weergegeven.
Uitschakelen
In het hoofdmenu Navigatie op
NAV
drukken
of
in het splitscreen op
drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Splitscreen drukken.
Menu's in het splitscreen
Audio - Bediening van de momenteel geselecteerde audiobron » pagina 55
Kompas - Weergave van de actuele wagenpositie ten opzichte van de hemel-
richtingen » pagina 56
Manoeuv. - Weergave van de volgende navigatiemelding (manoeuvre) » pagina
56
Verkeer - Weergave van verkeerstekens die in de navigatiegegevens van de
kaart zijn opgeslagen » pagina 56
GPS - Weergave van de geografische coördinaten van de actuele wagenposi-
tie » pagina 57
Audio
Afbeelding 29
Splitscreen: Audio
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen Audio kan de weergave van de momenteel geselecteerde audi-
obron worden bediend » pagina 24.
Beschrijving van de functietoetsen
Toets Handeling Functie
Indrukken Andere zender kiezen
/
Drukken
Weergave/Pauze: de weergave stopt op de ac-
tuele positie en het symbool verandert in - na
opnieuw aantippen wordt de weergave weer
op deze positie hervat
Kort drukken (bin-
nen 5 seconden na
de start van de ti-
telweergave)
Weergave van de vorige titel vanaf het begin
Kort drukken (na 5
seconden vanaf de
start van de titel-
weergave)
Weergave van de vorige titel vanaf het begin
Lang drukken
a)
Snel terugspoelen van de titel
Kort drukken
Weergave van de volgende titel vanaf het be-
gin
Lang drukken
a)
Snel vooruitspoelen van de titel
a)
Des te langer de toets wordt ingedrukt des te sneller wordt er vooruit- of teruggespoeld.
55
Beschrijving van het navigatiesysteem
Kompas
Afbeelding 30
Splitscreen: Kompas
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen Kompas wordt de momentele wagenpositie ten opzichte van de
hemelrichtingen weergegeven.
Manoeuvre
Afbeelding 31
Splitscreen: Manoeuvre
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen Manoeuv. wordt de volgende navigatiemelding (manoeuvre)
weergegeven.
Weergegeven informatie:
Richting van de navigatie-aanwijzing.
Straatnaam of wegnummer van de momentele positie.
Straatnaam of wegnummer van de navigatie-aanwijzing.
Afstand tot de plaats met de volgende navigatie-aanwijzing incl. numerieke in-
formatie over de resterende rij-afstand resp. grafisch met afnemende vulling
van de statusbalk voor de navigatie-aanwijzing.
Verkeerstekens
Afbeelding 32
Splitscreen: Verkeerstekens
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen Verkeerstekens worden verkeerstekens weergegeven.
Er kunnen maximaal 3 verkeerstekens en 3 aanvullende verkeerstekens worden
weergegeven.
Indien in het splitscreen de melding Geen verkeerst. beschikb. verschijnt, is geen
verkeersteken in de navigatiegegevens gevonden of u bevindt zich buiten het be-
reik van de navigatiegegevens.
Meer informatie » pagina 54.
56
Navigatie
GPS
Afbeelding 33
Splitscreen: GPS
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 54 en volg deze op.
In het splitscreen GPS (Global Positioning System) wordt informatie over de mo-
mentele geografische wagenpositie weergegeven.
Weergegeven informatie
- Geografische lengte
1)
- Geografische breedte
1)
- Hoogte boven de zeespiegel
2)
Satelliet.: - Aantal ontvangen/beschikbare satellieten
1)
Om de informatie over de geografische lengte en breedte van de actuele wagenpositie weer te ge-
ven, moet het GPS-signaal van minimaal drie satellieten worden ontvangen.
2)
Om de hoogte boven de zeespiegel weer te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-
den ontvangen en de demo-modus van de routegeleiding mag niet zijn ingesteld.
57
Beschrijving van het navigatiesysteem
Navigatie
Nieuw reisdoel invoeren
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer
58
Adres 58
Kaart 59
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Mogelijkheden voor de reisdoelinvoer
Afbeelding 34
Mogelijkheden voor de reisdoel-
invoer
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 58 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Adres » pagina 58
Bijzonder reisdoel » pagina 62
Op de kaart » pagina 59
Het menu met de mogelijkheid voor de reisdoelinvoer selecteren » Afbeelding 34.
In het hoofdmenu Navigatie op
Opties
drukken
of
A
B
C
in het hoofdmenu Navigatie op Reisdoel/tussenstop Opties druk-
ken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Meer bijz. reisdoelen Opties druk-
ken.
Er dient te worden gecontroleerd of het reisdoel correct is ingevoerd, bijvoor-
beeld doordat het reisdoel op de kaart wordt weergegeven. Enkele namen van
plaatsen of andere reisdoelen kunnen op meerdere locaties voorkomen.
Adres
Afbeelding 35 Reisdoelinvoer via het adres
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 58 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Land
Stad/plaats
Straat
Huisnummer (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief)
Kruising (de functietoets wordt pas na het invoeren van de straat actief)
Terugkeren naar het bovenliggende menu
Wissen van tekens in de ingaveregel
Wisselen naar letters » pagina 9
Wisselen naar speciale tekens
Invoer van een kruising (kruisende straat)
Bevestiging van de in de ingaveregel ingegeven tekst
A
B
C
D
E


58
Navigatie
In het hoofdmenu Navigatie op Opties Adres drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Reisdoel/tussenstop Opties Adres
drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Meer bijz. reisdoelen Opties Adres
drukken.
Enkele adressen zijn reeds vooringevuld met de informatie van het laatste reis-
doel.
De vooringevulde posities kunnen worden aangepast door de positie aan te tip-
pen en vervolgens in het invoerscherm aan te passen » pagina 9.
Om de routegeleiding te kunnen starten, moeten land, plaats en straat worden
ingevoerd.
De invoer vindt stapsgewijs plaats in de afzonderlijke invoerschermen.
Bij het invoeren van de straat bestaat de mogelijkheid in plaats van een straat-
naam het centrum van de ingevoerde plaats te selecteren door het aantippen van
Centrum. Dan is het niet meer nodig een huisnummer of een kruising in te voe-
ren.
Aan het huisnummer kan zo nodig een toevoeging in de vorm van een getal wor-
den toegevoegd. Het apparaat geeft een opsomming van gevonden reisdoelen
met combinaties uit beide nummers.
Indien het ingevoerde huisnummer niet wordt gevonden, wordt een menu geo-
pend om het reisdoel te concretiseren:
Geen huisnummer - Adresinvoer zonder het huisnummer en weergave van een
menu met reisdoeldetails
Volgend mogelijke huisnummer: - Bevestiging van het voorgestelde huisnum-
mer
Kruising ingeven - Openen van een menu met kruisingen met de ingevoerde
straat
Indien het adres correct is ingevoerd, dan worden reisdoeldetails weergege-
ven » pagina 70.
Kaart
Afbeelding 36 Reisdoelinvoer via de kaart
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 58 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
Opties Op kaart drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Reisdoel/tussenstop Opties Op kaart
drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Meer bijz. reisdoelen Opties Op
kaart drukken.
De invoer via de kaart wordt ook voor de invoer van het zoekgebied van bijzonde-
re reisdoelen gebruikt » pagina 62.
In het hoofdmenu Navigatie op
Meer bijz. reisdoelen Zoekgebied Op
kaart kiezen Bewerken drukken.
Het reisdoel op de kaart kan met behulp van de GPS-coördinaten of het draden-
kruis worden ingegeven » Afbeelding 36.
GPS-coördinaten
Het reisdoel kan via de lengte- en breedtegraad (GPS-coördinaten) worden inge-
geven.
59
Navigatie
Door het indrukken van de functietoets met de lengte- of breedtegraadwaarde
voor de punt verschijnt een menu met de optie voor een grotere nauwkeurigheid.
De voorgeschreven waarde kan met behulp van de functietoetsen met het sym-
bool / worden ingesteld. Door het aanraken van het beeldscherm buiten de
functietoetsen verschijnt een basismenu voor de puntinvoer op de kaart.
Het dradenkruis verschuift naar de ingevoerde coördinaten, waardoor de inge-
voerde positie van het reisdoel kan worden gecontroleerd.
Dradenkruis
Het dradenkruis geeft de positie van het vooringevulde adres aan.
