530199
47
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/330
Next page
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de
Alfa 159
, beschreven worden, dient u zich
aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,de mottoruitvoering en h
et model
van de auto die u gekocht hebt.
Geachte cliënt,
Wij bedanken u dat u voor een Alfa Romeo heeft gekozen.
Uw
Alfa 159
is ontworpen voor een veilige, comfortabele en rustige rit, zoals u van Alfa Romeo verwacht.
Dit instructieboekje helpt u om de specificaties en werking van uw auto snel en grondig te leren kennen.
De volgende pagina’s bevatten de volledige aanwijzingen, zodat u de maximale prestaties uit uw
Alfa 159
kunt
halen en alle benodigde instructies voor het constant houden van de prestaties, de kwaliteit, de veiligheid en de
zorg voor het milieu.
In de Service- en garantiehandleiding vindt u het garantiecertificaat en een gids over de door Alfa Romeo aange-
boden diensten.
Belangrijke en waardevolle diensten. Als u een Alfa Romeo aanschaft, schaft u niet alleen een auto aan, maar ook
de rust van een complete ondersteuning en een efficiënte, snelle en zorgvuldige organisatie.
Veel leesplezier. En goede reis!
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 1
ABSOLUUT LEZEN!
TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590. Het
gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
K
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag, druk kort
op de START/STOP-knop.
Diesel-motor: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag. Op het in-
strumentenpaneel gaat het lampje
m
branden; wacht totdat het lampje
m
uitgaat - dit gaat sneller als de motor warm
is, druk kort op de START/STOP-knop, onmiddellijk nadat het lampje
m
uitgaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Tijdens de werking wordt de katalysator zeer warm. Parkeer de auto dus niet op gras of boven droge bla-
deren, dennennaalden of ander ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van in-
vloed zijn op de uitlaatgasemissie; hierdoor wordt overmatige vervuiling van het milieu voorkomen.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 2
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Indien u na aanschaf van uw auto accessoires wilt installeren die stroom verbruiken (met het risico van geleide-
lijke ontlading van de accu), moet u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk; dit kan het totale opgeno-
men vermogen meten en controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor de extra belasting.
CODE CARD (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende lan-
gere tijd te garanderen. Ook wordt hierdoor het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE....
…treft u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen aan voor het juiste gebruik, de rijveiligheid en het on-
derhoud van uw auto. Let bijzonder goed op de symbolen
"
(veiligheid van inzittenden)
#
(bescherming van
het milieu)
â
(conditie van de auto).
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 3
Wij verzoeken u om elke opmerking die de assistentie/service betreft voor te leggen aan de Verkooporganisatie
van de auto of aan onze Zustermaatschappij of Dealer of aan een willekeurig punt van het Alfa Romeo Netwerk
dat op de markt werkzaam is.
Service- en garantiehandleiding
Bij elke nieuwe auto wordt aan de cliënt de Service- en garantiehandleiding overhandigd, waarin de normen zijn
opgenomen voor de prestaties van de Garantie-afdeling van Alfa Romeo en de wijze waarop de garantie kan wor-
den verkregen.
De juiste uitvoering van het geprogrammeerd onderhoud, zoals voorgeschreven door de fabrikant, is de beste ma-
nier om gedurende de levensduur de prestaties, de veiligheid en de lage bedrijfskosten van de auto ongewijzigd te
laten en bovendien is het uitvoeren van het geprogrammeerd onderhoud nodig voor het behouden van de garan-
tie.
Service-boekje
Hierin worden de diensten van Alfa Romeo beschreven. De diensten zijn herkenbaar door de symbolen en merkte-
kens van de fabrikant.
De organisatie van Alfa Romeo in Italië kan in het telefoonboek ook onder de “A” van Alfa Romeo worden gevon-
den.
Niet alle in dit boekje beschreven modellen worden in alle landen verkocht. Slechts enkele in dit boekje beschreven
delen van de uitrusting zijn standaard in de auto gemonteerd. U kunt de lijst met beschikbare accessoires bij het
Service Netwerk raadplegen.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 4
DE SYMBOLEN IN DIT BOEKJE
De symbolen op deze pagina staan bij de onderdelen in dit boekje
waar we extra aandacht voor vragen.
Opgelet. Het niet of niet geheel opvolgen
van deze instructies kan gevaar opleveren
voor personen in de auto.
Aanwijzing voor het juiste gedrag, zodat
het gebruik van de auto zo min mogelijk
schade aan het milieu oplevert.
Opgelet. Door het niet of onvolledig in
acht nemen van deze voorschriften
kunnen er ernstige beschadigingen aan
het voertuig ontstaan en is het mogelijk
dat de garantie vervalt.
De teksten, afbeeldingen en technische gegevens in dit boekje zijn gebaseerd op de stand van zaken bij het ter perse gaan.
In het voortdurende streven de kwaliteit van haar producten te verbeteren, behoudt Alfa Romeo zich het recht voor te allen tijde,
zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de technische specificatie en de uitrusting door te voeren.
Wendt u voor meer informatie tot het Servicenetwerk.
VEILIGHEID
VAN INZITTENDEN
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
CONDITIE
VAN DE AUTO
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 5
6
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
D
D
A
A
S
S
H
H
B
B
O
O
A
A
R
R
D
D
E
E
N
N
B
B
E
E
D
D
I
I
E
E
N
N
I
I
N
N
G
G
CRUISE-CONTROL ............................................. 76
INTERIEURVERLICHTING ..................................... 78
BEDIENINGSORGANEN ...................................... 81
UITRUSTING IN HET INTERIEUR ........................... 83
OPENDAK......................................................... 93
PORTIEREN ...................................................... 96
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ............................. 99
BAGAGERUIMTE ............................................... 101
MOTORKAP ..................................................... 105
IMPERIAAL/SKIDRAGER ..................................... 106
KOPLAMPEN .................................................... 106
ABS ............................................................... 108
VDC ............................................................... 110
EOBD ............................................................. 115
INBOUWVOORBEREIDING AUTORADIO ................. 116
EXTRA ACCESSOIRES ........................................ 116
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCH
SYSTEMEN ...................................................... 117
PARKEERSENSOREN .......................................... 118
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
(TPMS)........................................................... 122
TANKEN MET DE AUTO ...................................... 125
BESCHERMING VAN HET MILIEU ......................... 127
DASHBOARD .................................................... 7
INSTRUMENTENPANEEL...................................... 8
SYMBOLEN ...................................................... 9
ALFA CODE....................................................... 9
ELEKTRONISCHE SLEUTEL .................................. 11
DIEFSTALALARM................................................ 17
STARTSYSTEEM................................................. 19
INSTRUMENTEN................................................ 21
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .............................. 25
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY............. 30
ZITPLAATSEN ................................................... 45
HOOFDSTEUNEN .............................................. 48
STUUR ........................................................... 49
SPIEGELS ........................................................ 50
KLIMAATREGELING ............................................ 53
KLIMAATREGELING, HANDBEDIEND....................... 55
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH
BI-/TRIZONE ................................................... 58
EXTRA VERWARMING ........................................ 69
BUITENVERLICHTING ......................................... 70
RUITENSPROEIERS-/WISSERS ............................ 73
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 6
7
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
DASHBOARD
A0E0056m
fig. 1
1. Verstelbare en richtbare uitstroomopeningen aan zijkant - 2. Uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien zijruiten
voor - 3. Hendel bediening buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel 5. Airbag bestuurderszijde en claxon - 6. Bedienings-
hendel ruitenwissers - 7. Verstelbare uitstroomopening in het midden - 8. Middelste verstelbare en regelbare uitstroomope-
ningen 9. Brandstofmeter / Motortemperatuurmeter / motorolietemperatuurmeter (benzine-uitvoering) of turbodrukmeter
(dieseluitvoeringen) - 10. Airbag passagierszijde - 11. Knie-airbag passagierszijde (waar voorzien) - 12. Dashboardkastje
- 13. Autoradio (waar voorzien) - 14. Bedieningsorganen klimaatregeling - 15. START/STOP-knop voor starten van
motor - 16. Startsysteem - 17. Knie-airbag bestuurderszijde - 18. Bedieningsorganen op stuur voor autoradio (waar voor-
zien) - 19. Bedieningshendel cruise-control (waar voorzien) - 20. Hendel motorkapontgrendeling - 21. Klep voor zekerin-
gen- en relaiskast onder dashboard - 22. Schakelaargroep buitenverlichting, op nul zetten dagteller en koplampverstelling.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 7
INSTRUMENTEN-
PANEEL
A. Snelheidsmeter
B. Lampjes
C. Toerenteller
D. Multifunctioneel display
hcm
Lampjes alleen
aanwezig op de
dieseluitvoeringen
Bij de dieseluitvoeringen is het bereik
van de toerenteller 6000 toeren.
