530193
226
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/258
Next page
INSTRUCTIEBOEK
SERVICE
NEDERLANDS
os MitoIns 434x148:os Mito Ins 434x148 16-11-09 10:46 Pagina 1
530.05.021 NL
Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Wij hebben dit boek samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboek bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Alfa Romeo volledig te
benutten.
U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw Alfa Romeo maar ook belangrijke aanwijzingen vinden voor de
verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde „Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Alfa Romeo:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten van Alfa Romeo.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van dit instructieboek spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat uw nieuwe auto en
de ondersteuning van de Alfa Romeo-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboek alle uitvoeringen van de Alfa Romeo MiTo beschreven worden, dient u zich
aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de
auto die u gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat Group
Automobiles behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om
technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk voor meer
informatie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 1
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine
met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen
conform de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen
en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: controleer of de handrem is aange-
trokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppe-
lingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in;
draai vervolgens de contactsleutel in stand AVV en laat
de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: draai de contactsleutel in stand MAR en wacht
tot de waarschuwingslampjes
Y
en
m
doven; draai de con-
tactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor
aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de kata-
lysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus niet op
gras of boven droge bladeren, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem dat conti-
nu controles uitvoert op de componenten die van invloed
zijn op de uitlaatgasemissie, zodat overmatige vervuiling
van het milieu wordt voorkomen.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan
ontladen), wendt u dan tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk, dat kan controleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.
CODE CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Wij raden u aan de elektronische code van de CODE-card
te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze onmis-
baar is voor het uitvoeren van een noodstart.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste
manier is om de prestaties en de veiligheid van de auto
gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook
het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEK…
…vindt u informatie, tips en belangrijke aanwijzingen
voor het juiste gebruik, de rijveiligheid en het onderhoud
van uw auto. Let vooral op de symbolen
"
(veiligheid
van de inzittenden)
#
(bescherming van het milieu)
â
(conditie van de auto).
ABSOLUUT LEZEN!
K
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 2
INHOUD
3
Wegwijs in uw auto
Veiligheid
Starten en rijden
Noodgevallen
Onderhoud en zorg
Technische gegevens
Index
1
2
3
4
5
6
7
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 3
bewust onbedrukt gehouden pagina
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 4
1
WEGWIJS IN UW AUTO
5
Dashboard ............................................................................................... 7
Instrumentenpaneel en instrumenten ........................................................... 8
Display .................................................................................................... 26
Menu-onderdelen ...................................................................................... 32
Trip Computer ........................................................................................... 42
Symbolen ................................................................................................ 46
Alfa Romeo Code ...................................................................................... 46
De sleutels ............................................................................................... 47
Diefstalalarm ........................................................................................... 53
Start-/contactslot ..................................................................................... 55
Zitplaatsen ............................................................................................... 56
Hoofdsteun .............................................................................................. 59
Stuurwiel ................................................................................................ 60
Spiegels .................................................................................................. 61
Klimaatbeheersing .................................................................................... 63
Verwarming/Klimaatregeling ...................................................................... 64
Airconditioning, automatisch met gescheiden regeling ..................................... 68
Buitenverlichting ....................................................................................... 76
Ruiten reinigen ......................................................................................... 79
Cruise-control ........................................................................................... 81
Interieurverlichting ..................................................................................... 83
Bedieningsorganen .................................................................................... 86
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 5
6
WEGWIJS IN UW AUTO
Interieuruitrusting ...................................................................................... 89
Elektrisch bedienbaar open dak ................................................................... 92
Portieren ................................................................................................. 95
Ruitbediening, elektrisch ............................................................................ 96
Bagageruimte .......................................................................................... 99
Motorkap ................................................................................................ 103
Imperiaal/skidrager .................................................................................. 104
Koplampen .............................................................................................. 105
ABS ........................................................................................................ 107
VDC-systeem ............................................................................................ 108
„Alfa DNA”-systeem .................................................................................. 111
Start&Stop-systeem .................................................................................. 114
Dynamic Suspension ................................................................................. 119
EOBD-systeem .......................................................................................... 119
Elektrische stuurbekrachtiging ..................................................................... 120
Inbouwvoorbereiding autoradio ................................................................... 120
Inbouwvoorbereiding navigatiesysteem.......................................................... 121
Elektrische/elektronische systemen monteren ............................................... 121
Parkeersensoren ....................................................................................... 122
Bandenspanningscontrolesysteem TPMS ....................................................... 125
Tanken .................................................................................................... 128
Bescherming van het milieu ........................................................................ 130
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 6
WEGWIJS IN UW AUTO
7
1
1. Uitstroomopening voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buitenverlichting –
4. Instrumentenpaneel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/trip computer – 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten) 7. Verstelbare en regelbare luchtroosters – 8. Waarschuwingsknipperlichten, ver-/ontgrendelknop van de portieren – 9. Frontairbag
pas sagierszijde – 10. Dashboardkastje – 11. Bedieningsknoppen voor verwarming/ventilatie/airconditioning – 12. Versnellingspook –
13. „Alfa DNA”-systeem – 14. Start-/contactslot – 15. Knie-airbag bestuurderszijde (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 16. Frontairbag
bestuurderszijde – 17. Hendel stuurwielvergrendeling – 18. Toegangsklepje zekeringenkastje – 19. Schakelaarpaneel.
A0J0330m
fig. 1
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per
uitvoering verschillen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 7
8
WEGWIJS IN UW AUTO
INSTRUMENTENPANEEL
A
C
D
E
B
UITVOERINGEN MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
m c
Lampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen heeft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0349m
fig. 2
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 8
WEGWIJS IN UW AUTO
9
1
UITVOERINGEN MET INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Instelbaar multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
m c
Lampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen heeft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0263m
fig. 3
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 9
10
WEGWIJS IN UW AUTO
SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
De toerenteller geeft het toerental van de motor aan.
BRANDSTOFMETER
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de tank aan-
wezig is.
0 – brandstoftank leeg.
1 – brandstoftank vol.
Het lampje in de meter gaat branden als er nog ongeveer 5 tot 7
liter brandstof in de tank aanwezig is; tank in dit geval zo snel
mogelijk.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER
De wijzer geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof.
Het lampje in de meter gaat branden bij een te hoge koelvloei-
stoftemperatuur; zet in dit geval de motor uit en wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 10
WEGWIJS IN UW AUTO
11
1
CONTROLE-/WAARSCHUWINGSLAMPJES
OP INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uitvoeringen
ook een bijbehorende melding op het instrumentenpaneel en/of
klinkt er een akoestisch signaal. Deze meldingen zijn beknopt en
uit voorzorg en moeten als een aanvulling worden gezien en niet
als alternatief voor de informatie in dit instructieboek. Wij raden
u daarom aan dit instructieboek goed door te lezen. Houdt u bij
een storing altijd aan de aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje (of het symbool op het display)
gaat branden als het remvloeistofniveau in het reservoir onder
het minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld door een lekkage in
het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het lampje (of
het symbool op het display) gaat branden als de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, hoort u ook een akoes-
tisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat branden, con-
troleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 11
12
WEGWIJS IN UW AUTO
Storing EBD (rood)/(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Als bij een draaiende motor tegelij-
kertijd de waarschuwingslampjes
x
en
>
gaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar; in dat geval kunnen
bij hard remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde vestiging van het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
x
>
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als de remblokken voor versleten zijn; laat deze
in dat geval zo snel mogelijk vervangen. Op het display
verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijtage-indicator
op de remblokken voor, moet u, als deze remblokken worden
vervangen, ook de remblokken achter laten controleren.
d
Storing ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als het systeem defect is. In dat geval blijft het remsys-
teem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
>
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 12
WEGWIJS IN UW AUTO
13
1
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Als het lampje continu blijft branden, geeft dit
een storing in het airbagsysteem aan. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje
¬
niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait of blijft branden
tijdens het rijden (er verschijnt ook een melding
op het display), dan is er mogelijk een storing in de vei-
ligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gor-
delspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste wij-
ze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
Een defect lampje
¬
wordt weergegeven doordat
het lampje voor de uitgeschakelde frontairbag aan
passagierszijde
langer dan de normale 4 secon-
den knippert. Daarnaast worden de airbags aan passa-
gierszijde (frontairbag en zij-airbag voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) automatisch uitgeschakeld. In dat geval
kan het lampje
¬
geen storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 13
14
WEGWIJS IN UW AUTO
Airbag aan passagierszijde/
zij-airbag uitgeschakeld (geel)
Het lampje
gaat branden als de frontairbag en zij-
airbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Als
u bij ingeschakelde airbags aan passagierszijde de contactsleutel
in stand MAR draait, gaat het lampje
enkele seconden bran-
den en vervolgens enkele seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
Een defect lampje
wordt aangegeven door het
branden van het lampje
¬
. Bovendien worden de
airbags aan passagierszijde (frontairbag en zij-
airbag – indien aanwezig) automatisch uitgeschakeld.
Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel
(rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgelegd. Als de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet
goed omgelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelij-
kertijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-menu.
<
Accu wordt niet voldoende
opgeladen (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is aangeslagen
(als de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het lampje
iets later dooft).
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden of
knipperen, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
w
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 14
WEGWIJS IN UW AUTO
15
1
CONTINU BRANDEN: Te lage motoroliedruk
(rood)
KNIPPEREN: Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven zodra de motor is aangeslagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een melding op
het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) als de motor-
oliedruk onvoldoende is.
v
Als het lampje
v
tijdens het rijden gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een
melding op het display), zet dan onmiddellijk de
motor uit en wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) een bijbehorende melding op het display.
Afhankelijk van de uitvoering knippert het lampje op de volgende
manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 seconden dooft,
totdat de olie wordt ververst.
Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt gestart, blijft
het lampje knipperen op de hierboven beschreven wijze, totdat
de olie wordt ververst. Het display (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) toont naast het lampje de bijbehorende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan de auto,
maar geeft aan dat door het normale gebruik van de auto de olie
moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het regenera-
tieproces van het DPF vaker moet worden uitgevoerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat wordt aan-
gegeven door het branden van het DPF-lampje.
Als het lampje gaat knipperen, moet de motorolie
van onvoldoende kwaliteit zo snel mogelijk wor-
den ververst; er mag zeker niet nog meer dan
1000 km worden doorgereden nadat het lampje voor de
eerste keer is gaan knipperen. Als bovenstaande richtlijn
niet wordt opgevolgd, dan kan dat ernstige schade aan
de motor veroorzaken en het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben. Onthoud dat het knipperen van dit
lampje geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in
de motor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het
absoluut niet nodig motorolie bij te vullen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 15
16
WEGWIJS IN UW AUTO
Te hoge koelvloeistoftemperatuur
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de motor te warm is. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
Als het lampje gaat branden, moeten de volgende maatregelen
worden genomen:
bij normale rijomstandigheden: stop de auto, zet de motor uit
en controleer of het niveau van de koelvloeistof in het reser-
voir niet onder het MIN-merkteken staat. Als dat wel het ge-
val is, wacht dan enkele minuten zodat de motor kan afkoe-
len, open vervolgens langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook
of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor
het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt ge-
bruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger bergop-
waarts of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en breng,
als het lampje blijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2
tot 3 minuten met draaiende motor en geef iets gas voor een
snellere circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de mo-
tor uit. Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschre-
ven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het raadzaam
de motor enkele minuten te laten draaien met iets ingetrapt gas-
pedaal voordat u de motor uitzet.
u
Storing stuurbekrachtiging (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden,
werkt de elektrische stuurbekrachtiging niet meer en is meer kracht
nodig voor het draaien van het stuur. Wendt u in dat geval tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
g
Uitschakeling Start&Stop-systeem
(geel)
Het lampje gaat branden wanneer het Start&Stop-
systeem wordt uitgeschakeld door een druk op de knop
op het schakelaarpaneel naast het stuurwiel. Bij sommige uit-
voeringen wordt op het display de bijbehorende melding weer-
gegeven.
T
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 16
WEGWIJS IN UW AUTO
17
1
Storing EOBD-/inspuitsysteem (geel)
Als u onder normale omstandigheden de contactsleu-
tel in stand MAR draait, dan gaat het lampje branden.
Het lampje moet doven als de motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
dan werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als het lampje conti-
nu brandt, dan duidt dit op een storing in het motormanagement-
systeem; dit kan tot gevolg hebben dat de schadelijke uitlaatgas-
emissie toeneemt, de prestaties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op het
display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder te veel van
de motor te eisen of met hoge snelheid te rijden. Als lang met
een brandend waarschuwingslampje wordt doorgereden, kunnen
beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door
het systeem in het geheugen opgeslagen.
Portieren niet goed gesloten (rood)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als een of meer portieren of de achterklep niet
goed gesloten zijn. Als de auto in beweging is met ge-
opende portieren, dan klinkt er een akoestisch signaal. Op enke-
le uitvoeringen gaat het lampje (of het symbool op het display)
ook branden als de motorkap niet goed gesloten is.
´
Geopende achterklep
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de achterklep open is.
R
Geopende motorkap
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de motorkap open is.
S
U
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 17
18
WEGWIJS IN UW AUTO
VDC-systeem (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Als het lampje niet dooft of als het blijft branden tijdens
het rijden, wendt u dan zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display. Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan
geeft dit aan dat het VDC-systeem werkt.
Storing ASR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het lampje doven. Als het lampje
niet dooft of als het blijft branden tijdens het rijden, wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op enkele
uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op het display.
Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat
het ASR-systeem werkt.
Storing Hill Holder
Het lampje gaat branden en op enkele uitvoeringen verschijnt het
symbool
*
en een melding op het display, bij een storing in het
Hill Holder-systeem. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
á
OPMERKING
(alleen geldig voor benzinemotoren)
Een knipperend lampje duidt op een mogelijke beschadiging van
de katalysator.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten
zodat de motor met lage toerentallen draait en het lampje niet
meer knippert; u kunt met matige snelheid doorrijden waarbij rij-
omstandigheden moeten worden vermeden die kunnen leiden tot
het opnieuw gaan knipperen van het lampje. U dient zo snel mo-
gelijk contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en lamp-
je
U
gaat niet branden of het gaat tijdens de rit
continu of knipperend branden (op enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het lampje
U
kan met speciale
apparatuur door de verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u
rijdt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 18
WEGWIJS IN UW AUTO
19
1
Storing Alfa Romeo-CODE/
Storing diefstalalarm (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het
display) bij een storing in het Alfa Romeo CODE-systeem of het
diefstalalarm (voor bepaalde uitvoeringen/markten): wendt u in
dat geval zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje gaat knipperen of als bij bepaalde uitvoeringen het
symbool op het display gaat branden (er verschijnt ook een mel-
ding), dan is er een inbraakpoging gesignaleerd. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Y
Voorgloei-installatie
(dieseluitvoeringen) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de voorgloeibou-
gies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. U kunt de
motor starten zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een gematigde of hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
m
Water in dieselfilter
(dieseluitvoeringen) (geel)
Het lampje gaat tijdens het rijden continu branden (er
verschijnt ook een melding op het display) als er water
in het brandstoffilter aanwezig is.
c
Water in het brandstofsysteem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadigen en de motor kan on-
regelmatig gaan draaien. Als het lampje
c
op
het instrumentenpaneel gaat branden (en er verschijnt
ook een melding op het display), wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk om het sys-
teem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens
het tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet
in dit geval de motor direct uit en wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Storing voorgloei-installatie
(dieseluitvoeringen)
Het lampje gaat knipperen (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display) als er een storing is in de voorgloei-
installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk om de storing te laten verhelpen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 19
20
WEGWIJS IN UW AUTO
Kans op gladheid
Op uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctio-
neel display” verschijnt een melding en een symbool
op het display als de buitentemperatuur gelijk is aan
of lager is dan 3°C.
Op uitvoeringen met een „Multifunctioneel display” verschijnt al-
leen de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Bij een storing in de buitentemperatuursensor ver-
schijnen op het display streepjes in plaats van de temperatuur.
Brandstofnoodschakeling
Om de brandstoftoevoeronderbreking weer in te scha-
kelen, zie de paragraaf “Brandstoftoevoeronderbre-
king” in dit hoofdstuk.
s
Storing buitenverlichting
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing aanwezig is
in een van de volgende systemen:
– dagverlichting (DRL)
– buitenverlichting
– richtingaanwijzers
– mistachterlichten
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lampen,
doorbranden van de bijbehorende zekering of een onderbreking
in de elektrische verbinding.
W
Storing remlichten
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing is geconsta-
teerd in de remlichten. De storing kan veroorzaakt zijn
door het doorbranden van de lamp, het doorbranden van de bij-
behorende zekering of door een onderbreking in de elektrische
verbinding.
T
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 20
WEGWIJS IN UW AUTO
21
1
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
schemersensor.
1
Brandstofreserve –
Beperkte actieradius (geel)
Het lampje gaat branden als er nog 5 tot 7 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius kleiner is dan circa
50 km (of gelijke waarde in mijl), verschijnt op enkele uitvoerin-
gen een waarschuwing op het display.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
parkeersensoren.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
regensensor.
u
ç
t
Als het lampje knippert tijdens het rijden, wendt
u dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Cruise-control (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de sleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden, maar het moet na enkele seconden doven als
de cruise-control niet geactiveerd is. Als u de knop van de Cruise-
control in stand ON draait, gaat het lampje branden (zie de para-
graaf „Cruise-control” in dit hoofdstuk). Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
Ü
Storing DYNAMIC SUSPENSION
(actieve schokdempers)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing is in het systeem van
de actieve schokdempers.
i
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 21
22
WEGWIJS IN UW AUTO
Snelheidslimiet overschreden (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (voor bepaalde uitvoeringen/markten) gaat
branden als harder dan 120 km/h wordt gereden.
Als de auto de in het Setup-menu ingestelde snelheidslimiet over-
schrijdt (bijv. 120 km/h), dan verschijnt op enkele uitvoeringen
een melding en een symbool op het display en klinkt er een
akoestisch signaal.
X
Storingsmelding (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje branden bij de
volgende omstandigheden.
Storing buitenverlichting
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
6
.
Storing remlichten
Zie hetgeen beschreven is voor „Storing remlichten”.
Brandstofnoodschakeling
Het lampje gaat branden als de brandstofnoodschakeling is inge-
schakeld. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
è
Verstopt roetfilter
(dieseluitvoeringen met DPF) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat continu branden om de bestuurder er op
te wijzen dat het DPF-systeem het regeneratieproces moet uit-
voeren om de verzadiging met verontreinigende stoffen (parti-
kels) te verhelpen. Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie
van het roetfilter branden, maar alleen als de rijomstandigheden
vereisen dat de bestuurder er op attent wordt gemaakt. Om het
lampje te laten doven moet de auto doorrijden, totdat het rege-
neratieproces is voltooid. Dit duurt gemiddeld 15 minuten. De op-
timale omstandigheden om het proces te voltooien, worden be-
reikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij een toerental boven 2000
toeren/min. Het branden van het lampje duidt niet op een defect
aan de auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage te
brengen. Als het lampje gaat branden, verschijnt op het display
een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
h
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast aan
de verkeerssituatie en de weersomstandigheden
en u dient zich altijd aan de geldende verkeers-
wetgeving te houden. U kunt de motor ook uitzetten met
een brandend DPF-lampje; het herhaaldelijk onderbre-
ken van het regeneratieproces kan echter een vroegtij-
dige verslechtering van de motoroliekwaliteit veroorza-
ken. Het is daarom aan te raden altijd te wachten tot het
lampje gedoofd is voordat u de motor uitzet en de hier-
boven beschreven aanwijzingen op te volgen. Het is niet
aan te raden het regeneratieproces van het DPF te vol-
tooien bij een stilstaande auto.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 22
WEGWIJS IN UW AUTO
23
1
Te lage bandenspanning
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt op het display een
melding en er klinkt een akoestisch signaal) als de spanning van
een of meer banden onder een bepaalde drempelwaarde komt.
Op deze manier waarschuwt het TPMS-systeem de bestuurder op
het mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op een mogelij-
ke lekke band.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte banden
omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan worden gebracht.
Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd heftige stuur-
bewegingen. Vervang het wiel door het noodreservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) of repareer de band met de daar-
voor bestemde reparatieset (zie de paragraaf „Wiel verwisselen”
in hoofdstuk „4”) en wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
n
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het Start&Stop-
systeem.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
u
.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t
.
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in de schemersen-
sor.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 23
24
WEGWIJS IN UW AUTO
Storing in T.P.M.S.-systeem (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) als
er een storing is in het controlesysteem voor de bandenspanning:
wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn, ver-
schijnt er een waarschuwingsbericht op het display, totdat de oor-
spronkelijke situatie weer is hersteld.
Bandenspanning controleren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) om
aan te geven dat de bandenspanning lager is dan de voorge-
schreven waarde voor een lange levensduur van de band en een
optimaal brandstofverbruik en/of om te waarschuwen voor een
langzame daling van de bandenspanning.
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan wordt achtereen-
volgens iedere band apart aangegeven. In dat geval is het raad-
zaam de juiste bandenspanning te herstellen (zie hoofdstuk „6”).
Mistachterlichten (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlichten wor-
den ingeschakeld.
4
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor wor-
den ingeschakeld.
5
Weergave keuze rijstijl
(„Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel display”
verschijnen een melding en een symbool die betrekking hebben
op de gekozen rijfunctie „DYNAMIC”, „NORMAL” of „ALL WEAT-
HER”. Als een van de rijfuncties niet beschikbaar is, verschijnt op
het display een waarschuwing.
Op uitvoeringen met „Multifunctioneel Display” verschijnt een let-
ter (d of a) en een bijbehorende melding die betrekking hebben
op de ingeschakelde rijfunctie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 24
WEGWIJS IN UW AUTO
25
1
Dimlicht (groen)
Het lampje gaat branden als het dimlicht wordt inge-
schakeld.
Buitenverlichting (groen)
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting wordt
ingeschakeld.
Follow me home (groen)
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een melding op het
display) als dit systeem wordt ingeschakeld.
3
2
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht wordt in-
geschakeld.
1
Richtingaanwijzer links (groen)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwijzerhen-
del omlaag wordt gezet en als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
Richtingaanwijzer rechts (groen)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwijzerhen-
del omhoog wordt gezet en als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
R
E
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 25
26
WEGWIJS IN UW AUTO
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel display of
een instelbaar multifunctioneel display dat tijdens de rit nuttige
informatie levert aan de bestuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
fig. 6
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Datum
B. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
C. Rijfunctie die geselecteerd is met „Alfa DNA” (Dynamisch voer-
tuigregelsysteem) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– d = Dynamic
– n = Normal
– a = All Weather
D. Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij uitgenomen contact-
sleutel en gesloten portieren)
E Weergave Start&Stop-functie (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
F. Buitentemperatuur
G Gear Shift Indicator (schakeladvies) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
H. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingescha-
keld).
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen/sluiten van
een portier, het display ingeschakeld en wordt enkele seconden
het klokje en het totaal aantal afgelegde kilometers (of mijlen)
weergegeven.
fig. 6
A0J12709
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 26
WEGWIJS IN UW AUTO
27
1
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 7
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Tijd
B. Kilometer-/mijldagstand
C. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
D. Weergave status van de auto (bijv. geopende portieren of
kans op gladheid enz.)/Weergave Start&Stop-functie (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)/Gear Shift Indicator (scha-
keladvies) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is inge-
schakeld)
F. Buitentemperatuur
Bij enkele uitvoeringen wordt bij geselecteerde „DYNAMIC”-func-
tie, de turbodruk op het display weergegeven fig. 8.
fig. 7
A0J0333m
fig. 8
A0J0228m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 27
28
WEGWIJS IN UW AUTO
GEAR SHIFT INDICATION
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het systeem “GSI” (Gear Shift Indicator) geeft de bestuurder door
middel van een aanduiding op het instrumentenpaneel aan wan-
neer moet worden geschakeld (zie fig. 8a).
Middels de GSI, indien aanwezig, wordt de bestuurder gewaar-
schuwd dat door over te schakelen brandstof kan worden bespaard.
Om zo zuinig mogelijk te rijden is het daarom raadzaam de stand
Normal of All Weather te kiezen en indien de verkeersomstandig-
heden dat toelaten, de aanwijzingen van de Gear Shift Indicator
te volgen.
Verschijnt op het display het symbool SHIFT UP (
N
SHIFT), dan
geeft het GSI de aanwijzing om naar een hogere versnelling te
schakelen, terwijl wanneer op het display het symbool SHIFT DOWN
(
O
SHIFT) verschijnt, het GSI de aanwijzing geeft om naar een
lagere versnelling te schakelen.
OPMERKING De weergave op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de bestuurder schakelt of totdat de rij-omstandig-
heden zodanig wijzigen dat schakelen voor een optimaal verbruik
niet meer nodig is.
fig. 8a
A0J0233m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 28
WEGWIJS IN UW AUTO
29
1
WELCOME MOVEMENT
Als bij enkele uitvoeringen de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid, dan:
vindt een snelle beweging (op- en teruglopen) van de wijzers
van de snelheidsmeter en de toerenteller plaats;
gaat de verlichting van de symbolen/displays branden;
wordt op het display een grafische voorstelling van de om-
trek van de auto weergegeven.
Beweging van de wijzers
Als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen ter-
wijl de wijzers bewegen, dan keren die onmiddellijk naar hun
beginstand terug.
Na het bereiken van de uiterste stand zullen de wijzers de
waarde aangeven die door de auto wordt gemeten.
Bij het starten van de motor stopt de beweging van de wijzers.
Verlichting van de symbolen/displays
Enkele seconden nadat de sleutel in het contactslot is gestoken,
worden achtereenvolgens de meters, de symbolen en het display
verlicht.
Grafische animatie
Als de sleutel uit het contactslot wordt genomen (bij gesloten por-
tieren), blijft het display verlicht en toont een grafische animatie.
Vervolgens wordt de verlichting van het display geleidelijk ge-
dimd totdat de verlichting volledig is uitgeschakeld.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 9/9a
„+”of „
Ò
” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
„MENU ESC”: kort indrukken voor toegang tot het menu en/of
naar het volgende scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Even ingedrukt houden om terug te
keren naar het beginscherm.
„–” of „
” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar beneden te doorlopen of
de weergegeven waarde te verlagen.
fig. 9
A0J0024m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 29
30
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Bij de knoppen „+” en „–” (of „
Ò
” en „
voor uitvoeringen met Start&Stop-systeem): hangt de werking
van het volgende af:
binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden
doorlopen;
tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen van een por-
tier het display ingeschakeld en wordt enkele seconden het totaal
aantal afgelegde kilometers (of mijlen) weergegeven.
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit onderdelen die met de knoppen + en – (of
Ò
” en „
” bij uitvoeringen met Start&Stop-systeem) kun-
nen worden gekozen, waarna u de volgende keuzemogelijkhe-
den kunt selecteren of instellingen (setup) kunt uitvoeren. Bij en-
kele onderdelen is er een submenu. Het setup-menu kan worden
ingeschakeld door de knop MENU ESC kort in te drukken.
OPMERKING Op de volgende pagina’s worden de knoppen + en
– beschreven. Bij de uitvoeringen met Start&Stop-systeem zijn
de knoppen: „
Ò
” en „
”.
fig. 9a – Uitvoeringen met Start&Stop-systeem
A0J0276m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 30
WEGWIJS IN UW AUTO
31
1
Het menu bestaat uit de volgende onderdelen:
– MENU
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– REGENSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP GORDELS
– SERVICE
– BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– INSTAPVERLICHTING
– MENU VERLATEN
OPMERKING Op auto’s met navigatiesysteem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) worden enkele onderdelen op het display
van het navigatiesysteem weergegeven.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u in het hoofdmenu
de instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt in het hoofdmenu.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, wordt het eerste menu-
punt van het submenu weergegeven;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kunt
u alle menupunten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u het menupunt
van het submenu selecteren en verschijnt het betreffende instel-
lingenmenu;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling van dit menupunt in het submenu worden
geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het daarvoor geselecteer-
de menupunt in het submenu.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 31
32
WEGWIJS IN UW AUTO
MENU-ONDERDELEN
Menu
Met dit onderdeel krijgt u toegang tot het Setup-menu.
Druk op de knop + of – om de verschillende menu-onderdelen
te selecteren.
Druk daarentegen lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm.
Beep Snelheid (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt overschreden, wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt het
opschrift (Beep Snelh.);
– druk op de knop + of – om de snelheidslimiet in te schakelen
(On) of uit te schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop +
of – de gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop MENU ESC.
BELANGRIJK De waarde kan worden ingesteld tussen 30 en 200
km/h of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid (zie de paragraaf „Meeteenheid instellen” (Meet-
eenheid) hierna). Elke keer als u de knop +/– indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de knop +/–
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waarde in
door de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert (On);
– druk kort op de knop –; op het display knippert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 32
WEGWIJS IN UW AUTO
33
1
Schemersensor
(Gevoeligheid schemersensor instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunnen de koplampen automatisch in- en uit-
schakelen afhankelijk van de sterkte van het buitenlicht.
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor wor-
den ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimum niveau, niveau
2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger
de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlich-
ting in te schakelen (bijv. met een instelling op niveau 3 zullen
bij zonsondergang de koplampen eerder inschakelen dan bij
niveau 1 en 2).
Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
eerder ingestelde niveau;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Regensensor
(Gevoeligheid regensensor instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de regensensor wor-
den ingesteld op 4 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 33
34
WEGWIJS IN UW AUTO
Gegevens Trip B (Inschakeling Trip B)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dagteller) worden
ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf „Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Tijd instellen (Klok instellen)
Met deze functie kan het klokje worden ingesteld m.b.v. twee
submenu’s: „Tijd” en „Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnen de
twee submenu’s „Tijd” en „Formaat”;
– druk op de knop + of – om tussen de submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop MENU ESC;
– als het submenu „Tijd” is gekozen: druk kort op de knop MENU
ESC; op het display knipperen de „uren”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knipperen de
„minuten”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren.
BELANGRIJK Elke keer als u de knop + of – indrukt, wordt de
waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de knop inge-
drukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug. Als u
dicht bij de gewenste waarde bent, kan de instelling worden vol-
tooid door de knop telkens in te drukken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 34
WEGWIJS IN UW AUTO
35
1
– als u in het submenu „Formaat” zit: druk kort op de knop MENU
ESC; op het display knippert de tijdsaanduiding;
– druk op de knop + of – voor weergave van de tijd in „24h” of
„12h”.
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop MENU
ESC om terug te keren naar het scherm van het submenu of houd
de knop even ingedrukt om terug te keren naar het scherm van
het hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden ingesteld (dag – maand
– jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„jaar”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
„maand”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
„dag”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren.
BELANGRIJK Elke keer als u de knop + of – indrukt, wordt de
waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de knop inge-
drukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug. Als u
dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waarde in door
de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 35
36
WEGWIJS IN UW AUTO
Eerste pagina
(Weergave van informatie op het beginscherm)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan het type informatie geselecteerd worden
dat in het beginscherm moet worden weergegeven. Het is moge-
lijk om de datum of de dagstand weer te geven.
Ga voor het selecteren als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt „Eer-
ste pagina”;
– druk nogmaals kort op de knop MENU ESC; op het display ver-
schijnen de opties „Datum” en „Info motor”;
– druk op de knop + of – om de weergave te selecteren die u
op het beginscherm van het display wilt hebben;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt op het display,
na de startcontrole, de informatie weergegeven die door middel
van de functie „Eerste pagina” in het menu is ingesteld.