Door een vingerbeweging over de kaart kan het gewenste reisdoel op het midden
van het dradenkruis worden ingesteld.
Door het met de vinger aanraken van de kaart wordt het aanraakpunt in het dra-
denkruis verschoven en worden tegelijkertijd de lengte- en breedtegraadwaar-
den voor het ingegeven punt aangepast.
Het symbool
geeft de actuele kaartschaal aan, die tijdens de invoer kan wor-
den gewijzigd » pagina 53.
Aan onderzijde van het beeldscherm wordt het adres resp. informatie over de ge-
ografische lengte en breedte van het ingestelde punt weergegeven.
Reisdoel bevestigen
Het reisdoel door aantippen van Ok bevestigen, vervolgens worden de volgende
punten weergegeven:
Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9
Bewerken - Terugkeren naar het menu met de mogelijkheid tot het invoeren
van het reisdoel » pagina 58
Opties - Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 51
Starten - De routeberekening wordt gestart met aansluitende selectie van het
routetype en de routegeleiding resp. met de routegeleiding aan de hand van
het voorkeursroutetype
Kaart verkleinen/vergroten
Door op de functietoets te drukken met het symbool
gaat de kaart naar de vol-
ledige schermweergave.
Door op de functietoets te drukken met het symbool
wordt de kaart op een
beeldschermhelft weergegeven, samen met het menu voor de invoer met behulp
van de GPS-coördinaten.
Invoer van de opgeslagen reisdoelen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Mijn reisdoelen
60
Thuisadres 61
Eigen reisdoel (vCard) 61
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Mijn reisdoelen
Afbeelding 37
Menu Mijn reisdoelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
Het menu dient voor het selecteren van het soort in het apparaatgeheugen opge-
slagen reisdoelen » Afbeelding 37.
In het hoofdmenu Navigatie op
Reisd. en contacten
drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Laatste reisdoelen
drukken.
Lijst met reisdoelen
Laatste reisd.
Reisdoelgeheugen (opgeslagen reisdoelen en vlaggetjesreisdoel)
60
Navigatie
Favorieten
Lijst van contacten met opgeslagen adressen
1)
(de telefoon moet via Blue-
tooth
®
» pagina 38 zijn verbonden)
Door de bevestiging van een menupunt van reisdoelen en contacten wordt het
volgende weergegeven:
Zoeken - De functietoets wordt bij meer dan 5 vermeldingen weergegeven;
door aantippen wordt het zoeken van een reisdoel resp. naar een contact in het
reisdoelmenu gestart » pagina 9
- Gedetailleerde informatie over het reisdoel resp. het contact
Door de bevestiging van een reisdoel wordt contextafhankelijk de routegeleiding
gestart of worden reisdoeldetails weergegeven » pagina 70.
Thuisadres
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
Het menu dient voor een snelle routegeleiding naar een opgeslagen thuisadres.
In het hoofdmenu Navigatie op
Thuisadres drukken.
Indien het voorkeursroutetype is ingesteld, worden door het aantippen van
Thuisadres de berekening en de routegeleiding gestart resp. na de berekening
dient het routetype te worden geselecteerd, vervolgens wordt de routegeleiding
gestart.
Indien het thuisadres niet is ingevoerd, wordt een invoervenster met de volgende
melding weergegeven:
Als thuisadres kiezen, alstublieft: uw huidige positie of een nieuw adres.
De volgende functietoetsen worden weergegeven:
Positie - Invoer van het thuisadres door het overnemen van de actuele wagen-
positie.
Adres - Invoer van het thuisadres door het invoeren van het adres.
Beschrijving van de aanpassings- resp. wisprocedure van het thuisadres:
Het thuisadres kan ook in het hoofdmenu Navigatie door indrukken van de sym-
booltoets
Geheugen beheren Thuisadres ingeven worden ingevoerd.
Eigen reisdoel (vCard)
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 60 en volg deze op.
In het apparaat kunnen eigen reisdoelen in vCard-formaat van een sd-geheugen-
kaart, een cd of een usb-opslagmedium worden geladen.
In het hoofdmenu Navigatie op Doelen importeren drukken.
Er wordt een bronnenlijst voor een mogelijke data-import weergegeven » pagina
30, Signaalbron kiezen.
Na het selecteren van de bron kan door het bevestigen van het menupunt Ale
vCards uit deze map importeren de import van de opgeslagen bestanden in
vCard-formaat in het apparaatgeheugen worden gestart.
Bijzonder reisdoel
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Invoer van een nieuw bijzonder reisdoel
62
Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen
62
Zoeken en selecteren van een bijzonder reisdoel 62
Verkort kiezen van een bijzonder reisdoel
63
Zoeken in omgeving van huidige positie, reisdoel, tussenstop en langs de
route
63
Zoeken in omgeving van het ingevoerde adres of van het op de kaart
ingevoerde punt 64
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
1)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
61
Navigatie
Invoer van een nieuw bijzonder reisdoel
Afbeelding 38
Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Zoekgebied selecteren
Menu met contextafhankelijke zoekgebieden
Bijzonder reisdoel op naam zoeken
Bijzonder reisdoel op categorie zoeken
Het hoofdmenu oproepen.
In het hoofdmenu Navigatie op
Opties Bijz. reisd. drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Reisdoel/tussenstop Opties Bijz.
reisd. drukken
of
in het hoofdmenu Navigatie op
Meer bijz. reisdoelen drukken.
1
2
3
4
Zoekgebied voor bijzondere reisdoelen
Afbeelding 39
Zoekgebied voor bijzondere reis-
doelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Omg. huidige positie - In de omgeving van de actuele wagenpositie
Omgeving reisdoel - In de omgeving van het reisdoel
Omgeving tussenstop - In de omgeving van de tussenstop
Langs de route - Langs de route
Omgeving adres - In de omgeving van het ingevoerde adres
Op kaart kiezen - In de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
Eerst dient een zoekgebied voor het bijzondere reisdoel te worden geselecteerd.
In het hoofdmenu voor de invoer van een nieuw bijzonder reisdoel op
1
» Af-
beelding 38 op pagina 62 drukken.
Contextafhankelijk kunnen de volgende zoekopties
2
» Afbeelding 38 op pagina
62 worden weergegeven.
Zoeken en selecteren van een bijzonder reisdoel
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
De bijzondere reisdoelen worden in het geselecteerde zoekgebied gezocht » pa-
gina 62.
Zoekopties: » Afbeelding 38 op pagina 62
A
B
C
D
E
F
62
Navigatie
Zoeken op de naam van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 9
Zoeken op de categorie van het ingevoerde bijzondere reisdoel » pagina 64
Het menu met gevonden reisdoelen wordt na afloop van het zoeken weergeven.
Het menu is ingedeeld op afstand tot het ingevoerde zoekgebied en bevat maxi-
maal 200 gevonden vermeldingen.
Door het bevestigen van een menupunt worden details weergegeven » pagina
70.
Verkort kiezen van een bijzonder reisdoel
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
drukken.
Menu voor verkort kiezen
Parkeerplaats
Restaurant
Tankstation
Door het aantippen van een menupunt wordt een lijst met de volgende bijzonde-
re reisdoelen in de geselecteerde categorie weergegeven.
Door het selecteren van een menupunt in de lijst van geselecteerde bijzondere
reisdoelen worden de details van het reisdoel weergegeven.
Zoeken in omgeving van huidige positie, reisdoel, tussenstop
en langs de route
Afbeelding 40
Zoekgebied voor bijzondere reis-
doelen
3
4
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Land
Plaats
Straat
De in het zoekgebied weergegeven menupunten dienen alleen voor informatie-
doeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties
1
» Afbeelding 38 op
pagina 62.
Omg. huidige positie - Huidige positie
Omgeving reisdoel - Reisdoel
Omgeving tussenstop - Tussenstop
Langs de route - Route
Door het aantippen van
3
of
4
» Afbeelding 38 op pagina 62 wordt het zoeken
naar bijzondere reisdoelen in het geselecteerde zoekgebied gestart.
A
B
C
63
Navigatie
Zoeken in omgeving van het ingevoerde adres of van het op de
kaart ingevoerde punt
Afbeelding 41 Zoeken naar bijzondere reisdoelen: In de omgeving van het
ingevoerde adres / in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 61 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
Land
Plaats
Straat
Door aantippen wordt een beeldscherm voor de puntinvoer op de kaart geo-
pend » pagina 59
Land
Plaats
Straat
De afbeelding geldt voor de volgende zoekgebiedopties
1
» Afbeelding 38 op
pagina 62.