8
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 2 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
A0E0312m
A. Snelheidsmeter
B. Lampjes
C. Toerenteller
D. Instelbaar multifunctioneel display
cm
Lampjes alleen aanwezig
op de dieseluitvoeringen
Bij de dieseluitvoeringen is het bereik
van de toerenteller 6000 toeren.
A0E0422m
fig. 3 - Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 8
9
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ALFA CODE
Dit is een elektronisch startblokkeer-
systeem waarmee de bescherming te-
gen diefstalpogingen van de auto wordt
verhoogd. Het wordt automatisch inge-
schakeld door de elektronische sleutel
uit het startsysteem te verwijderen.
In elke elektronische sleutel bevindt zich
een elektronisch systeem; dit heeft tot
taak om tijdens het starten het, door
een in het startsysteem geïntegreerde
antenne verzonden, signaal te modu-
leren. Het signaal wordt bij het starten
omgezet in een gecodeerd signaal en
vervolgens aan de regeleenheid gezon-
den, die, als de code wordt herkend, het
starten van de motor mogelijk maakt.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele on-
derdelen van uw voertuig zijn gekleur-
de stickers aangebracht met daarop
symbolen die uw aandacht vragen en
die voorzorgsmaatregelen aangeven die
in acht moet worden genomen als u met
dit onderdeel te maken krijgt.
Bovendien is een plaatje met het over-
zicht van de symbolen fig. 4 onder de
motorkap aangebracht.
A0E0138m
fig. 4
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 9
10
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als het lampje
Y
tijdens het
rijden gaat branden
Als het lampje
Y
gaat branden, bete-
kent dit dat het systeem zichzelf con-
troleert (bijv. als gevolg van een verla-
ging van de spanning).
Als het lampje
Y
blijft branden, moet
u zich tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk wenden.
WAARSCHUWING Elke elektroni-
sche sleutel heeft een eigen code, die in
de regeleenheid van het systeem moet
worden opgeslagen. Voor het opslaan
van nieuwe sleutels (maximaal acht)
moet u zich tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk wenden. Neem dan alle in
uw bezit zijnde sleutels, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en de autopapie-
ren mee. Als tijdens het opslaan van een
nieuwe sleutelcode de reeds opgeslagen
sleutelcodes niet opnieuw worden in-
gevoerd, worden ze uit het geheugen
gewist; eventueel verloren of gestolen
sleutels kunnen dan niet meer gebruikt
worden voor het starten van de motor.
WERKING
Telkens als de elektronische contact-
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst en bij elke startpoging stuurt het
Alfa CODE-systeem een code naar de re-
geleenheid van de motor die, als de co-
de wordt herkend, de blokkering van de
functies opheft.
De herkenningscode wordt alleen door
de regeleenheid van de Alfa CODE ver-
zonden als de door de elektronische
sleutel verzonden code is herkend.
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst of als de motor
wordt gestart en de code wordt niet her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel
het lampje
Y
branden (bij enige uit-
voeringen verschijnt een bericht op het
display) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
Verwijder in dat geval de elektronische
sleutel uit het startsysteem en plaats ver-
volgens de sleutel opnieuw; als de blok-
kering nog niet wordt opgeheven, pro-
beer dan de andere sleutels. Als de mo-
tor dan nog niet start, wendt u dan tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Door harde stoten kan de
elektronische sleutel be-
schadigen.
Als de elektronische
sleutel in het startsys-
teem is geplaatst, gaat
het lampje
Y
knipperend bran-
den (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt een bericht op het dis-
play); dit geeft aan dat de code
van de
sleutels niet is opgesla-
gen en de auto niet wordt be-
schermd door de Alfa CODE bij
een eventuele diefstalpoging.
W endt
u in dat geval tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk voorr
het opslaan van de sleutelcodes.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 10
11
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met knop
Ë
worden de portieren en het
tankluikje centraal ontgrendeld en het
alarm uitgeschakeld (waar voorzien).
Met knop
`
wordt de bagage-
ruimte ontgrendeld.
Als de portieren worden ontgrendeld
door het indrukken van knop
Ë
en bin-
nen 2,5 minuut geen portier of de ba-
gageruimte wordt geopend, vergrendelt
het systeem alle portieren en de baga-
geruimte automatisch opnieuw.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
fig. 6
Bij de auto worden twee elektronische
sleutels met afstandsbediening geleverd.
Met de elektronische sleutel wordt het
startsysteem van de auto bediend.
Met knop
Á
worden de portieren, de ba-
gageruime en het tankluikje centraal
vergrendeld en wordt het alarm inge-
schakeld (waar voorzien).
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
CODE CARD
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Tegelijk met de sleutels wordt de CODE
CARD fig. 5overhandigd; hierop staan
de mechanische A en elektronische B
code.
De codes moeten op een veilige plaats
worden bewaard, maar niet in de au-
to.
A0E0023m
fig. 5
A0E0021m
fig. 6
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle elek-
tronische sleutels en de
CODE CARD overhandigd wor-
dden aan de nieuwe eig
enaar.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 11
12
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Laat de elektro-
nische sleutel niet vallen: dit kan be-
schadigingen veroorzaken.
WAARSCHUWING De frequentie
van de afstandsbediening kan gestoord
worden door radiogolven van niet aan
de auto gebonden apparatuur (bijv. mo-
biele telefoons, 27 MC-apparatuur
enz.). In dat geval kan de afstandsbe-
diening onjuist werken.
In de elektronische sleutel fig. 7 be-
vindt zich bovendien een metalen baard
A; deze kan worden uitgeklapt door op
knop B te drukken.
Met de metalen baard kunnen worden
bediend:
het centraal ver-/ontgrendelen van
de portieren door het bestuurder-
sportierslot te bedienen (als de accu
leeg is, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld);
de ruiten (openen/sluiten);
de schakelaar (waar voorzien) voor
het uitschakelen van de front- en
knie-airbag (waar voorzien) aan de
passagierszijde;
het safe lock-systeem (waar voor-
zien);
de noodontgrendeling van de elek-
tronische sleutel van het startsys-
teem.
A0E0022m
fig. 7
Laat de elektronische
sleutel nooit onbeheerd
achter. Hiermee voorkomt u
dat iemand (dit geldt in heet bij-
zonder voor
kinderen) per on-
geluk op knop B-fig. 7 drukt.
OPGELET
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 12
13
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Als op een van de knoppen
Ë
,
Á
of
`
wordt gedrukt en het comman-
do wordt geweigerd of niet uitgevoerd,
kan het nodig zijn de batterij door een
nieuwe gelijkwaardige, in de normale
handel verkrijgbare, batterij te vervan-
gen.
Druk, om er zeker van te zijn dat de bat-
terij moet worden vervangen, op de
knoppen
Ë
,
Á
of
`
van een an-
dere elektronische sleutel.
Als de bagageruimte wordt vergrendeld,
worden de controlefuncties weer uitge-
voerd en knipperen de richtingaanwij-
zers 1 keer.