Zie radio
(Herhaling informatie audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de informatie over de auto-
radio worden weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het geselecteerde radio-
station, automatisch zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van de infor-
matie van het audiosysteem op het display als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 36
WEGWIJS IN UW AUTO
37
1
Autoclose (Centrale
portiervergrendeling bij rijdende auto)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de portieren auto-
matisch vergrendeld als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt een
submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– – druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
scherm van het submenu of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te
slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden ingesteld in
drie submenu’s: „Afstand”, „Verbruik” en „Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste meeteenheid als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnen de
drie submenu’s;
– druk op de knop + of – om tussen de submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop MENU ESC;
– als het submenu „Afstand” is gekozen: druk kort op de knop
MENU ESC; op het display wordt „km” of „mijl” weergegeven,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– als het submenu „Verbruik” is gekozen: druk kort op de knop
MENU ESC op het display wordt „km/l”, „l/100km” of „mpg”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 37
38
WEGWIJS IN UW AUTO
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „km”, kan de meet-
eenheid verbruik worden ingesteld op „km/l’’ of ‘’l/100 km’’.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „mijl”, geeft het dis-
play de hoeveelheid verbruikte brandstof aan in „mpg”.
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– als het submenu „Temperatuur” is gekozen: druk kort op de
knop MENU ESC; op het display wordt „°C” of „°F” weergege-
ven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop MENU
ESC om terug te keren naar het scherm van het submenu of houd
de knop even ingedrukt om terug te keren naar het scherm van
het hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Engels, Duits,
Portugees, Spaans, Frans, Nederlands, Turks, Braziliaans.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de in-
gestelde „taal”;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 38
WEGWIJS IN UW AUTO
39
1
Volume waarschuwingen
(Instelling volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat klinkt voor
het melden van een storing of waarschuwing, kan ingesteld wor-
den op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Vol. toetsen (Volumeregeling knoppen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van de knop-
pen MENU ESC, + en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Op uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display wordt het
volumeniveau weergegeven door streepjes. Tijdens het instellen
hoort u bovendien een akoestisch signaal.
Buzz. Gordels (Herinschakeling buzzer
voor melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Alfa Romeo Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de para-
graaf „SBR-systeem” in hoofdstuk „2”).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 39
40
WEGWIJS IN UW AUTO
Service (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
of dagen nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uit-
gevoerd.
Met de functie Service kan ook worden aangegeven bij welke ki-
lometerstand (of mijlstand) de motorolie ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
afstand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de para-
graaf „Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
BELANGRIJK Het „Onderhoudsschema” voorziet elke 30.000 km
(benzine-uitvoeringen) of elke 35.000 km (dieseluitvoeringen)
in een servicebeurt. Deze weergave verschijnt automatisch, als
de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of gelijke waar-
de in mijl) voor de servicebeurt. De weergave wordt elke 200
km (of gelijke waarde in mijl) weergegeven. Onder de 200 km
wordt de weergave met kleinere intervallen weergegeven. De
weergave in km of mijl is afhankelijk van de ingestelde mee-
teenheid. Als u dicht bij de volgende servicebeurt bent en u de
contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display het
opschrift „Service” gevolgd door het aantal kilometers/mijlen
dat resteert tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor het uitvoeren van de werkzaamheden
van het Onderhoudsschema en voor het op nul zetten van deze
weergave (reset).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 40
WEGWIJS IN UW AUTO
41
1
Bag passagier
(Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan passagierszijde
en de zij-airbag voor de bescherming
van borst-bekken (Sidebag)
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uitgescha-
keld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop MENU ESC en druk, na het verschijnen op het
display van het bericht (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) of het
bericht (Bag pass: On) (voor inschakelen) door op de knop + of
– te drukken, nogmaals op de knop MENU ESC;
– op het display verschijnt het bericht om de instelling te be-
vestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop + of – (Ja) (voor
bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om te
annuleren);
– druk kort op de knop MENU ESC; er verschijnt een bevestiging
van de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of, wanneer de knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Dagverlichting (D.R.L.)
Met deze functie kunt u de dagverlichting in- of uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt een
submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
scherm van het submenu of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te
slaan;
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 41
42
WEGWIJS IN UW AUTO
Instapverlichting
(In-/uitschakeling „Greeting lights”)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie kan bij het openen van de portieren of de achter-
klep met de afstandsbediening, de buitenverlichting, de kente-
kenplaatverlichting en de plafondverlichting ongeveer 25 secon-
den inschakelen, behalve in de volgende situaties:
onderbreking na 5 seconden na het sluiten van een portier
onderbreking na een vergrendeling met de afstandsbediening
onderbreking na een vergrendeling of een bediening van de
afstandsbediening
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menuscherm wor-
den afgesloten. Druk kort op de knop MENU ESC om terug te ke-
ren naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de knop – in-
drukt, wordt teruggekeerd naar het eerste menupunt.
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de „Trip computer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de
werking van de auto. Deze functie bestaat uit „Trip A” en „Trip
B” die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben
op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit).
„Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
„Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
De functie „Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
„Trip B”). De gegevens „Autonomie” en „Huidig verbruik” kun-
nen niet op nul worden gezet.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 42
WEGWIJS IN UW AUTO
43
1
Weergegeven gegevens
Autonomie
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank.
Op het display verschijnt de indicatie „- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschillende
factoren worden beïnvloed: rijstijl, type traject (snelwegen, stad,
bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de auto (vervoerde
lading, bandenspanning enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan. Als
de auto stilstaat met draaiende motor wordt „- - - -” op het dis-
play weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de tijd
die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 43
44
WEGWIJS IN UW AUTO
Informatie op het display
Iedere keer als een functie wordt weergegeven, verschijnt op het
display de volgende informatie:
animatie aan de bovenzijde (A-fig. 10);
het opschrift „Trip” (of „Trip A” of „Trip B”) (B);
naam, waarde en meeteenheid van de geselecteerde functie
(bijv. „Actieradius 1500km”) (C).
Na enkele seconden worden de naam en de waarde van de ge-
selecteerde functie vervangen door een symbool (zie fig. 11).
Hieronder worden de symbolen van de verschillende functies aan-
gegeven.
7EK
„Actieradius”;
o6
„Gemiddeld verbruik A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
pE76
„Afgelegde afstand A” (indien Trip A is ingescha-
keld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
oq
„Huidig verbruik”;
86
„Gemiddelde snelheid A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
56
„Reistijd A” (indien Trip A is ingeschakeld, of „B”
indien Trip B is ingeschakeld).
fig. 10
A0J12239
fig. 11
A0J0033m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 44
WEGWIJS IN UW AUTO
45
1
Knop TRIP 0.00
Met deze knop die zich op de rechter hendel fig. 12 bevindt, kunt
u, met de sleutel in stand MAR, de hiervoor beschreven gegevens
weergeven en kunnen de gegevens op nul worden gezet om een
nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken: weergave gegevens;
– even ingedrukt houden: op nul zetten (reset) van de gegevens
en begin nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– „handmatig” door de gebruiker, door het indrukken van de be-
treffende knop;
– „automatisch” wanneer de „afgelegde afstand” de waarde
99999,9 km bereikt of wanneer de „reistijd” de waarde 999.59
(999 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van
„Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de gegevens
van „Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van
„Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de gegevens
van „Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in stand
MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP 0.00 drukken.
Trip verlaten
De functie TRIP wordt automatisch verlaten nadat alle functies
zijn getoond of als de knop MENU ESC langer dan 1 seconde is
ingedrukt.
fig. 12
A0J0077m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 45
46
WEGWIJS IN UW AUTO
SYMBOLEN
Op enkele onderdelen van uw auto zijn plaatjes met een bepaal-
de kleur aangebracht met daarop symbolen die voorzorgsmaatre-
gelen aangeven die u in acht moet nemen als u met het betreffende
onderdeel te maken krijgt. Bovendien is onder de motorkap een
plaatje aangebracht, waarop de betekenis van de symbolen wordt
verklaard.
ALFA ROMEO CODE
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitge-
rust met een elektronische startblokkering. Het systeem schakelt
automatisch in als de contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die
bij het starten van de motor een signaal ontvangt via een specia-
le antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal
wordt bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en ver-
volgens aan de regeleenheid van het CODE-systeem gezonden,
die, als de code wordt herkend, het starten van de motor moge-
lijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait,
dan stuurt de regeleenheid van de Alfa Romeo CODE een code
naar de regeleenheid van de motor die, als de code wordt her-
kend, de blokkering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE-systeem de door de sleutel verzonden code
heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in de stand STOP zet, schakelt
de Alfa Romeo CODE de functies van de elektronische regeleen-
heid van de motor uit. Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
Y
branden.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 46
WEGWIJS IN UW AUTO
47
1
Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR; als de motor geblokkeerd blijft, probeer het dan opnieuw
met de andere geleverde sleutels. Als u er ook na deze handelin-
gen nog niet in slaagt de motor te starten, wendt u dan tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als het lampje
Y
tijdens het rijden gaat
branden
Als het lampje
Y
gaat branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een vermindering van de span-
ning).
Als het lampje
Y
blijft branden, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
DE SLEUTELS
CODE CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij de sleutels wordt ook de CODE card fig. 13 geleverd waarop
de mechanische code A en de elektronische code B staan ver-
meld. Bewaar de codes op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische com-
ponenten in de sleutel beschadigd worden.
fig. 13
A0J0212m
A
B
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 47
48
WEGWIJS IN UW AUTO
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen sleutel A-fig.14 dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
fig. 14
A0J0211m
fig. 15
A0J0072m
Druk knop B-fig. 15 alleen in als de sleutel ver
genoeg van het lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld
kledingstukken) is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbeheerd achter om te voorkomen dat anderen, met
name kinderen, de sleutel kunnen gebruiken en per
ongeluk op de knop drukken.
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De metalen sleutel A-fig.15 dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
Druk op knop B om de metalen sleutelbaard in of uit te klappen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 48
WEGWIJS IN UW AUTO
49
1
Portieren en achterklep ontgrendelen
Druk kort op de knop
Ë
: de portieren en de achterklep worden
ontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld en
de richtingaanwijzers knipperen twee keer (voor bepaalde uit-
voeringen/markten).
Als de brandstofnoodschakeling is ingeschakeld, worden de por-
tieren automatisch ontgrendeld.
Als u de portieren vergrendelt en een of meer portieren of de ach-
terklep zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje en de rich-
tingaanwijzers snel knipperen.
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op de knop
Á
: de portieren en de achterklep worden
vergrendeld, de plafondverlichting dooft en de richtingaanwijzers
knipperen een keer (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Als een of meer portieren niet goed gesloten zijn, wordt de ver-
grendeling niet uitgevoerd. Dit wordt aangegeven door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten). De portieren worden vergrendeld als de achter-
klep geopend is.
Als sneller dan 20 km/h wordt gereden, dan worden de portie-
ren automatisch vergrendeld als deze functie is ingesteld (alleen
bij instelbaar multifunctioneel display).
Als de portieren worden vergrendeld, gaat het bewakingslampje
A-fig. 16 enkele seconden branden en daarna knipperen (bewa-
kingsfunctie).
Achterklep openen
Druk de knop
R
in om op afstand de achterklep te ontgrende-
len. Het openen van de achterklep wordt aangegeven door het
twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.
EXTRA AFSTANDSBEDIENINGEN BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen.
Als u een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, wendt u dan tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk en neem de CODE-card (voor be-
paalde uitvoeringen/markten), een identiteitsbewijs en het ken-
tekenbewijs van de auto mee.
fig. 16
A0J0027m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 49
50
WEGWIJS IN UW AUTO
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
druk op knop A-fig. 17 en klap de metalen sleutelbaard uit;
draai de schroef C op
:
m.b.v. een kleine schroevendraaier;
trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de batterij E;
let daarbij goed op de polariteit; plaats de batterijhouder D in
de sleutel en draai de schroef C op
Á
.
fig. 17
A0J0073m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze
moeten in daarvoor bestemde containers worden
gedeponeerd of kunnen ingeleverd worden bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk, die voor de verwerking zorgt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 50
WEGWIJS IN UW AUTO
51
1
SAFE LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van de binnenhand-
grepen en de ver-/ontgrendelknopjes. Het is raadzaam dit sys-
teem iedere keer in te schakelen als u de auto parkeert.
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren in als de knop
Á
op de
sleutel twee keer snel wordt ingedrukt.
Het inschakelen van het systeem wordt aangegeven door het drie
keer knipperen van de richtingaanwijzers en door het knipperen
van lampje A-fig. 18. Het systeem schakelt niet in als een of meer-
dere portieren niet goed gesloten zijn.
Als het safe lock-systeem is ingeschakeld, kunnen
de portieren op geen enkele wijze van binnenuit
worden geopend. Controleer daarom, voordat u
de auto verlaat, of er geen personen meer aan boord zijn.
Als de batterij van de sleutel met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden uitgeschakeld door met
de metalen sleutel het slot van de portieren te bedienen.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit:
als met de metalen sleutel het bestuurdersportier wordt ont-
grendeld;
als op knop
Ë
van de afstandsbediening wordt gedrukt;
als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
fig. 18
A0J0027m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 51
52
WEGWIJS IN UW AUTO
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met afstandsbediening
Knipperen richtingaanwijzers
(alleen met sleutel met
afstandsbediening)
Bewakingslampje
Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Ë
kort indrukken
2 x knipperen
Uitschakelen
Sloten van buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Á
kort indrukken
1 x knipperen
3 seconden
continu branden
en vervolgens
knipperen
bewakingslampje
Safe Lock inschakelen
(voor bepaalde uit-
voeringen/markten)
Knop
Á
twee keer
indrukken
3 x knipperen
2 x knipperen
en vervolgens
knipperen
bewakingslampje
Achterklep
ontgrendelen
Knop
R
kort indrukken
2 x knipperen
Bewakingslampje
knippert
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor ontgrendeling van de portieren; het sluiten van de ruiten is
gekoppeld aan het commando voor vergrendeling van de portieren.
Ruiten openen
(voor bepaalde uit-
voeringen/markten)
Langer dan
2 seconden
knop
Ë
indrukken
2 x knipperen
Uitschakelen
Ruiten sluiten
(voor bepaalde uit-
voeringen/markten)
Knop
Á
langer
dan 2 seconden
indrukken
1 x knipperen
Bewakingslampje
knippert
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 52
WEGWIJS IN UW AUTO
53
1
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
bij het onbevoegd openen van de portieren, de motorkap en
de achterklep (omtrekbeveiliging);
bij een illegale startpoging (contactsleutel in stand MAR);
als de kabels van de accu worden onderbroken;
als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn
(volumetrische beveiliging);
bij het optillen/kantelen van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
Het inschakelen van het diefstalalarm wordt aangegeven met een
akoestisch en zichtbaar signaal (de richtingaanwijzers gaan en-
kele seconden knipperen). De wijze waarop het systeem in wer-
king treedt, hangt af van het land waarin gereden wordt. Toch is
een maximum aantal cycli voorzien voor de akoestische en zicht-
bare signalen. Na een alarmsignalering schakelt het systeem over
naar de normale bewakingsfunctie.
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Alfa
Romeo CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm verschilt per land.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en contact-
slot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Á
en laat de knop los. Er is een zichtbaar en akoestisch signaal (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren
worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose: als er een storing is, geeft het systeem nogmaals een
akoestisch en/of optisch signaal via het lampje op het dashboard.
Als ongeveer 4 seconden na het inschakelen van het alarm een
tweede akoestisch signaal en/of zichtbaar signaal via het lampje
op het dashboard wordt gegeven, dan moet het systeem worden
uitgeschakeld door op knop
Ë
te drukken. Controleer of de por-
tieren, de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn en scha-
kel het alarm opnieuw in met de knop
Á
.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het sys-
teem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing ge-
signaleerd in de werking van het systeem. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 53
54
WEGWIJS IN UW AUTO
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ë
. Het volgende gebeurt (met uitzondering van
bepaalde markten):
de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
u hoort twee korte akoestische signalen;
de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen sleutel centraal wor-
den ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
VOLUMETRISCHE
BEWAKING/KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van het systeem moeten de ruiten en
het eventuele open dak (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
geheel gesloten zijn.
Voordat het diefstalalarm wordt ingeschakeld kan met knop A-
fig. 20 de functie worden uitgeschakeld. Als de functie wordt uit-
geschakeld, knippert het lampje op de knop A enkele seconden.
Het buiten werking stellen van de volumetrische beveiliging/kan-
telsensor moet telkens worden herhaald als het instrumenten-
paneel uitgeschakeld is geweest.
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt), dan moet u de auto afsluiten
door de metalen baard van de sleutel met afstandsbediening in
het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met afstandsbedie-
ning leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, dan
kunt u het alarm buiten werking stellen door de contactsleutel in
het contactslot te steken en in stand MAR te draaien.
fig. 20
A0J0226m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 54
WEGWIJS IN UW AUTO
55
1
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 21:
STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling, diefstalalarm enz.);
MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 21
A0J0031m
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij
een poging tot diefstal) moet u, voordat u weer
met de auto gaat rijden, de werking van het slot
laten controleren bij het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten, om onvoorzichtig gebruik van
de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel de 1
e
versnelling in
als de auto op een helling omhoog staat en de achteruit
bij een helling omlaag (gezien in de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 55
56
WEGWIJS IN UW AUTO
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contactslot
en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
Het is streng verboden om demontage-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet
de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt
in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN fig. 22
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd.
Verstellen in lengterichting
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de
handen op de stuurwielrand steunen.
Als u de hendel hebt losgelaten, controleer dan
of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar
voren en naar achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze onverwachts ver-
schuiven, waardoor u de controle over de auto kunt
verliezen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 56
58
WEGWIJS IN UW AUTO
Stoelverwarming
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR op de knop A of B-fig. 23 om
de functie in of uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het lampje
op de knop branden.
EASY ENTRY
Met deze functie heeft u een makkelijke toegang tot de zitplaat-
sen achter.
Trek, voor toegang tot de zitplaatsen achter, de hendel E-fig. 22
omhoog en duw de rugleuning naar voren: de stoel schuift auto-
matisch naar voren.
Als de rugleuning wordt teruggeklapt, schuift de stoel naar achte-
ren en komt in de oorspronkelijke stand.
Als de rugleuning bij het terugklappen wordt gehinderd door een
obstakel (bijvoorbeeld de knieën van de passagier achter), dan
stopt de verplaatsing van de stoel; hierna gaat de stoel enkele
centimeters naar voren en vergrendelt.
fig. 23
A0J0253m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 58
WEGWIJS IN UW AUTO
59
1
HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en vergrendelen automatisch in
de gewenste stand:
omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij
hoorbaar vergrendelt;
omlaag verplaatsen: druk op knop A-fig. 24 en laat de hoofd-
steun zakken.
Hoofdsteunen verwijderen:
zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
druk de knoppen A en B-fig. 24 in en trek de hoofdsteunen
omhoog uit de rugleuning.
fig. 24
A0J0130m
„Anti-Whiplash”-functie
De hoofdsteunen zijn uitgerust met het „Anti-Whiplash”-systeem.
Dit systeem vermindert de afstand tussen het hoofd en de hoofd-
steun bij een aanrijding van achteren, waardoor klachten die ont-
staan door de zogenaamde „zweepslag” beperkt worden.
Door met het lichaam of de hand op de rugleuning te drukken,
kan de verplaatsing van de hoofdsteun worden gecontroleerd: dit
is normaal en duidt niet op een storing in het systeem.
De hoofdsteunen moeten zo worden ingesteld dat
ze het hoofd ondersteunen en niet de nek. Alleen
in deze positie bieden ze bescherming.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 59
60
WEGWIJS IN UW AUTO
ACHTER
Voor de zitplaatsen achter zijn twee in hoogte verstelbare hoofd-
steunen voorzien (zie voor de afstelling de vorige paragraaf). Op
enkele uitvoeringen is er ook een hoofdsteun voor de middelste
zitplaats.
Hoofdsteunen verwijderen:
zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
druk de knoppen A-fig. 25 in en trek de hoofdsteunen om-
hoog uit de rugleuning.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting als in hoogte worden
versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk: ontgrendel de hendel
A-fig. 26 door hem naar voren te duwen (stand 1) en stel het
stuur af. Vergrendel de hendel A door hem naar het stuur te trek-
ken (stand 2).
fig. 25
A0J0083m
fig. 26
A0J0034m
Het stuur mag alleen worden versteld als de auto
stilstaat en de motor is uitgezet.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 60
WEGWIJS IN UW AUTO
61
1
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Met het hendeltje A-fig. 27 kan de spiegel in twee standen wor-
den gezet: normaal of anti-verblindingsstand.
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel met een ON/OFF-knop fig. 27a voor in-/uitscha-
keling van de automatische anti-verblindingsfunctie Als u de ach-
teruit inschakelt, wordt de spiegel altijd ingesteld op daggebruik.
fig. 27a
A0J0336m
Het is streng verboden om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de stuurkolom ver-
eist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
fig. 27
A0J0108m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 61
62
WEGWIJS IN UW AUTO
Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop C-fig. 28 om de spiegels in te klappen. Druk op-
nieuw op de knop om de spiegels in de rijstand te plaatsen.
Spiegel handmatig inklappen
Indien nodig kunnen de spiegels van stand 1-fig. 29 in stand 2
worden geklapt.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten de spiegels altijd in stand
1 staan.
Spiegelverstelling
De verstelling en het inklappen van de spiegels is alleen mogelijk
met de contactsleutel in stand MAR.
Kies met de keuzeschakelaar A-fig. 28 de gewenste spiegel:
keuzeschakelaar in stand 1: keuze linker spiegel;
keuzeschakelaar in stand 2: keuze rechter spiegel.
Druk de knop B in een van de vier door de pijlen aangegeven rich-
tingen om de spiegel af te stellen.
BELANGRIJK Draai na het verstellen de keuzeschakelaar A in stand
0 om te voorkomen dat de spiegel per ongeluk versteld wordt.
fig. 28
A0J0022m
fig. 29
A0J0035m
BUITENSPIEGELS
De spiegel aan bestuurderszijde is bol, waardoor
de afstandswaarneming enigszins wordt beïnvloed.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 62
WEGWIJS IN UW AUTO
63
1
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 30
1. Vast luchtrooster boven – 2. Verstelbare luchtroosters in het midden – 3. Vast luchtrooster aan de zijkant – 4. Verstelbare luchtroos-
ters aan de zijkant – 5. Luchtroosters onder voor de zitplaatsen voor – 6. Luchtroosters onder voor de zitplaatsen achter.
A0J0036m
fig. 30
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 63
64
WEGWIJS IN UW AUTO
KLIMAATREGELING
A0J0074m
fig. 31
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 31
A draaiknop voor regelen luchttemperatuur
(rood = warm/blauw = koud);
B draaiknop voor inschakelen/regelen aanjager
p
0 = aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-
= aanjager op maximale snelheid
C draaiknop voor luchtverdeling
luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier;
ß
luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier en beenruim-
ten;
©
luchtstroom naar de beenruimten voor en achter;
®
luchtstroom naar beenruimten en voorruit;
-
luchtstroom naar de voorruit
D drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
E drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning
(alleen uitvoeringen met handbediende airconditioning)
F drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 64
WEGWIJS IN UW AUTO
65
1
VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie als volgt te werk:
draai knop A in het blauwe vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai knop C in stand
;
draai knop B op de gewenste snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
(alleen beschikbaar op uitvoeringen met
handbediende airconditioning)
Ga voor het koelen als volgt te werk:
draai knop A in het blauwe vlak;
schakel de luchtrecirculatie in door op knop D te drukken
(lampje op de knop brandt);
draai knop C in stand
;
druk op knop E om de airconditioning in te schakelen en draai
knop B ten minste in stand 1 (1
e
snelheid); draai voor een snel-
le koeling knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
draai knop A naar rechts voor verhoging van de temperatuur;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai de knop B voor verlaging van de aanjagersnelheid.
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
draai knop C op het gewenste symbool;
draai knop B op de gewenste snelheid.
Snelle verwarming
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie in te schakelen;
draai knop C in stand
©
;
draai knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid).
Stel vervolgens de knoppen in om het gewenste comfort te hand-
haven en druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd); hierdoor wordt voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Bij een koude motor duurt de snelle opwarming en-
kele minuten.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 65
66
WEGWIJS IN UW AUTO
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN VOOR
(VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
De airconditioning kan goed gebruikt worden om de ruiten sneller
te ontwasemen. Stel de bedieningsknoppen in zoals hiervoor be-
schreven en schakel de airconditioning in door knop E in te druk-
ken.
Ga als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
draai knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid);
draai knop C in stand
-
;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, moeten de knoppen ingesteld
worden om het gewenste comfort opnieuw in te stellen.
Beslaan van de ruiten voorkomen
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtigheid.
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voor-
komen:
draai knop A in het rode vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai knop C in stand
-
met de mogelijkheid om stand
®
in
te schakelen als de ruiten niet zijn beslagen;
draai knop B op de 2
e
snelheid.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 66
WEGWIJS IN UW AUTO
67
1
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op de knop F (
(
) om deze functie in of uit te schakelen.
De functie wordt in ieder geval na 20 minuten automatisch uit-
geschakeld.
Als u op knop
(
drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op knop D (
T
) zodat het lampje op de knop gaat bran-
den. Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te scha-
kelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, om-
dat anders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk van
de werking van het systeem („verwarming” of „koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt worden. Het is echter
niet raadzaam deze functie in te schakelen op regenachtige of
koude dagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzien-
lijk sneller kunnen beslaan.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk con-
troleren.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 67
68
WEGWIJS IN UW AUTO
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E F GA B C
L
D
N H
IM
A0J0037m
fig. 32
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 32
A drukknop voor inschakelen functie MONO (voor gelijkstellen
ingestelde temperaturen) bestuurder/passagier;
B drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
C drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie;
D display;
E drukknop voor uitschakelen airconditioning;
F drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF
(snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor);
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 68
WEGWIJS IN UW AUTO
69
1
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u
het systeem kunt regelen door naar wens een of meer functies te
selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden de functies die
handmatig zijn gewijzigd niet langer automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsredenen.
De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opgeslagen
totdat de knop AUTO wordt ingedrukt, behalve in de gevallen dat
het systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt aangepast, blijven de andere
functies echter automatisch geregeld. De luchtopbrengst in het in-
terieur is onafhankelijk van de snelheid van de auto, omdat de
luchtopbrengst elektronisch geregeld wordt door de aanjager. De
luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch gere-
geld op basis van de ingestelde temperatuur op het display (be-
halve als het systeem is uitgeschakeld of onder enkele omstan-
digheden als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende functies kunnen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
luchttemperatuur bestuurderszijde/passagierszijde voor;
aanjagersnelheid (traploze regeling);
luchtverdeling in 7 standen (bestuurder/passagier);
inschakelen van de compressor;
niet gescheiden/gescheiden regeling;
snelle ontwaseming/ontdooiing;
luchtrecirculatie;
achterruitverwarming;
uitschakelen van het systeem.
G drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
H drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan passa-
gierszijde;
I drukknop voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde;
L verhogen/verlagen aanjagersnelheid;
M drukknop voor instellen luchtverdeling aan bestuurderszijde;
N drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan bestuur-
derszijde.
BESCHRIJVING
De automatische airconditioning met gescheiden regeling regelt
de temperatuur en de luchtverdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde. Het systeem houdt het comfort
in het interieur constant en compenseert eventuele wijzigingen in
de weersomstandigheden buiten, ook zonnestraling (gesignaleerd
door een zonnestralingsensor).
De automatisch gecontroleerde parameters en functies zijn:
luchttemperatuur bij de luchtroosters aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
luchtverdeling via de luchtroosters aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
aanjagersnelheid (traploze regeling van de luchtstroom);
inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
luchtrecirculatie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 69
70
WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt u
op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (FULL AUTO) de lucht-
verdeling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de
inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan ver-
dwijnt het opschrift FULL.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen N of H naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
N) en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het dis-
play.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zo-
nes gelijk te stellen: draai draaiknop N om dezelfde tempera-
tuur in te stellen.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer hervat als u de draaiknop N of H draait
of nogmaals op de knop MONO drukt als het lampje op de knop
brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt re-
spectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan een van de AUTO-knoppen in te drukken en
de draaiknop te draaien om de gewenste temperatuur in te stel-
len. U kunt voor de bestuurder en de passagier verschillende tem-
peratuurwaarden instellen. Het maximaal toegestane verschil is
7°C.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie
en het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem moe-
ten alleen de volgende functies eventueel handmatig worden in-
geschakeld:
MONO, om de ingestelde temperatuur en de luchtverdeling
aan bestuurders- en passagierszijde gelijk te stellen;
T
luchtrecirculatie (om de recirculatie altijd in- of uitge-
schakeld te houden);
-
voor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels;
(
voor het ontwasemen/ontdooien van de achterruit en de
buitenspiegels.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 70
WEGWIJS IN UW AUTO
71
1
Als FULL AUTO is ingeschakeld, wordt automatisch de luchtverde-
ling geregeld; de lampjes op de knoppen I en M zijn gedoofd.
De luchtverdeling, als deze handmatig is ingesteld, wordt aange-
geven door een brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een knop wordt
ingedrukt, dan wordt ook de functie van die knop ingeschakeld.
Als daarentegen een knop van een reeds ingestelde functie wordt
ingedrukt, dan wordt die functie uitgeschakeld (het betreffende
lampje dooft). Om de automatische regeling van de luchtverde-
ling opnieuw in te stellen na een handmatige instelling, moet op
knop AUTO worden gedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar de voorruit, wordt
ook de luchtstroom aan passagierszijde automatisch naar de voor-
ruit geleid. De passagier kan vervolgens een andere luchtverde-
ling kiezen door de betreffende knoppen in te drukken.
LUCHTVERDELING INSTELLEN
Als u op een van de volgende knoppen drukt, kunt u handmatig
voor de linker- en de rechterzijde in het interieur een van de zeven
instellingen voor de luchtverdeling kiezen:
N
Lucht uit de luchtroosters van de voorruit en de zijruiten voor
voor ontdooiing/ontwaseming van de ruiten.
˙
Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van
het dashboard voor een koele luchtstroom op het lichaam en
het gezicht bij warm weer.
O
Lucht uit de luchtroosters van de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan zeer snel het interieur worden
verwarmd, waardoor snel een warm gevoel ontstaat.
˙
O
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de beenruimten
(warmere lucht) en de luchtroosters in het midden en aan de
zijkant van het dashboard (koelere lucht). Deze luchtverde-
ling is bijzonder nuttig in de gematigde seizoenen (voor- en
najaar) als de zon schijnt.
N
O
Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters in de
beenruimten en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooi-
ing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt
voor een goede verwarming van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
N
˙
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard. Deze luchtver-
deling zorgt voor een luchtstroom naar de voorruit als de zon
op de ruit schijnt.
N
Luchtstroom verdeeld over alle luchtroosters in de auto.
˙
O
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 71
72
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Als het systeem niet meer in staat is de ingestelde
temperatuur in de verschillende zones van het interieur te berei-
ken of te handhaven, knippert de ingestelde temperatuur en dooft
het opschrift AUTO na ongeveer 1 minuut.
Om de automatische regeling van het systeem opnieuw in te stel-
len na een handmatige instelling (een of meerdere), moet de
knop AUTO worden ingedrukt.
KNOP MONO
Druk op de knop MONO om de ingestelde temperatuur aan be-
stuurderszijde gelijk te stellen met die aan passagierszijde. Op
deze wijze is het ook mogelijk de luchtverdeling tussen de twee
zones gelijk te stellen door draaiknop N te draaien.
Met deze functie kan de temperatuur in het interieur makkelijk
geregeld worden als alleen de bestuurder in de auto zit.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer ingesteld als u de draaiknop H voor het
instellen van de temperatuur aan passagierszijde draait of op de
knop MONO drukt als het lampje op de knop brandt.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op knop L voor het verhogen/verlagen van de aanjager-
snelheid. De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop B.
BELANGRIJK Om de automatische regeling van de aanjagersnel-
heid opnieuw in te stellen na een handmatige instelling moet de
knop AUTO worden ingedrukt.
KNOPPEN AUTO
Als u de knoppen AUTO indrukt, worden de luchthoeveelheid en
de luchtverdeling in de betreffende zones automatisch geregeld
en worden alle voorafgaande handmatige instellingen opgehe-
ven. Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uitschake-
ling aircocompressor), dooft het opschrift FULL op het display om
aan te geven dat het systeem niet langer alle functies automa-
tisch regelt (behalve de temperatuur die altijd automatisch wordt
geregeld).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 72
WEGWIJS IN UW AUTO
73
1
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op knop B om de aircocompressor in of uit te schakelen. De
uitschakeling van de aircocompressor blijft in het geheugen opge-
slagen, ook na het afzetten van de motor.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recirculatie uitge-
schakeld om het eventuele beslaan van de ruiten te voorkomen.