Omgeving adres - Zoeken in de omgeving van het ingevoerde adres
Op kaart kiezen - Zoeken in de omgeving van het op de kaart ingevoerde punt
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de adresinvoer, kunnen
worden veranderd.
De weergegeven menupunten, in het zoekgebied via de puntinvoer op de kaart,
dienen alleen voor informatiedoeleinden en kunnen niet worden gewijzigd.
A
B
C
D
E
F
G
Door het aantippen van
3
of
4
» Afbeelding 38 op pagina 62 wordt het zoeken
naar bijzondere reisdoelen in het geselecteerde zoekgebied gestart.
Categorieën met bijzondere reisdoelen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Wagen en reizen 65
Eten en inkopen 65
Bedrijven en openbare instellingen 65
Noodgevallen 65
Bezienswaardigheden en vrije tijd 66
Overige op de kaart weergegeven reisdoelen
66
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
In het kaartscherm kunnen symbolen verschijnen voor de omschrijving van het
reisdoeltype.
Alle kiezen - Weergave van een lijst met alle reisdoelen in het zoekgebied, in-
gedeeld met het volgende bijzondere reisdoel aan het begin
Categorieën (alfabetisch) - Weergave van alle categorieën met bijzondere reis-
doelen, alfabetisch ingedeeld
Auto en reizen
Eten en boodschappen
Bedrijven en publieke instellingen
Noodgevallen
Bezienswaardigheden en vrije tijd
64
Navigatie
Wagen en reizen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Bushaltes
Tankstations
LPG tankstations
Knooppunten
Snelweg op- en afritten
Hotels en motels
Grensovergangen
Vliegvelden
Treinstations
Wegrestaurants
Parkeerplaatsen
Autoverhuur
Skoda dealers
Skoda Service
Veerboten en autotrei-
nen
VVV
In-/uitschakelen van de weergave van de firmalogo's .
Eten en inkopen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Elektronica
Cafés
Winkelcentra
Nachtleven
Kleding
Geldautomaten
Restaurants
Wijnen en sterke dranken
Bedrijven en openbare instellingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Banken
Wijkcentra
Godshuizen
Bedrijven
Begraafplaatsen
Congrescentra
Post
Regering en bestuur
Onderwijsinstellingen
Ambassades
Noodgevallen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Apotheken
Medische diensten
Ziekenhuizen
Politie
65
Navigatie
Bezienswaardigheden en vrije tijd
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Autostadt
Golfsport
Casino's
Bioscopen
Musea
Monumenten
Parken
Sportcentra
Sportvliegvelden
Toeristische bezienswaardig-
heden
Watersport
Podiumkunsten
Pretparken
Skisport
Overige op de kaart weergegeven reisdoelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 64 en volg deze op.
Sym-
bool
Betekenis
Sym-
bool
Betekenis
Thuisadres
Favoriet
Reisdoel
Tussenstop
Stadscentrum
Dorpscentrum
Routegeleiding
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Routeberekening
66
Grafische navigatie-aanwijzingen
67
Navigatiemeldingen 67
Route 67
Rijbaanadvies 68
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Routeberekening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.
De route wordt automatisch berekend aan de hand van de invoer van het reis-
doel. De berekening wordt door de instellingen van de route-opties » pagina 51
(o.a. routetype, dynamische route) beïnvloed.
Telkens wanneer u de rijadviezen negeert of van de route afwijkt, wordt de route
opnieuw berekend. De berekening duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen
weer navigatiemeldingen worden gegeven.
Indien de demo-modus is ingeschakeld » pagina 52, volgt een vraag of de route-
geleiding in de demo-modus of normaal moet worden gestart.
De Demomodus is een rijsimulatie naar het ingevoerde reisdoel. Hij biedt de mo-
gelijkheid de berekende route "als simulatie" op het apparaatbeeldscherm te be-
kijken.
Indien een alternatieve route-optie is ingesteld, worden na de berekening func-
tietoetsen voor de routetypes met informatie over de lengte van de route en de
geplande rijtijd weergegeven.
Routetype
economisch
snel
kort
Door het kiezen van het routetype wordt de routegeleiding gestart.
Bij uitgeschakelde optie voor alternatieve routes wordt de route berekend en de
routegeleiding overeenkomstig de voorkeursroute gestart » pagina 51.
De mogelijkheid bestaat een berekende route te selecteren, voordat de bereke-
ning van de overige routes is afgerond.
66
Navigatie
Het apparaat probeert desondanks een routegeleiding mogelijk te maken, ook als
de navigatiegegevens onvolledig zijn of er helemaal geen gegevens voor het be-
treffende gebied zijn (bijvoorbeeld eenrichtingswegen, wegcategorieën enzo-
voort).
Routegeleiding afbreken en voortzetten
Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel blijft in het con-
tactslot (bij wagens met het KESSY-systeem wordt alleen het contact uitgescha-
keld):
binnen 30 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de
berekende route,
van 30 tot 40 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus (beeld-
schermspaarmodus), de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend
met de berekende route,
van 40 min tot 120 min - op het apparaatbeeldscherm verschijnt de melding
Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de routegeleiding
voortgezet rekening houdend met de berekende route,
na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.
Indien het contact wordt uit- en weer ingeschakeld en de sleutel intussen is ver-
wijderd (bij wagens met het KESSY-systeem wordt het contact uitgeschakeld en
het bestuurdersportier geopend):
binnen 10 min - de routegeleiding wordt voortgezet rekening houdend met de
berekende route,
van 10 min tot 120 min - het beeldscherm wisselt naar de "standby"-modus
(energiespaarmodus van het beeldscherm), op het apparaatbeeldscherm ver-
schijnt de melding Reisdoelgeleiding voortzetten?; na het bevestigen wordt de
routegeleiding voortgezet rekening houdend met de berekende route,
na 120 min - de routegeleiding wordt afgebroken.
Grafische navigatie-aanwijzingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.
De grafische navigatie-aanwijzingen worden weergegeven:
op hetMAXI DOT-display » pagina 14,
in het splitscreen op het apparaatbeeldscherm » pagina 56.
Navigatiemeldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.
Het apparaat geeft navigatiemeldingen. De navigatiemeldingen worden gestart,
zodra de routeberekening is beëindigd resp. een routetype is geselecteerd.
Voor het afslaan worden maximaal 3 adviezen gegeven:
De laatste navigatiemelding kan worden herhaald:
door indrukken van menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 5,
door indrukken van kartelwiel
2
» Afbeelding 9 op pagina 14 op het multifunc-
tiestuurwiel.
Het tijdstip van de navigatiemelding is afhankelijk van het wegtype waarop wordt
gereden en de gereden snelheid. Op op de snelweg bijvoorbeeld klinkt de eerste
melding ongeveer 2.000 m (6.000 ft) voor de plaats waar de snelweg wordt verla-
ten.
Gedurende de dynamische routegeleiding wordt men op op de route aanwezige
verkeersbelemmeringen geattendeerd. Indien op basis van een verkeersbelem-
mering een nieuwe route wordt berekend, klinkt de melding Route wordt bere-
kend ....
Het uitgaande volume van de navigatiemeldingen instellen resp. bij een telefoon-
gesprek uitschakelen » pagina 52.
Route
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.
Indien een berekende route naar het reisdoel aanwezig is, wordt de geadviseerde
route weergegeven.
In het hoofdmenu Navigatie op
drukken.
Het volgende menu wordt weergegeven:
Routegeleid. stoppen - Beëindiging van de routegeleiding
Reisdoel/tussenstop - Invoer van een nieuw reisdoel resp. toevoegen van een
reisdoel aan de berekende route » pagina 58 resp. » pagina 70
67
Navigatie
Route-informatie - Weergave van informatie over het reisdoel en de berekende
route (instelling van weergegeven informatie » pagina 52)
- Aankomsttijd op het reisdoel resp. op de tussenstop
1)
- Resterende rijtijd tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
1)
- Resterende afstand tot het reisdoel resp. tot de tussenstop
Reisdoel opslaan - Opslaan van het reisdoel via het invoerscherm » pagina 9
Routelijst - Weergave van de lijst met routegebieden
File vooruit - Bij een geconstateerde verkeersbelemmering (bijvoorbeeld een fi-
le) kan deze verkeersbelemmering handmatig worden ingevoerd. Na het invoe-
ren voert het apparaat een nieuwe berekening uit en biedt een alternatieve
route aan. De filemeldingen nemen door het aanraken van de schaal met /
of door draaien aan de menuknop
2
» Afbeelding 1 op pagina 5 toe resp. af.
