29
-
NL
CD-speler/wisselaar werkt niet.
• Bedrijfstemperatuur van +50°C voor de CD werd overschreden.
- Laat de binnenkant van de auto (of de bagageruimte) afkoelen.
Weergegeven geluid van de CD zweeft.
• Vochtcondensatie in de CD-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie verdampt is (ongeveer 1
uur).
CD kan niet worden geplaatst.
• Er zit reeds een CD in de CD-speler.
-Haal de CD uit de speler.
• De CD is niet goed geplaatst.
- Ga na of de CD werd geplaatst zoals beschreven in het
hoofdstuk Werking van de CD-speler.
CD kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De CD is beschadigd.
- Haal de CD uit het toestel en gooi hem weg. Als u een
beschadigde CD gebruikt, kan het mechanisme van het toestel
beschadigd raken.
Geluidsweergave van CD verspringt wegens trillingen.
• Toestel niet goed bevestigd.
- Zet het toestel degelijk vast.
• De disk is zeer vuil.
- Reinig de disk.
• De disk vertoont krassen.
- Vervang de disk.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare disk om de optische lens
te reinigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van CD verspringt zonder
trillingen.
• De disk is vuil of gekrast.
- Reinig de disk; als de disk beschadigd is, moet hij worden
vervangen.
Foutmeldingen (alleen ingebouwde CD-speler)
• Mechanische fout
- Druk op q. Als de foutmelding verdwijnt, plaatst u de disk
weer in het toestel. Als deze oplossing niet helpt, dient u uw
Alpine-dealer te raadplegen.
Afspelen van CD-R/CD-RW is onmogelijk
• Sessie werd niet degelijk beëindigd (afgesloten).
- Sluit de sessie af en probeer opnieuw af te spelen.
CD
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als
het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u volgende checklist
raadplegen. Op die manier kunt u een probleem gemakkelijker
identificeren dat afkomstig is van het toestel. Ligt het probleem niet
bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of wend
u tot een erkende Alpine-verdeler.
Toestel of display werkt niet.
• De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste positie.
- Als het toestel aangesloten werd volgens de instructies, zal het
niet werken als het contact van de auto uitgeschakeld is.
• Verkeerde aansluiting van stroomkabel (rood) en batterijkabel
(geel).
- Controleer de aansluitingen van de stroomkabel en de
batterijkabel.
• Gesprongen zekering.
- Kijk de zekering van de batterijkabel van het toestel na; vervang
zo nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van
interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de
RESET-knop.
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct aangesloten is; vervang zo nodig
de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus.
•U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn
dat de antenne misschien niet geaard of verkeerd aangesloten is.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor dat de
antenne degelijk van een aardleiding is voorzien op de
montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de antenne
stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken antenne.
• De antenne is slecht geaard.
- Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter hoogte van
zijn montageplaats.
Radio
Algemeen
Informatie