A0E0021m
fig. 8
Ga voor het vervangen van de batterij
fig. 9 als volgt te werk:
klap de metalen baard A uit door op
knop B te drukken;
maak het geklemd gemonteerde ro-
de vakje B-fig. 10 m.b.v. de me-
talen baad A van de elektronische
sleutel op het aangegeven punt
open;
verwijder de batterij D-fig. 9 uit het
vakje; onthoud de polariteit (in de
afgebeelde stand bevindt de plus-
pool zich aan de onderzijde);
plaats de nieuwe batterij in het vak-
je - houd daarbij rekening met de po-
lariteit;
plaats het vakje geheel in de zitting
en klap de metalen baard in.
WAARSCHUWING Raak de metalen
contacten in de elektronische sleutel niet
aan en houd de binnenzijde van de sleu-
tel ver verwijderd van vloeistoffen of stof.
A0E0035m
fig. 9
A0E0242m
fig. 10
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het mi-
lieu en moeten wegge-
gooid worden in daarvoor be-
stemmde containers. Ze k
unnen
ook worden ingeleverd bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk,
dat voor de afvoerr zal zorgen.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 13
14
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SAFE LOCK-SYSTEEM
(waar voorzien)
Dit is een veiligheidssysteem dat de wer-
king van de binnenhandgrepen van de
auto verhindert.
Het safe lock-systeem biedt de best mo-
gelijke bescherming tegen inbraakpo-
gingen. Het verdient daarom aanbeve-
ling om de functie telkens in te schake-
len als de auto wordt geparkeerd.
Als het safe lock-sys-
teem wordt ingescha-
keld, is het niet meer moge-
lijk de portieren vanuit dee au-
to op welke wijze
ook te ope-
nen. Controleer, voordat u uit
de auto stapt, of er geen per-
sonnen in de auto achterblijven.
OPGELET
Als de batterij van de
elektronische sleutel
leeg is, kan het systeem alleen
worden uitgeschakeld dooor de
metalen baar
d in het bestuur-
dersportierslot te verdraaien
of de elektronische sleutel in
hett startsysteem te plaatsen.
OPGELET
Als de accu leeg is, kan
het systeem alleen
worden uitgeschakeld door de
metalen baard van de elektrro-
nische sleutel in
het bestuur-
dersportierslot te verdraaien:
in dat geval blijft het systeem
inggeschakeld op het passa-
giersportier
en de achterpor-
tieren.
OPGELET
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 14
15
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0021m
fig. 11
Inschakelen
De functie schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch bij alle portieren in:
als de metalen baard van de elek-
tronische sleutel twee maal in het
bestuurdersportier naar de vergren-
delstand wordt gedraaid;
als knop
Á
op de elektronische sleu-
tel twee maal wordt ingedrukt.
Uitschakelen
De functie schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch bij alle portieren uit:
als de portieren worden ontgrendeld;
als alleen het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld (waar voorzien);
als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst.
Het inschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het 3 keer knipperen
van de led op het bestuurdersportierpa-
neel en, alleen als het systeem is inge-
schakeld met knop
Á
van de elektroni-
sche sleutel, de richtingaanwijzers.
De functie wordt niet ingeschakeld als
een of meer portieren niet goed zijn ge-
sloten: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het inte-
rieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 15
(*) Bij enige uitvoeringen kan de functie “Bestuurdersportier onafhankelijk ontgrendelen” m.b.v. het “Setup-menu” van de auto worden ingesteld (zie de
paragraaf “Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk). Als in dat geval op knop
Á
wordt gedrukt of de metalen baard van de elektronische
sleutel linksom wordt gedraaid, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. Om alle portieren te ontgrendelen moet twee maal binnen 1 seconden
op knop
Ë
worden gedrukt of de metalen baard van de elektronische sleutel twee maal linksom worden gedraaid.
WAARSCHUWING Het openen van de ruiten en het opendak kunnen een gevolg zijn van het ontgrendelen van de portieren. Het sluiten van de ruiten
en het opendak kunnen een gevolg zijn van het vergrendelen van de portieren.
Elektronische
sleutel
Metalen
baard
Knipperen
richting-
aanwijzers
Led bestuurders-
portier
Hierna worden de belangrijkste functies van de elektronische sleutel of de metalen baard aangegeven:
16
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ontgrendelen
portieren,
bagageruimte
en tank-luikje
Kort drukken
op knop
Ë
(*)
Elektronische
sleutel
rechtsom draaien
(*)
2 keer knipperen
Bewakingsled
uit
Vergrendelen
portieren,
bagageruimte
en tank-
luikje
Kort drukken
op knop
Á
Elektronische
sleutel
linksom draaien
1 keer knipperen
Gedurende 3
seconden continu
branden en vervol-
gens knipperen
bewakingsled
Openen
ruiten
en opendak
(waar
voorzien)
Langer
drukken
(langer dan
2 seconden) op
knop
Ë
Elektronische
sleutel langer dan
2 seconden
rechtsom
draaien
2 keer knipperen
Doven
bewakingsled
Sluiten
ruiten
en opendak
(waar voor-
zien)
Elektronische
sleutel langer
dan 2 seconden
linksom
draaien
1 keer knipperen
Permanent bran-
den gedurende 3
seconden en ver-
volgens knipperen
bewakingsled
Safe lock
(waar
voorzien)
Twee keer
drukken
(binnen 1
seconde)
op knop
Á
Elektronische
sleutel twee
keer binnen
1 seconde
linksom draaien
3 keer knipperen
Twee keer
knipperen en
vervolgens
knipperen
bewakingsled
Ontgrendelen
bagageruimte
Kort drukken op
knop
`
2 keer knipperen
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 16
17
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Naargelang de marktuitvoering van de
auto gaan bij inschakeling van het alarm
de richtingaanwijzers ongeveer 26 se-
conden knipperen. De werkwijze en het
aantal alarmcycli kan variëren naarge-
lang de marktuitvoering.
Er is een maximum aantal hoorbare/
zichtbare cycli. Als de alarmcyclus is af-
gelopen, gaat het systeem weer nor-
maal werken.
WAARSCHUWING Als in een nood-
geval de portieren centraal met de elek-
tronische sleutel worden ontgrendeld,
wordt het alarm niet uitgeschakeld; als
vervolgens een van de portieren of de
bagageruimte wordt geopend, wordt de
sirene ingeschakeld. Zie voor het uit-
schakelen van de sirene de paragraaf
“Alarm uitschakelen”.
WAARSCHUWING De blokkering
van de motor door de Alfa CODE
wordt automatisch ingeschakeld als de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd.
ALARM INSCHAKELEN
Als de portieren, bagageruimte en tank-
luikje zijn gesloten en de elektronische
sleutel is uit het startsysteem verwijderd,
richt dan de elektronische sleutel op de
auto, druk op knop
Á
en laat de knop
weer los.
Behalve in enkele markten geeft het sys-
teem een geluidssignaal (“BEEP”) en
worden de portieren vergrendeld.
Voordat het alarm inschakelt, wordt
eerst een zelfdiagnose uitgevoerd, waar-
bij de ronde led om de ver-/ontgren-
delknop (zie fig. 12) knippert met een
afwijkende frequentie: bij een storing
klinkt nog een geluidssignaal van het
systeem.
DIEFSTALALARM
(waar voorzien)
INWERKINGTREDING
VAN HET ALARM
Het alarm wordt onder de volgende om-
standigheden geactiveerd:
onbevoegd openen van portie-
ren/motorkap/bagageruimte (be-
scherming omtrek);
bedienen van het startsysteem met
een onbekende sleutel;
als de accukabels worden onderbro-
ken;
er iets in het interieur beweegt (vo-
lumetrische beveiliging);
afwijkend omhoog komen/kantelen
van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten);
De volumetrische beveiliging en de hel-
lingshoekdetectie kunnen worden uit-
geschakeld op het plafondlampje voor
(zie paragraaf “Volumetrische beveili-
ging/hellingshoekdetectie” op de vol-
gende pagina’s).