Rijbaanadvies
Afbeelding 42
Rijbaanadvies
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.
Op het beeldscherm kan tijdens de routegeleiding bij kruisingen, knooppunten,
wegen met meedere rijstroken e.d. een splitscreen met het rijbaanadvies
A
» Af-
beelding 42 worden weergegeven.
Dit extra venster met het rijbaanadvies wordt alleen weergegeven indien in de
navigatiegegevens informatie over het betreffende gebied aanwezig is.
In-/uitschakelen van de functie » pagina 51.
Verkeersmeldingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Bediening
69
Dynamische route in-/uitschakelen 69
Gedetailleerde verkeersinformatie 69
Het verkeer wordt steeds drukker. Om deze reden zal informatie over de actuele
verkeerssituatie in de toekomst steeds belangrijker worden.
Voor een optimale route bij verkeersopstoppingen wordt tijdens de routegelei-
ding rekening gehouden met TMC-verkeersmeldingen.
Het apparaat kan deze informatie met behulp van de volgende systemen binnen-
halen:
Verkeersinformatie TP in het FM-frequentiegebied » pagina 26.
Verkeersinformatie in het DAB-frequentiegebied
TMC-verkeersinformatie met de optie van een dynamische aanpassing van de
actuele route
Voor een correcte werking van de TMC-functie dient aan de volgende voorwaar-
den te worden voldaan:
De wagen bevindt zich in het ontvangstgebied van FM RDS-TMC.
Voldoende en ongestoorde signaalontvangst van een verkeersinformatie-
zender
2)
.
Actuele navigatiegegevens in het apparaat.
1)
Indien de aankomsttijd resp. resterende rijtijd langer is dan 24 uur wordt binnen het symbool weer-
gegeven.
2)
Bij wagens met ruitantennes kan, als de ruiten met folie of met stickers die metaal bevatten zijn be-
plakt, de ontvangst gestoord worden.
68
Navigatie
Bediening
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 68 en volg deze op.
TMC (Traffic Message Channel) is een door de radiozender uitgezonden digitale
radio-datadienst voor een continue overdracht van verkeersmeldingen.
Door op
TRAFFIC
te drukken, wordt een lijst met verkeersmeldingen Verkeers-
melding …/… weergegeven.
Door het aantippen van een verkeersmelding worden details over de verkeers-
melding weergegeven » pagina 69.
Als op de huidige positie een TMC-verkeersinformatiezender kan worden ontvan-
gen, worden de TMC-verkeersmeldingen op de achtergrond voortdurend bijge-
werkt. De beluisterde zender hoeft niet de TMC-zender te zijn.
De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen is steeds ingeschakeld en kan niet
worden uitgeschakeld.
De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden
verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan zijn de verkeersredacties van de radi-
ozenders verantwoordelijk.
TMC-verkeersmeldingen kunnen alleen door het radio-navigatiesysteem worden
beoordeeld en opgeslagen als het apparaat navigatiegegevens over het gebied
waar u momenteel doorheen rijdt beschikbaar heeft.
Dynamische route in-/uitschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 68 en volg deze op.
In het hoofdmenu Navigatie op
RouteoptiesDynamische route druk-
ken.
De verkeersmeldingen bij ingeschakelde functie Dynamische route » pagina 51
beïnvloeden de dynamische routegeleiding met behulp van TMC-meldingen.
Dynamische route ingeschakeld
Via TMC ontvangen verkeersopstoppingen die op de route liggen, worden op de
kaart met een gekleurd symbool weergegeven (bijvoorbeeld
,
,
enzovoort).
Verkeersopstoppingen die niet op de route liggen, worden op de kaart met een
grijs symbool weergegeven. In welke richting de verkeersopstopping zich bevindt,
wordt door een pijl in het symbool aangegeven.
Dynamische route uitgeschakeld
U wordt niet geattendeerd op ontvangen verkeersopstoppingen die op uw route
liggen en u wordt door het radio-navigatiesysteem door de verkeersopstopping
geleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter nog steeds automatisch in het ap-
paraat geactualiseerd en weergegeven door op de apparaattoets
TRAFFIC
te
drukken.
Indien een van de weergegeven verkeersopstoppingen op uw route ligt, kunt u
de dynamische routegeleiding ook tijdens de actieve routegeleiding inschakelen
of de route handmatig blokkeren » pagina 67.
Let op
Het omzeilen van een file op basis van TMC-verkeersmeldingen levert niet altijd
tijdwinst op, de alternatieve route kan ook overbelast raken.
Gedetailleerde verkeersinformatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 68 en volg deze op.
Na het indrukken van de toets
TRAFFIC
verschijnt een beeldscherm met de vol-
gende informatie:
Functietoets Alle - Weergave van alle verkeersinformatie
Functietoets Route - Weergave van alleen de verkeersinformatie voor de actie-
ve route
Kaart met weergave van de verkeersbelemmering
Venster met beschrijving van de verkeersinformatie:
Plaats van het voorval, de nauwkeurigheid hiervan is afhankelijk van de actua-
liteit van de navigatiegegevens
Beschrijving van maximaal drie voorvallen met betrekking tot de betreffende
informatie
Beschrijving van de richting met betrekking tot het voorval
Vermoedelijke duur van het voorval
Aanvullende informatie, bijvoorbeeld vermoedelijke duur van de vertraging
Informatieregel over de actualiteit en de aanbieder van de verkeersinformatie
Symbool dat het type informatie aangeeft
- Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering vergroten
- Venster met een omschrijving van de verkeersbelemmering verkleinen
- Vorige verkeersmelding weergeven
- Volgende verkeersmelding weergeven
- Lijst met alle ontvangen verkeersmeldingen weergeven
69
Navigatie
Reisdoelbeheer
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Tussenstop
70
Reisdoeldetails 70
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen » pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
Tussenstop
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 70 en volg deze op.
De mogelijkheid bestaat gedurende de routegeleiding een tussenstop aan de
route toe te voegen. De routegeleiding vindt eerst plaats naar de tussenstop. Na-
dat de tussenstop is bereikt, wordt de routegeleiding voortgezet.
In het hoofdmenu Navigatie op
Reisdoel/tussenstop drukken, er wordt
een menu voor het invoeren van een nieuw reisdoel geopend» pagina 58.
Indien al een routegeleiding plaatsvindt, geeft het systeem na het invoeren van
de tussenstop de melding Wilt u een nieuwe tussenstop toevoegen of directe
routegeleiding starten? en de volgende punten weer:
Annuleren - Annuleren van het invoeren van de tussenstop, de routegeleiding
naar het oorspronkelijk reisdoel wordt verder voortgezet
Tussenstop - Het ingevoerde reisdoel wordt aan de route toegevoegd en de
routegeleiding vindt in eerste instantie naar dit reisdoel plaats
Dir. routeg. - Het ingevoerde reisdoel wordt als definitief reisdoel toegevoegd,
het oorspronkelijke definitieve reisdoel wordt door dit nieuwe reisdoel vervan-
gen
Indien de routegeleiding al plaatsvindt met een tussenstop geeft het apparaat na
het invoeren van de tussenstop de melding Wilt u de huidige tussenstop vervan-
gen of directe routegeleiding starten? en de volgende punten weer:
Annuleren - Annuleren van het invoeren van de tussenstop, de routegeleiding
naar de oorspronkelijke reisdoelen wordt verder voortgezet
Vervangen - De oorspronkelijke tussenstop wordt door het ingevoerde reisdoel
vervangen en de routegeleiding vindt in eerste instantie naar dit reisdoel plaats,
het definitieve reisdoel wordt niet gewijzigd
Dir. routeg. - Het ingevoerde reisdoel wordt als definitief reisdoel toegevoegd,
de oorspronkelijke reisdoelen worden door dit nieuwe reisdoel vervangen
Indien men de tussenstop als definitief reisdoel en het oorspronkelijk definitieve
reisdoel als tussenstop wil gebruiken, dient bij de invoer Dir. routeg. te worden
gekozen en het oorspronkelijke reisdoel opnieuw als tussenstop te worden inge-
voerd.