In dit geval verdwijnt het opschrift FULL van het display, ook als
het systeem de ingestelde temperatuur kan handhaven. Als het
systeem de ingestelde temperatuur echter niet meer kan hand-
haven, gaat de temperatuur knipperen en dooft ook het opschrift
AUTO.
BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor is het niet mo-
gelijk lucht in het interieur te voeren met een temperatuur die la-
ger is dan de buitentemperatuur; bovendien kunnen (in bijzonde-
re weersomstandigheden) de ruiten zeer snel beslaan omdat de
lucht niet gedroogd kan worden.
U kunt de automatische regeling van de aircocompressor weer in-
schakelen door nogmaals knop B of de knop AUTO in te drukken.
LUCHTRECIRCULATIE
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
automatische inschakeling: druk op een van de knoppen AU-
TO. Bij inschakeling gaat het opschrift AUTO op het display
branden;
geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingeschakeld):
het lampje op de knop C en het symbool
í
op het display
branden;
geforceerde uitschakeling (luchtrecirculatie altijd uitgescha-
keld met luchttoevoer van buiten): het lampje op de knop C
en het symbool
ê
zijn gedoofd. De geforceerde in-/uitscha-
keling kan gekozen worden met knop C.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de gewenste om-
standigheden (verwarming of koeling van het interieur) sneller
worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te schakelen
op regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan, vooral als de aircondi-
tioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie geforceerd uit-
geschakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan van de
ruiten te voorkomen. Bij automatische werking wordt de recircu-
latie automatisch door het systeem geregeld op basis van de ex-
terne klimatologische omstandigheden.
Als de handmatige regeling van de recirculatie is ingesteld, dooft
het opschrift FULL op het display en verdwijnt AUTO op het symbool.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om
de recirculatiefunctie niet te gebruiken, omdat hier-
door de ruiten sneller kunnen beslaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 73
74
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De functie MAX-DEF blijft ongeveer 3 minuten inge-
schakeld, nadat de koelvloeistoftemperatuur de juiste tempera-
tuur heeft bereikt.
Als de functie ingeschakeld is, dooft het opschrift FULL AUTO op
het display. Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aan-
jagersnelheid en de uitschakeling van de achterruitverwarming
handmatig worden geregeld.
Als u op de knoppen B, C, F of AUTO drukt, schakelt het systeem
de functie MAX-DEF uit en wordt de werking van voor het inscha-
kelen van de functie hersteld.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op knop G voor het ontwasemen/ontdooien van de achter-
ruit. De functie schakelt na ongeveer 20 minuten automatisch
uit, of als de motor wordt uitgezet; de functie blijft uitgeschakeld
als u de motor opnieuw start.
Als u op knop
(
drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
Met uitgeschakelde compressor:
kan het systeem niet aan de wens voldoen als de buiten-
temperatuur hoger is dan de ingestelde temperatuur; dit
wordt als volgt aangegeven: de ingestelde temperatuur knip-
pert enkele seconden op het display en vervolgens dooft
het opschrift AUTO;
kunt u handmatig de aanjagersnelheid op nul zetten.
Als de compressor is ingeschakeld bij draaiende motor, kan de
aanjagersnelheid niet lager zijn dan een minimale waarde (één
staafje verlicht).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op knop F om het ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en zijruiten voor in te schakelen. Het systeem voert de volgende
handelingen uit:
de aircocompressor wordt ingeschakeld wanneer de klimato-
logische omstandigheden dit toestaan;
de luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld;
de maximale luchttemperatuur (HI) wordt op beide displays
ingesteld;
de aanjagersnelheid wordt op basis van de koelvloeistof-
temperatuur ingeschakeld;
de luchtstroom wordt naar de luchtroosters voor de voorruit
en de zijruiten voor geleid;
de achterruitverwarming wordt ingeschakeld.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 74
WEGWIJS IN UW AUTO
75
1
HULPVERWARMING
(alleen dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het interieur
bij koud weer. De hulpverwarming schakelt automatisch uit als
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait.
Hulpverwarming en
handbediende airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de draai-
knop A in het rode gebied draait en de aanjager (draaiknop B)
ten minste op de 1
e
snelheid inschakelt.
BELANGRIJKE TIPS
De hulpverwarming werkt alleen bij een lage buitentemperatuur
en een lage koelvloeistoftemperatuur.
De verwarming wordt niet ingeschakeld als de accu niet voldoen-
de is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. Bij uitgeschakelde airconditioning:
is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van buiten
binnenkomt;
is de compressor uitgeschakeld;
is de aanjager uitgeschakeld;
kan de achterruitverwarming worden in-/uitgeschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de klimaatregeling slaat de
temperatuurinstelling in het geheugen op voordat het systeem
wordt uitgeschakeld. Als u vervolgens op een willekeurige knop
van het systeem drukt (behalve op knop G), worden de functies
weer hersteld. Als de functie van de ingedrukte knop niet was
ingeschakeld voor de uitschakeling, dan wordt deze functie ook
geactiveerd; als deze daarentegen was ingeschakeld, blijft de
functie gehandhaafd.
Om de volledig automatische werking van het systeem weer in te
schakelen, moet de knop AUTO worden ingedrukt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 75
76
WEGWIJS IN UW AUTO
BUITENVERLICHTING/DIMLICHTEN
Draai met de contactsleutel in stand MAR, draaiknop A in stand
2
.
De dagverlichting wordt uitgeschakeld en de buitenverlichting en het
dimlicht gaan branden. Op het instrumentenpaneel gaat het contro-
lelampje
3
branden.
AUTOMATISCHE REGELING VERLICHTING
(AUTOLIGHT) (Schemersensor)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje dat aan de regensensor is
gekoppeld en op de voorruit is gemonteerd. De sensor signaleert
wijzigingen in de lichtsterkte buiten de auto op basis van de ge-
voeligheid die in het Setup-menu is ingesteld. hoe hoger de ge-
voeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlichting in
te schakelen. Het systeem bestaat uit twee sensoren: een alge-
mene die in staat is de lichtintensiteit naar boven in te schatten,
en een richtingsensor die in staat is de lichtintensiteit in de rijrich-
ting van de auto in te schatten: hierdoor kunnen tunnels en der-
gelijke herkend worden.
De schemersensor wordt ingeschakeld door de draaiknop A-fig.
33 in stand
2
A
te draaien. Op deze wijze wordt de automati-
sche inschakeling van de buitenverlichting en de dimlichten ge-
lijktijdig ingeschakeld, afhankelijk van de sterkte van het buiten-
licht.
BUITENVERLICHTING
HENDEL LINKS fig. 33
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De buitenver-
lichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.
Als u de buitenverlichting inschakelt, gaan ook de verlichting van
het instrumentenpaneel en van de bedieningsknoppen op het dash-
board branden.
DAGVERLICHTING (D.R.L.)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop A in stand
O
zet,
wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld; de andere lam-
pen en de interieurverlichting blijven uitgeschakeld. Zie voor de
werking van de dagverlichting de paragraaf „Menu-onderdelen”
in dit hoofdstuk. Als de functie is uitgeschakeld en draaiknop A
staat in stand
O
, wordt geen enkele verlichting ingeschakeld.
fig. 33
A0J0063m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 76
WEGWIJS IN UW AUTO
77
1
GROOTLICHT
Trek de hendel naar het stuurwiel (vergrendelde stand), als de
draaiknop A reeds in stand
2
staat. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
1
branden. Als vervolgens de hendel
naar het stuurwiel wordt getrokken, dan dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld. Het is niet mogelijk het
grootlicht continu in te schakelen als de automatische regeling
van de verlichting is ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (onvergrendelde stand), onge-
acht de stand van draaiknop A. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1
branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog: inschakeling rechter richtingaanwijzer;
omlaag: inschakeling linker richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
Î
of
¥
.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer
rechtuit rijdt.
Functie „Lane change” (wisselen van rijbaan)
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aangeven, moet
u de linker hendel korter dan een halve seconde in de onvergren-
delde stand zetten. De richtingaanwijzers aan de betreffende
zijde knipperen 3 keer en doven daarna automatisch.
BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden inge-
schakeld.
Als de verlichting door de sensor wordt ingeschakeld, kunnen de
mistlampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en het
mistachterlicht worden ingeschakeld. Als de verlichting automa-
tisch wordt uitgeschakeld, worden ook de mistlampen voor en
het mistachterlicht (indien ingeschakeld) uitgeschakeld. Als de
verlichting opnieuw automatisch wordt ingeschakeld, dan moet u,
indien nodig, de mistlampen voor en het mistachterlicht opnieuw
inschakelen.
Als de sensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlichtsignaal
worden gegeven, maar het grootlicht kan niet worden ingescha-
keld. Als deze verlichting ingeschakeld moet worden, moet u de
draaiknop A-fig. 33 in stand
1
draaien en het grootlicht inscha-
kelen.
Als de verlichting automatisch is ingeschakeld en via de sensor
het commando voor uitschakeling wordt gegeven, wordt eerst het
dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na enkele seconden, de bui-
tenverlichting.
Als de verlichting is ingeschakeld en er een storing in de sensor
is, worden de buitenverlichting en het dimlicht onafhankelijk van
de sterkte van het buitenlicht ingeschakeld; op het display van
het instrumentenpaneel wordt de storing in de sensor aangege-
ven. U kunt de sensor altijd uitschakelen en, indien nodig, de ver-
lichting inschakelen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 77
78
WEGWIJS IN UW AUTO
INSTAPVERLICHTING
Deze verlichting maakt de auto en de ruimte voor de auto zicht-
baar wanneer de portieren ontgrendeld worden.
Inschakelen
Als de auto stilstaat en de portieren worden ontgrendeld door het
indrukken van knop
Ë
op de afstandsbediening (of de achterklep
door het indrukken van knop
R
), gaan het dimlicht, de ach-
terlichten en de kentekenplaatverlichting branden.
De verlichting blijft ongeveer 25 seconden ingeschakeld, tenzij
de portieren en de achterklep met de afstandsbediening opnieuw
vergrendeld worden, of de portieren of de achterklep geopend en
weer gesloten worden of als het instrumentenpaneel wordt inge-
schakeld. In deze gevallen doven de lichten binnen 5 seconden.
De instapverlichting kan worden in-/uitgeschakeld in het Setup-
menu (zie de paragraaf „Menu-onderdelen” in dit hoofdstuk.
„FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met deze functie kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd
worden verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand STOP te
draaien of uit te nemen en de hendel A-fig. 33 binnen 2 minuten
na het uitzetten van de motor naar het stuur te trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van 210 seconden; hierna scha-
kelt de verlichting automatisch uit.
Als de hendel wordt bediend, gaat het controlelampje
3
op het
instrumentenpaneel branden (er verschijnt ook een melding op
het display). Het lampje blijft branden zolang de functie is inge-
schakeld.
Het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst bediend
wordt en blijft branden totdat de functie automatisch uitschakelt.
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt alleen de inschakel-
tijd van de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel A-fig. 33 langer dan 2 seconden naar het stuur
getrokken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 78
WEGWIJS IN UW AUTO
79
1
Als de hendel omhoog wordt geplaatst (onvergrendelde stand)
werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand in de-
ze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer
terug en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.
RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel kunt u de ruitenwissers/-sproeiers voor en
achter bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS fig. 34
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. De draaiknop A kan in vijf verschillende standen worden
gezet:
,
wissen met interval (lage snelheid);
O
ruitenwissers uitgeschakeld;
AUTO inschakeling regensensor (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) (de slag van de ruitenwissers wordt automa-
tisch aangepast aan de intensiteit van de regen);
wissen met interval;
langzaam continu wissen;
¥
snel continu wissen.
fig. 34
A0J0064m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In
die omstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te
zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgescha-
keld. Als hierna de werking niet wordt hervat (ook na
een herstart van de auto met de contactsleutel), wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Trek de hendel naar het stuur (onvergrendelde stand) om de rui-
tensproeiers in te schakelen. Als u de hendel langer dan een hal-
ve seconde aangetrokken houdt, dan worden in één handeling
de ruitenwissers en de ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruitenwissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 79
80
WEGWIJS IN UW AUTO
Als u de motor uitzet met de schakelaar in stand „automatisch”,
dan wordt, als u de motor weer start, geen enkele wiscyclus uit-
gevoerd, zelfs niet bij regen. Hiermee wordt het onverwachts in-
schakelen van de regensensor tijdens het starten van de auto
voorkomen (bijv. als de ruiten handmatig worden gereinigd of
als de wisrubbers op de ruit zijn vastgevroren).
De automatische werking van het systeem kan op een van de
volgende drie manieren worden hersteld:
verplaatsing van de linker hendel uit de automatische stand
naar iedere andere stand en vervolgens weer naar de auto-
matische stand;
wijziging van de gevoeligheid (door draaiknop A-fig. 34 te
draaien om de gevoeligheid te verhogen of te verlagen).
Als de werking van de regensensor met een van de hiervoor be-
schreven handelingen opnieuw wordt ingeschakeld, voeren de
ruitenwissers een slag uit, onafhankelijk van de staat van de ruit;
dit om aan te geven dat de regensensor opnieuw is ingeschakeld.
Als de gevoeligheid tijdens de werking van de regensensor gewij-
zigd wordt, maken de ruitenwissers een slag om de wijziging te
bevestigen.
Als de geactiveerde regensensor een storing vertoont, werkt de
ruitenwisser in een intervalstand die gelijk is aan de gevoeligheid
die voor de regensensor ingesteld is, ongeacht of de ruit wel of
niet nat is (op het display van het instrumentenpaneel wordt de
storing van de sensor aangegeven). De sensor blijft functioneren
en het is mogelijk om de ruitenwissers in de stand continu wissen
(1
e
of 2
e
snelheid) in te schakelen. De weergave van de storing
blijft aanwezig zolang de sensor is ingeschakeld.
REGENSENSOR fig. 35
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje die op de voorruit van de
auto is gemonteerd. De sensor signaleert de aanwezigheid van
regen en zorgt ervoor dat de ruitenwissers inschakelen in een
stand die afhankelijk is van de hoeveelheid regen op de voorruit.
Inschakelen
De sensor wordt ingeschakeld als u de draaiknop A-fig. 34 in stand
„automatisch” zet („AUTO”-bediening): op deze manier wordt
de frequentie van de slagen van de ruitenwissers aangepast aan
de hoeveelheid water op de voorruit. De frequentie varieert tus-
sen geen enkele slag (geen regen – droge voorruit) tot aan de
2
e
continu snelheid (intense regen – natte voorruit).
Met draaiknop A-fig. 34 kan de gevoeligheid van de regensensor
worden afgesteld.
fig. 35
A0J0189m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 80
WEGWIJS IN UW AUTO
81
1
CRUISE-CONTROL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMENE INFORMATIE
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snel-
heid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge trajecten en bij
weinig verandering in de rij-omstandigheden (bijv. snelwegen),
met een constante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden zon-
der het gaspedaal te hoeven bedienen.
Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen in druk ver-
keer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop A-fig 36 in stand ON. Het systeem kan niet
worden ingeschakeld in de 1
e
versnelling of de achteruit: het is
raadzaam het systeem in schakelen in de 5
e
of hogere versnel-
ling.
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Inschakelen
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
Als u de draaiknop B-fig. 34 van stand
O
in stand
'
zet, dan
werkt de achterruitwisser als volgt:
in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn ingescha-
keld;
synchroon (met de helft van de frequentie van de ruitenwis-
sers voor) als de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld;
continu als de achteruit is ingeschakeld en de functie actief is.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit inschakelt,
gaat automatisch ook de achterruitwisser continu wissen. Als u
de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendelde stand), scha-
kelt de achterruitsproeier in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde naar het dashboard
geduwd houdt, schakelt ook de achterruitwisser in. Als u de hen-
del loslaat, wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingescha-
keld, zoals bij de ruitenwissers voor.
fig. 36
A0J0065m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 81
82
WEGWIJS IN UW AUTO
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Trap het gaspedaal in, sla vervolgens de nieuwe snelheid op of
plaats de hendel omhoog (+). Telkens als de hendel wordt be-
diend, wordt de snelheid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als
de hendel omhoog wordt gehouden, verandert de snelheid trap-
loos.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe snelheid op
of plaats de hendel naar beneden (–), totdat de nieuwe snelheid
is bereikt. Deze wordt automatisch opgeslagen. Telkens als de
hendel wordt bediend, wordt de snelheid iets verlaagd (ongeveer
1 km/h). Als de hendel omlaag wordt gehouden, verandert de
snelheid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem uitschakelen:
draai de draaiknop A-fig. 36 in stand OFF;
zet de motor uit;
trap het rem-, koppelings- of gaspedaal in; in dit laatste geval
wordt het systeem niet werkelijk uitgeschakeld, maar heeft
het acceleratie-verzoek voorrang op het systeem. De cruise-
control blijft ingeschakeld en het systeem stelt, na de accele-
ratie, de hiervoor opgeslagen snelheid weer in, zonder dat de
knop RES hoeft te worden bediend.
Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snelheid
iets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid. Het sys-
teem is ingeschakeld als het lampje
Ü
brandt en op het instru-
mentenpaneel de bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) verschijnt.
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
zet de draaiknop A-fig. 36 in stand ON en trap het gaspedaal
in totdat de auto met de gewenste snelheid rijdt;
plaats de hendel ten minste 1 seconde omhoog (+) en laat
vervolgens de hendel los: de snelheid van de auto is opgesla-
gen en het gaspedaal kan worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid simpel
verhoogd worden door het intrappen van het gaspedaal: als u
daarna het gaspedaal loslaat, wordt teruggekeerd naar de opge-
slagen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen snelheid op de volgende
manier worden opgeroepen:
geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer gelijk is
aan de opgeslagen snelheid;
schakel de versnelling in die ingeschakeld was op het
moment van het opslaan van de snelheid;
druk op de knop B-fig. 36 (RES).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 82
WEGWIJS IN UW AUTO
83
1
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR fig. 37
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uit-
geschakeld.
Standen schakelaar A:
in het midden (stand 1): de lampjes C en D worden in-/uit-
geschakeld bij het openen/sluiten van de portieren;
in de linker stand (stand 0): de lampjes C en D blijven altijd
uitgeschakeld;
in de rechter stand (stand 2): de lampjes C en D blijven altijd
ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
als het ABS of de VDC in werking treedt;
als de snelheid van de auto onder de vastgestelde limiet komt;
als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de versnellingspook in de
vrijstand.
Bij een storing of een afwijkende werking van de
cruise-control, moet de draaiknop A-fig. 36 in stand
OFF worden gezet en moet u contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37
A0J0066m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 83
84
WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDDUURREGELING VAN DE
PLAFONDVERLICHTING
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te vergemakke-
lijken, zijn er 2 brandduurregelingen.
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de volgende manier branden:
ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de portieren;
ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
ongeveer 10 seconden bij het vergrendelen van de portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt onderbroken als de
contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt verwijderd,
gaan de plafondlampjes op de volgende manier branden:
ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het uitzetten
van de motor;
ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een portier.
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als de portieren
worden vergrendeld.
Met de schakelaar B bedient u het spotje.
Standen schakelaar B:
in het midden (stand 1): de lampjes C en D blijven altijd uit-
geschakeld;
in de linker stand (stand 0): inschakelen lampje C;
in de rechter stand (stand 2): inschakelen lampje D.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide scha-
kelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt
de plafondverlichting 15 minuten na het uitzetten van de motor
automatisch uit.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 84
WEGWIJS IN UW AUTO
85
1
VERLICHTING ZONNEKLEPSPIEGEL fig. 38
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen bevindt zich achter de zonnekleppen een
lampje. Druk op schakelaar A om dit lampje in of uit te schakelen.
DORPELVERLICHTING fig. 39
Deze bevindt zich in de portieren en gaat branden bij het openen
van een portier, onafhankelijk van de stand van de contactsleutel.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING fig. 40
Als u de bagageruimte opent, gaat automatisch de bagageruimte-
verlichting branden. Bij het sluiten gaat de verlichting automa-
tisch uit.
fig. 39
A0J0176m
fig. 38
A0J0067m
fig. 40
A0J0270m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 85
86
WEGWIJS IN UW AUTO
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 42
Druk op de schakelaar A om de verlichting in of uit te
schakelen. Als de verlichting is ingeschakeld, branden de
lampjes
Ÿ
en
Δ
op het instrumentenpaneel.
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE fig. 41
Deze verlichting gaat automatisch branden bij het openen van het
dashboardkastje en dooft bij het sluiten ervan.
fig. 41
A0J0177m
fig. 42
A0J0028m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 86
WEGWIJS IN UW AUTO
87
1
MISTACHTERLICHTEN fig. 43
Druk op knop
4
om de mistachterlichten in of uit te schakelen.
De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht is ingescha-
keld. Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat op het instrumenten-
paneel het controlelampje
4
branden.
PORTIERVERGRENDELING fig. 44
Druk op knop A om de portieren gelijktijdig te vergrendelen. De
portiervergrendeling werkt onafhankelijk van de stand van de
contactsleutel.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de waarschuwings-
knipperlichten in en gaan gelijktijdig de lampjes
Ÿ
en
Δ
op het
instrumentenpaneel branden.
De functie schakelt automatisch uit als de remvertraging niet meer
het karakter van een noodstop heeft.
MISTLAMPEN VOOR fig. 43
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop
5
om de mistachterlichten in of uit te schakelen.
De mistlampen voor werken alleen als het dimlicht is ingescha-
keld. Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat op het instrumenten-
paneel het controlelampje
5
branden.
fig. 43
A0J0025m
fig. 44
A0J0030m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 87
88
WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat;
de portieren automatisch ontgrendelen;
de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding op het
display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld
in de motorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de brand-
stoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voor-
komen dat de accu ontlaadt.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, schakel dan
het systeem niet opnieuw in, zodat brand wordt
voorkomen.
Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten de vol-
gende handelingen worden uitgevoerd:
draai de contactsleutel in stand MAR;
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
schakel de linker richtingaanwijzer in;
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
schakel de linker richtingaanwijzer in;
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
draai de contactsleutel in stand STOP.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 88
WEGWIJS IN UW AUTO
89
1
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE fig. 45
Trek aan hendel A om het dashboardkastje te openen. Als het
dashboardkastje wordt geopend, gaat de verlichting branden.
In het dashboardkastje bevindt zich een documentenvak.
ARMSTEUN VOOR fig. 46
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Tussen de voorstoelen is bij enkele uitvoeringen een armsteun
geplaatst.
Om de armsteun te gebruiken, moet u de steun omlaag duwen
zoals afgebeeld in fig. 46.
Druk op knop A om het bovenste gedeelte van de armsteun om-
hoog te klappen en het interne vak te gebruiken. Druk op hendel
B om de armsteun in een lagere stand te zetten dan de normale
gebruiksstand.
fig. 45
A0J0060m
fig. 46
A0J0194m
Rijd niet met een geopend dashboardkastje:
bij een ongeval zou de passagier zich kunnen
verwonden.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 89
90
WEGWIJS IN UW AUTO
STEKKERDOZEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich op de tunnelconsole A-fig. 48 en aan de lin-
kerkant in de bagageruimte B-fig. 48. Deze werken uitsluitend
als de contactsleutel in stand MAR staat. Als de auto is uitgerust
met de „rokerskit”, dan is de stekkerdoos vervangen door een
aansteker (zie de volgende paragraaf).
AANSTEKER fig. 49
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich in de tunnelconsole. Druk op knop A om de
aansteker in te schakelen. Na enkele seconden springt de knop
automatisch in de beginstand en is de aansteker klaar voor ge-
bruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken
ook uitschakelt.
fig. 48
A0J0068m
De aansteker wordt erg heet. Gebruik de aanste-
ker voorzichtig en voorkom dat hij gebruikt wordt
door kinderen: risico op brand en/of brandwonden.
fig. 49
A0J0069m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 90
WEGWIJS IN UW AUTO
91
1
ASBAK fig. 50
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof houder met een
veeropening. De asbak kan in de beker/blikjeshouders geplaatst
worden op de tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als prullenbak: papiertjes en
dergelijke kunnen door peuken in brand raken.
ZONNEKLEPPEN fig. 51
De zonnekleppen bevinden zich aan beide zijden naast de bin-
nenspiegel. Ze kunnen voor de voorruit of de zijruit worden ge-
draaid.
De zonneklep aan passagierszijde kan zijn voorzien van een spie-
geltje: voor gebruik moet de schuifklep A worden geopend.
fig. 50
A0J0070m
BRANDBLUSSER fig. 52
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich rechts in de bagageruimte.
fig. 51
A0J0071m
fig. 52
A0J0190m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 91
92
WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het open dak heeft een groot beweegbaar glazen paneel en een
zonnescherm. Ook als het open dak gesloten is, kan buitenlicht
het interieur bereiken en kan vanuit het interieur naar buiten wor-
den gekeken.
Tijdens het openen schuift het voorste ruitpaneel aan de buiten-
zijde over het dak.
WERKING
Het open dak kan worden bediend met de knoppen A en B-fig.
53 op het paneel naast het middelste plafondlampje.
Het open dak kan uitsluitend bediend worden als de contactsleu-
tel in stand MAR staat.
Dak openen
Door op knop A-fig. 53 te drukken zijn er twee openingsmethoden
van het voorste ruitpaneel mogelijk.
Automatisch
Door bij een volledig gesloten dak, knop A-fig. 53 even ingedrukt
te houden, wordt het voorste ruitpaneel in de „spoiler”-stand open-
gekanteld. Door nogmaals op de knop te drukken, begint het pa-
neel naar achteren te schuiven, totdat de volledig geopende stand
is bereikt.
Nadat het openen is gestart door het indrukken van de knop, kan
het paneel op elke tussenliggende stand worden gestopt door
nogmaals op de knop te drukken.
Handmatig
Door bij een gesloten dak kort op knop A-fig. 53 te drukken, sluit
het voorste ruitpaneel en het paneel stopt als de knop wordt los-
gelaten. In dit geval opent het paneel verder als telkens kort op
de knop wordt gedrukt.
Op deze wijze kan het voorste ruitpaneel in tussenliggende stan-
den worden gezet.
fig. 53
A0J0329m
Het open dak moet gesloten blijven als er dwars-
dragers op het dak zijn gemonteerd.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 92
WEGWIJS IN UW AUTO
93
1
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, om te voorkomen dat het open dak
per ongeluk wordt bediend en zo gevaar kan op-
leveren voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvul-
dige bediening van het open dak kan gevaarlijk zijn. Con-
troleer voor en tijdens de bediening van het open dak
altijd of de passagiers niet verwond kunnen worden door
de beweging van het open dak zelf of door in beweging
gebrachte voorwerpen.
Open het dak niet als er sneeuw of ijs op ligt: risi-
co op beschadiging.
Zonnescherm
De lichtinval in het interieur kan met behulp van een zonnescherm
worden geregeld.
Zonnescherm openen
: druk op knop A-fig. 54 om het zonnescherm
los te haken, pak daarna handgreep B en schuif daarmee het zon-
nescherm naar achteren.
Zonnescherm sluiten
: pak handgreep B en schuif het zonnescherm
naar voren; controleer of het goed is vastgehaakt.
Dak sluiten
Door op knop B-fig. 53 te drukken zijn er twee sluitmethoden van
het voorste ruitpaneel mogelijk.
Automatisch
Houd knop B-fig. 53 even ingedrukt bij een volledig geopend dak:
het voorste ruitpaneel sluit tot in de „spoiler”-stand. Door nog-
maals op de knop te drukken, begint het paneel te bewegen, tot-
dat de volledig gesloten stand is bereikt.
Na het eerste commando voor het sluiten, kan het paneel in een
tussenliggende stand worden gezet door opnieuw op de knop te
drukken.
Handmatig
Door bij een geheel geopend dak kort op knop B-fig. 53 te druk-
ken, sluit het voorste ruitpaneel en het paneel stopt als de knop
wordt losgelaten. In dit geval sluit het paneel verder als telkens
kort op de knop wordt gedrukt.
Op deze wijze kan de voorste ruitpaneel in een tussenliggende
stand worden gezet.
fig. 54
A0J0157m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 93
94
WEGWIJS IN UW AUTO
BEVEILIGINGEN BIJ HET SLUITEN VAN HET DAK
(antiletselfunctie)
Het beveiligingssysteem, dat voldoet aan EU-richtlijn 2000/4, is
actief tijdens de horizontale en verticale sluitbeweging van het
paneel als een obstakel wordt gesignaleerd (vinger, hand enz.):
bij de horizontale sluitbeweging is de functie gedurende de
hele slag ingeschakeld; als aan de voorzijde van het ruit-
paneel een obstakel wordt gesignaleerd, dan wordt de bewe-
ging omgekeerd;
bij de verticale sluitbeweging is de functie ingeschakeld en als
aan de achterzijde van het ruitpaneel een obstakel wordt
gesignaleerd, dan wordt de beweging omgekeerd, totdat de
„spoiler”-stand is bereikt.
Afknellingen aan de zijkanten van het paneel vanuit het interieur
zijn niet mogelijk door montage van zijkappen die de gevaarlijke
gedeelten afschermen.
BELANGRIJK De antiletselbeveiliging wordt uitgeschakeld als knop
B-fig. 53 continu ingedrukt wordt gehouden.
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
In noodgevallen of bij onderhoud zonder elektrische voeding kan
het open dak met de hand worden bediend (openen/sluiten van
het voorste ruitpaneel); ga hiervoor als volgt te werk:
verwijder de beschermdop A-fig. 55 in het midden van het
dak;
neem de zeskantige sleutel B uit de houder met de boord-
documentatie;
steek de sleutel in de zitting C en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen;
– linksom om het dak te sluiten.
fig. 55
A0J0328m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 94
WEGWIJS IN UW AUTO
95
1
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/ONTGRENDELING
Portiervergrendeling van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
Á
op de afstandsbedie-
ning of steek de metalen sleutelbaard (opgeborgen in de sleutel)
in het slot van het bestuurdersportier en draai de sleutel. Als de
portieren zijn vergrendeld, brandt het lampje op de knop A-fig.
56.
De portieren worden uitsluitend vergrendeld als:
alle portieren gesloten zijn;
alle portieren gesloten zijn en de achterklep geopend is;
fig. 56
A0J0030m
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk op de knop
Ë
op de afstandsbediening of steek de metalen
sleutelbaard (opgeborgen in de sleutel) in het slot van het be-
stuurdersportier en draai de sleutel.
Portierver-/ontgrendeling
vanuit het interieur
Druk op knop A. De knop is voorzien van een lampje dat de
status aangeeft (portieren ver- of ontgrendeld).
Lampje brandt: portieren vergrendeld. Door opnieuw op knop A te
drukken worden alle portieren ontgrendeld en dooft het lampje.
Lampje gedoofd: portieren ontgrendeld. Door opnieuw op knop A
te drukken worden alle portieren vergrendeld. Alleen als alle por-
tieren goed gesloten zijn, wordt de portiervergrendeling uitge-
voerd.
Als de portieren m.b.v. de afstandsbediening of het portierslot zijn
vergrendeld, dan kunnen ze niet meer worden ontgrendeld m.b.v.
de knop A.
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn vergrendeld en een van
de portieren wordt van binnenuit geopend met de handgreep, dan
wordt alleen het betreffende portier ontgrendeld (als dit het por-
tier aan passagierszijde is, dan blijft het lampje op knop A-
fig. 56 branden).
Bij een onderbreking in de elektrische voeding (doorgebrande
zekering, losgekoppelde accu enz.) kunnen de portieren altijd
met de hand worden vergrendeld.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 95
96
WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
De ruitbediening kan de ruit aan de bestuurderszijde automatisch
openen en sluiten.