A0E0025m
fig. 12
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 17
ALARM UITSCHAKELEN
Druk op knop
Ë
. Het volgende gebeurt
(met uitzondering van bepaalde mark-
ten):
twee keer kort knipperen van de
richtingaanwijzers;
twee korte geluidssignalen (“BEEP”);
ontgrendeling van de portieren.
Bovendien kan het alarm worden uit-
geschakeld als de elektronische sleutel
in het startsysteem wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als tijdens de be-
wakingsfase een diefstalpoging wordt
gesignaleerd, wordt bij enige uitvoerin-
gen, als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst, een be-
richt op het display van het instrumen-
tenpaneel weergegeven.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING/
HELLINGSHOEKDETECTIE
Voor een correcte werking van het
alarmsysteem moeten de ruiten en het
eventuele opendak (waar voorzien)
goed gesloten zijn.
Deze functie kan zo nodig worden uit-
geschakeld (als bijvoorbeeld dieren in
het interieur worden gelaten) door op
knop A-fig. 13 op het plafondlamp-
je voor te drukken binnen 1 minuut na-
dat het instrumentenpaneel is uitge-
schakeld, alvorens de diefstalbeveiliging
in te schakelen.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld. Het bui-
ten werking stellen van de volumetrische
beveiliging/kantelsensor moet telkens
worden herhaald als het instrumenten-
paneel uitgeschakeld is geweest.
Bewaking
Na het inschakelen knippert de led A-
fig. 12 om aan te geven dat het sys-
teem de auto bewaakt. De led knippert
gedurende de gehele tijd dat het sys-
teem de auto bewaakt.
WAARSCHUWING Het alarm wordt
reeds in de fabriek aangepast aan de
normen van de diverse landen.
Zelfdiagnose en controle
portieren/motorkap/bagager
uimte
Als na het inschakelen van het alarm
een tweede geluidssignaal klinkt, scha-
kel het systeem dan uit door op knop
Ë
te drukken, controleer of de portieren,
de motorkap en de bagageruimte goed
zijn gesloten en schakel het systeem op-
nieuw in door nogmaals op knop
Á
te
drukken.
Een slecht gesloten portier of motorkap
wordt niet beveiligd door de diefstalbe-
veiliging. Als de portieren, de motorkap
en de bagageruimte goed zijn gesloten
en er klinkt een tweede geluidssignaal,
dan is een storing in de werking van het
systeem aanwezig. Wendt u zich in dit
geval tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
18
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0480m
fig. 13
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 18
19
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STARTSYSTEEM
Het startsysteem bevindt zich op het
dashboard en bestaat uit:
lezer A-fig. 14 van de elektro-
nische sleutel (naast het stuur);
START/STOP-knop (onder de le-
zer van de elektronische sleutel).
WAARSCHUWING Laat de elektro-
nische sleutel niet in het startsysteem
bij een uitgeschakelde auto, om onno-
dig ontladen van de accu te voorkomen.
UITSCHAKELING VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking
te stellen (bijvoorbeeld als de auto lang-
durig gestald wordt) moet de auto wor-
den afgesloten door de metalen baard
(in de elektronische sleutel) in het be-
stuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de af-
zonderlijke landen wat betreft radiofre-
quenties, heeft de fabrikant van de zen-
der voor de markten waarvoor dat no-
dig is het nummer van de typegoed-
keuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet
de code ook op de zender en/of ont-
vanger worden aangebracht.
A0E0219m
fig. 14
Als het startsysteem
onjuist wordt behan-
deld (bijv. tijdens een diefstal-
poging), moet de werkingg ge-
controleerd
worden door het
Alfa Romeo Servicenetwerk,
voordat met de auto wordt
gereden.
OPGELET
V erwijder bij het ver-
laten van de auto altijd
de elektronische sleutel, zodat
bepaalde functies niiet per on-
geluk in
geschakeld kunnen
worden. Denk eraan altijd de
handrem aan te trekken. Als
de autto op een stijgende hel-
ling geparkeer
d is, moet de 1e
versnelling worden ingescha-
keld en bij parkkeren op een da-
lende helling moet de achter-
uit ingeschak
eld worden. Laat
kinderen nooit zonder tooezicht
in de auto achter.
OPGELET
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 19
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst en op het instrumentenpaneel
het lampje
Y
gaat branden (bij enige
uitvoeringen verschijnt een bericht op
het display), controleer dan of de elek-
tronische sleutel de juiste is en probeer
de sleutel nogmaals in het startsysteem
te plaatsen. Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk als het probleem blijft
bestaan.
INSTRUMENTENPANEEL
UITSCHAKELEN
Druk bij uitgeschakelde motor en los-
gelaten koppelings- en rempedaal de
START/STOP-knop in of verwijder de
elektronische sleutel uit het startsys-
teem.
Na enige seconden gaat het instrumen-
tenpaneel geleidelijk uit.
WAARSCHUWING Wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het ins-
trumentenpaneel niet uitschakelt.
INSTRUMENTENPANEEL
INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem;
als de elektronische sleutel is ge-
plaatst, druk dan op de START/
STOP-knop zonder het koppelings-
of rempedaal in te trappen.
Als de auto wordt verlaten, maar het in-
strumentenpaneel blijft per ongeluk in-
geschakeld, worden de elektrische sys-
temen na ongeveer 1 uur uitgeschakeld
om ontladen van de accu te voorkomen.
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel geheel in het startsysteem
wordt geplaatst, moet deze vergrende-
len.
WAARSCHUWING Wendt u, als het
instrumentenpaneel niet inschakelt, tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
20
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0028m
fig. 15
MOTOR STARTEN
Zie hiervoor de paragraaf “Starten van
de motor” in het hoofdstuk “Starten en
rijden”.
START/STOP-KNOP
fig. 15
Met de START/STOP-knop op het
dashboard kunnen de elektrische sys-
temen van de auto worden ingeschakeld
en de motor worden gestart en uitge-
schakeld.
De START/STOP-knop is voorzien
van een verlichte rand. Deze is verlicht,
samen met het instrumentenpaneel, als
het is toegestaan om de motor te star-
ten.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 20
Het is streng verboden
om de-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waar-
voor wijzigingen in de stuuurin-
richting of
de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdooor
kunnen de prestaties van het
sy
steem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar worden ge-
bracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
OPGELET
21
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ge uitvoeringen, een symbool en een
bericht op het display). Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
WAARSCHUWING Als na een po-
ging het instrumentenpaneel in te scha-
kelen en/of de motor te starten, het
lampje
>
(waar voorzien) gaat bran-
den (of in plaats daarvan, bij enige uit-
voeringen, het bericht “Beschermings-
systeem niet aanwezig” op het display
verschijnt), herhaal dan de handeling en
verdraai het stuur iets om het ontgren-
delen van het stuur makkelijker te ma-
ken. De weergave van het bericht op het
display heeft geen invloed op de wer-
king van het stuurslot.
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het
toerental van de motor. Als de wijzer van
de toerenteller zich in het rode gebied be-
vindt nabij het uiteinde van het bereik,
draait de motor met een te hoog toeren-
tal, waardoor de mechanische onderde-
len kunnen beschadigen: als de toeren-
teller zich in dit gebied bevindt, moet het
toerental door de bestuurder worden aan-
gepast.
WAARSCHUWING De inspuiting
blokkeert geleidelijk de brandstofstroom
als de motor met een te hoog toeren-
tal draait (wijzer van de toerenteller in
het rode gebied), waardoor het vermo-
gen van de motor lager wordt en het
toerental weer het veilige gebied be-
reikt.