Reisdoeldetails
Afbeelding 43
Reisdoeldetails
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 70 en volg deze op.
In de reisdoeldetails worden de volgende informatie en functies weergegeven.
Previewkaart met identificatie van de positie van het reisdoel met het symbool
Gedetailleerde reisdoelinformatie
- Weergave previewkaart verkleinen
- Weergave previewkaart vergroten
Afhankelijk van het reisdoeltype worden de volgende functietoetsen weergege-
ven.
70
Navigatie
Nieuw reisdoel of een in de lijst met laatste reisdoelen opgeslagen reisdoel
Het menu wordt door het indrukken van op de reisdoelinvoer weergegeven, in-
dien dit reisdoel niet in het reisdoelgeheugen aanwezig is.
Starten - Start van de routeberekening
Routeopties - Weergave van een menu voor de instelling van de routepara-
meters » pagina 51
Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen » pagina 9
Reisdoel in het reisdoelgeheugen
Het menu wordt door het indrukken van op de reisdoelinvoer weergegeven, in-
dien dit reisdoel in het reisdoelgeheugen of in favorietenlijst aanwezig is.
Bewerken - Bewerken van het opgeslagen reisdoel
Favoriet - Toevoegen resp. verwijderen van het reisdoel uit de favorietenlijst
Wissen - Wissen van het reisdoel
Opslaan als - Bewerken van de naam en aansluitend opslaan van het reis-
doel » pagina 9
Routeopties - Weergave van een menu voor de instelling van de routeparame-
ters » pagina 51
Starten - Start van de routeberekening
Bijzonder reisdoel
Het menu wordt weergegeven:
door aantippen van
op het menupunt in de lijst met gevonden bijzondere reis-
doelen,
Door het aantippen van het symbool voor een bijzonder reisdoel op de kaart.
Nr. kiezen - Start van een telefoongesprek
1)
(als een telefoon via Bluetooth
®
is
verbonden en het reisdoel met het contacttelefoonnummer is ingevoerd)
Starten - Start van de routeberekening » pagina 66
Opslaan - Opslaan van het reisdoel in het reisdoelgeheugen
In de details van bijzondere reisdoelen kunnen afzonderlijke bijzondere reisdoe-
len van de gevonden bijzondere reisdoelen door het aantippen van
/
of door
een vingerbeweging over het beeldscherm worden weergegeven.
Thuisadres
Het menu wordt na de invoer van het thuisadres weergegeven.
Opslaan - Opslaan van het thuisadres in het apparaatgeheugen
A
B
C
1)
Deze functie wordt slechts door enkele mobiele telefoons ondersteund.
71
Navigatie
Wagen
Wagensystemen
Wageninstellingen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Rijmodus selecteren
72
Wagengegevens 73
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
74
ESC-systeem
75
Banden 75
Hulpsystemen
75
Parkeren en manoeuvreren 76
Licht
76
Spiegels en wissers
77
Openen en sluiten 77
Stoelen
77
Multifunctie-indicatie 77
Service
78
Op fabrieksinstellingen terugzetten
78
Climatronic instellen 78
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen
» pagina 4, Belangrijke
aanwijzingen.
De instellingen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingeschakeld contact
worden uitgevoerd.
Let op
De afzonderlijke systemen worden in het » Instructieboekje van de wagen be-
schreven.
Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na het
uit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderde-
len van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld.
Na het indrukken van de toets
CAR
wordt het laatst weergegeven menu uit
weergegeven.
Rijmodus selecteren
Afbeelding 44
Toets voor het selecteren van de rijmodus: Octavia, Octavia
Combi / Octavia RS, Octavia Combi RS
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Met het menu voor het selecteren van de rijmodus is het mogelijk de wagen op
de drie vooringestelde rijprofielen Normal, Sport, Eco in te stellen. Daarnaast zijn
met het rijprofiel Individual individuele instellingen mogelijk.
Indien een andere rijmodus dan Normal is geselecteerd, brandt in de toets het
symbool
resp.
» Afbeelding 44.
De momenteel gekozen rijmodus wordt in de statusregel in het hoofdmenu voor
de bedrijfsfuncties
» Afbeelding 49 op pagina 78 (linksboven) weergegeven.
Hoofdmenu openen
Op toets
resp.
» Afbeelding 44 drukken.
72
Wagen
Normal - Inschakelen van de modus Normaal
Annuleren - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie - Weergave van de modusinstellingen
Sport - Inschakelen van de modus Sport
Annuleren - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie - Weergave van de modusinstellingen
Eco - Inschakelen van de brandstofbesparende modus
Annuleren - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Informatie - Weergave van de modusinstellingen
Individual - Inschakelen van de modus Individueel
Annuleren - Afbreken van het menu voor de keuze van de rijmodus
Setup - Individuele instellingen
Stuurinrichting: - Instelling van de karakteristiek van de stuurbekrachtiging
Normal - Normaal
Sport - Sportief
Motor: - Instelling van de motor- (aandrijf-)karakteristiek
Normal - Normaal
Sport - Sportief
Eco - Zuinig
ACC: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snelheidsregel-
systeem
Normal - Normaal
Sport - Sportief
Eco - Zuinig
Dynam. bochtenverl.: - Instelling van de karakteristiek van de adaptieve ko-
plampen
Normal - Normaal
Sport - Sportief
Eco - Zuinig
Airconditioning: - Instelling van de karakteristiek van de Climatronic
Normal - Normaal
Eco - Zuinig
Modus terugzetten - Instelling van het profiel Normal
Let op
Indien het apparaat in het menu "Rijmodus selecteren" meer dan circa 10 secon-
den niet wordt bediend, wordt omgeschakeld naar het laatst gekozen menu resp.
wordt het apparaat uitgeschakeld.
Wagengegevens
Afbeelding 45 Rijgegevens / Wagentoestand
Afbeelding 46
Bandenspanningscontrole -
Voorbeeldweergave: de band
rechtsachter en de spanning er-
van controleren
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
drukken.
Beeldbeschrijving
Rijafstand
Rijtijd
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld brandstofverbruik
Actieradius
A
B
C
D
E
73
Wagensystemen
Weergave actieradius (indien de actieradius minder dan 300 km bedraagt,
beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool: )
Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waar-
schuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op de
wagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven)
Rijgegev. - Weergave van de rijgegevens » Afbeelding 45
Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weerge-
geven:
Sinds start - Ritgeheugen
Lange tijd - Reisgeheugen
Sinds tanken - Geheugen na het tanken
Tussen de afzonderlijke rijgeheugens kan met
/
worden gewisseld.
Comfortverbruikers - Weergave van maximaal drie verbruikers die het grootste
aandeel hebben in het brandstofverbruik en weergave van de verbruikte brand-
stofhoeveelheid voor het gebruik van alle comfortverbruikers » Instructieboekje
van de wagen, hoofdstuk Rijden en milieu
Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand » Afbeelding
45 of de bandenspanningsbewaking
Wagenstatus - Weergave van informatie over de wagentoestand
/
- Geen melding / Waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand,
het aantal meldingen (indien er sprake is van slechts één melding wordt al-
leen een waarschuwingstekst weergegeven)
- Weergave van informatie over de toestand van het startstop-systeem
Bandensp. controle - Functie van de bandenspanningscontrole » Afbeelding
46
SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure
Tussen de afzonderlijke menu's kan met
/
worden gewisseld.
Let op
De waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand en de informatie over het
startstop-systeem staan vermeld in het » Instructieboekje van de wagen.
F
G
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
Afbeelding 47 Interieurvoorverwarming: Hoofdmenu / instelling van de
voorkeuzetijd
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
/
SETUP
op het Climatronic-bedieningsgedeelte
drukken.