BEDIENINGSKNOPPEN
Bestuurderszijde fig. 57
Op het portierpaneel aan bestuurderszijde zijn de bedienings-
schakelaars gemonteerd waarmee u, als de contactsleutel in stand
MAR staat, de zijruiten bedient:
A: openen/sluiten linker zijruit
B: openen/sluiten rechter zijruit
Automatische werking
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De automatische werking wordt ingeschakeld door een van de
twee knoppen langer dan een halve seconde in te drukken. De
beweging stopt als de ruit aan het einde van zijn slag is of als u
nogmaals op de knop drukt:
Bestuurderszijde: sluiten/openen
Passagierszijde: alleen openen
Indien aanwezig antiletselfunctie: bij het sluiten/openen aan
bestuurders- en passagierszijde.
Antiletselfunctie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de auto is bij het sluiten van de ruiten de antiletselfunctie actief.
Dit veiligheidssysteem kan een eventueel obstakel waarnemen
als de ruit sluit; in dat geval onderbreekt het systeem de ruit-
beweging en wordt, afhankelijk van de stand van de ruit, de ruit-
beweging onmiddellijk omgekeerd. Dit veiligheidssysteem is zeer
nuttig als in de auto achtergebleven kinderen per ongeluk de
ruiten bedienen.
De antiletselfunctie is ingeschakeld tijdens de handmatige en de
automatische werking. Na het ingrijpen van de antiletselfunctie
wordt de ruitbeweging onmiddellijk onderbroken en daarna om-
gekeerd tot de ruit helemaal geopend is. Gedurende het ingrijpen
van de anti-letselfunctie kan de ruit niet worden bediend.
fig. 57
A0J0023m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 96
WEGWIJS IN UW AUTO
97
1
BELANGRIJK Als de antiletselfunctie 5 keer binnen een minuut
achter elkaar wordt geactiveerd of als zich een storing voordoet,
dan schakelt het systeem het automatisch sluiten uit en kunnen
alleen nog stappen van 500 ms worden uitgevoerd, waarbij tel-
kens de toets moet worden losgelaten.
Om de juiste werking van het systeem te herstellen, moet een
van de volgende herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd:
de motor uitzetten en weer starten;
de betreffende ruit openen.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uit-
genomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten wor-
den bediend. Als een portier wordt geopend, dan wordt het sys-
teem echter onmiddellijk uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als bij uitvoeringen met antiletselfunctie de knop
Ë
op de sleutel met afstandsbediening langer dan 2 seconden wordt
ingedrukt, worden de ruiten geopend; als de knop
Á
langer dan
2 seconden wordt ingedrukt, worden de ruiten gesloten.
Passagiersportier
Op het passagiersportier is een schakelaar gemonteerd om aan
die zijde de ruit te openen/sluiten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de bescherming van de inzittenden
wanneer deze ledematen door de geopende ruit
steken.
Onzorgvuldig gebruik van de ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het be-
dienen van de ruit altijd of de passagiers niet kun-
nen worden verwond door de bewegende ruiten, hetzij
direct door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen
die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwij-
der altijd de sleutel uit het contactslot als u de auto ver-
laat om te voorkomen dat een onverwachtse inschake-
ling van de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor
de achtergebleven passagiers.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 97
98
WEGWIJS IN UW AUTO
Initialisatie van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het systeem opnieuw ingesteld wor-
den.
Initialisatieprocedure:
sluit de ruit die geïnitialiseerd moet worden geheel
(handmatig);
houd na het bereiken van de geheel gesloten stand de toets
nog ten minste 1 seconde ingedrukt.
BELANGRIJK Als de voedingsspanning van de regeleenheden on-
derbroken is geweest (loskoppelen of vervangen van de accu en
vervangen van de zekeringen voor de elektrische ruitbediening),
dan moet de automatische werking van de ruiten worden hersteld
(bepaalde uitvoeringen/markten).
De herstelprocedure moet op de volgende wijze worden uitge-
voerd bij gesloten portieren:
1. open de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (onderste aanslag) van de ruit is bereikt;
2. sluit de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (bovenste aanslag) van de ruit is bereikt;
3. herhaal punt 1 en 2 ook bij de ruit aan de passagierszijde;
4. controleer of de initialisatie correct is uitgevoerd door te con-
troleren of de automatische werking van de ruiten goed werkt.
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn vergrendeld en een van
de portieren wordt van binnenuit geopend met de handgreep, dan
worden alle portieren ontgrendeld. Bij een onderbreking in de elek-
trische voeding (doorgebrande zekering, losgekoppelde accu enz.)
kunnen de portieren altijd met de hand worden vergrendeld; om-
dat in dat geval de functie van het automatisch openen van de rui-
ten niet beschikbaar is, moet voor het openen of sluiten van de
portier met gesloten ruit, druk worden uitgeoefend vanaf de bui-
tenzijde (zie fig. 58) op de ruit om de beweging van de ruit in de
lijst makkelijker te maken.
fig. 58
A0J0170m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 98
WEGWIJS IN UW AUTO
99
1
BAGAGERUIMTE
De achterklep wordt elektrisch ontgrendeld; dit systeem werkt
niet bij een rijdende auto.
OPENEN
Als de achterklep eenmaal ontgrendeld is, kan deze van buitenaf
geopend worden door op het elektrische logo te drukken fig. 59
tot u de ontgrendeling hoort of druk op knop
R
op de afstands-
bediening.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer en de bagageruimteverlichting gaat branden: de
verlichting gaat automatisch uit als u de achterklep sluit. Als u de
bagageruimte open laat staan, dooft het lampje na enkele minu-
ten automatisch.
fig. 59
A0J0058m
Openen in noodgeval van binnenuit
Ga als volgt te werk:
verwijder de hoofdsteunen achter en kantel de zitplaatsen ge-
heel naar voren (zie de paragraaf „Vergroten van de bagage-
ruimte”);
druk op hendel A-fig. 60.
fig. 60
A0J0178m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 99
100
WEGWIJS IN UW AUTO
BAGAGERUIMTE INITIALISEREN
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open/sluitmechanisme van de
achterklep geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de achterklep;
druk op knop
Á
op de afstandsbediening;
druk op knop
Ë
op de afstandsbediening.
SLUITEN
Trek aan lus A-fig. 61 en duw de achterklep op de plaats van het
slot naar beneden totdat u de vergrendeling hoort.
BELANGRIJK Voordat de achterklep wordt gesloten, moet gecon-
troleerd worden of u in het bezit bent van de contactsleutel, om-
dat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
fig. 61
A0J0079m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 100
WEGWIJS IN UW AUTO
101
1
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
maak de uiteinden van de twee trekkoorden A-fig. 62 voor
de hoedenplank B los. Maak hiervoor de ogen C los van de
pennen D;
maak de pennen A-fig. 63 aan de buitenzijde van de hoeden-
plank los uit de bijbehorende zittingen B in de zijsteunen en
verwijder vervolgens de hoedenplank via de buitenzijde.
als de hoedenplank verwijderd is, kan deze dwars in de ba-
gageruimte worden geplaatst of dwars tussen de rugleunin-
gen van de voorstoelen en de naar voren geklapte zitplaat-
sen achter (bij maximaal vergrote bagageruimte).
Zitplaatsen naar voren klappen
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen in de hoogste stand, druk beide knop-
pen A-fig. 64 naast de twee steunen in en trek de hoofdsteu-
nen omhoog uit de rugleuning;
plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels
niet gespannen zijn of gedraaid zitten;
fig. 62
A0J0080m
fig. 63
A0J0081m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 101
102
WEGWIJS IN UW AUTO
Zitplaatsen achter terugplaatsen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels niet
gespannen zijn of gedraaid zitten.
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de leuningen naar ach-
teren, totdat beide borgmechanismen hoorbaar inklikken. Con-
troleer of de „rode band” B op de hendels A-fig. 65 niet meer
zichtbaar is. Als de „rode band” zichtbaar is, dan is de rugleu-
ning niet goed vergrendeld.
Plaats de hoofdsteunen terug door de steunen in de zittingen
te steken.
trek de borghendels A-fig. 65 van de rugleuningen omhoog
en kantel de gewenste zitting naar voren (als de borghendel
omhoog staat, is er een „rode band” B zichtbaar).
fig. 64
A0J0083m
fig. 65
A0J0082m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 102
WEGWIJS IN UW AUTO
103
1
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek de hendel A-fig. 66 in de richting van de pijl;
trek de hendel B in de richting van de pijl;
til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang C-fig. 67
uit de klem; steek vervolgens het uiteinde van de stang in de
zitting D op de motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen
de voorruit aanstaan en de ruitenwissers niet zijn ingeschakeld
voordat u de motorkap optilt.
fig. 66
A0J0085m
SLUITEN
houd de motorkap met een hand omhoog, trek met de ande-
re hand de stang C-fig. 67 uit de zitting D en plaats de steun-
stang terug in de klem;
fig. 67
A0J0086m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 103
104
WEGWIJS IN UW AUTO
laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de motorruimte
zakken, laat de motorkap vallen en controleer of de motor-
kap goed is gesloten door de motorkap op te tillen. De mo-
torkap mag niet alleen door de beveiliging vergrendeld zijn.
Druk in dit laatste geval de motorkap niet dicht, maar til hem
opnieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap vergrendeld is om
te voorkomen dat deze tijdens het rijden opengaat.
IMPERIAAL/SKIDRAGER
Voor het monteren van de imperiaal/skidrager moeten de lippen
A-fig. 68 met de bijgeleverde schroevendraaier worden opgetild.
De bevestigingspunten B zijn nu bereikbaar.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daar-
om altijd of de motorkap goed vergrendeld is. Als
u tijdens het rijden merkt dat de motorkap niet goed ver-
grendeld is, stop dat onmiddellijk en sluit de motorkap
op de juiste wijze.
Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.
Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt, kan
de motorkap onverwachts dichtvallen.
fig. 68
A0J0059m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 104
WEGWIJS IN UW AUTO
105
1
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de be-
vestigingsbouten nog goed vastzitten.
Verdeel de lading gelijkmatig en houd tijdens de
rit rekening met een verhoogde zijwindgevoelig-
heid.
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke bepalin-
gen betreffende de maximale afmetingen.
Overschrijd nooit het maximum draagvermogen.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is een imperiaal/
skidrager opgenomen.
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Bovendien zijn
er wettelijke voorschriften met betrekking tot de koplampafstel-
ling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op
de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 105
106
WEGWIJS IN UW AUTO
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR
staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Koplampverstelling
Druk voor de verstelling op de knoppen
Ò
en
(fig. 69 en fig.
70). Op het display van het instrumentenpaneel wordt de stand
aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vier personen.
Stand 2 – vier personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens
als het gewicht van de lading wijzigt.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met bixenonlampen, worden
de koplampen elektronisch afgesteld; daarom zijn de bedienings-
knoppen
Ò
en
niet aanwezig.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In die landen waarin aan de andere zijde van de
weg wordt gereden, moet om het tegemoetkomende verkeer niet
te verblinden, een gedeelte van de koplampen worden afgeplakt
overeenkomstig de wetgeving van het land waarin u rijdt.
fig. 69
A0J0026m
fig. 70 – Uitvoeringen met Start&Stop-systeem
A0J0277m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 106
WEGWIJS IN UW AUTO
107
1
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt dat tij-
dens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht de conditie van
het wegdek en de pedaaldruk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto be-
stuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische rem-
drukverdeling EBD (Electronic Braking Force Distribution), die de
remdruk verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het remsysteem is
een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km: tijdens deze periode
moet bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden voor-
komen.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de bestuurder dit aan
een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met enig geluid:
dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snelheid aan te passen
aan de beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van
de banden op het wegdek beperkt: u dient uw
snelheid te verlagen en aan te passen aan de
beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar kan deze niet verhogen.
Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voor-
zichtig worden gereden en mogen er geen onnodige
risico’s worden genomen.
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan
een trilling in het rempedaal. Verlaag de remdruk
niet maar houd het rempedaal juist goed inge-
trapt; op deze manier hebt u de kortste remweg in
relatie tot de conditie van het wegdek.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 107
108
WEGWIJS IN UW AUTO
VDC-systeem
(Vehicle Dynamics Control)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wielen hun
grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
Het VDC-systeem omvat de volgende systemen:
Hill Holder
ASR
Brake Assist
MSR
CBC
„ELECTRONIC Q2” („E-Q2”)
DST
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het knipperen van lampje
á
op het
instrumentenpaneel: om de bestuurder er op te wijzen dat de
auto de stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
WERKING VAN HET SYSTEEM
De VDC wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt
gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in de VDC geïntegreerde systeem helpt bij het wegrijden op een
helling.
Het systeem schakelt automatisch in de volgende gevallen in:
omhoog: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem- en koppelingspedaal en
versnellingsbak in vrij of als een andere versnelling dan de
achteruit is ingeschakeld;
omlaag: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem- en koppelingspedaal en
als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het VDC-systeem
ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het noodzakelijke
motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of in ieder geval onge-
veer 1 seconde), zodat u meer tijd heeft om uw rechter voet van
het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na deze tijd niet bent weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd. Tijdens
deze fase kunt u een typisch schurend geluid horen: dit betekent
dat de auto ieder moment in beweging kan komen.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem. Verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem aan te trekken, de motor uit te
zetten en een versnelling in te schakelen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 108
WEGWIJS IN UW AUTO
109
1
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulation)
Dit is onderdeel van het VDC-systeem. Het systeem grijpt auto-
matisch in als een of beide aangedreven wielen dreigen door te
slippen, bij gripverlies op natte weggedeelten (aquaplaning), bij
acceleratie op gladde, besneeuwde of beijzelde wegen enz.
Afhankelijk van de oorzaak van het doorslippen, worden er twee
verschillende regelsystemen geactiveerd:
als beide aangedreven wielen doorslippen, vermindert het ASR-
systeem het motorvermogen;
als slechts een aangedreven wiel doorslipt, zorgt het ASR-
systeem ervoor dat het wiel automatisch wordt afgeremd.
Tijdens het eventuele gebruik van het noodreserve-
wiel werkt de ASR niet: in dat geval brandt lampje
á
op het dashboard constant.
Voor de juiste werking van het VDC- en ASR-
systeem is het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en type zijn. De
banden moeten in perfecte conditie zijn en de voor-
geschreven afmetingen hebben.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft de VDC ingeschakeld. Houd er
rekening mee dat het noodreservewiel kleiner is
dan de normale band en dat daarom de grip lager is dan
bij de andere banden van de auto.
De prestaties van het VDC- en ASR-systeem mo-
gen de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl
moet altijd zijn aangepast aan het wegdek, het zicht en
het verkeer. De verantwoordelijkheid voor de verkeers-
veiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 109
110
WEGWIJS IN UW AUTO
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld, herkent nood-
stops (op basis van de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk. Het
Brake Assist-systeem wordt uitgeschakeld als er een storing is in
het VDC-systeem.
MSR-SYSTEEM
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, verhoogt bij bruusk
terugschakelen het motorkoppel, zodat overmatige vertraging van
de aangedreven wielen wordt voorkomen. Dit heeft vooral voor-
delen op een wegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit van
de auto snel verloren kan gaan.
CBC-SYSTEEM
Met deze functie wordt de distributie van de remkracht over de
vier wielen geoptimaliseerd (door gebruik te maken van alle be-
schikbare grip op de weg), als in een bocht wordt geremd en het
ABS ingrijpt. Hierdoor verbetert de remweg in de bocht en vooral
de stabiliteit van de auto.
„ELECTRONIC Q2”-SYSTEEM („E-Q2”)
Het „Electronic Q2”-systeem benut het remsysteem en is qua
werking vergelijkbaar met een traditioneel sperdifferentieel.
Bij acceleratie in bochten bedient het remsysteem de rem van het
binnenste wiel, waardoor de aandrijfkracht naar het (zwaarder
belaste) buitenste wiel wordt overgebracht. Het systeem verdeelt,
afhankelijk van de rijomstandigheden en de conditie van het weg-
dek, het motorvermogen dynamisch en constant over de aange-
dreven voorwielen.
Het systeem in combinatie met de McPherson voorwielophanging
maakt een bijzonder effectieve en sportieve rijstijl mogelijk.
DST-SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Dit is een „actief” regelsysteem van de auto. Op gladde wegen
worden automatisch stuurcorrecties uitgevoerd, waardoor ook het
overstuur gecontroleerd wordt. Dit systeem levert een hulpkracht
aan het stuurwiel, waardoor het veiligheidsgevoel wordt vergroot,
omdat het helpt de auto onder controle te houden en het de
correcties van het VDC-systeem minder waarneembaar maakt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 110
WEGWIJS IN UW AUTO
111
1
„Alfa DNA”-SYSTEEM
(Dynamisch voertuigregelsysteem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met dit systeem kunnen, met behulp van hendeltje A-fig. 71, drie
verschillende rijstijlen gekozen worden:
d = Dynamic (sportieve rijstijl);
n = Normal (rijden onder normale omstandigheden);
a = All Weather (rijden met weinig grip op het wegdek zoals
bijv. bij regen en sneeuw).
Het systeem heeft ook invloed op de dynamische regelsystemen
van de auto (motor, stuurinrichting, VDC-systeem, instrumenten-
paneel).
fig. 71
A0J0090m
RIJSTIJL
Het hendeltje A-fig. 71 heeft geen vergrendelde stand en keert
altijd terug in de middelste stand. De ingeschakelde rijstijl wordt
aangegeven door het branden van het bijbehorende lampje op
het paneel en door de melding op het instelbare multifunctionele
display, zoals hieronder wordt weergegeven:
A0J0227m
A0J0290m
Rijstijl Dynamic Rijstijl
All Weather
Rijstijl Normal
Als de rijstijl „Normal” is ingeschakeld, verschijnt geen enkel
opschrift/symbool op het display.
VDC en ASR: standaardafstelling
Afstelling stuurinrichting: standaardafstelling
DST: standaardcontrole over remwerking gecoördineerd met ABS
Standaardcontrole over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: standaardreactie
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 111
112
WEGWIJS IN UW AUTO
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „Dynamic”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar boven (tot naast letter „d”) en
laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in
ieder geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het
opschrift „Dynamic” op het display verschijnt (zie de afbeelding).
Als u hendeltje A loslaat keert deze terug in de middelste stand.
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „Dynamic” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling met het hendel-
tje en binnen dezelfde tijden worden herhaald. In dat geval gaat
het lampje naast de rijstijl „Normal” branden en verschijnt op het
instelbare, multifunctionele display de melding „Normal ingescha-
keld” (zie de afbeelding).
A0J0186mA0J1055g
A0J1052g
VDC en ASR: sportieve afstelling, ingreep alleen in geval van
verlies van controle
Afstelling stuurinrichting: meer sportieve afstelling
DST: standaardcontrole over remwerking gecoördineerd met ABS
Meer controle over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: hogere reactiesnelheid + Overboost ter optimalisatie van
het koppel (waar voorzien)
Als bij de 1.4 Turbo Multi Air de rijstijl “Dynamic” wordt gekozen, dan wordt boven-
dien de overboost-functie van de turbocompressor ingeschakeld (hogere turbodruk):
de regeleenheid van de motor verhoogt de maximum turbodruk tijdelijk in relatie tot
de stand van het gaspedaal, waardoor een hoger motorkoppel geleverd wordt dan
onder normale omstandigheden. Deze functie is zeer nuttig als tijdelijk maximale
prestaties vereist zijn (bijv. tijdens het inhalen).
BELANGRIJK Als u tijdens het accelereren de “Dynamic” -stand gebruikt, kunt u
stoten in het stuurwiel voelen, die kenmerkend zijn voor een sportieve instelling.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 112
WEGWIJS IN UW AUTO
113
1
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „All Weather”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar beneden (tot naast letter „a”)
en laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in
ieder geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het op-
schrift „All Weather” op het display verschijnt (zie de afbeelding).
A0J0187m
A0J1180g
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „All Weather” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling als die beschreven
staat bij „Dynamic” worden uitgevoerd met dit verschil dat het
hendeltje A-fig. 71 tot naast letter „a” moet worden geplaatst.
VDC en ASR: afstelling gericht op maximale veiligheid
Afstelling stuurinrichting: optimaal comfort
DST: meer controle over remwerking gecoördineerd met VDC
Standaardcontrole over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: standaardreactie
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Het is niet mogelijk om direct van rijstijl „Dynamic” naar rijstijl
„All Weather” te gaan en omgekeerd. Eerst moet worden
teruggekeerd naar de rijstijl „Normal” en daarna moet de
andere rijstijl worden gekozen.
Als voor het uitzetten van de motor de rijstijl „Dynamic” was
gekozen, dan zal bij het opnieuw starten van de motor auto-
matisch de rijstijl „Normal” worden gekozen. Als daaren-
tegen „All Weather” of „Normal” was ingeschakeld bij het
uitzetten van de motor, dan wordt bij het opnieuw starten van
de motor de ingeschakelde rijstijl gehandhaafd.
Boven de 110 km/h kan rijstijl „Dynamic” niet worden
gekozen.
Bij een storing in het systeem of in het hendeltje A-fig. 71
kan geen enkele rijstijl worden gekozen. Op het display
verschijnt een waarschuwing.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 113
114
WEGWIJS IN UW AUTO
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
Als auto stilstaat, wordt de motor uitgezet als de versnellingspook
in de vrijstand staat en het koppelingspedaal is losgelaten
Opmerking De motor wordt uitsluitend automatisch uitgezet
nadat sneller is gereden dan circa 10 km/h om het herhaalde-
lijk uitzetten van de motor te voorkomen wanneer stapvoets
wordt gereden.
Het uitzetten van de motor wordt bevestigd door het verschijnen
van symbool
U
fig. 72 op het display.
Startmethode van de motor
De motor start, zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor uit als de auto
stilstaat en start de motor zodra de bestuurder weer wil gaan
rijden. Zo wordt de doelmatigheid van de auto vergroot door een
vermindering van het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen en de akoestische vervuiling.
Het systeem schakelt iedere keer in als de motor wordt gestart.
fig. 72
A0J0279m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 114
WEGWIJS IN UW AUTO
115
1
HET SYSTEEM HANDMATIG
IN-/UITSCHAKELEN
Druk op knop fig. 73 op het paneel naast het stuur om het sys-
teem in of uit te schakelen. Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje
T
op het instrumentenpaneel.
Voor bepaalde uitvoeringen/markten geldt dat ook een bericht
en een symbool op het display verschijnen als het systeem wordt
in- of uitgeschakeld.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ
DE MOTOR NIET WORDT UITGEZET
Als het systeem ingeschakeld is, dan wordt, vanwege comfort-
eisen, ter beperking van de uitstoot en om veiligheidsredenen, de
motor niet uitgezet onder de volgende omstandigheden:
nog koude motor;
zeer lage buitentemperaturen;
onvoldoende opgeladen accu;
ingeschakelde achterruitverwarming;
ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
tijdens regeneratie van het roetfilter (DPF)
(alleen dieseluitvoeringen);
geopend bestuurdersportier;
niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
bij uitvoeringen met een gescheiden, automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde uitvoeringen/markten, indien van toe-
passing) voor een comfortabele temperatuur in de auto of in-
schakeling van de functie MAX-DEF;
in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf instelt.
In deze gevallen verschijnt een melding en (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) knippert symbool
U
op het display.
fig. 73
A0J0247m
Als u het interieur in de auto wilt blijven koelen,
dan moet u het Start&Stop-systeem uitschakelen,
zodat de airconditioning continu kan blijven
werken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 115
116
WEGWIJS IN UW AUTO
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om veilig-
heidsredenen kan de motor weer automatisch worden gestart, zon-
der ingrijpen van de bestuurder, onder de volgende omstandig-
heden:
onvoldoende opgeladen accu;
ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na her-
haaldelijk intrappen van het rempedaal);
auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer bergafwaarts wordt
gereden);
wanneer de motor langer dan circa 3 minuten is uitgezet door
het Start&Stop-systeem;
voor uitvoeringen met automatische klimaatregeling (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, indien van toepassing) voor
een comfortabele temperatuur in de auto of inschakeling van
de functie MAX-DEF.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen automa-
tisch worden gestart als het koppelingspedaal geheel wordt inge-
trapt. Het starten wordt aan de bestuurder getoond door het ver-
schijnen van een melding en, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
het knipperen van symbool
U
op het display.
Opmerkingen
Als het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt is, 3 minuten na
het uitzetten van de motor, een herstart van de motor alleen
mogelijk m.b.v. de contactsleutel.
Als de motor ongewenst is afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het
koppelingspedaal te snel is losgelaten bij een ingeschakelde ver-
snelling, en het Start&Stop-systeem is ingeschakeld, dan kan de
motor gestart worden door het koppelingspedaal helemaal in te
trappen of door de versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en de be-
stuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent het be-
stuurders- of passagiersportier, dan kan de motor daarna alleen
worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door een
geluidssignaal, een melding op het display en, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, het knipperen van symbool
U
op het
display.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 116
WEGWIJS IN UW AUTO
117
1
„ENERGY SAVING”-functie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 minu-
ten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit geval kan
de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draaiend te
houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het branden van lampje
è
op het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoeringen/
markten, het verschijnen van een melding en een symbool op het
display. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
AUTO LANGERE TIJD NIET IN GEBRUIK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er bijzon-
der op worden gelet dat de elektrische voeding van de accu wordt
losgemaakt.
Met Start&Stop-systeem zonder secudaire minpool
Hiervoor moet de aansluiting A-fig. 74b (door bediening van knop
B) worden losgekoppeld van de accuconditiesensor C, die op de
minpool D van de accu is gemonteerd. Deze sensor mag nooit
worden losgekoppeld van de accu, behalve als de accu wordt
vervangen.
Met Start&Stop-systeem voorzien van secudaire minpool.
Hiervoor moet de minklem met de snelspanner A-fig.74a worden
losgekoppeld van de secundaire minpool B, omdat minpool C van
de accu is voorzien van een sensor D voor de controle van de
accuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behalve als de
accu wordt vervangen).
fig. 74b
A0J0207m
Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk als
de accu moet worden vervangen. Vervang de
accu door een accu van hetzelfde type (HEAVY
DUTY) en met dezelfde specificaties.
fig. 74a
A0J0249m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 117
118
WEGWIJS IN UW AUTO
NOODSTART
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag de
minkabel (–) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool A-fig.
75a of A-Fig. 75b van de accu van de auto worden verbonden,
maar moet de minkabel op een massapunt op de motor of de
versnellingsbak worden aangesloten.
Controleer voordat u de motorkap opent of de
motor is uitgeshakeld en de contactsleutel in
stand STOP staat. Houdt u aan hetgeen beschre-
ven staat op het etiket aan de binnenzijde van de
motorkap fig. 76. Het is raadzaam de contactsleutel uit
te nemen als er in de auto nog inzittenden zijn. Als de
auto wordt verlaten moet de contactsleutel altijd wor-
den uitgenomen of in stand STOP worden gedraaid.
Tijdens het tanken moet de motor uitgezet zijn en de
sleutel in stand STOP staan.
fig. 75a
A0J0323m
fig. 76
A0J0341m
fig. 75b
A0J0251m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 118
WEGWIJS IN UW AUTO
119
1
DYNAMIC SUSPENSION
(actieve schokdempers)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem werkt samen met het “Alfa DNA”-systeem (zie de
paragraaf “Alfa DNA"). Met het hendeltje A-fig. 71 kan worden
gekozen tussen twee rij-instellingen, afhankelijk van het type
traject en het wegdek:
d = Dynamic (sportieve rijstijl);
n = Normal (rijden onder normale omstandigheden);
a = All Weather (rijden met weinig grip op het wegdek
zoals bijv. bij regen en sneeuw).
In de stand “Normal” en “All Weather” wordt de dempings-
karakteristiek van de actieve schokdempers aangepast aan het
soort weg en de belasting van de auto, waarbij met name op
ongelijkmatige wegoppervlakken het rijcomfort aanzienlijk wordt
verbeterd.
In de stand “Dynamic” wordt een sportieve instelling toegepast
waarbij de motor sneller op gaspedaalbewegingen reageert en de
mate van stuurbekrachtiging wordt afgestemd op een optimaal
stuurgevoel. Daarnaast wordt de dempings-karakteristiek van de
schokdempers zodanig aangepast dat de auto nauwkeuriger en
directer op stuurbewegingen reageert terwijl tegelijkertijd een
hoog comfortniveau wordt gehandhaafd. De bestuurder voelt dat
de auto zich nauwkeuriger laat insturen en sneller op richtings-
veranderingen reageert.
EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het doel van het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) is:
de werking van het systeem controleren;
een verhoging van de uitstoot te signaleren;
signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte componenten
te vervangen.
OPMERKING De auto beschikt over een diagnosestekker die, als
deze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de
door de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor de diagnose en werking van de motor, te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor een complete controle van het sys-
teem, tests uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een proefrit
maken die eventueel een langere afstand kan omvatten.
Het is streng verboden om de-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen
in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn
(bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 119
120
WEGWIJS IN UW AUTO
Zet altijd de motor uit en verwijder de contact-
sleutel uit het contactslot, waardoor het stuurwiel
wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerk-
zaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto met
de wielen los van de grond staat. Als dit niet mogelijk is
(als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering van de elektrische stuur-
bekrachtiging worden verwijderd.
fig. 77
A0J0087m
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een dubbel opbergvak fig. 77.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
een inbouwplaats voor de autoradio;
een antenne op het dak van de auto.
De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 77. U verwijdert het vakje door de twee borglippen in het
vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
Deze werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat en de
motor is gestart. Met de stuurbekrachtiging kan de kracht die
nodig is om het stuurwiel te verdraaien, aangepast worden aan
de rij-omstandigheden.De diverse mogelijkheden van stuur-
bekrachtiging kunnen worden gekozen met de standen d,n,a van
het hendeltje voor het „Alfa DNA”-systeem (zie de paragraaf
„Alfa DNA”-systeem).
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio
op de inbouwvoorbereiding tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk, zodat mogelijke storingen die de
veiligheid in gevaar kunnen brengen, worden voor-
komen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 120
WEGWIJS IN UW AUTO
121
1
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de
auto en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moe-
ten voorzien zijn van het merkteken:
e CE
.
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangst-
apparatuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamheden op de
juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd, waar-
bij de aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden geno-
men.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmerken
van de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden
ingenomen door de bevoegde instanties en eventueel de garantie
komen te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door de bo-
vengenoemde modificatie of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor scha-
de die het gevolg is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en/of die niet
conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met een inbouwvoorbereiding
voor een navigatiesysteem, dat is opgenomen in het Alfa Romeo
Lineaccessori-programma.
Plaats het navigatiesysteem in het vak dat staat afgebeeld in
fig. 78.
fig. 78
A0J0107m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 121
122
WEGWIJS IN UW AUTO
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (mobiele telefoons in de auto, 27 mc, radio-
amateurs en dergelijke) mogen alleen in de auto worden gebruikt
met een aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto (zon-
der buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid van de inzittenden, maar kan ook storingen in de elek-
trische systemen van de auto veroorzaken. Hierdoor wordt de
veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk be-
perkt door de isolerende eigenschappen van de carrosserie. Houdt
u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan de instructies die door de
fabrikant van de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto fig. 79 en
attenderen de bestuurder via een repeterend geluidssignaal op de
aanwezigheid van obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren treden in werking bij het inschakelen van de achter-
uit. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt,
neemt de frequentie van het geluidssignaal toe.
fig. 79
A0J0088m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 122
WEGWIJS IN UW AUTO
123
1
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt automatisch een ge-
luidssignaal als er binnen het meetbereik een obstakel is.
Het geluidssignaal:
wordt steeds korter onderbroken naarmate de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand
tot het obstakel groter wordt;
heeft een gelijkblijvende onderbreking als de door de middel-
ste sensoren gemeten afstand gelijk blijft. Als de afstand ge-
meten door de sensoren aan de zijkant gelijk blijft, wordt het
signaal na 3 seconden afgebroken om signalering te voorko-
men wanneer de auto bijvoorbeeld langs een muur rijdt.
