48
NL
REINIGING VAN DE ROBOT
1. Leg de robot in alle veiligheid stil (raadpleeg •Veilige stillegging van de robot•)
Voorzichtig-Waarschuwing
Gebruik beschermende handschoenen om eventueel gevaar op snijwonden te
vermijden.
2. Reinig alle externe oppervlakken van de robot met een spons die ondergedompeld werd
in water en neutrale zeep. Wring de spons vóór het gebruik goed uit zodat het teveel aan
water wordt verwijderd.
Voorzichtig-Waarschuwing
Als teveel water wordt gebruikt, kunnen infi ltraties veroorzaakt worden die de
elektrische onderdelen beschadigen.
3. Gebruik geen oplosmiddelen of benzine om de gelakte oppervlakken
en de plastic delen niet te beschadigen.
4. Was de interne delen van de robot niet, en gebruik geen waterstraal onder
druk zodat de elektrische en elektronische onderdelen niet beschadigd
worden.
Voorzichtig-Waarschuwing
Om de elektrische en elektronische onderdelen niet onherstelbaar te beschadigen,
mag de robot niet geheel of gedeeltelijk ondergedompeld worden in water, omdat
hij niet waterdicht is.
5. Controleer het onderste deel van de robot (zone maaimes, voor- en achterwielen) en verwijder de
afzettingen en/of resten die de goede werking van de robot kunnen belemmeren.
6. Gebruik een geschikte borstel om de
afzettingen en/of andere resten te verwijderen
van het mes.
7. Reinig alle laadknoppen van de batterij (A) en
de contactplaten (B), en elimineer eventuele
oxidaties of resten als gevolg van elektrische
contacten met behulp van een droge doek, en
indien noodzakelijk met Þ jn schuurpapier.
8. Verwijder opgehoopte resten van de
binnenzijde van het laadstation.