Instelling
Vertrektijd: Weekdag en tijdstip waarop de wagen rijklaar moet zijn » Afbeel-
ding 47
Interieurvoorverwarming/interieurvoorventilatie Instelling van de functie
Selectie van de voorkeuzetijden, uitschakelen van de voorkeuzetijd
Instelling van de voorkeuzetijd 1-3 en de resterende looptijd (10-60 minuten)
Bij ingeschakelde verwarming resp. ventilatie worden de ruiten rood resp.
blauw weergegeven
Let op
Er kan altijd maar één ingestelde voorkeuzetijd actief zijn. De geactiveerde
voorkeuzetijd wordt na het automatisch starten weer gedeactiveerd. Voor de vol-
gende start moet een van de voorkeuzetijden worden geactiveerd.
Bij het kiezen van de dag in de voorkeuzetijd is er tussen zondag en maandag
een positie waarbij geen dag wordt aangegeven. Als deze instelling wordt over-
genomen, zal de wagen op het gekozen tijdstip rijklaar zijn, ongeacht de dag.
A
B
C
D
E
74
Wagen
Het geactiveerde systeem wordt na afloop van de inschakelduur uitgeschakeld
of kan eerder worden uitgeschakeld door het indrukken van de toets voor recht-
streeks in- of uitschakelen resp. via de afstandsbediening worden uitgescha-
keld.
Als een andere tijd wordt ingesteld » pagina 21, Tijd- en datuminstellingen,
wordt de geactiveerde voorkeuzetijd automatisch gedeactiveerd. De voorkeuze-
tijd moet opnieuw worden geactiveerd.
ESC-systeem
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Systeem ESC: drukken.
Ingeschakeld - Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem
ASR uit - Deactivering van het ASR-systeem
ESC sport - Activering van ESC sport
Banden
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Banden drukken.
Bandensp. controle - Systeem voor de bandenspanningscontrole
SET - Start van een nieuwe kalibratieprocedure
Winterbanden - Instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden
Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de snelheidswaarschuwing
voor winterbanden
Waarschuwing bij - Instelling van de snelheid voor de waarschuwing
Hulpsystemen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Hulpsystemen drukken.
ACC (autom. afstandsregeling) - Instelling van het adaptieve snelheidsregelsys-
teem
Rijprogramma: - Instelling van de acceleratie bij ingeschakeld adaptief snel-
heidsregelsysteem
1)
Normal - Normaal
Sport - Sportief
Eco - Zuinig
Laatstgekozen afstand - In-/uitschakelen van de laatst gekozen afstand
Afstand: - Instelling van de afstandsbewaking t.o.v. vooruitrijdende voertui-
gen
Zeer klein - Zeer kleine afstand
Klein - Kleine afstand
Middel - Gemiddelde afstand
Ver - Grote afstand
Zeer ver - Zeer grote afstand
Front Assist - Instelling van de assistent voor de afstandsbewaking t.o.v. voor-
uitrijdende voertuigen
Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent
Voorwaarschuwing - Activering/deactivering van de voorwaarschuwing
Afstandswaarschuwing weergeven - Activering/deactivering van de af-
standswaarschuwing
Lane Assist - Instelling van de Lane Assist
Ingeschakeld - Activering/deactivering van de assistent
Adaptieve rijstrookgeleiding - Activering/deactivering van de adaptieve rijst-
rookgeleiding
Vermoeidheidsherkenning - Activering/deactivering van de vermoeidheidsher-
kenning
Proactieve bescherm. inzittenden - Activering/deactivering van de proactieve
bescherming inzittenden
1)
Bij wagens waarbij de rijmodus kan worden gekozen, kan deze worden ingesteld in het menu » pagi-
na 72, Rijmodus selecteren.
75
Wagensystemen
Parkeren en manoeuvreren
Afbeelding 48 Schermweergave van de optische parkeerhulp
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Beeldbeschrijving
In-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulp
Uitschakelen van het optische parkeersysteem
Aanwijzing: Rijweg controleren!
Weergave van de gekozen rijrichting overeenkomstig de stuurhoek
Een in de gekozen rijrichting zich tot nu toe buiten de gevarenzone bevin-
dend obstakel wordt door het gele segment weergegeven
Een zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode seg-
ment weergegeven Niet verder rijden!
Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant segment
weergegeven.
Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevindend
obstakel, wordt weergegeven door het witte segment.
Op de toets
CAR
Parkeren en manoeuvreren drukken.
Parkeerhulp- Instelling van de parkeerhulp
Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde weer-
gave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)
Volume voorin - Instelling van het volume van de sensoren voor
Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren voor
Volume achterin - Instelling van het volume van de sensoren achter
Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte van de sensoren achter
A
B
C
D
E
F
G
H
Audiovolume lager: - Volumeverlaging
Uit - Geen volumeverlaging
Laag - Geringe volumeverlaging
Middel - Gemiddelde volumeverlaging
Hoog - Sterke volumeverlaging
Let op
De verkleinde weergave van de parkeerhulp wordt ook automatisch weergeven
bij bijvoorbeeld stop-and-go verkeer in de file als de afstand tot het obstakel ge-
vaarlijk klein wordt.
De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergave
worden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt.
Licht
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Licht drukken.
Lichtassistent - Instelling van de lichtassistent
Dynamic Light Assist - In-/uitschakelen van de werking van de grootlichtas-
sistent
Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de in-
tensiteit van het omgevingslicht
Vroeg - Hoge gevoeligheid
Middel - Gemiddelde gevoeligheid
Laat - Geringe gevoeligheid
Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automatische
rijverlichting bij regen
Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
Reismodus: - Instelling van het toeristisch licht
Rechtsverkeer - Voor rechtsrijdend verkeer
Linksverkeer - Voor linksrijdend verkeer
Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting
Instrumenten-/schakelaarverl. - Instelling van de helderheid van de instru-
menten-/schakelaarverlichting
Verlichting voetenruimte - Instelling van de helderheid van de verlichting van
de voetenruimte
76
Wagen
Coming/Leaving home-functie - Instelling van de COMING HOME / LEAVING
HOME-functie
Coming-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van
de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Leaving-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen
van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Spiegels en wissers
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Spiegels en wissers drukken.
Spiegels - Instelling van de spiegels
Synchroon verstellen - Activering/deactivering van het synchroon verstellen
van de buitenspiegels
Laten zakken bij achteruitrijden - Activering/deactivering van het laten zak-
ken van de buitenspiegel aan bijrijderszijde
Inklappen na het parkeren - Activering/deactivering van het inklappen van de
spiegels via de radiografische afstandsbediening resp. met behulp van de sen-
sor in de handgreep (KESSY)
Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers
Automatisch wissen bij regen - In-/uitschakelen van het automatisch wissen
van de voorruit bij regen
Automatische ruitenwisser - Activering/deactivering van het automatisch
wissen van de achterruit
Openen en sluiten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Openen en sluiten drukken.
Ruitbediening - Instelling van de ruitbediening
Comfortopenen: - Instelling van het comfortopenen
Alle ruiten - Alle ruiten
Bestuurdersruit - Alleen de bestuurdersruit
Uit - Deactivering van het comfortopenen
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portieren
Portierontgrend.: - Instelling van de portierontgrendeling
Alle portieren - Alle portieren
Eén portier - Bestuurdersportier resp. bij het KESSY-systeem bestuurders-
of bijrijdersportier
Wagenzijde - Portieren aan bestuurderszijde resp. bij het KESSY-systeem
portieren aan bestuurders- of bijrijderszijde
Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische vergren-
deling bij het wegrijden
Akoestische bevestiging - In-/uitschakelen van de akoestische signalen bij
het ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem
Stoelen
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Stoelen drukken.
Stoelpositie opslaan - Opslaan van de positie van de bestuurdersstoel en bui-
tenspiegels in de sleutel bij het vergrendelen van de wagen
Sleutel geactiveerd - Activering/deactivering van het opslaan van de positie
van de bestuurdersstoel en buitenspiegels bij het vergrendelen van de wagen
Multifunctie-indicatie
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Multifunctie-indicatie drukken.