Meetbereik
Meetbereik in het midden: 140 cm
Meetbereik aan de zijkant: 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, wordt alleen
rekening gehouden met het obstakel dat zich het dichtst bij de
auto bevindt.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld
als de stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren
worden automatisch weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren
zitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de
sensoren om krassen of beschadigingen te voorkomen;
gebruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
Wendt u uitsluitend tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het opnieuw spuiten van de bum-
pers of het eventuele bijwerken van de lak in de
buurt van de sensoren. Als het bijwerken van de lak niet
op de juiste manier wordt uitgevoerd, kan de werking
van de parkeersensoren in gevaar worden gebracht.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 123
124
WEGWIJS IN UW AUTO
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd zeer goed op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto bevinden,
worden onder bepaalde omstandigheden niet door het systeem
gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen of zelf bescha-
digd worden.
De verantwoordelijkheid tijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligt altijd en over-
al bij de bestuurder. Controleer als u de auto par-
keert of zich geen personen (in het bijzonder kinderen)
of dieren in de buurt van de auto bevinden. Het systeem
moet als een hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd
worden. De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht behou-
den, ook als deze met lage snelheid worden uitgevoerd.
Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goede wer-
king van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
een verminderde gevoeligheid van de sensoren en minder goe-
de werking van het parkeerhulpsysteem kan worden veroor-
zaakt door de aanwezigheid op de sensoren van: ijs, sneeuw,
modder, meerdere laklagen;
de sensoren signaleren een niet-bestaand object („echo-storing”);
dit wordt veroorzaakt door mechanische storingen, bijvoorbeeld:
wassen van de auto, regen (met veel wind) en hagel;
de metingen van de sensoren kunnen beïnvloed worden door
ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid bevinden;
de werking van de sensoren kan ook worden beïnvloed door
de stand van de sensoren. Bijvoorbeeld als de stand van de
auto wordt gewijzigd (door slijtage van schokdempers, wiel-
ophanging) of door de banden te verwisselen, de auto te zwaar
te beladen of door speciale aanpassingen waardoor de auto
verlaagd wordt;
obstakels aan de bovenzijde van de auto kunnen niet worden
waargenomen, aangezien het systeem alleen obstakels waar-
neemt die de auto aan de onderzijde kunnen raken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 124
WEGWIJS IN UW AUTO
125
1
T.P.M.S.-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring System) dat de be-
stuurder van de auto informeert over de bandenspanning m.b.v.
de waarschuwingsberichten „Controleer Bandenspanning” en „Te
lage bandenspanning”.
Dit systeem bestaat uit een sensor die op radiogolven werkt, in
de velg van elk wiel. Deze sensor stuurt informatie over de span-
ning van iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus niet
aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid
de betreffende meldingen pas naar het instrumentenpaneel als
de auto een korte tijd rijdt.
Wees zeer zorgvuldig bij het controleren of her-
stellen van de bandenspanning. Een te hoge span-
ning vermindert de grip op het wegdek, verhoogt
de belasting op de wielophanging en de wielen en ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden.
De spanning van de banden moet bij stilstaande
auto en koude banden gecontroleerd worden; als
om wat voor reden dan ook de spanning bij warme
banden gecontroleerd wordt, verminder dan de spanning
niet, ook als deze boven de voorgeschreven waarde ligt,
maar controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Ook als de auto is uitgerust met het TPMS-systeem,
moet de bestuurder regelmatig de spanning
van de banden en die van het noodreservewiel
controleren.
Als een of meer banden zonder sensoren zijn ge-
monteerd dan is het systeem niet meer beschik-
baar en verschijnt de bijbehorende melding op het
display, totdat vier banden met sensoren zijn gemonteerd.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 125
126
WEGWIJS IN UW AUTO
Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen voor
een plotselinge vermindering van de banden-
spanning (bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in
dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen en maak
daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-
terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-
passing van het TPMS, die uitsluitend door het
Alfa Romeo Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa-
ratuur. Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk
over de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (velgen, wieldeksels enz.). Het gebruik van ande-
re accessoires kan de normale werking van het systeem
verhinderen.
Bij het demonteren van een band, moet ook het
rubber van het ventiel vervangen worden: wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het mon-
teren/demonteren van de banden en/of de velgen moe-
ten speciale voorzorgsmaatregelen in acht worden geno-
men. Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen of
verkeerd gemonteerd worden, mogen de banden en/of
de velgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel ver-
vangen worden. Wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk van
de buitentemperatuur. Het TPMS kan tijdelijk een
te lage bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude banden en her-
stel, indien nodig, de juiste spanning.
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de
bestuurder aangegeven door middel van een
melding. Deze melding verdwijnt automatisch zodra de
storing het systeem niet meer ontregelt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 126
WEGWIJS IN UW AUTO
127
1
NEE
NEE
JA
JA
JA
JA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
(*) Velgmaten die als alternatief staan vermeld in het instructieboek en die zijn gekozen uit het Alfa Romeo Lineaccessori-programma.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).
Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Handeling Aanwezigheid Signalering Uitgevoerd door
sensor het Alfa Romeo
storing Servicenetwerk
Een wiel vervangen
door het noodreservewiel
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere
met afwijkende afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 127
128
WEGWIJS IN UW AUTO
TANKEN
Zet de motor uit voordat u gaat tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Het octaangetal van de benzine
moet ten minste 95 RON zijn.
Om beschadiging aan de katalysator te voorkomen mag nooit,
en dus ook niet in noodgevallen, zelfs niet een kleine hoeveel-
heid loodhoudende benzine worden getankt.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese
specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of meng-
sels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de diesel-
brandstof verminderen door de vorming van paraffine, waardoor
het brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer, voor
de winter en voor zeer lage temperaturen (koude/bergachtige
gebieden) is ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt getankt die
niet toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan de
dieselbrandstof te mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank en
voeg daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat in bergachtige ge-
bieden, is het raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter plaatse
beschikbaar is. In dat geval is het bovendien raadzaam een hoe-
veelheid brandstof in de tank te houden die groter is dan 50%
van de nuttige inhoud.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 128
WEGWIJS IN UW AUTO
129
1
fig. 80
A0J0327m
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Openen
1) Open klepje A-fig. 80 door het naar buiten te trekken, houd de
dop B vast, steek de contactsleutel in het slot en draai de sleutel
linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder deze. De tankdop is voor-
zien van een koord C dat aan het tankklepje vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Haak de tankdop tijdens het tanken
aan haakje D.
Sluiten
1) Plaats de dop (compleet met de sleutel) en draai de dop rechts-
om, totdat u een of meer klikken hoort.
2) Draai de sleutel rechtsom, verwijder de sleutel en sluit het klepje.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk in de tank
iets verhoogd zijn. Het is daarom normaal als u bij het losdraaien
van de tankdop een sissend geluid hoort.
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur
of een brandende sigaret: brandgevaar. Houd uw
hoofd ook niet dicht bij de vulopening om te voor-
komen dat u schadelijke dampen inademt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 129
130
WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens hun werking bereiken de katalysator en
het roetfilter (DPF) hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn: katalysator,
lambdasondes en benzinedamp-opvangsysteem.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn: oxidatie-
katalysator, uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR) en roetfilter (DPF).
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels
in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 130
VEILIGHEID
131
2
Veiligheidsgordels ............................................................. 132
S.B.R.-systeem.................................................................. 133
Gordelspanners ................................................................. 135
Kinderen veilig vervoeren ................................................... 138
„Universeel” kinderzitje monteren ....................................... 139
Montagevoorbereiding voor „Isofix”-kinderzitjes...................... 143
Frontairbags ..................................................................... 146
Zij-airbags (sidebags – headbags) ....................................... 149
Kit „Alcohol Tester”............................................................ 152
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 131
132
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de
gordel om. Maak de gordels vast door de gesp A-fig. 1 in de sluiting
B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert,
laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel ver-
volgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C drukken.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat
de gordelband draait.
fig. 1
A0J0101m
fig. 2
A0J0102m
Druk tijdens het rijden niet op de knop C-fig. 1.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met
rolautomaat. Leg de veiligheidsgordels van de achterzitplaatsen
om zoals is afgebeeld in fig. 2
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 132
VEILIGHEID
133
2
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is vergrendeld, dan is de „rode
band” B-fig. 3 op de hendels A niet meer zichtbaar. Als de „rode
band” zichtbaar is, is de rugleuning niet goed vergrendeld.
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels op de juiste wijze terug
als de achterbank weer in de normale gebruiksstand wordt ge-
zet, zodat ze altijd direct klaar voor gebruik zijn.
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit akoestische waarschuwingssysteem waarschuwt, samen met
het knipperende lampje
<
op het instrumentenpaneel, de be-
stuurder en de passagier als de veiligheidsgordel niet is omge-
legd.
Op enkele uitvoeringen is boven de binnenspiegel ook een paneel
fig. 4 aanwezig (als alternatief voor de waarschuwingslampjes
op het instrumentenpaneel) dat de passagiers op de zitplaatsen
voor en achter via een zichtbaar en akoestisch signaal waarschuwt
als ze hun veiligheidsgordels niet hebben omgelegd.
Voor permanente uitschakeling dient u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te wenden. Het SBR-systeem kan ook via het setup-
menu van het display weer worden geactiveerd (zie hoofdstuk „1”).
Controleer of de rugleuning aan beide zijden goed
vergrendeld is („rode band” B-fig. 3 niet zichtbaar)
om te voorkomen dat in geval van bruusk rem-
men, de rugleuning naar voren klapt en de passagiers
verwondt.
fig. 4
A0J0210m
A
B
fig. 3
A0J0182m
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 133
134
VEILIGHEID
De lampjes kunnen een rode of groene kleur hebben en werken
als volgt (fig. 4):
1 =
zitplaats linksvoor (geeft de status voor de bestuurder aan
bij uitvoeringen met stuur links)
2 =
zitplaats linksachter (passagier)
3 =
zitplaats middenachter (passagier)
4 =
zitplaats rechtsachter (passagier)
5 =
zitplaats rechtsvoor (geeft de status voor de passagier aan
bij uitvoeringen met stuur links)
Zitplaatsen voor (lampje nr. 1=bestuurder en
nr. 5=passagier)
Bestuurder
Als alleen de bestuurder in de auto zit en de veiligheidsgordel is
niet omgelegd, dan start, als sneller dan 20 km/h wordt gereden
of als langer dan 5 seconden een snelheid wordt aangehouden
tussen 10 km/h en 20 km/h, er een waarschuwingscyclus voor
de zitplaatsen voor (de eerste 6 seconden een ononderbroken
akoestisch signaal en vervolgens nog een “beep” van 90 seconden
en gaat het lampje knipperen). Als de cyclus is beëindigd, blijven
de lampjes constant branden totdat de motor wordt uitgezet. Het
akoestische signaal stopt onmiddellijk en het lampje wordt groen
zodra de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden weer wordt losgemaakt,
klinkt opnieuw het akoestische signaal en gaat het lampje weer
rood knipperen zoals hiervoor beschreven.
Passagier
Dezelfde situatie geldt voor de passagier voor, met als verschil
dat het lampje groen gaat branden en het akoestische signaal
ook wordt onderbroken als de passagier de auto verlaat.
In het geval dat beide veiligheidsgordels voor kort na elkaar wor-
den losgemaakt bij een rijdende auto, heeft het akoestische sig-
naal betrekking op de gordel die het laatst is losgemaakt, terwijl
de twee lampjes onafhankelijk van elkaar werken.
Zitplaatsen achter (lampje nr. 2, nr. 3 en nr. 4)
Bij de achterzitplaatsen is er alleen een signalering als een van
de gordels wordt losgemaakt (knipperend rood lampje). In deze
situatie gaat het rode lampje van de losgemaakte gordel ongeveer
30 seconden knipperen. Bovendien klinkt er een akoestisch signaal.
Als er meer gordels worden losgemaakt, begint en eindigt het
knipperen voor elk van de rode lampjes apart. Het lampje wordt
groen als de betreffende veiligheidsgordel weer wordt omgelegd.
Circa 30 seconden na de laatste signalering doven de lampjes
(rood of groen) van de zitplaatsen achter ongeacht de status van
de gordel.
BELANGRIJK Als de contactsleutel op stand MAR wordt gedraaid,
dan blijven alle lampjes gedoofd als de veiligheidsgordels (voor
en achter) reeds zijn omgelegd.
Alle lampjes gaan branden op het moment dat ten minste een
omgelegde gordel wordt losgemaakt of omgekeerd.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 134
VEILIGHEID
135
2
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor zijn voorzien van gordelspanners. Dit
systeem trekt bij een heftige frontale botsing de gordel enige cen-
timeters aan. Op deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, dan is dit herkenbaar
aan een gordel die naar de rolautomaat is teruggetrokken.
De auto is bovendien uitgerust met een tweede gordelspanner
(ter hoogte van de dorpel): een ingekorte metalen kabel geeft
aan dat het systeem in werking is getreden.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen; deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brand.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de gordel-
spanner moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij
goed aansluit op borst en bekken.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering: el-
ke verandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatigheid
verminderen. Als de gordelspanner door extreme natuurlijke om-
standigheden (bijv. overstromingen en vloedgolven) met water
en modder in contact is geweest, dan moet de spanner worden
vervangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergro-
ten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van
trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piek-
belasting op de borst en schouders beperken.
De gordelspanner werkt slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt, moet u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk wenden om de
spanners te laten vervangen. De geldigheid van het sys-
teem staat vermeld op een plaatje dat zich in het dash-
boardkastje bevindt: laat voor het verstrijken van deze
termijn het systeem door het Alfa Romeo Servicenetwerk
vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillingen
of verhitting (maximaal 100°C gedurende ten
hoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordelspan-
ners beschadigen of activeren: bij die omstandigheden
horen niet trillingen die voortgebracht worden door een
slecht wegdek of door contacten met kleine obstakels zo-
als trottoirs. Wendt u altijd tot de Alfa Romeo Service-
netwerk.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 135
136
VEILIGHEID
De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het diagonale gordelge-
deelte moet via het midden van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken fig.
6 en niet over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (was-
knijpers, klemmen enz.) die een goed aansluiten van de gordel
op het lichaam verhinderen.
fig. 6
A0J0095m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten
en de gordel goed laten aansluiten op borst en
bekken. Draag altijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder veiligheidsgordels ver-
groot het risico op ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET
GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
Houdt u aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het ver-
plichte gebruik van de veiligheidsgordels (en maak de inzittenden
hierop attent). Leg de veiligheidsgordel altijd om voordat u ver-
trekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook voor hen
(zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans op
letsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de
gordel meer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik langs loopt fig. 5.
fig. 5
A0J0094m
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 136
VEILIGHEID
137
2
Iedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene op
schoot zit, waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen fig.
7. Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel en het
lichaam van een inzittende.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gordelspan-
ners in werking zijn geweest;
u kunt de gordels met de hand wassen met warm water en
een neutrale zeep; spoel ze uit en laat ze in de schaduw
drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende midde-
len. Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het
weefsel van de gordel kunnen aantasten;
voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet
nat zijn geweest;
vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigin-
gen.
fig. 7
A0J0096m
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de gordel aan een zware belasting wordt bloot-
gesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet zicht-
baar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 137
138
VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een
wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidsta-
ten van de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan
dat van volwassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door an-
dere systemen beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onder-
verdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de
passagiersstoel voor te vervoeren, in een kinder-
zitje dat achterstevoren is geplaatst, moeten de
airbags aan passagierszijde worden uitgeschakeld
(frontairbag en zij-airbag voor de bescherming
van borstkas/bekken (sidebag)) in het setup-menu. Con-
troleer direct of de airbags daadwerkelijk zijn uitgescha-
keld: het waarschuwingslampje
op het instrumenten-
paneel moet continu branden. Bovendien moet de stoel
zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voor-
komen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen
en ontwikkeld voor de Alfa Romeo-modellen.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevo-
ren op de passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht
de zwaarte van het ongeluk. Wij raden u aan kinderen
altijd in een kinderzitje op de zitplaatsen achter te ver-
voeren, omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 138
VEILIGHEID
139
2
„UNIVERSEEL”
KINDERZITJE MONTEREN
(met de veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+ fig. 8
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast. Het
babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de veilig-
heidsgordel van de auto, zoals in de afbeelding is aangegeven,
en het kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel
van het wiegje zelf.
fig. 8
A0J0097m
fig. 9
A0J0098m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
GROEP 1 fig. 9
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden ver-
voerd in een kinderzitje dat naar voren is gekeerd. Enkele kinder-
zitjes zijn uitgerust met een voorste kussen, waarbij de veilig-
heidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op zijn
plaats houdt.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 139
140
VEILIGHEID
GROEP 2 fig. 10
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen
moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over het bekken en niet over de
buik van het kind liggen.
GROEP 3 fig. 11
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de borstom-
vang van dien aard dat de kinderen gewoon tegen de rugleuning
kunnen steunen en niet meer in een kinderzitje hoeven te wor-
den vervoerd. In figuur 11 wordt een voorbeeld gegeven van de
juiste positie van het kind op de achterbank.
fig. 10
A0J0099m
fig. 11
A0J0100m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de
gewichtsgroepen 0 en 1 die uitgerust zijn met een
bevestigingspunt achter. Deze kinderzitjes heb-
ben zelf gordels om het kind te beschermen. Vanwege
het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd wor-
den gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het
kinderzitje en de veiligheidsgordels van de auto wordt
geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijge-
leverde instructies.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 140
VEILIGHEID
141
2
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de
auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor „Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven „groepen”.
Passagier Passagier achter
Groep Gewicht voor zijkant en in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U
Groep 1 9-18 kg U U
Groep 2 15-25 kg U U
Groep 3 22-36 kg U U
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 141
142
VEILIGHEID
Belangrijke veiligheidsnormen
voor het vervoeren van kinderen
die moeten worden opgevolgd:
monteer kinderzitjes altijd op de zitplaatsen achter, omdat
die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden;
als de frontairbag aan passagierszijde buiten werking wordt
gesteld, moet altijd gecontroleerd worden of de airbag daad-
werkelijk is uitgeschakeld: het betreffende lampje
F
moet
continu branden;
houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de in-
structies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leve-
ren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken;
ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind: ver-
voer nooit twee kinderen in een systeem;
controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind
loopt;
zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren
kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval
vast te houden;
na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 142
VEILIGHEID
143
2
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
„ISOFIX”-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van „Isofix Universeel”-
kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 12 is een voorbeeld ge-
geven van het kinderzitje. Het „Isofix Universeel”-kinderzitje is er
voor de gewichtsgroep 1.
Voor de andere groepen is er een specifiek Isofix-kinderzitje dat
alleen kan worden gebruikt als het speciaal voor deze auto is ont-
worpen, getest en goedgekeurd (zie de lijst met auto’s die bij het
kinderzitje geleverd wordt).
fig. 12
A0J0093m
BELANGRIJK Op de zitplaats middenachter kan geen enkel type
kinderzitje gemonteerd worden.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 143
144
VEILIGHEID
ISOFIX-KINDERZITJE MONTEREN
Maak het kinderzitje vast aan de daarvoor bestemde onderste
metalen beugels A-fig. 13, tussen rugleuning en zitting, en:
bij de passagiersstoel voor: maak de bovenste gordel (bij het
kinderzitje geleverd) vast aan het bevestigingspunt B-fig. 14
aan de onderkant, nabij de schuifrail van de voorstoel;
bij de achterbank: maak de bovenste gordel (bij het kinder-
zitje geleverd) vast aan de bevestigingspunten C-fig. 14 aan
de achterzijde van de rugleuning.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een „Isofix Universeel”-kinderzitje. Bedenk dat bij Iso-
fix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt kunnen worden die
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn „Isofix Univer-
seel”. In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is een „Isofix
Universeel” „Duo Plus”-kinderzitje beschikbaar. Zie voor meer in-
formatie over de montage en/of het gebruik van het kinderzitje,
het „Instructieboekje” dat bij het kinderzitje wordt geleverd.
fig. 13
A0J0092m
fig. 14
A0J0310m
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beu-
gels bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt
u in ieder geval aan de instructies voor de montage, de
demontage en de plaatsing. De fabrikant van het kin-
derzitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 144
VEILIGHEID
145
2
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de Isofix-
kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Maat- Passagier Passagier achter
kinderzitje klasse Isofix voor zijkant links zijkant rechts
Draagwieg
Tegen de rijrichting in F X X X
Tegen de rijrichting in G X X X
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL X X
Tegen de rijrichting in E IL X X
Groep 0 tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL X X
Tegen de rijrichting in C X X X
Tegen de rijrichting in D IL X X
Tegen de rijrichting in C X X X
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF IUF IUF
In de rijrichting BI IUF IUF IUF
In de rijrichting A IUF X X
IUF geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven), die in de rijrichting bevestigd moeten worden en
goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto. Het kinderzitje kan gemonteerd worden door de
voorstoel naar voren te schuiven.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 145
146
VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-frontairbags („Smartbags”)
aan bestuurders- en passagierszijde en een knie-airbag aan be-
stuurderszijde.
„SMARTBAGS”
(MEERTRAPS-FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passagier) en de knie-airbag aan
bestuurderszijde beschermen de inzittenden voor bij middelzware
en zware frontale botsingen, door het opblazen van een lucht-
kussen tussen de inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een onge-
val kan een inzittende die geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die nog niet volledig opgebla-
zen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbag be-
schermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de volgende gevallen niet
worden geactiveerd:
bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan
het front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als het
voorspatbord tegen de vangrail komt);
als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op
de veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geacti-
veerd worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE
fig. 15
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het midden van het
stuurwiel geplaatst.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de airbag aan pas-
sagierszijde of op de zijkant van de hemelbekle-
ding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard aan pas-
sagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag
aan passagierszijde kunnen hinderen en de inzittenden
ernstig kunnen verwonden.
fig. 15
A0J0047m
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 146
VEILIGHEID
147
2
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
fig. 16
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het dashboard ge-
plaatst.
Rij altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rij
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
fig. 16
A0J0050m
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevo-
ren op de passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag in werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben, ongeacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen
andere mogelijkheid is, moet altijd de airbag aan passa-
gierszijde uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel
in aanraking komt met het dashboard. Ook als het niet
wettelijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag onmiddel-
lijk weer in te schakelen zodra er geen kinderen meer
vervoerd worden.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 147
148
VEILIGHEID
KNIE-AIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 17
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte onder het stuurwiel ge-
plaatst. Deze airbag biedt een extra bescherming bij een frontale
aanrijding.
fig. 17
A0J0056m
Zie voor het uitschakelen van de airbags de
paragraaf „Menu-onderdelen” in hoofdstuk „1”.
Frontairbag aan passagierszijde en zij-airbag
(sidebag) uitschakelen
Als u een kind op de voorstoel moet vervoeren, schakel dan de
frontairbag aan passagierszijde en de zij-airbags (sidebags) uit.
Bij uitgeschakelde airbags gaat op het instrumentenpaneel het
lampje
branden.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 148
VEILIGHEID
149
2
ZIJ-AIRBAGS
(SIDEBAGS – HEADBAGS)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags voor) aan
bestuurders- en aan passagierszijde voor bescherming van borst-
bekken en headbags voor en achter (windowbags).
ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS) fig. 18
Ze bestaan uit twee verschillende kussens die in de rugleuning
van de voorstoelen zijn geplaatst. Ze hebben tot doel de borstkas
en het bekken van de inzittenden te beschermen bij middelzware
en zware zijdelingse aanrijdingen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN HET
HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 19
De headbag is een „gordijn”-systeem, dat zich aan de zijkant in
de hemelbekleding bevindt en dat is afgedekt met een afwerk-
lijst. De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de in-
zittenden voor en achter tijdens een zijdelingse aanrijding.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waarbij de werking van de vei-
ligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
De veiligheidsgordels moeten daarom altijd worden gedragen.
De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing optimaal door het
systeem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste wijze worden opgeblazen.
fig. 18
A0J0103m
fig. 19
A0J0051m
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 149
150
VEILIGHEID
Als de airbag in werking treedt, ontsnapt er een kleine hoeveel-
heid poederachtige stof: deze stof is niet schadelijk en duidt niet
op brand. Dit poeder kan de huid en de ogen irriteren: als u hier-
mee in aanraking bent gekomen, moet u zich met neutrale zeep
en water wassen.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en vervanging van het air-
bagsysteem moeten door het Alfa Servicenetwerk worden uitge-
voerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet u con-
tact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het air-
bagsysteem buiten werking te laten stellen.
Het in werking treden van de gordelspanners en de airbags wordt
door de elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.
Haak geen harde voorwerpen aan de kleding-
haakjes en aan de steunhandgrepen.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebo-
gen tegen het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit
het raam.
BELANGRIJKE TIPS
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gerei-
nigd (met de hand of in een automatisch wasapparaat).
De frontairbags en/of zij-airbags kunnen worden geactiveerd bij
krachtige stoten aan de onderzijde van de carrosserie, bijvoor-
beeld bij zware botsingen tegen drempels of stoepranden of
obstakels op het wegdek, of als de auto terecht komt in grote
gaten of verzakkingen in het wegdek.
Als het lampje
¬
niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait, of blijft branden
tijdens het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij
een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet
op de juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder
rijdt, dient u contact op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem direct te laten controleren.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 150
VEILIGHEID
151
2
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading
en die van het spiraalmechanisme zijn vermeld
op het betreffende plaatje in het dashboardkastje.
Wendt u vóór het verstrijken van deze periode tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om de gordelspanner te la-
ten vervangen.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in
de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel echter
in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel
beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geacti-
veerd; als een systeem niet in werking treedt, betekent
dit niet dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje
(met ingeschakelde frontairbag
aan passagierszijde) enige seconden branden en
vervolgens enige seconden knipperen, om aan te geven
dat de airbag aan passagierszijde bij een ongeval wordt
geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-
delspanners worden geactiveerd.
Bij aanrijdingen die tussen die twee drempelwaarden in
liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 151
152
VEILIGHEID
„ALCOHOL TESTER”
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich in het dashboardkastje aan passagierszijde.
De kit bestaat uit een tas (fig. 20) die alle producten bevat om
het alcoholpercentage te controleren. In de tas zitten ook de ge-
bruiksaanwijzingen van de kit. De kit „Alcohol Tester” heeft even-
als alle medische producten een houdbaarheidsdatum: vervang
het product als de houdbaarheidsdatum is verstreken.
fig. 20
A0J0231m
131-152 Alfa MiTo NL HGC 19-11-09 13:20 Pagina 152
STARTEN EN RIJDEN
153
3
Motor starten ................................................................................. 154
Parkeren ........................................................................................ 156
Gebruik van de versnellingsbak .......................................................... 157
Brandstof besparen .......................................................................... 158
Trekken van aanhangers ................................................................... 160
Winterbanden ................................................................................. 161
Sneeuwkettingen ............................................................................ 162
Auto langere tijd stallen .................................................................... 162
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 153
154
STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra
de motor is aangeslagen.
BELANGRIJKE TIPS
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Y
op het
instrumentenpaneel (of het symbool op het display) blijft bran-
den samen met het lampje
U
, draai dan de sleutel in stand
STOP en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog
steeds blijft branden, probeer het dan met de andere gelever-
de sleutels. Als u er dan nog niet in slaagt de motor te star-
ten, voer dan een noodstart uit (zie „Noodstart” in hoofdstuk
„4”) en wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor
stilstaat.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
draai de contactsleutel in stand MAR: op het instrumentenpa-
neel gaan de controlelampjes
m
en
Y
(of het symbool op
het display) branden;
wacht tot het lampje (of het symbool op het display) gedoofd is;
trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het lampje
m
gedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibougies
weer afgekoeld. Laat de sleutel los zodra de motor is aange-
slagen.
Als het lampje
m
gedurende 1 minuut gaat knip-
peren na het starten of tijdens een langdurige start-
poging, dan duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op
de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 154
STARTEN EN RIJDEN
155
3
Het is raadzaam om gedurende de eerste ge-
bruiksperiode geen maximale prestaties van uw
auto te verlangen (bijv. snel accelereren, langdu-
rig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Zolang de motor niet is aangeslagen werken de
rem- en stuurbekrachtiging niet, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te
duwen, te slepen of van een helling te laten rijden.
Deze handelingen kunnen de katalysator
beschadigen.
Laat de contactsleutel niet in het contactslot zit-
ten als de motor is uitgezet, om te voorkomen
dat de accu ontlaadt.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen draai-
en en trap het gaspedaal niet bruusk in;
verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties. Wij
raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de koelvloei-
stoftemperatuurmeter begint te bewegen.
NOODSTART
Als het lampje
Y
op het instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit niet on-
middellijk uit te zetten, maar hem even stationair te laten draai-
en. Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor mo-
toren met turbocompressor, schadelijk.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 155
156
STARTEN EN RIJDEN
PARKEREN
Zet de motor uit en trek de handrem aan. Schakel een versnel-
ling in (de 1
e
als de weg omhoog loopt of de achteruit als de weg
omlaag loopt) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan
met stenen of wiggen. Neem de contactsleutel altijd uit het con-
tactslot als u de auto verlaat.
HANDREM fig. 1
Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel A omhoog
trekken zodat de auto blokkeert. Om de handrem uit te schake-
len, moet u de hendel A iets omhoog trekken, knop B indrukken
en ingedrukt houden en de hendel laten zakken.
BELANGRIJK Voer deze handelingen uit met ingetrapt rempedaal.
BELANGRIJK Bij auto’s die zijn uitgerust met een armsteun voor,
moet eerst deze armsteun omhoog worden geplaatst zodat de
handrem ongehinderd bediend kan worden.
fig. 1
A0J0110m
De auto moet geblokkeerd zijn als de hendel en-
kele tanden is aangetrokken: als dit niet het ge-
val is, laat dan de handrem afstellen door het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 156
STARTEN EN RIJDEN
157
3
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, moet u het koppelings-
pedaal geheel intrappen en vervolgens de versnellingspook in de
gewenste stand plaatsen (het schakelschema staat op de knop
van de pook, fig. 2, fig. 3, fig. 4). Bij uitvoeringen met een 6-
versnellingsbak, moet voor het inschakelen van de 6e versnelling
de pook naar rechts worden gedrukt om te voorkomen dat per
ongeluk de 4
e
versnelling wordt ingeschakeld. Dit geldt ook voor
het schakelen van de 6
e
naar de 5
e
versnelling.
Als u de achteruit (R) vanuit de vrijstand wilt inschakelen, brengt
u de ring A-fig. 2, fig. 3, fig. 4 onder de knop van de versnel-
lingspook omhoog. Gelijktijdig doet u het volgende:
bij de 1.4 Turbo Benzine 155 pk, 1.3 JTDM en 1.6 JTDM plaatst
u de pook naar links en vervolgens naar voren;
bij de 1.4 Benzine, 1.4 Turbo Benzine 120 pk, 1.4 Multi Air,
1.4 Turbo Multi Air plaatst u de pook naar rechts en vervol-
gens naar achteren.
fig. 2 Uitvoering 1.4 Benzine, 1.4 Multi Air
A0J0265m
fig. 4 Uitvoering 1.4 Turbo Benzine 120pk, 1.4 Turbo Multi Air
A0J0267m
fig. 3 Uitvoering 1.4 Turbo Benzine 155pk 1.3 JTD
M
1.6 JTD
M
A0J0266m
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 157
158
STARTEN EN RIJDEN
BRANDSTOF BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor het brandstofverbruik
zo laag mogelijk blijft en de uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de auto door de controles en
afstellingen die in het „Onderhoudsschema” staan vermeld, te
laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een keer per maand, de span-
ning van de banden: als de spanning te laag is, wordt de weer-
stand groter en neemt het verbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagageruimte. Het gewicht van de
auto en de wieluitlijning hebben grote invloed op het brandstof-
verbruik en de stabiliteit.
Om op de juiste wijze te schakelen, moet u het
koppelingspedaal geheel intrappen. Daarom mag
er niets onder het pedaal liggen dat dit kan ver-
hinderen: let erop dat eventuele vloermatten niet zijn
dubbelgevouwen en zo de slag van de pedalen beperken.