De toerenteller kan, afhankelijk van de si-
tuatie, bij stationair toerental een kleine of
herhaaldelijk voorkomende stijging van het
toerental aangeven. Dit is normaal en vindt
plaats als tijdens de normale werking bij-
voorbeeld de airconditioning of de elek-
troventilateur inschakelt. Een langzame
wijziging van het toerental zorgt voor het
behoud van de acculading.
STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 se-
conden na het verwijderen van de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem en
na de controle door het systeem van de
volgende omstandigheden, ingescha-
keld:
motor uitgeschakeld;
instrumentenpaneel uitgeschakeld
bij stilstaande auto;
elektronische sleutel verwijderd uit
startsysteem.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als de
elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als de motor tij-
dens de rit wordt uitgeschakeld, wordt het
stuurslot pas weer ingeschakeld als de mo-
tor de volgende keer bij stilstaande auto
wordt uitgeschakeld. In deze situatie
brandt op het instrumentenpaneel (waar
voorzien) het lampje
>
(of in plaats daar-
van, bij enige uitvoeringen, een symbool
en een bericht op het display).
WAARSCHUWING Bij een storing
van het stuurslot, brandt op het instru-
mentenpaneel (waar voorzien) het
lampje
>
(of in plaats daarvan, bij eni-
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 21
22
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Onder sommige
omstandigheden (bijv. op een steile hel-
ling) kan de meter een andere waarde
aangeven dan de werkelijke hoeveelheid
in de tank en de wijzigingen kunnen met
een vertraging worden weergegeven. Dit
hoort bij de normale werking van de me-
ter.
WAARSCHUWING Tijdens het tan-
ken moet, om veiligheidsredenen, de
motor zijn uitgeschakeld. Als deze voor-
zorgsmaatregel niet in acht wordt ge-
nomen, kan de brandstofmeter perma-
nent een onjuiste waarde aangeven. Om
dit te herstellen moet bij een volgende
keer dat getankt wordt, de motor zijn
uitgeschakeld. Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk als de werking niet
wordt hersteld.
KOELVLOEISTOFTEMPERATU
URMETER fig. 18
De wijzer geeft de koelvloeistoftempe-
ratuur weer; de aanduiding start als de
temperatuur van de vloeistof hoger
wordt dan ongeveer 50°C .
Onder normale omstandigheden bevindt
de wijzer zich in het midden van de
schaalverdeling. Als de wijzer in de buurt
van het rode gebied komt, moet de be-
stuurder minder grote prestaties van de
auto verlangen.
Als het waarschuwingslampje
u
gaat
branden (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt op het display ook een bericht),
is de koelvloeistoftemperatuur te hoog;
zet in dat geval de motor uit en wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als de wijzer het
rode gebied nadert, kan dit te maken
hebben met een bijzondere situatie, zo-
als het rijden met lage snelheid, op een
helling, volledig beladen of met een aan-
hanger of bij een hoge omgevingstem-
peratuur.
BRANDSTOFMETER fig. 17
De wijzer geeft de hoeveelheid brand-
stof in de tank aan.
0 - tank leeg.
1 - volle tank (zie de paragraaf “Tan-
ken met de auto” in dit hoofdstuk).
Het lampje gaat branden als in de brand-
stoftank nog ongeveer 10 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius min-
der dan ongeveer 50 km (of 31 mijl)
bedraagt, wordt op het display bij en-
kele uitvoeringen een waarschuwings-
bericht weergegeven.
Als lampje
K
tijdens het
rijden knippert, moet u
zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden.
A0E00177m
fig. 17
A0E0178m
fig. 18
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 22
23
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als tijdens de rit het waarschuwings-
lampje
`
gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt op het display ook
een bericht), is de motorolietemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit
en wendt u tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
WAARSCHUWING Als de wijzer het
rode gebied nadert, kan dit te maken
hebben met een bijzondere situatie, zo-
als het rijden met lage snelheid, op een
helling, volledig beladen of met een aan-
hanger of bij een hoge omgevingstem-
peratuur.
TURBODRUKMETER
(dieseluitvoeringen)
fig. 20
De wijzer geeft de turbodruk aan.
OLIETEMPERATUURMETER
(benzine-uitvoeringen)
fig. 19
De wijzer geeft de motorolietempera-
tuur weer; de aanduiding start als de
temperatuur van de olie hoger wordt
dan ongeveer 70°C.
Als de wijzer in de buurt van het rode
gebied komt, moet de bestuurder min-
der grote prestaties van de auto verlan-
gen.
A0E0179m
fig. 19
A0E0180m
fig. 20
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 23
24
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AUTOMATISCHE REGELING
VAN DE LICHTINTENSITEIT
Om de maximale zichtbaarheid en het
maximale comfort onder alle rij-omstan-
digheden te bereiken (bijv. als overdag
wordt gereden met ingeschakeld licht, als
wordt gereden in tunnels enz.) is in de
snelheidsmeter een sensor aanwezig,
waarmee automatisch, nadat de elek-
tronische sleutel in het startsysteem is ge-
plaatst en de START/STOP-knop is in-
gedrukt, de lichtintensiteit kan worden
geregeld van de symbolen/ het instru-
mentenpaneel, het autoradiodisplay
(waar voorzien), het display van de kli-
maatregeling, het display van het radio-
/navigatiesysteem (waar voorzien) en
de instrumenten (brandstofmeter, mo-
torolietemperatuurmeter (benzine-uit-
voeringen) of turbodrukmeter (dieseluit-
voeringen’ en de koelvloeistoftempera-
tuurmeter).
LICHTINTENSITEIT
INSTRUMENTENPANEEL
HANDMATIG INSTELLEN
Met deze functie kan de lichtintensiteit
(op 8 niveaus) van de symbolen/het in-
strumentenpaneel, het autoradiodisplay
(waar voorzien), het display van de kli-
maatregeling, het display van het radio-
/navigatiesysteem (waar voorzien) en
de instrumenten (brandstofmeter, olie-
temperatuurmeter (benzine-uitvoeringen)
of turbodrukmeter (dieseluitvoeringen) en
de koelvloeistoftemperatuurmeter worden
geregeld.
Druk, voor het regelen van de lichtin-
tensiteit, kort op knop + op de linker
hendel voor het verhogen of op knop
voor het verlagen van de intensiteit:
op het display verschijnt een bericht en
een getal dat de op dit moment gese-
lecteerde lichtintensiteit aangeeft. Dit
scherm blijft enige seconden zichtbaar
en verdwijnt vervolgens.
KNOP VOOR OP NUL
ZETTEN VAN DE DAGTELLER
fig. 21
Druk voor het op nul zetten van de dag-
tellerstand enige seconden op knop A.
A0E0072m
fig. 21
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 24
25
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Tijdens de weergave van de dagteller-
stand kan deze stand op nul worden ge-
zet door langer op knop A-fig. 23 te
drukken.
INFORMATIE OVER DE
AUTO (per gebeurtenis)
Verval geprogrammeerd onderhoud
(weergave van het symbool
õ
D-fig. 22).
Instelling van de lichtintensiteit.
Signalering mogelijk ijsvorming op
het wegdek (weergave symbool
E-fig. 22).
Signalering overschrijding snelheids-
limiet.
Weergave motorolieniveau.
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(waar voorzien)
Op het multifunctionele display kan nut-
tige en belangrijke informatie tijdens de
rit worden weergegeven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
Tijd A-fig. 22;
Buitentemperatuur B;
Kilometertotaalstand (of mijlen) of
dagtellerstand C (als de kilometer-
totaalstand wordt weergegeven is
ook de aanduiding TOT aanwezig).
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt de ki-
lometertotaalstand (of mijlen) weerge-
geven; druk, om de dagtellerstand weer
te geven, op knop A-fig. 23.