Huidig verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het momentele brand-
stofverbruik in het display van het instrumentenpaneel
Ø-verbruik - In-/uitschakelen van de weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik in het display van het instrumentenpaneel
Bijtankhoeveelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de bijtankhoeveel-
heid in het display van het instrumentenpaneel
Comfortverbruikers - In-/uitschakelen van de verbruiksweergave van de com-
fortverbruikers in het display van het instrumentenpaneel
Ecotips - In-/uitschakelen van de melding van tips voor zuinig rijden in het dis-
play van het instrumentenpaneel
77
Wagensystemen
Rijtijd - In-/uitschakelen van de weergave van de rijtijd in het display van het
instrumentenpaneel
Gereden afstand - In-/uitschakelen van de weergave van de gereden afstand in
het display van het instrumentenpaneel
Ø-snelheid - In-/uitschakelen van de weergave van de gemiddelde snelheid in
het display van het instrumentenpaneel
Digitale snelheidsweergave - In-/uitschakelen van de weergave van de mo-
mentele snelheid in het display van het instrumentenpaneel
Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de weergave van de snelheids-
waarschuwing in het display van het instrumentenpaneel
Olietemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de olietemperatuur in
het display van het instrumentenpaneel
Koelvloeistoftemperatuur - In-/uitschakelen van de weergave van de koelvloei-
stoftemperatuur in het display van het instrumentenpaneel
Rijgegevens Vanaf start terugzetten - Terugzetten van het ritgeheugen op het
apparaatbeeldscherm en op het display van het instrumentenpaneel
Rijgegevens Lange tijd terugzetten - Terugzetten van het reisgeheugen op het
apparaatbeeldscherm en op het display van het instrumentenpaneel
Service
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Service drukken.
Chassisnummer: - Weergave van het chassisnummer
Inspectie: --- / --- - Aantal km/dagen tot de volgende service
Kleine Onderhoud Service: --- / --- - Aantal km/dagen tot de volgende Kleine
Onderhoud Service
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Op de toets
CAR
Fabrieksinstellingen drukken.
Alle instellingen - alle menupunten
Hulpsystemen - Menu Hulpsystemen
Parkeren en manoeuvreren - Menu Parkeren en manoeuvreren
Licht - Menu Licht
Spiegels en wissers - Menu Spiegels en wissers
Openen en sluiten - Menu Openen en sluiten
Multifunctie-indicatie - Menu Multifunctie-indicatie
Indien een van de bovenstaande menupunten wordt geselecteerd, wordt ge-
vraagd of de instellingen daadwerkelijk teruggezet moeten worden.
Annuleren - Terugkeren naar het bovenliggende menu
Terugzetten - Terugzetten van de instellingen
Climatronic instellen
Afbeelding 49
Climatronic: Hoofdmenu
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 72 en volg deze op.
Bij ingeschakelde Climatronic wordt op het beeldscherm de ingestelde gewenste
temperatuur aan bestuurders- en bijrijderszijde weergegeven » Afbeelding 49.
Afhankelijk van de ingestelde gewenste temperatuur wordt de luchtstroom uit de
luchtroosters blauw (temperatuur lager dan 22 °C) resp. rood (temperatuur hoger
dan 22,5 °C) weergegeven.
In de automatische modus van de Climatronic wordt op het beeldscherm AUTO
weergegeven.
Hoofdmenu openen
Op de toets
SETUP
op het Climatronic-bedieningsgedeelte drukken.
Airco. profiel: ... - Instelling van de functie van de Climatronic
ON/OFF - In-/uitschakelen van de Climatronic
- Toegang tot de instelling van de interieurvoorverwarming en -ventila-
tie » pagina 74
78
Wagen
- Instellingen voor de Climatronic
Airco. profiel: - Instelling van de functie van de Climatronic
Laag - Gering vermogen, weinig werkingsgeluid
Middel - Basisvermogen
Hoog - Hoog vermogen
Automatische circulatie - In-/uitschakelen van de automatische circulatie-
functie
Koelvloeistofverwarmer automatisch - In-/uitschakelen van de snelle interi-
eurverwarming
Let op
Indien het apparaat in het menu Climatronic meer dan circa 10 seconden niet
wordt bediend en als het apparaat voor het oproepen van het menu Climatronic
niet ingeschakeld was, wordt het apparaat uitgeschakeld.
Indien de automatische modus van de Climatronic wordt uitgeschakeld door het
aanjagertoerental te verhogen resp. te verlagen, wordt de gekleurde weergave
van de luchtstroom uit de luchtroosters niet weergegeven.
79
Wagensystemen
Trefwoordenlijst
A
ACC 75
Adres 58
Afspelen
Media 31
AM
24
Apparaatbediening 8
Apparaatbeeldscherm 8
Bedieningshendel 10
Multifunctiestuurwiel 11, 12, 14
Op het apparaatbeeldscherm
8
Op MAXI DOT-display 10
Apparaatbeeldscherm
Bediening 8
Belangrijke aanwijzingen 6
Numeriek toetsenbord
10
Toetsenbord 9
Apparaatbeschrijving 5
Apparaat koppelen 43
Apparaatmenu's 6
Apple-apparaat
36
ASR 75
Audio 24
Media 30
Radio
24
Automatische achterruitwisser 77
Automatische afstandsregeling
75
Automatische rijverlichting bij regen 76
Automatische vergrendeling 77
Automatisch wissen van de voorruit bij regen
77
Automatisch zenderzoeken 25
AUX
35
B
Bandenspanningscontrole
73, 75
Bediening
Radio 24
Bedieningshendel 10
Beeldscherm 6, 21
Beeldschermweergave 8
Belangrijke aanwijzingen 4
Touchscreen 6
Bestandsformaten 32
Voorwaarden en beperkingen 33
Bijzonder reisdoel
61
Bedrijven en openbare instellingen 65
Bezienswaardigheden en vrije tijd 66
Categorieën 64
Eten en inkopen 65
Noodgevallen
65
Overige reisdoelen 66
Selecteren 62
Verkort kiezen 63
Wagen en reizen 65
Zoeken
62
Zoekgebied 62, 63, 64
Bluetooth
Apparaat met telefoon verbinden 41
In-/uitschakelen 22
Instellingen
22
Zichtbaarheid 22
Bluetooth-audio 33
Bluetooth-speler 33
C
Categorieën met bijzondere reisdoelen 64
Bedrijven en openbare instellingen 65
Bezienswaardigheden en vrije tijd
66
Eten en inkopen 65
Noogevallen 65
Overige reisdoelen
66
Wagen en reizen 65
Cd
34
Chassisnummer 78
Climatronic
Automatische circulatiefunctie 78
Automatische werking 78
Bedrijfsfunctie 78
Comfortknipperen 76
Comfortverbruikers 73
COMING HOME 76
Communicatie 38
Phonebox
40
Componentenbescherming 4
Conformiteitsverklaring 4
D
DAB 24
Instellingen 28
Zenderinformatie
27
Dagrijverlichting 76
Datum 21
Diefstalbeveiliging 4
Digitale radio-ontvangst
Instellingen
28
Display 6
Draadloze verbinding met de buitenantenne
Zie Phonebox 40
Dynamische route
In-/uitschakelen 69
E
Ecotips 77
Eenheden 21
Eigen reisdoel 61
Externe ingang
AUX
35
MEDIA IN
36
USB 36
Extra toetsenbordtalen 21
80
Trefwoordenlijst
F
Fabrieksinstellingen 22, 78
FM 24
Instellingen 28
Frequentiebereik
Zie Hoofdmenu 24
Frequentiebereik kiezen
Zie Hoofdmenu 24
Front Assist 75
Functietoetsen 8
G
Gegevens
Comfortverbruikers
73
Rit 73
Wagenstatus 73
Geheugen beheren 52
Geluid 20
Grafische navigatie-aanwijzingen
67
Grafische navigatiemeldingen 56
Grootlichtassistent - Light Assist 76
H
Halfautomatisch zenderzoeken 25
Hoofdmenu
Apparaatinstellingen 19
Media
30
Navigatie 49
Telefoon 39
Hulpsystemen instellen
Hulpsystemen
75
I
Inklappen van de buitenspiegels - Inklappen tij-
dens het parkeren 77
Inleidende informatie 4
Inschakelen van het apparaat