Laat uw hand tijdens het rijden niet op de pook-
knop rusten omdat door de uitgeoefende druk,
ook als deze licht is, de interne onderdelen van
de versnellingsbak na verloop van tijd kunnen slijten.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto wor-
den ingeschakeld. Wacht bij een draaiende motor en een geheel
ingetrapt koppelingspedaal minstens drie seconden, voordat u de
achteruit inschakelt. Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen
beschadigen.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 158
STARTEN EN RIJDEN
159
3
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet meer gebruikt.
Ze verminderen de aerodynamica van de auto, waardoor het brand-
stofverbruik toeneemt. Gebruik voor het vervoer van volumineuze
voorwerpen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische accessoires uitsluitend als u ze nodig hebt. De
achterruitverwarming, de verstralers, de ruitenwissers en de aan-
jager van het ventilatie-/verwarmingssysteem vragen veel stroom,
waardoor het brandstofverbruik toeneemt (tot aan 25% in stads-
verkeer).
Airconditioning
Het gebruik van de airconditioning verhoogt het brandstofverbruik:
gebruik wanneer de buitentemperatuur het toelaat, bij voorkeur
de functies van het ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aerodynamische accessoires
kan de aerodynamica negatief beïnvloeden, waardoor het brand-
stofverbruik zal toenemen.
RIJSTIJL
Starten
Laat bij stilstaande auto de motor niet warmdraaien met statio-
nair toerental en ook niet met een verhoogd toerental: onder deze
omstandigheden warmt de motor veel langzamer op, terwijl het
verbruik en de schadelijke uitlaatgasemissie toenemen. Het is be-
ter om rustig weg te rijden en geen hoge toerentallen te gebruiken:
op deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor een stoplicht of voor-
dat u de motor afzet. Deze handeling heeft evenals het overscha-
kelen met tussengas, geen enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten de hoogste ver-
snelling. Het inschakelen van een lage versnelling voor een snelle
acceleratie verhoogt het brandstofverbruik. Bij het oneigenlijke ge-
bruik van een hoge versnelling neemt het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toe. Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij een hogere snel-
heid. Rijd zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid, vermijd
overbodig remmen en optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 159
160
STARTEN EN RIJDEN
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en verhoogt de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te
trekken en het toerental waarbij het maximum koppel wordt ge-
leverd, niet te overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de motor niet
de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen het
brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30% in stadsverkeer), maar
ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij filerijden waarbij overwe-
gend lage versnellingen worden gebruikt, of in de stad waar zich
veel verkeerslichten bevinden, zal het brandstofverbruik aanzien-
lijk hoger zijn. Bochtige trajecten, bergwegen en een slecht weg-
dek verhogen eveneens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergangen), is het raad-
zaam de motor uit te zetten.
TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans moet de auto
uitgerust zijn met een trekhaak van een goedgekeurd type en
een adequate elektrische installatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Monteer zo nodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels, waar-
mee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger of caravan wordt beperkt. Ook de
remweg wordt langer en u hebt meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te voor-
komen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet wor-
den afgetrokken van het laadvermogen van de auto. Om er ze-
ker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar aanhangergewicht
(vermeld op het kentekenbewijs) niet overschrijdt, moet u er re-
kening mee houden dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s met aan-
hanger gelden. U mag in geen geval harder rijden dan 100 km/h.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 160
STARTEN EN RIJDEN
161
3
TREKHAAK MONTEREN
Wendt u voor de montage van de trekhaak tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat hebben als de standaard
geleverde banden. Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor het doel waarvoor u
hem wilt gebruiken.
Gebruik deze banden uitsluitend op wegen met sneeuw of ijzel.
De specifieke eigenschappen van winterbanden verminderen aan-
zienlijk als de profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat geval is
het veiliger ze te vervangen.
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en remmen
en voor een betere bestuurbaarheid. Keer de draairichting van de
banden niet om.
Het ABS werkt niet op het remsysteem van de aan-
hanger. Wees daarom extra voorzichtig op glad-
de wegen.
Voer in geen geval modificaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het remsysteem van de aan-
hanger moet geheel onafhankelijk van het hy-
draulisch remsysteem van de auto worden bediend.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 161
162
STARTEN EN RIJDEN
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de voor-
schriften van het land waar wordt gereden. De sneeuwkettingen
mogen alleen op de voorwielen gemonteerd worden (aangedre-
ven wielen).
Controleer na enkele tientallen meters rijden of de kettingen nog
goed gespannen zijn.
Gebruik dunne sneeuwkettingen: gebruik voor bandenmaat 195/55
R16" en 205/45 R17" uitsluitend dunne sneeuwkettingen die
maximaal 9 mm boven het profiel van de banden uitsteken.
BELANGRIJK Op het noodreservewiel mag geen sneeuwketting
worden gemonteerd. Als u een lekke voorband hebt (aangedre-
ven wiel) en er moet gebruik worden gemaakt van sneeuwket-
tingen, dan kunt u het noodreservewiel op de achteras plaatsen
en het achterwiel op de vooras. Zo hebt u op de vooras twee nor-
male wielen waarop uw sneeuwkettingen kunt monteren.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden niet
wordt gebruikt:
zet de auto in een overdekte, droge en goed geventileerde
ruimte; schakel een versnelling in en zorg dat de handrem
niet is aangetrokken;
maak de minkabel van de accu los en controleer de accula-
ding. Gedurende het stallen moet deze controle iedere drie
maanden worden herhaald;
maak de gespoten plaatdelen schoon en behandel ze met een
beschermende was;
reinig en conserveer de glimmende metalen delen met daar-
voor geschikte middelen;
smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers en achterruitwis-
ser in met talkpoeder en laat ze los van de ruit staan;
zet de ruiten een klein stukje open;
dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes, omdat het in en op
de auto aanwezige vocht dan niet kan verdampen;
breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal voorge-
schreven spanning en controleer deze regelmatig;
als u de accukabels niet loskoppelt moet de acculading iedere
maand gecontroleerd worden;
tap het koelsysteem van de motor niet af.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen ge-
bruikt; rijd niet harder dan 50 km/h. Vermijd kui-
len, stoepranden en andere obstakels en rijd, om
de auto en het wegdek niet te beschadigen, geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:22 Pagina 162
NOODGEVALLEN
163
4
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat
in de Service- en garantiehandleiding vermeld staat. U kunt ook de site www.alfaromeo.com
raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Motor starten .......................................................................... 164
Wiel verwisselen ...................................................................... 165
Reparatieset „Fix&Go Automatic” ............................................... 173
Gloeilamp vervangen................................................................. 178
Gloeilamp buitenverlichting vervangen.......................................... 180
Gloeilamp interieurverlichting vervangen....................................... 184
Zekeringen vervangen ............................................................... 187
Accu opladen ........................................................................... 197
Opkrikken van de auto.............................................................. 199
Slepen van de auto................................................................... 199
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 163
164
NOODGEVALLEN
STARTEN VAN DE MOTOR
Als het lampje
Y
op het instrumentenpaneel blijft branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulp-
accu, die dezelfde of een iets grotere capaciteit moet hebben als
de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk fig. 1:
verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de twee
accu’s met een startkabel;
sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van de
hulpaccu en op de massakabel
E
op de motor of de versnel-
lingsbak van de auto die gestart moet worden;
neem als de motor draait, de startkabels in de omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, wendt u dan tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet di-
rect met elkaar! Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van
een andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen, te slepen
of van een helling af te laten rijden.
fig. 1
A0J0111m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 164
NOODGEVALLEN
165
4
Het noodreservewiel is specifiek voor de auto:
monteer het niet op andere auto’s en monteer
geen reservewielen van andere auto’s. Het noodre-
servewiel mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het noodreservewiel moet zo kort mogelijk gebruikt wor-
den en er mag niet sneller dan 80 km/h mee worden
gereden. Op het noodreservewiel is een sticker aange-
bracht waarop de belangrijkste aanwijzingen en de be-
perkingen staan vermeld met betrekking tot het gebruik
van het noodreservewiel. Deze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afgedekt. Op het noodreservewiel
mag nooit een wieldeksel worden gemonteerd.
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
De auto is uitgerust met de reparatieset „Fix&Go automatic”: zie
voor het gebruik van deze voorziening de paragraaf „Fix&Go Au-
tomatic”.
Als alternatief voor de reparatieset „Fix&Go Automatic” kan de
auto zijn uitgerust met een noodreservewiel: zie voor het verwis-
selen van het wiel de volgende pagina’s.
Attendeer het overige wegverkeer op de stil-
staande auto m.b.v.: de waarschuwingsknipper-
lichten, de gevarendriehoek enz. Tijdens het ver-
wisselen van een wiel moeten alle inzittenden de auto
hebben verlaten, vooral als de auto zwaar beladen is,
en op een veilige afstand van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verwisseld is. Blokkeer de wielen met ste-
nen of andere voorwerpen als de auto schuin op een hel-
ling of op een slecht wegdek staat.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 165
166
NOODGEVALLEN
De krik dient uitsluitend voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de krik geleverd is
of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de
krik niet voor het opkrikken van andere auto’s. En be-
slist nooit voor het uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan
de opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker op
de krik is het maximum hefvermogen aangegeven; de
krik mag nooit voor een zwaardere last worden gebruikt.
Het noodreservewiel is niet geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een lekke voorband (aange-
dreven wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingen wor-
den gereden, dan moet u een wiel van de achteras afha-
len en daarvoor in de plaats het noodreservewiel
monteren. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen
waarop uw sneeuwkettingen kunt monteren.
Door een verkeerde montage kan het wieldeksel
tijdens het rijden loslaten. Maak het ventiel abso-
luut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap
tussen velg en band. Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het noodreservewiel (zie hoofd-
stuk „6”).
Bij een gemonteerd noodreservewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de auto. Vermijd met
vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snel-
heden in de bochten. Het noodreservewiel heeft een le-
vensduur van ongeveer 3000 km. Na deze afstand moet
de band van het noodreservewiel vervangen worden door
een nieuwe band van hetzelfde type. Monteer nooit een
normale band op de velg van het noodreservewiel. Laat
het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en mon-
teren. Gebruik nooit twee of meer noodreservewielen.
Smeer voor montage de schroefdraad van de wielbouten
niet met vet: de bouten kunnen loslopen.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 166
NOODGEVALLEN
167
4
KRIK
Het is nodig te weten dat:
de krik 1,76 kg weegt;
de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
de krik bij beschadiging vervangen moet worden door een
krik van hetzelfde type;
buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd mag worden.
Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te werk:
zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in gevaar
wordt gebracht en in alle veiligheid het wiel kan worden ver-
wisseld. Zet de auto zo mogelijk op een vlakke en stevige on-
dergrond;
zet de motor uit, trek de handrem aan en schakel de 1
e
ver-
snelling of de achteruit in; trek het veiligheidshesje met re-
flecterende strepen aan (wettelijk verplicht) voordat u de au-
to verlaat;
open de achterklep, trek aan de lus A-fig. 2 en trek de bekle-
ding omhoog;
draai de blokkeerschroef A-fig. 3 los; neem de gereedschap-
houder B uit en zet de houder dicht bij het te verwisselen wiel;
neem daarna het noodreservewiel C uit;
fig. 2
A0J0104m
fig. 3
A0J0105m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 167
168
NOODGEVALLEN
voor uitvoeringen met stalen velgen: steek de schroevendraaier
in de inkeping A-fig. 4 om de klemveer B van het wieldeksel
los te maken;
pak de sleutel A-fig. 5 en draai de wielbouten van het te ver-
wisselen wiel ongeveer een slag los;
voor uitvoeringen met lichtmetalen velgen: schud enige ma-
len aan de bovenkant van de carrosserie, waardoor de velg
los van de wielnaaf kan komen. Enkele uitvoeringen kunnen
zijn uitgerust met lichtmetalen velgen met naafdop (fig. 6).
Steek de schroevendraaier in de zittingen A-fig. 6 om de naaf-
dop te verwijderen zodat de wielbouten bereikbaar zijn. Ga
vervolgens verder met het verwisselen van het wiel.
fig. 4
A0J0236m
fig. 6
A0J0238m
fig. 5
A0J0106m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 168
NOODGEVALLEN
169
4
draai aan het onderdeel A-fig. 7 zodat de krik omhoog komt
en het bovenste deel B-fig. 8 op de juiste manier in C valt;
waarschuw eventuele omstanders dat de auto wordt opge-
krikt; zorg ervoor dat ze zich niet in de nabijheid van de auto
bevinden en de auto vooral niet aanraken totdat deze weer
geheel op de grond staat;
plaats de slinger D-fig. 7 in de zitting A, en krik de auto om-
hoog, totdat het wiel enige centimeters los van de grond is;
zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het
reservewiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, om-
dat hierdoor na verloop van tijd de wielbouten kunnen loslo-
pen;
monteer het noodreservewiel en draai de eerste wielbout twee
slagen in het gat dat zich het dichtst bij het ventiel bevindt;
pak de sleutel A-fig. 5 en draai de wielbouten stevig vast;
draai de slinger D-fig. 7 van de krik zo dat de auto zakt. Ver-
wijder vervolgens de krik;
fig. 7
A0J0062m
fig. 8
A0J0061m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 169
170
NOODGEVALLEN
fig. 9
A0J0271m
fig. 10
A0J0180m
draai met de sleutel A-fig. 5 de wielbouten kruiselings stevig
vast, in de volgorde die in fig. 9 is aangegeven;
als u een wiel met een lichtmetalen velg verwisselt, dan raden
wij u aan om het wiel met de gepolijste zijde naar boven ge-
richt op te bergen.
SUBWOOFER VERWIJDEREN
(uitvoeringen met Bose HI-FI)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BELANGRIJK De volgende procedure geldt alleen voor auto’s die
zijn uitgerust met een Bose HiFi audio-installatie met Subwoofer
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Bij deze uitvoeringen is het gereedschap voor het verwisselen
van het wiel opgeborgen in een tas die zich in de bagageruimte
bevindt.
Subwoofer en noodreservewiel
Ga voor het verwijderen van de Subwoofer als volgt te werk:
open de achterklep, trek aan de lus A-fig. 2 en trek de bekle-
ding omhoog;
draai de blokkeerschroef A-fig. 10 los, til de subwoofer op en
verwijder vervolgens verbindingskabel B van klittenband C;
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 170
NOODGEVALLEN
171
4
plaats de Subwoofer opzij in de bagageruimte, verwijder de
houder en neem het noodreservewiel uit;
ga vervolgens verder met het verwisselen van het wiel zoals
hiervoor is beschreven.
Ter afsluiting:
plaats de houder (met de pijl naar voren) terug in de zitting
en plaats de Subwoofer in de houder zoals is aangegeven op
de houder (fig. 11), en zodat het opschrift „BOSE” op de
juiste manier gelezen kan worden.
plaats de kabel B-fig. 10 op het klittenband C om afknelling
te voorkomen. Draai vervolgens de blokkeerschroef A-fig. 3
vast.
Laat de bekleding van de bagageruimte zakken.
Subwoofer en reparatieset
„Fix&Go Automatic” fig. 12
Reparatieset Fix&Go Automatic uitnemen:
open de achterklep, trek aan de lus A-fig. 2 en trek de bekle-
ding omhoog;
pak de reparatieset „Fix&Go Automatic” die zich aan de rech-
terkant in de bagageruimte bevindt (fig. 12);
ga verder met het oppompen van de band (zie de paragraaf
„Fix&Go Automatic”).
fig. 11
A0J0260m
fig. 12
A0J0239m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 171
172
NOODGEVALLEN
NORMALE WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure, krik de auto op en de-
monteer het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het
normale wiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten,
omdat hierdoor na verloop van tijd de wielbouten kunnen lo-
slopen;
draai met de sleutel A-fig. 4 de wielbouten vast;
laat de auto zakken en verwijder de krik;
draai met de sleutel A-fig. 4 de wielbouten stevig vast, in de
volgorde die in fig. 9 is aangegeven;
voor uitvoeringen met stalen velgen: monteer het wieldeksel
op de velg;
voor uitvoeringen met lichtmetalen velgen met naafdop: plaats
de pen op de naafdop in de zitting op de velg.
Ter afsluiting:
plaats het noodreservewiel in het daarvoor
bestemde vak in de bagageruimte; plaats de krik en het andere
gereedschap in de daarvoor bestemde houder; plaats de houder
met het gereedschap in het noodreservewiel; Leg de bekleding
van de bagageruimte op de juiste wijze terug.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 172
NOODGEVALLEN
173
4
Reparatieset „Fix&Go Automatic”
Deze bevindt zich in de bagageruimte. In de reparatieset bevindt
zich ook de schroevendraaier en het sleepoog. De set bestaat uit:
een spuitbus A-fig. 13 met afdichtvloeistof, die voorzien is
van: een vulbuis B en een sticker C met het opschrift „max.
80 km/h”. Na het repareren van het wiel moet deze sticker
op een voor de bestuurder goed zichtbare plaats worden aan-
gebracht (op het dashboard);
een compressor D met manometer en verbindingsstukken;
een informatiefolder fig. 14, voor een correct gebruik van de
snelle reparatieset. De folder moet overhandigd worden aan
het personeel dat de band die behandeld is met de bandenre-
paratieset, moet repareren;
een paar werkhandschoenen dat in het zijvak van de com-
pressor is te vinden;
adapters voor het oppompen van diverse voorwerpen.
BELANGRIJK De afdichtvloeistof werkt bij buitentemperaturen tus-
sen –20°C en +50°C. De afdichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
fig. 13
A0J0112m
fig. 14
A0J0113m
Overhandig de informatiefolder aan het perso-
neel dat de band repareert die behandeld is met
de reparatieset Fix&Go Automatic.
Als u een lekke band krijgt, kan de band gerepa-
reerd worden als de diameter van het lek niet gro-
ter is dan 4 mm.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 173
174
NOODGEVALLEN
Het is niet mogelijk lekken aan de zijkanten van
de band te repareren. Gebruik de reparatieset niet
als de band beschadigd is geraakt door het rijden
met een lege band.
Bij schade aan de velg (zodanige vervorming van
het velgbed dat er lucht wegloopt) kan de band
niet gerepareerd worden. Verwijder de eventueel
in de band binnengedrongen voorwerpen (schroeven of
spijkers) niet.
De compressor mag niet langer dan 20 minuten
achter elkaar worden ingeschakeld. Gevaar voor
oververhitting. De reparatieset is niet geschikt voor
permanente reparatie; de gerepareerde banden mogen
daarom slechts tijdelijk worden gebruikt.
Spuitbussen en afdichtvloeistof zijn schadelijk voor
het milieu. Houdt u voor het afvoeren van deze
producten aan de wettelijke normen.
De spuitbus bevat ethyleenglycol en latex: kan
een allergische reactie veroorzaken. Schadelijk
bij inslikken. Irriterend voor de ogen. Kan over-
gevoeligheid veroorzaken bij inademing en contact. Ver-
mijd contact met ogen, huid en kleding. Spoel bij contact
onmiddellijk overvloedig met water. Vermijd braken bij
inslikken, spoel de mond uit, drink veel water en raad-
pleeg onmiddellijk een arts. Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet gebruikt worden door
astmatische patiënten. Adem de dampen niet in tijdens
het vullen en oppompen. Raadpleeg onmiddellijk een arts
bij allergische reacties. Bewaar de spuitbus in de daar-
voor bestemde ruimte, ver verwijderd van warmtebron-
nen. De afdichtvloeistof heeft een houdbaarheidsdatum.
Vervang de spuitbus voordat de houdbaarheidsdatum van
de afdichtvloeistof is verstreken.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 174
NOODGEVALLEN
175
4
PROCEDURE VOOR HET OPPOMPEN
VAN DE BAND
fig. 15
A0J0213m
Trek de bij de set geleverde handschoenen aan.
Ga als volgt te werk:
plaats het wiel met het ventiel A-fig. 15 zoals is aangegeven
in de afbeelding, trek de handrem aan, pak de set en plaats
deze dicht bij het te verwisselen wiel;
draai de ventieldop los, neem de vulbuis B-fig. 16 uit en draai
de ring C op het ventiel van de band;
controleer of de schakelaar A-fig. 18 van de compressor in
stand 0 (uitgeschakeld) staat, start de motor, steek de stekker
A-fig. 17 in de contactdoos/aanstekerhouder op de tunnel-
console voor en schakel de compressor in door de schakelaar A-
fig. 18 in stand I (ingeschakeld) te zetten;
fig. 17
A0J0116m
fig. 16
A0J0214m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 175
176
NOODGEVALLEN
pomp de band op met de spanning die staat aangegeven in
de paragraaf „Wielen” in hoofdstuk „6”. Controleer de ban-
denspanning op de manometer B-fig. 18 en schakel de com-
pressor uit voor een nauwkeurige aflezing;
als u er niet in slaagt binnen 5 minuten de bandenspanning
op ten minste 1,5 bar te krijgen, koppel dan de compressor
los van het ventiel en de contactdoos en verplaats vervolgens
de auto ongeveer 10 meter naar voren of naar achteren, zo-
dat de afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp de
band vervolgens weer op;
fig. 18
A0J0114m
als u tijdens het herstellen van de bandenspanning er niet in
slaagt de spanning op ten minste 1,8 bar te brengen, mag
niet verder worden gereden; wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk;
stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de ban-
denspanning: vergeet niet de handrem aan te trekken;
als de bandenspanning ten minste 1,8 bar bedraagt, moet de
correcte bandenspanning worden hersteld (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem), en kan verder worden gere-
den. Rijd zeer voorzichtig naar een vestiging van het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 176
NOODGEVALLEN
177
4
fig. 19
A0J0225m
BANDENSPANNING CONTROLEREN
EN HERSTELLEN
De compressor kan ook worden gebruikt voor het controleren en
eventueel herstellen van de bandenspanning. Maak de snelkop-
peling A-fig. 19 los en verbind de koppeling direct met het ventiel
van de op te pompen band.
SPUITBUS VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
maak de koppeling A-fig. 20 en de vulbuis B los;
draai de te vervangen spuitbus linksom en trek de spuitbus
omhoog;
plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuitbus rechtsom;
plaats de koppeling A terug of sluit de vulbuis B aan op de
zitting.
fig. 20
A0J0115m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 177
178
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Controleer voordat u een lamp vervangt of de contacten niet
zijn geoxideerd;
vervang een defecte lamp door hetzelfde type met hetzelfde
vermogen;
controleer na het vervangen van een gloeilamp in de koplamp
altijd of de lamp nog goed is afgesteld;
als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de zekering
niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Zekeringen vervan-
gen” in dit hoofdstuk.
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 21
In de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
A. Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting. Ver-
wijder de lamp door de lamp uit de houder te trekken.
B. Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit de hou-
der door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
C. Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veercontacten
los te maken.
D. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
E. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
fig. 21
A0J0117m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 178
NOODGEVALLEN
179
4
5/21W
55W
55W
D1S
21W
21W
5W
5W
55W
21W
21W
10W
5W
5W
5W
A
D
D
B
B
A
A
E
B
B
C
A
C
A
W21/5W
LED
H7
H7
F
WY21W
P21W
W5W
LED
LED
W5W
H1
P21W
P21W
C10W
W5W
C5W
W5W
Lampen Type Vermogen Figuur
Buitenverlichting voor/dagverlichting
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Grootlicht/Dimlicht
(uitvoeringen met Bixenon koplampen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Richtingaanwijzer op voorspatbord
Remlicht
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor
Bagageruimteverlichting
Verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 179
180
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS fig. 22
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor de buitenverlichting,
het dimlicht, het grootlicht en de richtingaanwijzer opgenomen. De
lampen zijn op de volgende wijze geplaatst:
A. Buitenverlichting/dagverlichting en grootlicht;
B. Dimlicht;
C. Richtingaanwijzers.
BUITENVERLICHTING/DAGVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
verwijder het deksel A-fig. 22;
trek de lamphouder B-fig. 23 los, verwijder en vervang de lamp;
monteer de lamphouder B en controleer of de lamp goed
vast zit;
monteer het deksel A-fig. 22.
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
verwijder het deksel A-fig. 22;
trek de lamphouder C-fig. 23 los, verwijder en vervang de
lamp;
monteer de lamphouder en controleer of de lamp goed vastzit;
monteer het deksel A-fig. 22.
fig. 22
A0J0021m
fig. 23
A0J0041m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 180
NOODGEVALLEN
181
4
DIMLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
verwijder het deksel B-fig. 22;
verwijder het beschermdeksel A-fig. 24 van de lamp;
verwijder en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en controleer of de lamp goed vastzit;
monteer het deksel B-fig. 22.
Met gasontladingslampen (Bixenon)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Pak voor het vervangen van de lamp sleutel A-fig. 25 (deze be-
vindt zich in de tas met documenten) steek de sleutel in zitting B
en draai de lamphouder linksom. Verwijder en vervang de lamp.
fig. 24
A0J0040m
Wendt u voor het vervangen van deze lampen tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 25
A0J0018m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 181
182
NOODGEVALLEN
Flankrichtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen:
duw tegen het lampenglas A-fig. 26 zodat de interne borg-
veer B wordt ingedrukt en trek de unit naar buiten;
draai lamphouder C linksom, verwijder en vervang de lamp;
plaats de lamphouder C in het lampenglas door hem rechts-
om te draaien;
monteer de unit en controleer of de interne borgveer B goed
vastzit (geborgd).
MISTLAMPEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor het vervangen van deze lampen tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
De verlichtingsunits zijn bereikbaar via de zijbekleding in de ba-
gageruimte (zie fig. 27). In de units zijn de lampen voor de bui-
tenverlichting, de richtingaanwijzer en het remlicht opgenomen.
ACHTERLICHTEN/REMLICHTEN
Dit zijn LED’s. Wendt u voor de vervanging van deze lampen tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
RICHTINGAANWIJZERS
Verwijder lamphouder A-fig. 27 om de lamp te vervangen.
fig. 26
A0J0042m
fig. 27
A0J0043m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 182
NOODGEVALLEN
183
4
MISTACHTERLICHT EN ACHTERUITRIJLICHTEN
Laat de lampen van het mistachterlicht A-fig. 28 of het achteruit-
rijlicht B door het Alfa Romeo Servicenetwerk vervangen.
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
verwijder het lampenglas A-fig. 29;
draai de lamphouder B-fig. 30 rechtsom, verwijder en ver-
vang de lamp C.
DERDE REMLICHT
Dit zijn LED’s en ze bevinden zich op de achterklep. Wendt u voor
de vervanging van deze lampen tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
fig. 28
A0J0044m
fig. 30
A0J0045m
fig. 29
A0J0046m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 183
184
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
PLAFONDLAMPJE VOOR
Gloeilamp vervangen:
trek het plafondlampje A-fig. 31 los bij de door de pijlen aan-
gegeven punten;
open het beschermdeksel B-fig. 32 en vervang de lamp C door
hem uit de veercontacten te trekken. Controleer of de nieuwe
lamp goed vastzit tussen de veercontacten;
sluit het beschermdeksel B-fig. 32 en plaats het plafondlampje
A-fig. 31 in de zitting; controleer of het goed geborgd is.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep en verwijder de verlichtingsunit A-fig. 33
op het door de pijl aangegeven punt;
fig. 31
A0J0120m
fig. 32
A0J0121m
fig. 33
A0J0119m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 184
NOODGEVALLEN
185
4
open het beschermdeksel B-fig. 34 en vervang de lamp;
sluit het beschermdeksel B op het lampenglas;
monteer de verlichtingsunit A-fig. 33 door deze eerst aan een
zijde in de juiste stand te plaatsen en vervolgens de andere
zijde aan te drukken, totdat de borging inklikt.
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE
Gloeilamp vervangen:
open het dashboardkastje en verwijder de verlichtingsunit
A-fig. 35;
maak de lamp B los uit de veercontacten en vervang hem;
controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontac-
ten.
fig. 34
A0J0118m
fig. 35
A0J0122m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 185
186
NOODGEVALLEN
ZONNEKLEPVERLICHTING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Gloeilamp vervangen:
laat de zonneklep zakken en verwijder de verlichtingsunit
A-fig. 36 op de door de pijl aangegeven punten;
verwijder beschermdeksel B uit de lippen C, vervang de lamp
D-fig. 37 door hem naar buiten te trekken uit de veercontacten;
plaats de nieuwe lamp en controleer of hij goed is geplaatst
en goed vastzit tussen de veercontacten;
monteer beschermdeksel B door hem correct tussen de lippen
C te plaatsen;
monteer de verlichtingsunit door eerst zijde E-fig. 37 te plaat-
sen en vervolgens de andere zijde aan te drukken, totdat de
borging F inklikt.
fig. 36
A0J0123m
fig. 37
A0J0124m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 186
NOODGEVALLEN
187
4
DORPELVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open het portier en verwijder de verlichtingsunit door met een
schroevendraaier de borgveer in te drukken A-fig. 38;
druk aan de zijkanten, ter hoogte van de twee bevestigings-
pennen, op beschermdeksel B en vervang lamp C;
monteer het beschermdeksel door de twee bevestigings-
pennen vast te klemmen;
monteer de verlichtingsunit door eerst zijde D te plaatsen en
vervolgens de andere zijde aan te drukken, totdat de borging
inklikt.
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de
zekering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van
het systeem. Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer
dan eerst of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip
A mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de zekering vervangen door een
exemplaar met dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat.
C zekering met doorgebrande strip.
fig. 39
A0J0048m
fig. 38
A0J0125m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 187
188
NOODGEVALLEN
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Vervang een defecte zekering nooit door ander
materiaal.
Vervang een zekering nooit door een zekering met
een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGE-
VAAR.
Als een hoofdzekering doorbrandt, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Controleer, voordat u een zekering vervangt, of
de contactsleutel uit het contactslot is genomen
en alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn uit-
geschakeld.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 188
NOODGEVALLEN
189
4
fig. 41
A0J0127m
Als de motorruimte moet worden gereinigd, dan
mag de waterstraal niet direct op de zekeringen-
kast bij de ruitenwissermotor worden gericht.
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen bevinden zich in drie zekeringenkasten; in de
motorruimte, op het dashboard en in de bagageruimte.
Zekeringenkast in motorruimte
Deze bevindt zich naast de accu: de zekeringen zijn bereikbaar
nadat de schroeven A-fig. 40 zijn losgedraaid en het bescherm-
deksel B is verwijderd.
De nummers die op de binnenzijde van het deksel zijn aange-
bracht, geven de elektrische componenten aan die door de
betreffende zekering worden beveiligd.
Controleer na het vervangen van een zekering dat bescherm-
deksel B van de zekeringenkast goed gesloten is.
fig. 40
A0J0126m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 189
190
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast op dashboard
De zekeringen zijn bereikbaar nadat het klepje A-fig. 42 is geopend en de schroeven aan de binnenkant van het klepje zijn losgedraaid.