A0E0060m
fig. 22
A0E0072m
fig. 23
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 25
Snelheidslimiet
(SPEED-SIGNAAL)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden in-
gesteld; als de snelheid wordt over-
schreden, klinkt een geluidssignaal en
wordt een bericht op het display weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). Als de signaleringscyclus
op het display is beëindigd, wordt op-
nieuw het standaard scherm weerge-
geven. Het bericht verdwijnt alleen van
het display als de snelheid 5 km/h of
5 mph lager wordt dan de ingestelde
snelheidslimiet of als kort op de knop
MENU wordt gedrukt. Deze procedu-
re wordt slechts één keer uitgevoerd als
de snelheid wordt overschreden en kan
alleen worden herhaald als de snelheid
ten minste 5 km/h of 5 mph onder de
ingestelde snelheidslimiet komt en ver-
volgens opnieuw sneller wordt gereden
dan de ingestelde snelheidslimiet.
26
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0074m
fig. 24
“SETUP”-MENU
Bovendien is een setup-menu aanwezig,
waarmee als knop MENU en +/–
(zie fig. 24) worden ingedrukt, de op
de volgende pagina’s beschreven in-
stellingen kunnen worden uitgevoerd.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MENU kort in te druk-
ken.
Bij stilstaande auto kunnen de
volgende instellingen worden
uitgevoerd:
In-/uitschakelen snelheidslimiet en
instellen waarde van snelheidslimiet.
Regeling klokje.
Regeling volume van akoestisch
waarschuwingssignaal.
Instelling van de eenheid voor “af-
stand”.
Bij een rijdende auto kunnen
de volgende instellingen
worden uitgevoerd:
In-/uitschakelen snelheidslimiet en
instellen waarde van snelheidslimiet.
BEDIENINGSKNOPPEN
(op de linker hendel)
fig. 24
MENU
Knop kort indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of doorgaan
naar het volgende scherm;
Knop lang indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of terugke-
ren naar het standaard scherm;
+/voor het doorlopen naar boven/be-
neden van de opties in het setup-menu
of het verhogen/verlagen van de op het
scherm weergegeven waarde.
Als op het display het standaard scherm
wordt weergegeven, wordt met de
knoppen +/ de intensiteit van de in-
strumentenpaneelverlichting geregeld.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 26
Ga voor het instellen van de snelheids-
limiet als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie SPEED BEEP: op het
display wordt SPEED BEEP aan-
gegeven en de status (ON = snel-
heidslimiet ingeschakeld/OFF=
snelheidslimiet uitgeschakeld);
druk nogmaals op de knop MENU:
ON (of OFF) gaat knipperen;
druk op de knoppen +/ om ON
of OFF te selecteren;
als ONwordt geselecteerd, knippert
de laatst ingestelde snelheid op het
display;
druk op de knoppen +/om de
waarde in te stellen.
27
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Regeling volume van
akoestisch
waarschuwingssignaal
(BUZZ)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal (zoemer), dat klinkt
als een storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 4 ni-
veaus. Het akoestische signaal kan wor-
den ingesteld en uitgeschakeld.
Ga voor het instellen van het geluids-
signaal als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie BUZZ: op het display
verschijnt BUZZ en een getal dat
het geluidsniveau aangeeft;
druk nogmaals op de knop MENU:
het getal gaat knipperen;
druk op de knoppen +/– om het
geluidsniveau in te stellen.
Druk, om het geluid uit te schakelen, op
de knoppen +/– om het geluidsniveau
op de waarde “0” in te stellen.
WAARSCHUWING Er kan een snel-
heid tussen 30 en 250 km/h of tussen
20 en 150 mph worden gekozen af-
hankelijk van de ingestelde eenheid; zie
de paragraaf “Eenheid afstand instellen”
die hierna wordt beschreven. Elke keer als
u de knop +/ indrukt, wordt de waar-
de 5 eenheden verhoogd of verlaagd.
Door de knop +/ingedrukt te houden,
wordt de verhoging/verlaging automa-
tisch snel uitgevoerd. Als de gewenste
waarde bijna bereikt is, moet de instelling
voltooid worden door steeds opnieuw op
de knop te drukken.
Instelling klokje (TIME REG)
Met deze functie kan het klokje worden
ingesteld.
Ga voor het regelen van de lichtsterkte
als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie TIME REG:
druk nogmaals op de knop
MENU: TIMEen de weergegeven
tijd gaan knipperen;
druk op de knoppen +/– om de tijd
in te stellen.
Het klokje geeft altijd de tijd in 24h
weer (24 uur).
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 27
WEERGAVE
MOTOROLIENIVEAU
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven. Druk tij-
dens deze fase, om de weergave te wis-
sen en door te gaan naar het volgende
scherm, op knop MENU.
Bij een te laag motorolieniveau ver-
schijnt op het display een waarschu-
wing.
WAARSCHUWING Voor het juiste
olieniveau moet altijd het niveau met de
peilstok worden gecontroleerd (zie de
paragraaf “Niveaus controleren” in het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”).
WAARSCHUWING Om er zeker van
te zijn dat de juiste waarde wordt aan-
gegeven, moet de controle nogmaals
worden uitgevoerd als de auto op een
horizontale ondergrond staat.
Verval geprogrammeerd
onderhoud
WAARSCHUWING het geprogram-
meerd onderhoudsschema houdt een
onderhoudsinterval van 35.000 km (of
21.000 mi) aan; deze weergave ver-
schijnt automatische als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, vanaf 2.000 km (of 1240 mi)
voor de betreffende kilometerstand. De
weergave vindt plaats in km of mijlen
afhankelijk van de instelling van de een-
heid. Als het geprogrammeerd onder-
houd zeer binnenkort moet worden uit-
gevoerd, verschijnt als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, op het display “Service” ge-
volgd door het resterende aantal kilo-
meters/mijlen. Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk waar men niet al-
leen het onderhoud zal uitvoeren dat
voorgeschreven wordt door het “Ge-
programmeerd onderhoud”, maar waar
de weergave ook zal worden gereset.
28
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Eenheid afstand instellen
(UNIT)
Met deze functie kan de eenheid van af-
stand (km of mi) worden ingesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie UNIT: op het display
verschijnt UNITen “km” of “mi”;
druk nogmaals op de knop MENU:
km” (of “mi”) gaat knipperen;
druk op de knoppen +/– om de ge-
wenste eenheid in te stellen.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 28
WAARSCHUWING Wacht, om het
olieniveau op de juiste wijze te meten,
na het plaatsen van de sleutel ongeveer
2 seconden voordat de motor wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Het motorolie-
niveau kan hoger worden als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt.
BERICHTEN BIJ HET
STARTEN VAN DE MOTOR
Als het olieniveau niet meer wordt weer-
gegeven, verschijnt gedurende enige se-
conden, een bericht om de bestuurder op
de startprocedure te attenderen (PRESS
PEDAL AND START: trap het rem- of
koppelingspedaal in en druk vervolgens
op de START/ STOP-knop om de mo-
tor te starten).
Als de functie NIGHT PAN is inge-
schakeld, kan de functie als volgt wor-
den uitgeschakeld:
door de knop + lang in te drukken
(ook bij uitgeschakelde buitenver-
lichting);
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Als de functie is uitgeschakeld, verschijnt
op het display “NIGHT PAN OFF”.
NIGHT PAN ON” of “NIGHT
PAN OFF” blijft gedurende enige se-
conden zichtbaar en verdwijnt vervol-
gens. Druk om de weergave voortijdig
te onderbreken kort op de knop
MENU.
VERLICHTING
TOERENTELLER/
INSTRUMENTEN
(NIGHT PAN)
Met deze functie kan de verlichting van
de toerenteller en de instrumenten wor-
den in-/uitgeschakeld (ON/OFF).
De functie kan worden ingeschakeld (al-
leen als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de buitenver-
lichting brandt en de sensor in de snel-
heidsmeter weinig buitenlicht meet)
door knop lang in te drukken. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op het
display “NIGHT PAN ON”.
