15
Bij bepaalde uitvoeringen zal, ook als de
knop van de afstandsbediening niet is in-
gedrukt, ongeveer 30 seconden nadat de
contactsleutel in stand STOP of PARK is
gedraaid en een van de portieren of het
kofferdeksel geopend en weer gesloten is,
het alarm automatisch worden ingescha-
keld.
Als het alarm automatisch wordt inge-
schakeld, worden de portieren niet ver-
grendeld.
UITSCHAKELEN
Druk voor uitschakeling op de knop van
de sleutel en laat de knop los.
De knipperende led op het dashboard
dooft.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het
alarm twee akoestische signalen (“BIEP“),
gaan de richtingaanwijzers ongeveer 2 se-
conden knipperen en worden de portieren
ontgrendeld.
DIEFSTALALARM BUITEN
WERKING STELLEN
Als de batterijen van de afstandsbedie-
ning leeg zijn, of als er een storing is in
het diefstalalarm, kunt u het systeem bui-
ten werking stellen met de noodsleutel,
die bij de sleutels van de auto is geleverd.
Verwijder het deksel (A-fig. 8), verwijder
de rubber kap en steek de noodsleutel in
het slot (B-fig. 9) op de sirene.
De sirene bevindt zich rechts in de mo-
torruimte.
BELANGRIJK Bij uitgeschakeld diefsta-
lalarm blijft het altijd mogelijk de centrale
portiervergrendeling in en uit te schakelen
met de afstandsbediening.
Sleutel in stand ON = systeem inge-
schakeld.
Sleutel in stand OFF= systeem buiten
werking;
Bij bepaalde uitvoeringen kan alleen de
werking van de sirene worden uitgescha-
keld.
P4Z00006
fig. 7
P4Z00007
fig. 8
P4Z00008
fig. 9