De zekeringen bevinden zich in de zekeringenhouder die is afgebeeld in fig. 43.
fig. 43
A0J0129m
fig. 42
A0J0128m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 190
NOODGEVALLEN
191
4
Zekeringenkast in bagageruimte
De zekeringen in de zekeringenkast links in de bagageruimte zijn bereikbaar nadat het inspectieklepje is geopend (zoals afgebeeld in
figuur 44).
fig. 45
A0J0175m
fig. 44
A0J0264m
F2
F5
F1
F4
F3 F6
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 191
192
NOODGEVALLEN
F14
F12
F13
F12
F13
F30
F37
F51
F32
41
43
43
43
43
41
43
43
43
15
7,5
7,5
15
15
15
5
5
5
ZEKERINGENTABEL
VERLICHTING ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Grootlicht
Dimlicht rechts
Dimlicht links
Gasontladingslamp (rechterzijde)
Gasontladingslamp (linkerzijde)
Mistlampen voor
Derde remlicht
Achteruitrijlicht
Plafondlampje voor,
Bagageruimteverlichting,
Zonneklepverlichting,
Dorpelverlichting,
Dashboardkastverlichting
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 192
NOODGEVALLEN
193
4
41
41
41
43
41
41
41
41
41
41
41
41
41
F08
F09
F10
F11
F13
F15
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F22
F22
15
20
15
10
7,5
30
5
10
5
7,5
30
15
15
20
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Verwarmde voorruit
Elektropomp koplampsproeiers
Tweetonige claxon
Magneetklep Waste gate, Shut off-magneetklep,
Benzinedamp-afsluitklep, Verwarming lambdasonde,
VGT-magneetklep, Magneetklep EGR cooling bypass,
Swirl-magneetklep, Gasklepactuator,
Voorgloeiregeleenheid
Koplampverstelling
Extra verwarming (PTC 1)
Regeleenheid motormanagementsysteem
Regeleenheid motormanagement
(vermogensvoeding)
Relaisspoel systeemregeling,
Regeleenheid motormanagementsysteem (uitvoering 1.4),
Spoel van relais motorkoelsysteem (300W+300W)
Aircocompressor
Achterruitverwarming, verwarming
Elektrische brandstofpomp in tank
Primaire verbruikers motormanagementsysteem
(uitvoering 1.4)
Primaire verbruikers motormanagementsysteem
(uitvoering 1.6 JTDM)
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 193
194
NOODGEVALLEN
F23
F24
F31
F36
F37
F38
F43
F47
F48
20
5
5
10
5
15
20
20
20
41
41
43
43
43
43
43
43
43
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Regeleenheid remsysteem
(regeleenheid en magneetkleppengroep)
Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging
(voeding via contactslot),
Regeleenheid remsysteem (voeding via contactslot),
Gierhoeksensor op tunnel
Spoelen schakelrelais INT/A
in zekeringenkast motorruimte
Autoradio, Regeleenheid Blue&Me
TM
, Regeleenheid
airconditioning, Regeleenheid sirene diefstalalarm,
Regeleenheid interieurbewaking,
EOBD-diagnosestekker, Regeleenheid
bandenspanningcontrole
Instrumentenpaneel, Remlichtschakelaar,
Regeleenheid gasontladingslampen
Motor voor portiervergrendeling,
Motor Safe Lock op portieren,
Motor ontgrendeling achterklep
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp
Motor elektrische ruitbediening en regeleenheid
(bestuurderszijde)
Motor elektrische ruitbediening en regeleenheid
(passagierszijde)
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 194
NOODGEVALLEN
195
4
43
43
43
43
45
45
45
45
F49
F50
F51
F53
F4
F5
F6
F1
5
7,5
5
5
15
10
15
20
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Regeleenheid parkeersensoren, Regeleenheid
bandenspanningcontrole, Regensensor/schemersensor
op binnenspiegel, Sensor elektronisch dimbare
binnenspiegel, Display lampje inschakeling
veiligheidsgordels op binnenspiegel, Verlichting
schakelaarpanelen (centraal schakelaarpaneel,
schakelaarpaneel bestuurderszijde, schakelaarpaneel
op stuurwiel, schakelaarpaneel Blue&Me
TM
),
Bedieningsschakelaars stoelverwarming,
Regeleenheid bewegingssensoren van het alarm,
Regeleenheid elektrisch bediend open dak,
PND-aansluiting op dashboard
Regeleenheid airbag
Koppelingspedaalschakelaar, Remlichtschakelaar,
spoelen relais in zekeringenkast in motorruimte,
Bediening verwarming/airconditioning,
Regeleenheid Blue&Me
TM
, Inbouwvoorbereiding
autoradio, Luchtkwantummeter,
Waterdetectiesensor in brandstoffilter
Instrumentenpaneel
Versterker Bose HiFi-audiosysteem
Luidspreker Bassbox subwoofer in reservewielruimte
Stoelverwarming voor, links en rechts
Elektrisch bedienbaar opendak
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 195
196
NOODGEVALLEN
15
40
15
7,5
45
45
41
41
41
F2
F3
F83
F85
F87
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Inbouwvoorbereiding zekeringen
Stekkerdoos bagageruimte
Aanjager interieur
Stekkerdoos tunnelconsole
Spiegelverwarming bestuurders-/passagierszijde,
Verwarming sproeiermonden voor,
Relaisspoel verwarmde voorruit
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 196
198
NOODGEVALLEN
UITVOERINGEN MET Stop&Start
(zonder secundaire minpool) fig. 47
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Ga voor het opladen als volgt te werk:
koppel de stekker A-fig. 47 (door bediening van knop B) los
van de accuconditiesensor C, die op de minpool D van de accu
is gemonteerd.
verbind de pluskabel van de acculader met de pluspool E van
de accu en de minkabel met de aansluiting op sensor F zoals
in figuur 48 is aangegeven;
schakel de acculader in. Schakel aan het einde van het opladen
de acculader uit;
sluit, na het loskoppelen van het laadapparaat, de stekker A
weer aan op sensor C zoals in figuur 47 is aangegeven.
fig. 47
A0J0338m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 198
NOODGEVALLEN
199
4
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden, wendt u dan tot een
vestiging van het Alfa Romeo Servicenetwerk; deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
SLEPEN VAN DE AUTO
Het sleepoog dat bij de auto is geleverd, bevindt zich in de
gereedschaphouder in de bagageruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
Verwijder dopje A, pak sleepoog B uit het vak in de gereedschap-
houder en draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor
(fig. 48) of achter (fig. 49).
Draai voor het slepen de sleutel in stand MAR en
vervolgens in STOP zonder de sleutel uit het con-
tactslot te verwijderen. Als de contactsleutel uit
het contactslot wordt genomen, schakelt automatisch het
stuurslot in waardoor het onmogelijk wordt de auto te
besturen.
fig. 48
A0J0038m
fig. 49
A0J0039m
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 199
200
NOODGEVALLEN
Houd er rekening mee dat de rembekrachtiging
en de elektrische stuurbekrachtiging niet werken
zolang de motor niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening van het rempedaal
en het stuur. Gebruik voor het slepen geen elastische
kabels en rijd zo gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens
het slepen of de sleepkabel geen carrosseriedelen kan
beschadigen. Houdt u bij het slepen van een auto aan de
wettelijke voorschriften. Dit geldt zowel voor het slepen
zelf als voor het gedrag naar andere weggebruikers. Start
de motor niet als de auto wordt gesleept. Maak de schroef-
draad zorgvuldig schoon, voordat u het sleepoog op de
schroefdraadpen draait. Controleer, voordat de auto wordt
gesleept, of het sleepoog geheel op de schroefdraadpen
is gedraaid.
Het sleepoog voor en achter mag uitsluitend wor-
den gebruikt voor pechgevallen op een vlakke
weg. Slepen, waarbij gebruik moet worden ge-
maakt van een sleepverbinding (sleepstang) die aan de
wettelijke eisen voldoet, is toegestaan over korte af-
standen om de auto op een vlakke weg te verplaatsen
als voorbereiding op transport m.b.v. een afsleepauto
of een autoambulance. De sleepogen MOGEN NIET wor-
den gebruikt voor het slepen van het voertuig buiten
een vlakke weg of als er obstakels aanwezig zijn en/of
voor het slepen met sleepkabels of andere elastische ma-
terialen. Naast bovenstaande voorwaarden moeten de
twee voertuigen (het slepende en het gesleepte) tijdens
het slepen ook zo veel mogelijk in een rechte lijn achter
elkaar blijven.
163-200 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:24 Pagina 200
5
ONDERHOUD EN ZORG
201
Geprogrammeerd onderhoud ............................................................. 202
Onderhoudsschema ......................................................................... 203
Periodieke controles ......................................................................... 207
Zwaar gebruik van de auto ............................................................... 207
Niveaus controleren ......................................................................... 208
Luchtfilter/pollenfilter/dieselfilter ...................................................... 217
Accu .............................................................................................. 217
Wielen en banden ........................................................................... 219
Ruitenwissers/achterruitwisser .......................................................... 220
Carrosserie ..................................................................................... 223
Interieur ........................................................................................ 225
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 201
202
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange
levensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Alfa Romeo een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die iedere 30.000 km (benzine-
uitvoeringen) en iedere 35.000 (dieseluitvoeringen) moeten wor-
den uitgevoerd.
Toch is het altijd nodig om voor de servicebeurt bij 30.000/35.000
km en tussen twee servicebeurten in aandacht te schenken aan
hetgeen beschreven is in het Onderhoudsschema (bijv. het regel-
matig controleren van de vloeistofniveaus, de bandenspanning enz.).
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud kunnen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestemming van
de klant uitgevoerd.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhan-
gers, moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de
werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Bij 2000 km voor de volgende onderhoudsbeurt verschijnt er
een bericht op het display.
De servicebeurten van het geprogrammeerd onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren van deze
servicebeurten kan het vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.
Het verdient aanbeveling eventuele kleine defecten onmid-
dellijk door het Alfa Romeo Servicenetwerk te laten verhel-
pen en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 202
5
ONDERHOUD EN ZORG
203
30 60 90 120 150 180
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●●
●●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming,
uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.),
en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van distributieriem controleren
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Spanning van aandrijfriemen voor hulporganen controleren en
eventueel afstellen (uitvoering met verwarming)
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 203
204
ONDERHOUD EN ZORG
2 Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000
km rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
30 60 90 120 150 180
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●●
●● ●●●
●●
●● ●●●
1 Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Benzine, 1.4 Multi Air en 1.4 Turbo Multi Air het volgende van fundamenteel belang:
- gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek is voorgeschreven voor de uitvoeringen 1.4 Turbo Benzine,
1.4 Multi Air en 1.4 Turbo Multi Air (zie de paragraaf „Motor”);
- houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
- wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
x 1000 km
Uitlaatgasemissie controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen 1
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) 2
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stationair
draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 204
5
ONDERHOUD EN ZORG
205
DIESELUITVOERINGEN
35 70 105 140 175
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,
bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming,
uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.),
en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 205
206
ONDERHOUD EN ZORG
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig
stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt of in ieder geval om de
24 maanden.
x 1000 km
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (behalve uitvoering 1.3 JTDM) (*)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (dieseluitvoering met DPF) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
35 70 105 140 175
●●
●●
●●
●●
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 206
5
ONDERHOUD EN ZORG
207
PERIODIEKE CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
koelvloeistofniveau, remvloeistofniveau en niveau van de
ruitensproeiervloeistof;
conditie en spanning van de banden;
werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaan-
wijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en stand/
slijtage wisserbladen voor/achter.
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: motorolie-
niveau.
Gebruik bij voorkeur producten van PETRONAS LUBRICANTS
omdat die speciaal zijn afgestemd op de Alfa Romeo-modellen
(zie de „Vullingstabel” in het hoofdstuk „6”).
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder één van de volgende bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhangers of caravans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij buitentempera-
turen onder nul;
veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten bij
lage snelheden of als de auto lang stilstaat;
in de stad;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te voeren, dan
in het Onderhoudsschema staat aangegeven:
remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage con-
troleren;
vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren;
visueel de conditie controleren van: motor, versnellingsbak,
aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber
delen (stofkappen, hoezen enz.) en rubber slangen van rem-
en brandstofsysteem;
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 207
208
ONDERHOUD EN ZORG
NIVEAUS CONTROLEREN
Let op. Tijdens het bijvullen mogen vloeistoffen
met verschillende specificaties niet gemengd wor-
den: als de specificaties van de vloeistoffen ver-
schillen, kan de auto ernstig beschadigd worden.
Rook nooit tijdens werkzaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlambare gassen aan-
wezig zijn; brandgevaar.
Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig als de motor nog
warm is: gevaar voor verbranding. Onthoud dat
bij een warme motor de elektroventilateur onverwacht
kan inschakelen: kans op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstukken draagt: deze kun-
nen door de bewegende onderdelen worden gegrepen.
acculading en niveau van het elektrolyt in de accu controleren;
conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel con-
troleren;
motorolie en oliefilter controleren en eventueel vervangen;
pollenfilter controleren en eventueel vervangen;
luchtfilter controleren en eventueel vervangen.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 208
5
ONDERHOUD EN ZORG
209
A0J0258m
fig. 1 – uitvoering 1.4 Multi Air
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 209
210
ONDERHOUD EN ZORG
A0J0283m
fig. 2 – uitvoering 1.4 Turbo Multi Air
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 210
5
ONDERHOUD EN ZORG
211
A0J0230m
fig. 3 – uitvoering 1.4 Benzine
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 211
212
ONDERHOUD EN ZORG
A0J0201m
fig. 4 – uitvoering 1.4 Turbo Benzine
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 212
5
ONDERHOUD EN ZORG
213
A0J0326m
fig. 5 – uitvoering 1.3 JTD
M
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 213
214
ONDERHOUD EN ZORG
A0J0200m
fig. 6 – uitvoering 1.6 JTD
M
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 214
5
ONDERHOUD EN ZORG
215
MOTOROLIE
Controleer of het niveau tussen het MIN- en MAX-merkteken op
de peilstok staat A-fig. 1-2-3-4-5-6.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat,
moet via de olievulopening B-fig. 1-2 motorolie tot aan het MAX-
merkteken worden bijgevuld. Het olieniveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer
400 gram per 1000 km. De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik
pas na de eerste 5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de
olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motor-
oliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Wendt u voor het verversen van de
motorolie en het vervangen van de filters tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOF
Draai bij een te laag niveau dop C-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Het motorkoelsysteem gebruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het eventueel bijvullen
vloeistof met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU UP-koelvloei-
stof kan niet worden gemengd met welke andere koel-
vloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motor
absoluut niet worden gestart en moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
Vervang de dop zo nodig alleen door een exem-
plaar van hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden gebracht. Draai
bij een warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 215
216
ONDERHOUD EN ZORG
REMVLOEISTOF
Controleer of de remvloeistof nog op het maximum niveau staat.
Draai bij een te laag niveau dop E-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve vloei-
stof en de lak. Als remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.
RUITEN-/KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Draai bij een te laag niveau dop D-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van fundamenteel belang voor
een optimaal zicht. Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistoffen zijn licht ontvlambaar: in
de motorruimte bevinden zich warme onderdelen die bij
contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moeten de
betreffende delen onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient onmiddellijk een
arts te worden geraadpleegd.
Het symbool
π
op het reservoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden vermeden, omdat
de rubbers in het remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 216
5
ONDERHOUD EN ZORG
217
ACCU
Het elektrolyt in de accu F-fig. 1-2-3-4-5-6 hoeft niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water. Daarom moet de juiste werking
ervan regelmatig door het Alfa Romeo Servicenetwerk gecontro-
leerd worden.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met de-
zelfde specificaties worden geïnstalleerd. Voor het onderhoud van
de nieuwe accu dient u zich strikt te houden aan de aanwijzingen
van de fabrikant van de accu.
TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de levens-
duur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen op te vol-
gen:
wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische uitschakeling
van de interieurverlichting;
voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomverbruikers als
de motor uitstaat (autoradio, waarschuwingsknipperlichten enz.);
maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie
van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem los van de min-
pool op de accu.
LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTER
Wendt u voor de vervanging van de filters tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 217
218
ONDERHOUD EN ZORG
De accu kan dan gevoeliger voor bevriezing zijn (reeds bij tempe-
raturen van –10°C). Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie
dan de paragraaf „Auto langere tijd stallen” in hoofdstuk „3”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (diefstalalarm, enz.), of accessoires
die de elektrische installatie zwaar belasten, dient u contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk. Het deskundige per-
soneel kan controleren of de elektrische installatie van de auto
geschikt is voor het extra stroomverbruik.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voor-
kom contact met de huid en de ogen. Houd open
vuur en vonkvormende apparaten verwijderd van
de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de accu en kan
de accu openbarsten.
Onoordeelkundige montage van elektrische en
elektronische apparatuur kan ernstige schade toe-
brengen aan de auto. Als u na aanschaf van uw
auto accessoires wilt monteren (diefstalalarm, mobiele
telefoon enz.), raden wij u aan contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Daar kan men u de
meest geschikte installaties aanraden en controleren of
het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het
milieu. Wendt u voor het vervangen van de accu
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude
omstandigheden moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd en op een ver-
warmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt
van de accu, moet u uw ogen altijd beschermen
met een speciale bril.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 218
5
ONDERHOUD EN ZORG
219
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange rit de bandenspanning (ook van het
noodreservewiel); controleer de spanning bij koude banden.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige
slijtage van de banden fig. 7:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loop-
vlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het
loopvlak minder is dan 1,6 mm.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Om schade aan de banden te voorkomen, moeten de volgende
maatregelen in acht worden genomen:
voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen optrekken,
harde contacten tussen banden en stoepranden, kuilen en an-
dere obstakels en het langdurig rijden op een slecht wegdek;
controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen
en bulten of slijtplekken op het loopvlak;
rijd niet met een te zwaar beladen laadruimte. Als u een lekke
band hebt, moet u onmiddellijk stoppen en de band vervan-
gen;
banden die langer dan zes jaar onder een auto gemonteerd
zijn, moeten dan ook door een specialist worden gecontro-
leerd. Dit geldt in het bijzonder voor het noodreservewiel;
het is raadzaam de banden om de 10.000/15.000 km van
as te verwisselen. Hierbij moeten de banden aan dezelfde
zijde van de auto gemonteerd blijven, zodat een omkering
van de draairichting wordt voorkomen.
fig. 7
A0J0136m
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 219
220
ONDERHOUD EN ZORG
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de linkerzijde en
omgekeerd worden gemonteerd.
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuitwerk-
zaamheden uit die een temperatuur vereisen bo-
ven 150°C. De mechanische eigenschappen van
de wielen kunnen hierdoor in gevaar worden gebracht.
Rijden met versleten ruitenwisserbladen is ge-
vaarlijk, omdat hierdoor het zicht onder slechte
atmosferische omstandigheden aanzienlijk wordt
beperkt.
WISSERBLADEN
Het is raadzaam de wisserbladen een keer per jaar te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen is het mogelijk be-
schadigingen van het rubber te voorkomen:
wanneer de temperatuur onder 0°C is gedaald, moet gecon-
troleerd worden of er geen ijs tussen wisserblad en ruit zit.
Maak de wissers zo nodig vrij met een anti-vriesmiddel;
verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van de ruit;
schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet op een droge
ruit in.
Door een te lage bandenspanning wordt de band
te heet, waardoor er onherstelbare inwendige
schade aan de band kan ontstaan.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 220
5
ONDERHOUD EN ZORG
221
Wisserbladen vervangen
Ga als volgt te werk:
til de wisserarm van de voorruit en plaats het wisserblad on-
der een hoek van 90° ten opzichte van de arm;
druk op de lippen (een aan elke kant) van de klemveer A-fig.
8 en verwijder het wisserblad van de arm;
monteer het nieuwe blad, waarbij de lip in de zitting op de
wisserarm moet vallen. Controleer of het wisserblad geborgd
is.
Wisserblad achter vervangen
Ga als volgt te werk:
til het kapje A-fig. 9 omhoog, draai de moer B los en verwij-
der de wisserarm C;
plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en draai de moer
B zorgvuldig vast; kantel vervolgens het kapje A omlaag.
RUITENSPROEIERS
Ruitensproeiers fig. 10
De sproeiermonden van de ruitensproeiers kunnen niet worden
afgesteld.
fig. 8
A0J0054m
fig. 9
A0J0057m
fig. 10
A0J0053m
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 221
222
ONDERHOUD EN ZORG
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het
niveau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf „Niveaus
controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt
zijn. Deze kunnen zo nodig met een speld worden doorgeprikt.
Achterruitsproeier fig. 11
De sproeier is ingebouwd boven de achterruit. De sproeier-
monden van de achterruitsproeier kunnen niet worden afgesteld.
KOPLAMPSPROEIERS fig. 12
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de voorbumper. Deze treden in werking als
u, bij ingeschakeld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers inschakelt.
Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon en in
goede staat zijn.
fig. 11
A0J0055m
fig. 12
A0J0029m
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 222
5
ONDERHOUD EN ZORG
223
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
Uw auto is uitgerust met de beste technologische oplossingen om
de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lakproduc-
ten die de auto de benodigde weerstand tegen roest en schu-
rende elementen verlenen;
het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen met
een hoge corrosiebestendigheid;
het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde van
de spatborden, naden, randen enz.;
toepassing van „open” holle ruimtes om condensvorming te
voorkomen en binnendringend water af te voeren, waardoor
roest van binnenuit wordt voorkomen;
het aanbrengen van speciale coatings op kwetsbare delen (bijv.
spatbord achter, portieren, enz.) die tegen schurende elementen
beschermen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle originele
componenten van de carrosserie en van alle dragende delen ge-
garandeerd. Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie
wordt verwezen naar de „Service- en garantiehandleiding”.
BEHOUD VAN DE CARROSSERIE
Lak
Beschadigingen van de laklaag, zoals krassen, moeten onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het onderhoud van de auto beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het gebruik van de auto en van de
omgeving. In bijvoorbeeld een omgeving met een vervuilde at-
mosfeer of als op straten met strooizout wordt gereden, moet de
auto vaker worden gewassen.
De juiste wasmethode:
verwijder de antenne van het dak als u de auto in een was-
tunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
als voor het reinigen van de auto een stoomcleaner of een
hogedrukreiniger wordt gebruikt, houd dan de spuitlans op een
afstand van ten minste 40 cm van de carrosserie om beschadi-
gingen of vervormingen te voorkomen; Gedurende langere tijd
achtergebleven waterresten kunnen de auto beschadigen;
spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af;
was de auto met een zachte spons met een oplossing van
neutrale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig uit;
spoel de auto af met schoon water en droog de auto met war-
me lucht of een schone, zachte zeem.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 223
224
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJKE TIPS
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels bij
langere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor de kans
op roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed moge-
lijk van de lak verwijderd te worden, omdat door de agressieve
bestanddelen de lak kan beschadigen.
Ruiten
Gebruik speciale schoonmaakmiddelen en een schone, zachte doek
om krassen en beschadigingen te voorkomen.
Koplampen
De koplampen moeten worden gereinigd met een zachte en met
water en autoshampoo bevochtigde doek.
BELANGRIJK Gebruik geen oplosmiddelen: deze kunnen de lamp-
glazen dof maken.
BELANGRIJK Als de koplampen worden gereinigd met een water-
straal, moet deze op ten minste 2 cm van de lampglazen worden
gehouden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet di-
rect op de elektronische regeleenheden en de ruitenwissermotor
worden gericht. Laat deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte moet de con-
tactsleutel uit het contactslot zijn genomen en de motor koud zijn.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij voorkeur worden ge-
wassen op een plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
De minder zichtbare delen moeten tijdens het drogen niet verge-
ten worden, omdat daar water kan blijven staan. Was de auto
nooit in de zon of als de motorkap nog warm is: de glans van de
lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze worden
gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 224
5
ONDERHOUD EN ZORG
225
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen water is
blijven staan, waardoor roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een stofzuiger. Voor een
nog betere reiniging van de stoffen bekleding raden wij u aan de
borstel vochtig te maken. Reinig de zittingen met een vochtige
spons en een oplossing van neutrale zeep.
MET LEER BEKLEDE ZITPLAATSEN
(optional voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Verwijder droog vuil met een zeemleer of een iets vochtige doek,
zonder hard te drukken.
Dep een vochtige vlek of vet met een droge en absorberende doek
en wrijf daarbij niet. Behandel de plek vervolgens met een doek
of zeem bevochtigd met water en een neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, behandel de vlek dan met een
speciaal schoonmaakmiddel, waarbij de instructies op de verpak-
king strikt moeten worden opgevolgd.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol. Controleer of de gebruikte
schoonmaakmiddelen geen alcohol of daarvan afgeleide produc-
ten bevatten, ook niet in geringe hoeveelheden.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen te reinigen met
een doek bevochtigd met water en een neutrale zeep zonder schuur-
middel. Voor het verwijderen van vet- of hardnekkige vlekken
moeten speciale schoonmaakmiddelen zonder oplosmiddelen wor-
den gebruikt, die het visuele effect en de kleur van de compo-
nenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om het glas van
het instrumentenpaneel of andere kunststof onderdelen schoon
te maken.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 225
226
ONDERHOUD EN ZORG
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals pe-
troleum of wasbenzine voor het reinigen van de
interieurdelen van de auto. De elektrostatische
lading die tijdens het reinigen door het wrijven ontstaat,
kan brand veroorzaken.
Bewaar nooit spuitbussen in de auto: ontploffings-
gevaar. Spuitbussen mogen niet worden bloot-
gesteld aan temperaturen boven 50°C. In de
zomer kan de temperatuur in het interieur ver boven
deze waarde oplopen.
MET LEER BEKLEDE DELEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Gebruik voor het reinigen van deze componenten alleen water
en neutrale zeep. Gebruik nooit alcohol of producten op basis
van alcohol.
Controleer voordat u speciale producten gebruikt voor de reini-
ging van het interieur of deze geen alcohol en/of substanties op
basis van alcohol bevatten.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:26 Pagina 226
6
TECHNISCHE GEGEVENS
227
Identificatiegegevens ........................................................... 228
Motorcodes – carrosserie-uitvoeringen..................................... 230
Motor ............................................................................... 231
Brandstofsysteem ............................................................... 234
Transmissie ........................................................................ 234
Remmen............................................................................ 235
Wielophanging ................................................................... 235
Stuurinrichting .................................................................... 235
Wielen .............................................................................. 236
Afmetingen ........................................................................ 240
Prestaties .......................................................................... 241
Gewichten ......................................................................... 242
Vullingstabel ...................................................................... 244
Vloeistoffen en smeermiddelen ............................................. 245
Brandstofverbruik ................................................................ 247
CO
2
-emissie ....................................................................... 248
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 227
228
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn:
Typeplaatje met identificatiegegevens;
Chassisnummer;
Plaatje met informatie over de carrosserielak;
Motornummer.
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS
fig. 1
Het typeplaatje is links op de bodemplaat in de bagageruimte
aangebracht en bevat de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen bij dieselmotoren).
fig. 1
A0J0161m
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 228
6
TECHNISCHE GEGEVENS
229
CHASSISNUMMER fig. 2
Dit is in de bodemplaat nabij de rechter voorstoel ingeslagen. Om
het te bereiken moet u het klepje A naar voren schuiven.
Het bevat de volgende gegevens:
type van de auto (ZAR 955000);
oplopend productienummer.
PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE
CARROSSERIELAK fig. 3
Dit plaatje is aangebracht aan de binnenzijde van de achterklep en
bevat de volgende gegevens:
A Fabrikant van de lak.
B Kleurbenaming.
C Kleurcode.
D Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblok ingeslagen en bestaat uit het
motortype en een oplopend productienummer.
fig. 2
A0J0140m
fig. 3
A0J0138m
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 229
230
TECHNISCHE GEGEVENS
955A6000
955A2000
955A2000
940A2000
955A1000
199A6000
198A4000
198A1000
199A8000
199B1000
199B1000
955A4000
955A3000
MOTORCODES – CARROSSERIE-UITVOERINGEN
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten (**) Euro 5-uitvoeringen (
l
) Uitvoering 4 zitplaatsen (
n
) Uitvoering 5 zitplaatsen
955AXL1B 08 (
l
) (**)
955AXL1B 08B (
n
) (**)
955AXM1A 09 (
l
) (**)
955AXM1A 09B (
n
) (**)
955AXB1A 09C (
l
) (**)
955AXB1A 09D (
n
) (**)
955AXN1B 10 (
l
) (**)
955AXN1B 10B (
n
) (**)
955AXB1B 01 (
l
)
955AXB1B 01B (
n
)
955AXB1B 01C (
l
) (**)
955AXB1B 01D (
n
) (**)
955AXF1B 05 (
l
)
955AXF1B 05B (
n
)
955AXG1A 06 (
l
)
955AXG1A 06B (
n
)
955AXD1B 03C (
l
) (**)
955AXD1B 03D (
n
) (**)
955AXA1B 00 (
l
)
955AXA1B 00B (
n
)
955AXA1B 00C (
l
) (**)
955AXA1B 00D (
n
) (**)
955AXP1A 11 (
l
) (**)
955AXP1A 11B (
n
) (**)
955AXP1A 11C (
l
) (**)
955AXP1A 11D (
n
) (**)
955AXE1B 04c (
l
) (**)
955AXHE1B 04D (
n
) (**)
955AXC1B 02 (
l
)
955AXC1B 02B (
n
)
955AXC1B 02E (
l
) (**)
955AXC1B 02F (
n
) (**)
Motorcode Carrosserie-uitvoering
1.4 Multi Air
1.4 Turbo Multi Air 135pk
1.4 Turbo Multi Air 135pk (*)
1.4 Turbo Multi Air 170pk
Quadrifoglio Verde
1.4 Benzine 78pk (*)
1.4 Benzine 95pk
1.4 Turbo Benzine 120pk
1.4 Turbo Benzine 150pk (*)
1.4 Turbo Benzine 155pk
1.3 JTDM-2
1.3 JTDM-2 (*)
1.6 JTDM 115pk (*)
1.6 JTDM 120pk
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 230
6
TECHNISCHE GEGEVENS
231
940A2000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
9,8
125
170
5500
NORMAL DYNAMIC
230 250
23,4 25,5
2250 2500
NGK ZKR7A-10
Loodvrije benzine
95 RON
of 98 RON
(specificatie EN228)
MOTOR
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
955A1000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
10,8
58
78
5750
120
12,2
4000
NGK ZKR7A-10
Loodvrije benzine
95 RON
(specificatie
EN228)
955A6000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
10,8
77
105
6500
130
13,2
4000
NGK DCPR7E-N-10
Loodvrije benzine
95 RON
(specificatie
EN228)
955A2000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
9,8
99
135
5000
NORMAL DYNAMIC
180 206
18,3 21
1750 1750
NGK IKR9F8
Loodvrije benzine
95 RON
of 98 RON
(specificatie EN228)
ALGEMEEN 1.4 Multi Air 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.4
Benzine
Multi Air MULTI AIR 170PK
78pk (*)
Quadrifoglio Verde
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Compressieverhouding
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Max. koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental t/min
Bougies
Brandstof
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 231
232
TECHNISCHE GEGEVENS
199A8000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
9,8
114
155 (
)
5500
NORMAL DYNAMIC
201 230
20,5 23,5
5000 3000
NGK IKR9F8
Loodvrije benzine
95 RON
of 98 RON
(specificatie EN228)
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
(
Õ
) Maximum vermogen van 150 pk bereikt met gebruik van loodvrije benzine van 98 RON
(
) Maximum vermogen van 155 pk bereikt met gebruik van loodvrije benzine van 98 RON
198A1000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
9,8
110
150 (
Õ
)
5500
NORMAL DYNAMIC
206 230
21 23,5
2250 3000
NGK IKR9F8
Loodvrije benzine
95 RON
of 98 RON
(specificatie EN228)
198A4000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
9,8
88
120
5000
206
21
1750
NGK IKR9F8
Loodvrije benzine
95 RON
(specificatie
EN228)
199A6000
Otto
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
10,8
70
95
6000
126
12,9
4500
NGK ZKR7A-10
Loodvrije benzine
95 RON
(specificatie
EN228)
ALGEMEEN 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.4 Turbo
Benzine 95pk Benzine 120pk Benzine 150pk (*) Benzine 155pk
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Compressieverhouding
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Max. koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental t/min
Bougies
Brandstof
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 232
6
TECHNISCHE GEGEVENS
233
955A3000
Diesel
4 in lijn
79,5 x 80,5
1598
16,5
88
120
3750
NORMAL DYNAMIC
280 320
28,5 32,6
1500 1750
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
199B1000
Diesel
4 in lijn
69,6 x 82
1248
16,8
70
95
4000
NORMAL DYNAMIC
180 200
17,6 19,7
1500 1500
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
955A4000
Diesel
4 in lijn
79,5 x 80,5
1598
16,5
85
115
4000
NORMAL DYNAMIC
260 300
26,5 30,6
1500 1500
Diesel voor
motorvoertuigen
(specificatie EN590)
ALGEMEEN 1.3 JTDM-2 1.6 JTDM 1.6 JTDM
115pk (*) 120pk
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Compressieverhouding
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Max. koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental t/min
Bougies
Brandstof
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 233
234
TECHNISCHE GEGEVENS
Vijf gesynchroniseerde versnellingen vooruit en een
versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag
Voor
BRANDSTOFSYSTEEM
TRANSMISSIE
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand
veroorzaken.
