59
Ruitensproeiers
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelt de ruiten-
sproeier in (fig. 51).
De ruitensproeier stopt zodra u de hen-
del loslaat.
BELANGRIJK Als u de ruitensproeiers
inschakelt, schakelen na enige seconden
ook automatisch de ruitenwissers gedu-
rende enige seconden in.
Als u de hendel loslaat, zal de wisser
nog enkele slagen maken en vervolgens
uitschakelen of doorgaan in de gekozen
stand van de hendel en draaiknop (A-
fig. 51).
INSTRUMENTEN
BELANGRIJK Het meetbereik en de
gevarenzone (rood) van de toerenteller
en de snelheidsmeter zijn afhankelijk van
de motoruitvoering van de auto.
SNELHEIDSMETER
- KILOMETERTELLER
(fig. 52)
A - Snelheidsmeter.
B - Totaal-kilometerteller.
C - Dagteller.
De drukknop (D-fig. 53) voor het op
nul zetten van de dagteller is rechts op
het instrumentenpaneel geplaatst.
Druk de knop kort in voor het op nul
zetten van de dagteller.
P4Z00062
fig. 51
P4Z00063
fig. 52
P4Z00064
fig. 53