6
Instellingen
Apparaat 19
Beeldscherm 21
Bluetooth 22
DAB 28
Eenheden 21
Extra toetsenbordtalen 21
Favorieten beheren 45
FM 28
Gebruikersprofiel
45
Geluid 20
Kaartweergave 53
Media 32
Navigatie 50
Op fabrieksinstellingen terugzetten
22
Radio 27
Rijmodus 72
Spraakbediening 22
Taal 19
Telefoon
41
Tijd en datum 21
Toetsenbord 21
Volume 7
Instrumentenverlichting 76
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
Instellingen
74
Invoer op de kaart 59
Invoerscherm
Taalteken 21
Invoerscherm met numeriek toetsenbord 10
Invoerscherm met toetsenbord
9
iPod 36
K
Kaart
51
Bediening
53
Hoofdmenu 53
Inleidende informatie
53
Rijbaanadvies
68
Weergave 53
Kaartbediening 52
Kantelen van het spiegeloppervlak - Laten zak-
ken bij achteruitrijden 77
L
Lane Assist 75
LEAVING HOME 76
Lichtsensor - Inschakeltijd van het licht 76
Lijst met beschikbare zenders
Radio 25
M
Manoeuvre
Grafische navigatie-aanwijzingen 67
Navigatiemeldingen 67
Mappenlijst
Media 31
MAXI DOT
10
MAXI DOT-display
Bediening 10
Media 11
Navigatie 14
Radio
11
Telefoon 12
Media 30
Afspelen 31
AUX
35
Bediening 30
Bestandsformaten
32
Bluetooth-audio 33
Cd 34
Hoofdmenu
30
Instellingen 32
Mappenlijst
31
MEDIA IN 36
Multifunctiestuurwiel 11
Ondersteunde media
32
81
Trefwoordenlijst
Scan 31
Signaalbron 32
Signaalbron kiezen 30
Spraakbediening 15
USB 35
Voorwaarden en beperkingen 33
MEDIA IN 36
Memory-functie van de sleutel 77
Menu
Apparaatinstellingen 19
Media
30
Radio 24
Setup 19
Telefoon 38
Mijn reisdoelen
Menu
60
Multifunctie-indicatie 77
Multifunctiestuurwiel
Media 11
Navigatie 14
Radio
11
Telefoon 12
Multimedia
AUX 35
USB 35
Mute
7
N
Navigatie 49, 58
Adresinvoer 58
Bijzonder reisdoel 61
Categorieën met bijzondere reisdoelen
64
Geheugen beheren 52
Grafische navigatie-aanwijzingen
67
Hoofdmenu 49
Hoofdmenu Instellingen 50
Instellingen
50
Invoer van een bijzonder reisdoel 62
Kaart
51, 59
Kaartbediening 53
Kaatbediening
52
Mijn reisdoelen 60
Multifunctiestuurwiel 14
Navigatiegegevens 50
Navigatiemeldingen 52, 67
Opgeslagen reisdoelen 60
Reisdoelbeheer 70
Reisdoeldetails 70
Reisdoelimport 61
Reisdoelinvoer 58
Route
67
Routeberekening 66
Routegeleiding 66
Routeopties 51
Spraakbediening 15, 17
Tankopties
51
Thuisadres 61
Tussenstop 70
Uitgebreide instellingen 52
Verkeersmeldingen 68
Verkeerstekens
54
Voorwoord 49
Zoekgebied 62
Navigatie-instellingen
Geheugen beheren 52
Kaart
51
Routeopties 51
Tankopties 51
Uitgebreide instellingen 52
Navigatiegegevens 50
Navigatiemeldingen 52, 67
Navigatiemeldingen
52
Nieuw reisdoel 58
O
Op de kaart
59
Opgeslagen reisdoelen
60
P
Pakeerhulp
76
Phonebox
40
POI 64
Portierontgrendeling 77
Proactieve bescherming inzittenden 75
R
Radio 24
Automatisch zenderzoeken 25
Bediening 24
DAB-instellingen 28
FM-instellingen 28
Hoofdmenu 24
Instellingen
27
Lijst met beschikbare zenders 25
Multifunctiestuurwiel 11
Radiozender opslaan 25
Spraakbediening 15
Verkeersinformatie (TP)
26
Voorwoord 24
Zenderlogo 26
Zoeken 25
Radiozender
Automatisch zenderzoeken
25
Logo 26
Opslaan 25
Zoeken 25
Radiozender kiezen
Zie Hoofdmenu
24
Radiozenderlogo 26
Radiozender opslaan 25
Radiozender zoeken 25
Reisdoelbeheer
70
Reisdoeldetails 70
Tussenstop
70
Reisdoeldetails 70
Reisdoelen importeren 61
Reisdoelinvoer
58
Adres 58
Bijzonder reisdoel
62
Eigen reisdoel 61
82
Trefwoordenlijst
Kaart 59
Mogelijkheden 58
Thuisadres 61
Uit de lijst 60
Rijbaanadvies 68
Rijmodus 72
Rijmodus selecteren 72
Route 67
Route-informatie 67
Routeberekening 66
Routegeleiding
66
Routelijst 67
Routeopties 51
Ruit-Comfortbediening 77
S
Scan
Media
31
Sd-geheugenkaart 35
Sd-geheugenkaart 35
Setup 19
Signaalbron 32
Signaalbron kiezen
Media
30
Slitscreen 54
Snelheidsbegrenzing voor winterbanden 75
Spliscreen
Manoeuvre 56
Navigatiemelding
56
Splitscreen
Audio 55
Geografische coördinaten
57
GPS 57
In-/uitschakelen
55
Kompas 56
Menu's 55
Verkeer
56
Verkeerstekens 56
Spraakbediening
15
Bediening 16
Functievoorwaarden 15
Ingave stoppen/herstellen 17
Inschakelen/uitschakelen 16
Instellingen 22
Navigatie 17
Niet herkennen van een spraakcommando 17
Spraakcommando-ingave corrigeren 17
Start-stopsysteem 73
Statusregel
8
Stoelen
Instellingen 77
Synchrone verstelling van beide spiegels 77
T
Tankopties 51
Telefoon
38
Bluetooth-profielen 41
Conferentie 48
Displaymeldingen 40
Functies 45
Hoofdmenu
39
Instellingen 41
Koppeling 43
Met het apparaat verbinden 41
Multifunctiestuurwiel 12
Oproeplijsten
47
Snelle verbinding 44
Spraakbediening 15
Telefoonboek 46
Telefoon kiezen
44
Telefoonnummer ingeven 46
Verbreken van de verbinding
45
Verkort kiezen van een telefoonnummer 45
Telefoonconferentie 48
Telefoonfuncties
45
Telefoongesprek 48
Thuisadres
52, 61
Tijd 21
TMC
Verkeersinformatie 68
Toeristisch licht - Reismodus 76
Toetsenbord 9, 21
Touchscreen 6
TP (Verkeersinformatie) 26
Traffic 68
Bediening 69
Dynamische route 69
Informatie 69
Tussenstop
70
U
Uitgebreide instellingen 52
Uitschakelen van het apparaat 6
USB 35, 36
V
vCard 61
Verkeersinformatie
TMC
68
Verkeersinformatie (TP) 26
Verkeersmeldingen 68
Bediening 69
Informatie
69
Verkeerstekens 54, 56
Vermoeidheidsherkenning 75
VIN-nummer 78
Volume
Instellen
7
Uitschakelen
7
W
Wageninstellingen 72
Interieurvoorverwarming en -ventilatie 74
Wagensystemen
72
83
Trefwoordenlijst
Wagensystemen instellen
Banden 75
Climatronic 78
ESC-systeem 75
Licht 76
Multifuctie-indicatie 77
Openen en sluiten 77
Op fabrieksinstellingen terugzetten 78
Parkeren en manoeuvreren 76
Service 78
Spiegels en wissers
77
Stoelen 77
Wagenuitrusting
Conformiteitsverklaring 4
Z
Zender
Zie Hoofdmenu
24
Zoekgebied 62
Op de kaart selecteren 59
84
Trefwoordenlijst
ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de verdere verbetering van alle typen en mo-
dellen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leverings-
omvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over uiter-
lijk, maten, gewichten, normen en functies van de wagen komen overeen met de
stand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructie-
boekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd of
worden alleen in bepaalde markten aangeboden (informatie hierover is verkrijg-
baar bij ŠKODA Partners). Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in dit
instructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten,
is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO a.s. niet toegestaan.
ŠKODA AUTO a.s. behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het au-
teursrecht voor.
Wijzigingen voorbehouden.
Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s.
© ŠKODA AUTO a.s. 2013
87


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Amundsen Infotainment Navigation Skoda Octavia 2014 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Amundsen Infotainment Navigation Skoda Octavia 2014 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,95 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Amundsen Infotainment Navigation Skoda Octavia 2014

Amundsen Infotainment Navigation Skoda Octavia 2014 User Manual - English - 83 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info