Elektronisch geregelde
sequentiële
gefaseerde Multipoint
inspuiting
met pingelregeling
Elektronisch geregelde
sequentiële
gefaseerde multipoint
inspuiting met
turbocompressor en
intercooler
Elektronisch geregelde
sequentiële gefaseerde
inspuiting met
pingelregeling en
variabele bediening van
inlaatkleppen
Elektronisch geregelde
directe inspuiting
Multijet „Common Rail”
met turbocompressor en
intercooler
Zes gesynchroniseerde versnellingen vooruit en
een versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag
Voor
1.4 Multi Air 1.4 Benzine 1.4 Turbo Benzine 1.3 JTDM-2
1.4 Turbo Multi Air 1.6 JTDM
Brandstofsysteem
1.4 Turbo Multi Air 1.4 Multi Air – 1.4 Benzine
1.4 Turbo Benzine 120pk - 1.3 JTD
M-2 1.4 Turbo Benzine 155pk
1.4 Turbo Multi Air 170pk Quadrifoglio Verde
1.6 JTDM
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 234
6
TECHNISCHE GEGEVENS
235
STUURINRICHTING
Tandheugelstuurhuis met elektrische stuurbekrachtiging
11,0
1.4 Multi Air – 1.4 Turbo Multi Air – 1.4 Benzine – 1.4 Turbo Benzine – 1.3 JTD
M-2
– 1.6 JTDM
Type
Draaicirkel (tussen
stoepranden) m
Onafhankelijke wielophanging, type McPherson met stabilisatorstang
Semi-onafhankelijk met via torsietraverse gekoppelde wielen
Geventileerde schijfremmen
Schijfremmen
Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
REMMEN
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging iets
later wordt bereikt.
WIELOPHANGING
1.4 Multi Air – 1.4 Turbo Multi Air – 1.4 Benzine – 1.4 Turbo Benzine – 1.3 JTD
M-2
– 1.6 JTDM
Voetrem:
– voor
– achter
Handrem
1.4 Multi Air – 1.4 Turbo Multi Air – 1.4 Benzine – 1.4 Turbo Benzine – 1.3 JTD
M-2
– 1.6 JTDM
Voor
Achter
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 235
236
TECHNISCHE GEGEVENS
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalbanden. In
de typegoedkeuring zijn alle goedgekeurde banden vermeld.
BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboek afwijken van
die van de typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de gegevens
van de typegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk dat alle wielen zijn voor-
zien van banden van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenbanden gebruikt
worden.
NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
VERKLARING VAN DE CODERING
OP DE BANDEN fig. 4
Voorbeeld: 195/55 R 16 91 V
195 = Nominale breedte (S, afstand in mm tussen de flanken).
55 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S) (percentage).
R = Radiaalband.
16 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).
91 = Beladingsindex (draagvermogen).
V = Snelheidsindex.
fig. 4
A0J0139m
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 236
6
TECHNISCHE GEGEVENS
237
Beladingsindex (draagvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg
61 = 257 kg 85 = 515 kg
62 = 265 kg 86 = 530 kg
63 = 272 kg 87 = 545 kg
64 = 280 kg 88 = 560 kg
65 = 290 kg 89 = 580 kg
66 = 300 kg 90 = 600 kg
67 = 307 kg 91 = 615 kg
68 = 315 kg 92 = 630 kg
69 = 325 kg 93 = 650 kg
70 = 335 kg 94 = 670 kg
71 = 345 kg 95 = 690 kg
72 = 355 kg 96 = 710 kg
73 = 365 kg 97 = 730 kg
74 = 375 kg 98 = 750 kg
75 = 387 kg 99 = 775 kg
76 = 400 kg 100 = 800 kg
77 = 412 kg 101 = 825 kg
78 = 425 kg 102 = 850 kg
79 = 437 kg 103 = 875 kg
80 = 450 kg 104 = 900 kg
81 = 462 kg 105 = 925 kg
82 = 475 kg 106 = 950 kg
83 = 487 kg
Snelheidsindex
Q = max. 160 km/h. H = max. 210 km/h.
R = max. 170 km/h. V = max. 240 km/h.
S = max. 180 km/h. W = max. 270 km/h.
T = max. 190 km/h. Y = max. 300 km/h.
U = max. 200 km/h.
Snelheidsindex voor winterbanden
QM + S = max. 160 km/h.
TM + S = max. 190 km/h.
HM + S = max. 210 km/h.
VERKLARING VAN DE CODERING OP DE
VELGEN fig. 4
Voorbeeld: 6J x 15 H2 ET 31.5
6 = breedte van de velg in inch (1).
J = velgbedprofiel (deel aan de zijkanten waarop de band
steunt) (2).
15 = montagediameter in inch (komt overeen met die van de
band die gemonteerd moet worden) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal „humps” (vorm van de velgrand die de
wang van de tubeless band op zijn plaats houdt).
ET 31.5 = diepte van de velgbolling (afstand tussen het montage-
vlak van de velg op de naaf en het velghart).
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 237
238
TECHNISCHE GEGEVENS
135/70 R16 4B x 16 ET 15
135/70 R16 4B x 16 ET 15
135/70 R16 4B x 16 ET 15
135/70 R16 4B x 16 ET 15
135/70 R16 4B x 16 ET 15
195/55 R16 87 H 195/55 R16 87 H (M+S)
205/45 R17 88W XL 205/45 R17 88 H (M+S)
215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87 H (M+S)
215/40 R18 89W XL (*) 215/40 R18 89 H (M+S)
195/55 R16 87 V 195/55 R16 87 H (M+S)
205/45 R17 88W XL 205/45 R17 88 H (M+S)
215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87 H (M+S)
215/40 R18 89W XL (*) 215/40 R18 89 H (M+S)
185/65 R15 88V 185/65 R15 88 Q (M+S)
195/55 R16 87V 195/55 R16 87 H (M+S)
215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87 H (M+S)
215/40 R18 89W XL (*) 215/40 R18 89 H (M+S
195/55 R16 87 H 195/55 R16 87 H (M+S)
205/45 R17 88W XL 205/45 R17 88 H (M+S)
215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87 H (M+S)
215/40 R18 89W XL (*) 215/40 R18 89 H (M+S
185/65 R15 88T 185/65 R15 88T (M+S)
Gebruik voor de uitvoeringen met de bandenmaat 195/55 R16 of 205/45 R17 uitsluitend dunne sneeuwkettingen die maximaal 9 mm boven het
profiel van de banden uitsteken.
(*) Niet geschikt voor sneeuwkettingen
(**) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
7Jx16 ET 39
7Jx17 ET 39
7Jx17 ET 39
7
1
/
2
Jx18 ET 42
7Jx16 ET 39
7Jx17 ET 39
7Jx17 ET 39
7
1
/
2
Jx18 ET 42
6Jx15 ET 40
7Jx16 ET 39
7Jx17 ET 39
7
1
/
2
Jx18 ET 42
7Jx16 ET 39
7Jx17 ET 39
7Jx17 ET 39
7
1
/
2
Jx18 ET 42
6Jx15 ET 40
Uitvoeringen
Velgen Banden Reservewiel
Standaard Winterbanden Bandenmaat Velgmaat
1.4 Benzine
1.4 Multi Air
1.4 Turbo Benzine
1.4 Turbo
Multi Air 135pk
1.4 Turbo
Multi Air 170pk
Quadrifoglio Verde
1.4 Turbo
Multi Air
135pk(**)
1.3 JTDM-2
1.6 JTDM
1.3 JTDM-2
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 238
6
TECHNISCHE GEGEVENS
239
195/55 R16 87H
205/45 R17 88W XL
215/45 R17 87W
215/40 R18 89W XL
185/65 R15 88V ()
195/55 R16 87V
205/45 R17 88W XL
215/45 R17 87W
215/40 R18 89W XL
185/65 R15 88T ()
195/55 R16 87H
205/45 R17 88W XL
215/45 R17 87W
215/40 R18 89W XL
135/70 R16
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
2,3 2,3
2,3 2,3
2,3 2,3
2,3 2,3
2,6 2,4
2,5 2,3
2,8 2,5
2,6 2,3
2,7 2,4
2,6 2,4
2,5 (*)/2,6 (**) 2,3
2,8 2,5 (*)/2,3 (**)
2,6 2,3
2,7 2,3 (**)/2,4 (*)
2,3 2,1
2,3 2,1
2,2 2,1
2,3 2,1
2,6 2,4
2,3 2,1
2,4 2,2
2,3 2,1
2,4 2,2
2,6 2,4
2,3 2,1
2,4 (*)/2,6 (**) 2,2
2,3 (*)/2,4 (**) 2,1 (*)/2,2 (**)
2,4 (*)/2,5 (**) 2,2
(*) Uitvoering 1.3 JTDM-2 (**) Uitvoering 1.6 JTDM () Voor bepaalde Uitvoeringen/Markten
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden
koud zijn.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.
Bij rijden met snelheden boven 160 km/h moet de bandenspanning worden verhoogd tot de waarden voor volle belading.
4,2
Uitvoeringen
Bandenmaat STANDAARD BANDEN
Bij gemiddelde belading Volbeladen
Voor Achter Voor Achter
1.4 Benzine
1.4 Multi Air
1.4 Turbo Benzine
1.4 Turbo
Multi Air 135pk
1.4 Turbo
Multi Air 170pk
Quadrifoglio Verde
1.3 JTDM-2
1.6 JTDM
Noodreservewiel
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 239
240
TECHNISCHE GEGEVENS
fig. 5
A0J0202m
AFMETINGEN
De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaard banden.
De hoogte heeft betrekking op een onbelaste auto.
Inhoud bagageruimte:
inhoud bij onbeladen auto
(VDA-norm): 270 dm
3
4063 904
2511 648 1720
Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten
(
®
) Met bandenmaat 195/55 R16 (
l
) Met bandenmaat 215/40 R18"
ABCDEFGH
1446 1475 (
l
)
1483 (
®
)
1469 (
l
)
1475 (
®
)
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 240
242
TECHNISCHE GEGEVENS
1135 1135
480 560
950 950
850 850
1615 1695
500 500
400 400
40 40
60 60
1080 1080
480 560
850 850
850 850
1560 1640
500 500
400 400
40 40
60 60
1145 1145
480 560
950 950
850 850
1615 1705
500 500
400 400
40 40
60 60
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totale laadvermogen met
hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen
dat deze limieten niet worden overschreden.
1090 1090
480 560
950 950
850 850
1570 1650
500 500
400 400
40 40
60 60
GEWICHTEN
Gewichten (kg) 1.4 Multi Air 1.4 Turbo Multi Air 1.4 Turbo 1.4 Benzine 78pk
Multi Air 135pk Multi Air 170pk
Quadrifoglio Verde
4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen,
brandstoftank
voor 90% gevuld en
zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*)
inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. dakbelasting
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 242
6
TECHNISCHE GEGEVENS
243
1145 1145
480 560
950 950
850 850
1625 1705
500 500
400 400
40 40
60 60
1205 1205
480 560
1000 1000
850 850
1685 1765
1000 1000
400 400
40 40
60 60
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totale laadvermogen met
hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen
dat deze limieten niet worden overschreden.
1150 1150
480 560
950 950
850 850
1630 1710
1000 1000
400 400
40 40
60 60
1080 1080
480 560
850 850
850 850
1560 1640
500 500
400 400
40 40
60 60
Gewichten (kg) 1.4 Benzine 95pk 1.4 Turbo Benzine 1.3 JTDM-2 1.6 JTDM
4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen 4 zitplaatsen 5 zitplaatsen
Leeggewicht
(met alle vloeistoffen,
brandstoftank voor 90% gevuld
en zonder optionals):
Nuttig laadvermogen (*)
inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)
– vooras:
– achteras:
– totaal:
Trekgewichten
– geremd:
– ongeremd:
Max. dakbelasting
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger):
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 243
244
TECHNISCHE GEGEVENS
45 (
l
)–
5 – 7
5,7
7,2 (
Õ
3,0 (
Õ
)/4,3 2,65(
Õ
)/3,8
3,2 (
Õ
)/ 4,6 3(
Õ
)/4,0
1,8
–0,5
3
(6)
45 –
5 – 7
5,2 (*)
6,0 (**)
2,75 2,4
2,9(*)/3,3(**) 2,6(*)/2,95(**)
1,6 (*)
2,0 (**)
–0,5
2,2
(4,5)
Loodvrije benzine ten minste
95 R.O.N. (specificatie EN228)
(
l
) Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU UP (
)
SELENIA StAR P.E.
(benzine-uitvoeringen)
SELENIA WR P.E. (dieseluitvoeringen)
TUTELA CAR TECHNYX (1.4 Benzine,
1.4 Multi Air)
TUTELA CAR MATRYX (1.4 Turbo Benzine,
1.4 Turbo Multi Air, 1.3 JTD
M-2, 1.6 JTDM)
TUTELA CAR GEARTECH (1.4 Turbo Multi
Air 170pk Quadrifoglio Verde
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en vloeistof
TUTELA PROFESSIONAL SC 35
VULLINGSTABEL
(
) Voor extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
(
Õ
) Uitvoering 1.3 JTDM-2 (*) Uitvoering 1.4 Benzine/1.4 Multi Air (**) Uitvoering 1.4 Turbo Benzine/1.4 Turbo Multi Air
(***) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op de uitvoeringen met koplampsproeiers.
45
5 – 7
5,2 (*)
6,0 (**)
3,1 2,65
3,4 3,0
1,6 (*)
2,0 (**)
–0,5
2,2
(4,5)
1.4 Multi Air 1.4 Benzine 1.3 JTDM-2 Voorgeschreven
1.4 Turbo Multi Air 1.4 Turbo Benzine 1.6 JTDM brandstoffen en originele
liter kg liter kg liter kg
smeermiddelen
Brandstoftank:
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem
– met airconditioning:
Motorcarter:
Carter en oliefilter:
Versnellingsbak/
differentieel:
Hydraulisch remcircuit
met ABS:
Reservoir
ruitensproeiers voor /
achter /
koplampsproeiers: (***)
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 244
6
TECHNISCHE GEGEVENS
245
Als bij dieselmotoren in geval van nood geen originele producten beschikbaar zijn, moeten de smeermiddelen minimaal voldoen aan de specificaties
ACEA C2; in dit geval zijn de optimale prestaties van de motor niet gegarandeerd en is het raadzaam de olie zo snel mogelijk bij het Alfa Romeo Service-
netwerk te laten vervangen door het voorgeschreven smeermiddel.
Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 en ACEA C2 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die niet door de
garantie gedekt worden.
Het gebruik van smeermiddelen in de benzinemotoren met MultiAir-systeem die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 en met een andere SAE-
viscositeit dan 5W-40 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die niet door de garantie gedekt worden.
Motorolie SAE 5W-40 ACEA C3 op synthetische basis
met kwalificatie FIAT 9.55535-S2.
Motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis
met kwalificatie FIAT 9.55535- N2S1
SELENIA StAR P.E.
Contractual Technical
Reference N
°
F603.C07
SELENIA WR P.E.
Contractual Technical
Reference N
°
F510.D07
Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen Vloeistoffen Vervangings-
en smeermiddelen voor een correct en smeermiddelen interval
functioneren van de auto (origineel)
Smering voor
benzinemotoren
Smering voor
dieselmotoren
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 245
246
TECHNISCHE GEGEVENS
Synthetische olie SAE 75W-85.
Overtreft de specificaties API GL-4 PLUS.
Kwalificatie FIAT 9.55550-MX3
Synthetische olie SAE 75W-85.
Overtreft de specificaties API GL-4.
Kwalificatie FIAT 9.55550-MZ1
Specifiek vet met een lage wrijvingscoëfficiënt
voor homokinetische koppelingen. Indringingsgetal N.L.G.I. 0-1
Kwalificatie FIAT 9.55580
Vet met molybdeenbisulfide voor hoge bedrijfstemperaturen.
Indringingsgetal N.L.G.I. 1-2
Kwalificatie FIAT 9.55580
Synthetische vloeistof voor remsysteem en koppelingbediening
Overtreft de specificaties: FMVSS nr. 116, DOT 4, ISO 4925,
SAE J1704 Kwalificatie FIAT 9.55597
Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op basis van
monoethyleen-glycol met organische formule. Voldoet ruim-
schoots aan de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM D 3306.
Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende werking
voor dieselmotoren.
Mengsel van alcoholen en oppervlakte-actieve stoffen.
Overtreft de specificaties CUNA NC 956-11.
Kwalificatie FIAT 9.55522
TUTELA CAR TECHNYX
Contractual Technical
Reference N° F010.B05
TUTELA CAR MATRYX
Contractual Technical
Reference N°F108.F02
TUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference N°F701.C07
TUTELA ALL STAR
Contractual Technical
Reference N°F702.G07
TUTELA TOP 4
Contractual Technical
Reference N°F001.A93
PARAFLU UP (
)
Contractual Technical
Reference N°F101.M01
TUTELA DIESEL ART
Contractual Technical
Reference N°F601.L06
TUTELA PROFESSIONAL SC 35
Contractual Technical
Reference N° F201.D02
Mechanische versnellings-
bak en differentieel
(alleen uitvoeringen 1.4
Benzine, 1.4 Multi Air)
Handgeschakelde versnel-
lingsbak en differentieel
(uitvoeringen 1.4 Turbo
Benzine, 1.4 Turbo Multi
Air, 1.3 JTD
M, 1.6 JTDM)
Homokinetische
koppelingen
differentieelzijde
Homokinetische
koppelingen wielzijde
Hydraulisch remsysteem
en koppelingbediening
Motorkoelsysteem.
Mengverhouding:
50% water en
50% PARAFLU UP (
)
Vermengen
met dieselolie
(25 cc per 10 liter)
Onverdund of verdund
met water gebruiken
in ruitensproeiervloei -
stofreservoir
Olie en
vetten voor
krachtover -
brengingen
Remvloeistof
Antivries
voor
radiateur
Toevoeging
voor diesel-
brandstof
Vloeistof voor
ruitensproeiers
voor/achter en
koplampsproeiers
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Vloeistoffen en Toepassing
voor een correct functioneren van de auto smeermiddelen (origineel)
(
) BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
(
) Voor extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 246
6
TECHNISCHE GEGEVENS
247
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is
gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in EU-normen
is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure:
een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een
gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer;
een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd
in alle versnellingen en waarmee een normaal gebruik van
de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid
varieert tussen de 0 en 120 km/h;
gecombineerd brandstofverbruik: hierbij telt de waarde van
de stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testrit buiten
de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische
omstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de auto, uitrus-
tingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto,
imperiaal op het dak en andere situaties die de aerodynamica
kunnen beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op
dan hier vermeld.
BRANDSTOFVERBRUIK VOLGENS GELDENDE EU-NORMEN (liter x 100 km)
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
8,1
4,8
6,0
8,5
5,3
6,5
5,7
4,0
4.6
8,1
5,0
6,1
7,5
4,7
5,7
7,4
4,5
5,6
5,5 5,1(*)
3,6 3,3(*)
4,3 4,0(*)
8,1
5,0
6,1
1.4 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.4 Benzine 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.3 JTDM-2 1.6 JTDM
Multi Air Multi Air Multi Air 170pk 78/95pk (*) Benzine Benzine
135pk Quadrifoglio Verde 120pk
150pk (*)/155pk
Een stadsrit
Een rit buiten
de stad
Gecombineerd
verbruik
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 247
248
TECHNISCHE GEGEVENS
CO
2
-EMISSIE
De CO
2
-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
CO
2
-EMISSIE VOLGENS GELDENDE EU-NORMEN (g/km)
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
138128
139134 129
1.4 Multi Air 1.4 Turbo Multi Air 1.4 Turbo Multi Air 1.4 Turbo Multi Air 170pk 1.4 Turbo Benzine
135PK 135pk (*) Quadrifoglio Verde 78pk/95pk (*)
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
122112 104145 153
1.4 Turbo Benzine 1.4 Turbo Benzine 1.3JTDM-2 1.3JTDM-2 (*) 1.6JTDM
120PK 150PK (*)/155PK
227-248 Alfa MiTo NL HGC 25-11-09 13:19 Pagina 248
INDEX
249
7
Bagageruimte
– openen.................................... 99
– sluiten..................................... 100
– vergroten................................. 101
Bagageruimteverlichting
– gloeilamp vervangen.................. 184
Banden
– bandenspanning........................ 239
– standaard................................. 238
– verklaring van bandencodering .... 236
– winterband............................... 161
Bandenspanningscontrolesysteem TPMS 125
Bedieningsknoppen......................... 29
Bedieningsorganen
– brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– mistachterlichten....................... 87
– mistlampen voor ....................... 87
– portiervergrendeling................... 87
– waarschuwingsknipperlichten....... 86
Bescherming van het milieu.............. 130
Bougies................................. 231-232
Brandblusser .................................. 91
Brandstof
– brandstofbesparing .................... 158
– brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– verbruik................................... 247
Brandstofsysteem ........................... 234
Brandstoftoevoeronderbreking........... 88
Aansteker..................................... 90
ABS (systeem)............................... 107
Accu
– opladen................................... 197
praktische tips om de levensduur
te verlengen ............................. 217
– vervangen................................ 217
Achterruitwisser
– bediening................................. 79
– ruitensproeiers .......................... 221
– wisserblad................................ 220
Achteruitrijverlichting
– gloeilampen vervangen .............. 183
Afmetingen.................................... 240
Airbag
– Frontairbags ............................. 146
– Knie-airbag bestuurderszijde ........ 148
– Zij-airbags ................................ 149
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling.............. 68
„Alcohol Tester” (set)...................... 152
Alfa „dna” (systeem)...................... 111
Alfa Romeo CODE ........................... 46
Armsteun voor................................ 89
Asbak ........................................... 91
ASR (systeem)............................... 109
Auto langere tijd stallen.................... 162
Autoradio (inbouwvoorbereiding)....... 120
Buitenverlichting/dagverlichting
– bediening................................. 76
– gloeilampen vervangen....... 180-182
Carrosserie (reinigen) ..................... 223
CBC-systeem .................................. 110
Chassisnummer .............................. 229
CO
2
-emissie ................................... 248
CODE-card...................................... 47
Cruise-control.................................. 81
D.R.L. (dagverlichting).................... 76
Dashboard................................... 7
Dashboardkastje ............................. 89
Derde remlicht................................ 183
Diefstalalarm.................................. 53
Dimlicht
– bediening................................. 76
– gloeilamp vervangen.................. 181
Display, instelbaar multifunctioneel..... 27
Dop van brandstoftank..................... 129
Dorpelverlichting
– gloeilamp vervangen.................. 187
DPF.............................................. 130
DST-systeem .................................. 110
Dynamic Syspension........................ 119
Electronic Q2 („E-Q2”) ................... 110
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 249
INDEX
251
7
Montagevoorbereiding
voor „Isofix”-kinderzitje............... 143
Motor (technische gegevens)............ 231
Motor starten ......................... 154-164
Motorcodes
– carrosserie-uitvoeringen .............. 230
Motorkap ...................................... 103
Motornummer................................ 229
Motorolie
– niveau controleren..................... 215
– specificaties.............................. 245
– verbruik................................... 215
Motorruimte (reinigen) .................... 223
MSR (systeem).............................. 110
Multifunctioneel display.................... 26
Niveaus controleren ....................... 208
– koelvloeistof............................. 215
– motorolie................................. 215
– remvloeistof ............................. 216
vloeistof voor
ruitensproeiers voor/achter
en koplampsproeiers................ 216
Noodgevallen................................. 163
Onderhoud en zorg........................ 201
– geprogrammeerd onderhoud ....... 202
– geprogrammeerd
onderhoudsschema.................... 203
– periodieke controles................... 207
– zwaar gebruik van de auto ......... 207
Onderhoudsschema......................... 203
Opkrikken van de auto .................... 199
Parkeren ...................................... 156
– handrem.................................. 156
Plafondverlichting voor
– bediening................................. 83
– gloeilampen vervangen .............. 184
Portieren ....................................... 95
Portiervergrendeling ........................ 87
Prestaties ...................................... 241
Radiozendapparatuur
en mobiele telefoons .................. 122
Remlichten..................................... 182
Remmen ....................................... 235
Richtingaanwijzers
– bediening................................. 77
– gloeilampen vervangen .............. 182
– Lane Change-functie................... 77
Ruitbediening, elektrisch................... 96
Ruiten reinigen
– achterruitwisser/-sproeier ........... 81
– intelligente „Wis/wasregeling” ... 79
– regensensor.............................. 80
– ruitenwissers/-sproeiers.............. 79
Ruitenwissers
– bediening................................. 79
– ruitensproeiers .......................... 221
– wisserbladen............................. 220
Safe-lock (systeem) ....................... 51
SBR-systeem.................................. 133
Sensoren
– parkeersensoren........................ 122
– regensensor.............................. 80
– schemersensor.......................... 76
Sidebag......................................... 149
Slepen van de auto......................... 199
Sleutels......................................... 47
Sneeuwkettingen............................ 162
Snelheid (maximum) ...................... 241
Spiegels ........................................ 61
Start&Stop (systeem) ..................... 114
Start-/contactslot............................ 55
Starten en rijden............................. 153
Stekkerdozen................................. 90
Stuurinrichting................................ 235
Stuurslot........................................ 56
Stuurwiel (verstellen) ...................... 60
Symbolen...................................... 46
Tanken......................................... 128
– vullingstabel............................. 244
Technische gegevens ....................... 227
TPMS (systeem)............................. 125
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 251
252
INDEX
Transmissie .................................... 234
Trekken van aanhangers .................. 160
Trekkrachtbegrenzers....................... 135
Trip Computer................................. 42
– knop TRIP ................................ 45
VDC (systeem) ............................. 108
Veiligheid....................................... 131
Veiligheidsgordels
– gebruik van veiligheidsgordels ..... 132
– gordelspanners.......................... 135
– onderhoud van veiligheidsgordels. 137
– SBR-systeem ............................ 133
Velgen
– verklaring van de codering.......... 237
Verlichting dashboardkastje
– gloeilamp vervangen.................. 185
Verlichting zonneklepspiegel
– gloeilamp vervangen.................. 186
Versnellingsbak (gebruik van de)....... 157
Verwarming/airconditioning ............. 64
Vloeistoffen en smeermiddelen.......... 245
Waarschuwingsknipperlichten.......... 86
Wegwijs in uw auto...................... 5
Wiel verwisselen............................. 165
Wielen
– bandenspanning........................ 239
– Kit „Fix&Go automatic”.............. 173
– technische gegevens.................. 236
– verwisselen .............................. 165
– wielen en banden...................... 219
Wielophanging ............................... 235
Zekeringen (vervangen) ................. 187
– zekeringenkasten......... 189-190-191
– zekeringentabel ........................ 192
Zekeringen vervangen ..................... 187
Zitplaatsen
– Easy Entry................................ 58
– elektrische verwarming............... 58
– instellen ............................. 56-57
– reinigen ................................... 225
Zonnekleppen ................................ 91
Zwaar gebruik van de auto............... 207
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 252
BEPALINGEN VOOR HET VERWERKEN VAN DE AUTO
AAN HET EINDE VAN ZIJN LEVENSDUUR
Al jaren werkt Alfa Romeo hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de productie-
processen en de ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de cliënten de best mogelijke service te
garanderen in overeenstemming met de milieunormen en conform de verplichtingen die voortvloeien uit de 2000/53/
EU-richtlijn voor auto’s die aan het einde van hun levensduur zijn, biedt Alfa Romeo haar cliënten de mogelijkheid de eigen
auto (*) aan het einde van zijn levensduur in te leveren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of
eigenaar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007
alleen auto’s zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zon-
der kosten teruggeven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op kenteken is gezet, „indien het be-
trokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, en geen afval bevat dat
aan het afgedankte voertuig is toegevoegd”.
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden of tot een van de inzamelings- en verwerkingsbedrijven die door Alfa Romeo zijn goed-
gekeurd. Dergelijke bedrijven zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking
en het hergebruik van onderdelen van buiten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Alfa Romeo Servicenetwerk of bel het
gratis nummer 00800 2532 00 of raadpleeg de Alfa Romeo internetsite.
(*) Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 253
®
®
in het hart van uw motor.
Vraag uw garagist om
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 254
Selenia biedt een assortiment technologische geavanceerde kwaliteitsproducten:
SELENIA SPORT
Volledig synthetisch smeermiddel dat aan de eisen van
motoren met hoge prestaties voldoet. Ontwikkeld voor
het beschermen van de motor ook bij hoge thermische
belasting, het voorkomen van bezinksels op de turbine en
het garanderen van maximale prestaties in alle veiligheid.
SELENIA WR PURE ENERGY
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor
benzinemotoren die producten met een laag asgehalte
vereisen. Optimaliseert de kenmerken van motoren met
een hoog specifiek vermogen, beschermt de zwaarst
belaste delen en helpt de moderne katalysatoren schoon
te houden.
SELENIA StAR PURE ENERGY
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor benzinemotoren
die producten met een laag asgehalte vereisen.
Optimaliseert de kenmerken van motoren met een hoog
specifiek vermogen, beschermt de zwaarst belaste delen
en helpt de moderne katalysatoren schoon te houden.
SELENIA RACING
Geboren uit de ervaringen opgedaan in internationale
competities, verzekert dit smeermiddel u van de hoogste
prestaties op de piste en op de weg, door het
optimaliseren van de motoreigenschappen bij sportief
gedrag.
Het Selenia assortiment bestaat verder uit K Pure Energy,
Selenia Digitech, Selenia Multipower, Selenia 20K,
Selenia 20K AR.
Nadere informatie met betrekking tot de Selenia producten
vindt u op de site, www.selenia.com
Uw auto heeft Selenia gekozen
De motor van uw auto is ontstaan en ontworpen voor Selenia,
het motorolie-assortiment dat voldoet aan de meest geavanceerde
internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken
van hoog niveau maken van Selenia het smeermiddel bij uitstek
voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 255
BRANDSTOFTANK (liters)
MOTOROLIE VERVERSEN
1.4 Multi Air - 1.4 Turbo Multi Air - 1.4 Benzine - 1.4 Turbo Benzine - 1.3 JTDM
-2
- 1.6 JTDM
Tankinhoud 45
Reserve 5 - 7
De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine (specificatie EN228) met een octaangetal van ten minste 95 RON.
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).
1.4 Benzine -1.4 Turbo Benzine 1.3 JTDM
-2
- 1.6 JTDM 1.4 Multi Air - 1.4 Turbo Multi Air
liter kg liter kg liter kg
Carter 2,75 2,4 3,0 (
Õ
)/4,3 2,7 (
Õ
)/3,8 3,1 2,65
Motorcarter en filter 2,9(*)/3,3(**) 2,6(*)/2,95(**) 3,2 (
Õ
)/4,6 2,9 (
Õ
)/4,0 3,4 ()/3,5() 2,9 ()/3,0 ()
(*) 1.4 Benzine (**) 1.4 Turbo Benzine (
Õ
) 1.3 JTDM () 1.4 Multi Air () 1.4 Turbo Multi Air
CUSTUMER SERVICES
TECHNICAL SERVICES - SERVICE ENGINEERING
Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - B. U. After Sales
Importeur voor Nederland:
Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - Singaporestraat 92-100 - 1175 RA Lijnden .
Druknummer 530.05.021 - 1 Editie - 09/2009
Alle rechten voorbehouden. Nadruk, zowel geheel als gedeeltelijk, verboden zonder schriftelijke toestemming van Fiat Auto S.p.A.
Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster
SERVICE
249-256 Alfa MiTo NL 1ed 19-11-09 13:43 Pagina 256
RADIONAV
SERVICE
NEDERLANDS
Alfa MiTo cop. RadioNAV NL 15-05-2009 15:05 Pagina 1
226


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Alfa Romeo Mito 2009 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Alfa Romeo Mito 2009 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,52 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Alfa Romeo Mito 2009

Alfa Romeo Mito 2009 Additional guide - Dutch - 12 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info