4
- Toets nu op het bedieningspaneel die zone(s) in, die
geïsoleerd moeten worden. Bij iedere zone, die wordt
ingetoetst gaat het bijbehorende lampje branden, dit zijn
dan die zone(s) die geïsoleerd worden, of druk nogmaals op
de toets(en) om de isolatie op te heffen.
- Druk op toets met het * (sterretje) om de isolatie, van de
door u gekozen zone(s), in het geheugen op te slaan.
Als nadien de centrale wordt ingeschakeld zijn de door u gekozen
zone(s) geïsoleerd.
OPMERKING:
Als de centrale na het inschakelen weer uitgeschakeld wordt, is
de isolatie opgeheven. Wanneer nog niet ingeschakeld is, kan ter
kontrole nogmaals dezelfde procedure worden doorlopen. Als na het
intoetsen van de hoofdgebruikerscode op toets 0 wordt gedrukt
(ISOLATIE), gaan de lampjes bij de betreffende toetsen van de
reeds ingeprogrammeerde zone(s) aan.
E. Overbruggen van openstaande zone(s).
Wanneer getracht wordt de centrale in te schakelen en een
zone(s) staat nog open, dan begint het bedieningspaneel te
piepen en verschijnt er "bp" op het bedieningspaneel. Dat wil
zeggen, dat de centrale alleen ingeschakeld kan worden,
wanneer de openstaande zone(s) gesloten wordt of wanneer
tijdens het inschakelen de open zone(s) overbrugd wordt
d.m.v. BYPASS.
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikerscode in.
Op het bedieningspaneel verschijnt "oP".
- Druk op toets 8 (BYPASS).
DE CENTRALE WORDT NU INGESCHAKELD MET ALLE OPENSTAANDE
ZONE(S) OVERBRUGD.
Inschakelen geschiedt alleen voor de niet overbrugde zone(s).
Alleen met de hoofdgebruikerscode kan met BYPASS ingeschakeld
worden, dus NIET met de tijdelijke gebruikerscode of met de twee-
cijferigecode.
F. Afschakelen van het alarmgeheugen.
Wanneer een alarm gedetecteerd is en de centrale uitgeschakeld
is, blijven de lampjes op het bedieningspaneel van de groep, die
in alarm is gegaan, branden. Dit wordt gereset, door de centrale
opnieuw in en uit te schakelen.
G. Wijziging van de hoofdgebruikerscode.
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikerscode in.
- Druk op toets 5 (code 4).
Op het bedieningspaneel verschijnt nu "C4".
- Toets een nieuwe vier-cijferige code in.
- Druk hierna op het # (hekje) om de nieuwe code in het
geheugen op te slaan, of druk op het * (sterretje) om het
programma ongewijzigd te verlaten.