87
INTERIEURUITRUSTING
INTERIEURVERLICHTING
De interieurverlichting bestaat uit een
plafondlampje (A-fig. 77) en een lees-
lampje (B).
PLAFONDLAMPJE
Het plafondlampje (A-fig. 77) gaat
automatisch branden:
– als de portiervergrendeling wordt uit-
geschakeld met de afstandsbediening;
– als de sleutel in het slot van één van
de portieren wordt gestoken;
– als één van de knopjes aan de binnenzij-
de van de portieren omhoog wordt getrok-
ken (met uitgenomen contactsleutel);
– als een portier wordt geopend.
Het plafondlampje dooft bij het starten
van de motor of ongeveer 7 seconden na
het sluiten van het portier; als het portier
geopend blijft, dooft het plafondlampje
na ongeveer 3 minuten.
Het plafondlampje kan ook worden in-
geschakeld door op de knop (C-fig.
77) te drukken. Druk om het plafond-
lampje uit te schakelen nogmaals op de
knop.
LEESLAMPJE
Het leeslampje (B-fig. 77) kan wor-
den in-/uitgeschakeld door op de knop
(D-fig. 77) te drukken.
Het dashboardkastje is voorzien van
een binnenverlichting (B-fig. 79) die
gaat branden als het dashboardkastje
wordt geopend en de buitenverlichting is
ingeschakeld.
Rijd niet met geopend
dashboardkastje: hier-
door kan de voorpassa-
gier verwondingen oplopen bij
een ongeval.
DASHBOARDKASTJE
Trek voor het openen van het dash-
boardkastje met ontgrendeld slot de hen-
del (A-fig. 78) omhoog.
Slot in stand 1 = hendel vrij
Slot in stand 2 = hendel vergrendeld.
P4Z00078
fig. 77
P4Z00079
fig. 78
P4Z00080
fig. 79