29
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 29
30
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het middelste deel van het display met
de datum Cblijft altijd ingeschakeld, tot-
dat een functie wordt ingeschakeld die
op het display moet worden weergege-
ven (bijv. “Regelen lichtintensiteit” of
andere informatie over de status van de
auto.
Als de sleutel is verwijderd (en ten min-
ste één voorportier wordt geopend),
worden op het display gedurende enige
seconden de tijd en de kilometerstand
(of mijlenstand) en de buitentempera-
tuur weergegeven
INFORMATIE OVER DE
AUTO (per gebeurtenis)
Verval geprogrammeerd onderhoud;
Informatie Tripcomputer;
Instelling lichtintensiteit;
Weergave motorolieniveau;
WAARSCHUWING Als een voor-
portier wordt geopend, geeft het display
gedurende enige seconden de tijd, de
kilometerstand en de buitentemperatuur
weer.
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(waar voorzien)
Op het instelbare multifunctionele dis-
play kan nuttige en belangrijke infor-
matie tijdens de rit worden weergege-
ven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
Tijd A-fig. 24/a;
Buitentemperatuur B;
Datum C;
Dagtellerstand D;
Kilometertotaalstand of mijlento-
taalstand E;
Informatie over de status van de au-
to F (bijv. geopend portier, eventu-
ele ijsvorming op het wegdek enz.).
A0E0015m
fig. 24/a
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 30
31
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0074m
fig. 25
“SETUP”-MENU
Bovendien is een setup-menu aanwezig,
waarmee door het indrukken van de
knop MENU en +/(zie fig. 25),
de op de volgende pagina’s beschreven
instellingen kunnen worden uitgevoerd.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MENU kort in te druk-
ken.
Het menu bestaat uit een aantal opties
die doorlopend na elkaar worden weer-
gegeven fig. 26.
Onderdeel van hoofdmenu zon-
der submenu selecteren:
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, kan een onderdeel van het
hoofdmenu worden gekozen dat ge-
wijzigd moet worden;
met de knoppen + of (door de
knop telkens in te drukken) kan de
nieuwe instelling worden geselec-
teerd;
als de knop MENU kort wordt in-
gerukt, wordt de instelling opgesla-
gen en tegelijkertijd teruggekeerd
naar de hiervoor gekozen menu-op-
tie in het hoofdmenu.
BEDIENINGSKNOPPEN
MENU
Knop kort indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of doorgaan
naar het volgende scherm;
Knop lang indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of terugke-
ren naar het voorgaande scherm;
+/ voor het doorlopen naar bo-
ven/beneden van de opties in het setup-
menu of het verhogen/verlagen van de
op het scherm weergegeven waarde.
Als op het display het standaard scherm
wordt weergegeven, wordt met de
knoppen +/ de intensiteit van de in-
strumentenpaneelverlichting geregeld.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 31
32
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Datum en Klokje
selecteren:
door de knop MENU kort in te
drukken, wordt het eerste gegeven
geselecteerd (bijv. uren/minuten of
jaar/maand/dag);
met de knoppen + of (door de
knop telkens in te drukken) kan de
nieuwe instelling worden geselec-
teerd;
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, wordt de instelling opge-
slagen en wordt tegelijkertijd de vol-
gende optie van het instellingen-
menu weergegeven; als de laatste
optie al werd weergegeven, wordt
teruggekeerd naar dezelfde optie in
het hiervoor geselecteerde menu.
WEERGAVE
MOTOROLIENIVEAU
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven. Druk tij-
dens deze fase, om de weergave te wis-
sen en door te gaan naar het volgende
scherm, op knop MENU.
Bij een te laag motorolieniveau ver-
schijnt op het display een waarschu-
wing.
WAARSCHUWING Voor het juiste
olieniveau moet altijd het niveau met de
peilstok worden gecontroleerd (zie de
paragraaf “Niveaus controleren” in het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”).
WAARSCHUWING Om er zeker van
te zijn dat de juiste waarde wordt aan-
gegeven, moet de controle nogmaals
worden uitgevoerd als de auto op een
horizontale ondergrond staat.
WAARSCHUWING Wacht, om het
olieniveau op de juiste wijze te meten,
na het plaatsen van de sleutel ongeveer 2
seconden voordat de motor wordt gestart.
WAARSCHUWING Het motorolie-
niveau kan hoger worden als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt.
Selectie van een optie in het
hoofdmenu met een submenu:
als de knop pulsante MENU kort
wordt ingedrukt, wordt de eerste op-
tie in het submenu weergegeven;
met de knop + of (door de knop
telkens in te drukken) kunt u de
menu-opties van het submenu door-
lopen;
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, wordt de optie van het sub-
menu weergegeven en wordt het bij-
behorende instellingenmenu geo-
pend;
met de knoppen + of (door de
knop telkens in te drukken) kan de
nieuwe instelling van deze optie van
het submenu worden geselecteerd;
als de knop MENU kort wordt in-
gerukt, wordt de instelling opgesla-
gen en tegelijkertijd teruggekeerd
naar de hiervoor gekozen menu-op-
tie in het submenu.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 32
33
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op knop MENU. Druk op de knoppen + of om in het menu
te navigeren. Bij een rijdende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven (“Snelheidslimiet instel-
len”). Bij een stilstaande auto wordt het volledige menu weergegeven. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen
de volgende functies worden ingesteld: “Snelheidslimiet”, “Gevoeligheid schemersensor” (waar voorzien) en ‘waarschuwingszoe-
mer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen” (waar voorzien). De andere functies worden weergegeven op het dis-
play van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar worden ingesteld.
fig. 26
VOL. ZOEMER
ONDERHOUD
MENU AFSLUITEN
AUTOMAT.
DIMLICHT
RESET TRIP B
KLOKJE
12/24
DATUM
HERH. RADIO
BAGAGERUIMTE
ONAFH.
BEST.PORT.
ONTGR.
VERGR. PORT.
EENHEID
VOL. TOETSEN
TAAL
SNELHEIDS-
BEPERKING
A0E0218g
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 33
34
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Instelling gevoeligheid
schemersensor
(waar voorzien)
(Automat. dimlicht)
Met deze functie kan de gevoeligheid
van de schemersensor (op 3 niveaus)
ingesteld worden.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op het
display wordt de hiervoor ingestelde
gevoeligheid weergegeven;
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om te-
rug te keren naar het menuscherm
of druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Op nul zetten
Trip B (Reset Trip B)
Met deze functie kan de manier waar-
op Trip B op nul wordt gezet worden ge-
kozen (automatisch of handmatig).
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Tripcomputer”.
Snelheidslimiet (drempel )
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden in-
gesteld; als de snelheid wordt over-
schreden, klinkt een geluidssignaal en
wordt een bericht op het display weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheids-
limiet als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt OFF;
druk op knop +: op het display ver-
schijnt ON;
druk kort op knop MENU en stel
vervolgens met de knoppen +/de
gewenste snelheid in (tijdens het in-
stellen knippert de waarde).
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang om terug te keren naar het
standaard scherm.
WAARSCHUWING De instelling is
mogelijk tussen 30 en 250 km/h of
tussen 20 en 150 mph, afhankelijk van
de ingestelde eenheid (zie de paragraaf
“Eenheid” hierna. Elke keer als u de
knop +/ indrukt, wordt de waarde 5
eenheden verhoogd of verlaagd. Door
de knop +/ ingedrukt te houden,
wordt de verhoging/verlaging automa-
tisch snel uitgevoerd. Als de gewenste
waarde bijna bereikt is, moet de instel-
ling voltooid worden door steeds op-
nieuw op de knop te drukken.
Voer voor het wissen van de instelling
de volgende handelingen uit:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON;
druk op knop : op het display ver-
schijnt OFF;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 34
35
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Elke keer als u
de knop +/ indrukt, wordt de waar-
de met 1 eenheid verhoogd of verlaagd.
