Andere nuttige functies
37
geheugen.
Regeling van de beeldkleur
Met het monitordisplay open houdt u de
MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden
ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de
instelmodus van het display te activeren. Druk
opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
COLOR te selecteren.
Druk op de of toets om de kleur in te
stellen tussen MIN (-16) en MAX (+16) tot u de
gewenste kleur krijgt. Als de minimum- of
maximumwaarde bereikt wordt, beeldt het
display respectievelijk “MIN” of “MAX” af.
Om een andere instelling te selecteren drukt u
op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de
MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de
normale modus.
OPMERKING
De kleurinstelling van de beeldbron (AUX/DVD/NAV.)
wordt afzonderlijk opgeslagen in het geheugen.
4
3
2
1
De beeldkleur kan enkel geregeld worden in
videobronnen (dvd, navigatiesysteem, enz.).
De beeldkleur kan niet worden geregeld als een
navigatiesysteem met de RGB-functie
aangesloten is.
Regelen van de verlichting
Met het monitordisplay open houdt u de
MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden
ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de
instelmodus van het display te activeren. Druk
opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
DIMMER te selecteren.
Druk op de of toets om de regeling van
de verlichting in te stellen.
AUTO: In de modus Automatische dimmer wordt
de achtergrondverlichting
gesynchroniseerd met de verlichting van
het dashboard van de wagen (het
ingangssnoer van de dimmer moet
aangesloten zijn).
ON: Deactiveert de AUTO DIMMER modus om
de achtergrondverlichting donker te
houden.
OFF: Houdt de achtergrondverlichting van de
monitor helder.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de
MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de
normale modus.
Regelen van de beeldhelderheid
Met het monitordisplay open houdt u de
MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden
ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de
instelmodus van het display te activeren. Druk
opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
BRIGHT te selecteren.
Druk op de of toets om het beeld
helderder of donkerder te maken. U kan de
helderheid instellen tussen MIN (-16) en MAX
(+16). Als de minimum- of maximumwaarde
bereikt wordt, beeldt het display respectievelijk
“MIN” of “MAX” af.
Om een andere instelling te selecteren drukt u
op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de
MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de
normale modus.
OPMERKING
De instelling voor de helderheid van de beeldbron
(AUX/DVD/NAV.) wordt afzonderlijk opgeslagen in het
4
3
2
1
4
3
2
1