Door de knop +/ingedrukt te hou-
den, wordt de verhoging/verlaging au-
tomatisch snel uitgevoerd. Als de ge-
wenste waarde bijna bereikt is, moet de
instelling voltooid worden door steeds
opnieuw op de knop te drukken.
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Instellen tijd (klokje)
Met deze functie kan het klokje worden
ingesteld.
Ga voor het regelen van de tijd als volgt
te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnen de “uren”;
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnen de “minu-
ten”;
druk op de knop + of om de in-
stelling uit te voeren;
Weergave tijd
(12/24)
Met deze functie kan de tijd worden
weergegeven in 12h of 24h.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft 12h of 24h aan (af-
hankelijk van de eerdere instelling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 35
36
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Instellen datum
Met deze functie kan de datum worden
ingesteld (jaar - maand - dag).
Ga als volgt te werk om de gewenste in-
stelling uit te voeren:
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat het “jaar” knippe-
ren:
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat de “maand” knip-
peren:
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat de “dag” knippe-
ren:
druk op de knop + of om de in-
stelling uit te voeren;
WAARSCHUWING Elke keer als u
de knop +/ indrukt, wordt de waar-
de met 1 eenheid verhoogd of verlaagd.
Als u de knop +/ ingedrukt houdt,
wordt de snelheid snel hoger/lager. Als
de gewenste waarde bijna bereikt is,
moet de instelling voltooid worden door
steeds opnieuw op de knop te drukken.
druk kort op de knop MENU om te-
rug te keren naar het menuscherm
of druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Herhaling audio-informatie
(Herh. Radio) (waar voorzien)
Met deze functie kan op het display de
informatie over de autoradio worden
weergegeven.
Radio: frequentie of RDS-bericht van
het geselecteerde radiostation, acti-
vering automatische zoekfunctie of
AutoSTore;
audio-CD, MP3 CD: nummer geko-
zen muziekstuk:
CD-wisselaar: nummer CD en num-
mer muziekstuk;
Ga voor het in- of uitschakelen
(ON/OFF) van de weergave van de
informatie als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om te-
rug te keren naar het menuscherm
of druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Afhankelijk van de gekozen audiobron
verschijnt op het display onder de tijds-
aanduiding, een symbool dat de actie-
ve bron aangeeft.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 36
37
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Bestuurdersportierslot
ontgrendelen
(Ontgr. Best.slot)
Met deze functie kan, als knop
Ë
op de
elektronische sleutel wordt ingedrukt,
alleen het slot in het bestuurdersportier
worden ontgrendeld.
Als de functie is ingeschakeld (ON) kun-
nen de andere portieren worden ont-
grendeld door op de ontgrendelknop op
de middenconsole te drukken.
Ga voor het in- en uitschakelen
(ON/OFF) van de functie als volgt te
werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Automatische centrale
portiervergrendeling bij
rijdende auto
(Vergr. Portieren)
Als de functie geactiveerd is (ON), wor-
den de portieren automatisch vergren-
deld als de snelheid hoger wordt dan 20
km/h.
Ga voor het in- en uitschakelen
(ON/OFF) van de functie als volgt te
werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om te-
rug te keren naar het menuscherm
of druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Als de ronde led om knop
q
brandt,
geeft aan dat de functie is ingeschakeld.
Onafhankelijk ontgrendeling
van de bagageruimte
(Onafh. Bagageruimte)
Met deze functie wordt het slot van de
bagageruimte losgekoppeld van de por-
tieren. Als de functie is ingeschakeld,
gaat de bagageruimte open als op knop
`
op de elektronische sleutel wordt
gedrukt, of als de hendel links achter de
achterbank wordt bediend (zie de pa-
ragraaf “Bagageruimte”in dit hoofd-
stuk).
Ga voor het “loskoppelen” (ON) of
“koppelen” (OFF) van de vergrende-
ling van de bagageruimte van/aan de
portieren als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 37
Verbruik
Als u “km” hebt ingesteld (zie de vori-
ge paragraaf), kunt u op het display de
eenheid van het brandstofverbruik (in
km/l of l/100km) instellen.
Als de eenheid voor de afstand is inge-
steld op “mi” (zie de voorgaande pa-
ragraaf), wordt op dit scherm de een-
heid voor brandstofverbruik “mpg”
weergegeven.
In dit geval kan in het “Setup-menu” de
“Eenheid brandstofverbruik” worden ge-
kozen, maar staat de eenheid “mpg” vast.
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het dis-
play geeft “km/l” of “l/100 km”
aan (afhankelijk van de eerdere in-
stelling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Temperatuur
Met deze functie kan de eenheid van
temperatuur (°C of °F) worden inge-
steld.
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft °C of °F aan (afhan-
kelijk van de eerdere instelling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Eenheid
Met deze functie kan de eenheid van de
afstand worden ingesteld (km of mi),
het brandstofverbruik (l/100 km, km/l
of mpg) en de temperatuur (°C of °F)
worden ingesteld.
Afstand
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft “km” of “mi” aan (af-
hankelijk van de eerdere instelling);
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
38
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 38
39
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van het display instellen:
Italiaans, Engels, Duits, Portugees,
Spaans, Frans, Nederlands en Brazili-
aans.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
druk kort op de knop MENU , op
het display wordt de eerder inge-
stelde “taal” aangegeven;
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Instelling volume knoppen
(Vol. knoppen)
Met deze functie kan het volume van
het geluid, dat klinkt bij het indrukken
van de knoppen in de auto, op 8 ni-
veaus worden ingesteld.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU, op
het display wordt de eerder inge-
stelde “volumeniveau” aangegeven;
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
Instelling volume
geluidssignaal
storingen/waarschuwingen
(Vol. Beep)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal (zoemer), dat klinkt
als een storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 8 ni-
veaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU, op
het display wordt de eerder inge-
stelde “volumeniveau” aangegeven;
druk op knop + of om de instel-
ling uit te voeren;
druk kort op knop MENU om terug
te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 39
houd zeer binnenkort moet worden uit-
gevoerd, verschijnt als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, op het display “Service” ge-
volgd door het resterende aantal kilo-
meters/mijlen. Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk waar men niet al-
leen het onderhoud zal uitvoeren dat
voorgeschreven wordt door het “Ge-
programmeerd onderhoud”, maar waar
de weergave ook zal worden gereset.
Zoemer niet omgelegde
veiligheidsgordel opnieuw
inschakelen
(Seat Belt Reminder)
(Beep gordel)
(waar voorzien)
Deze functie wordt alleen op het display
weergegeven als deze hiervoor is uit-
geschakeld door het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
Menu afsluiten
Als deze optie wordt gekozen, wordt te-
ruggekeerd naar het standaard scherm.
VERLICHTING
TOERENTELLER/INSTRUMEN
TEN (NIGHT PANEL)
Met deze functie kan de verlichting van
de toerenteller en de instrumenten wor-
den in-/uitgeschakeld (ON/OFF). De
functie kan worden ingeschakeld (alleen
als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, de buitenverlichting
brandt en de sensor in de snelheidsme-
ter weinig buitenlicht meet) door knop
lang in te drukken. Als de functie is in-
geschakeld wordt op het display een waar-
schuwing weergegeven. Na inschakeling
kan de functie NIGHT PANEL op de
volgende manier worden uitgeschakeld:
door de knop + lang in te drukken
(ook bij uitgeschakelde buitenver-
lichting);
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Als de functie is ingeschakeld wordt op het
display een waarschuwing weergegeven.
De berichten blijven gedurende enige se-
conden zichtbaar en verdwijnen vervol-
gens. Druk om de weergave voortijdig te
onderbreken kort op de knop MENU.
Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kunnen de meldingen
betreffende het bereiken van de kilo-
meterstand voor een servicebeurt wor-
den weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze be-
richten als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display wordt de interval in km
of mi aangegeven, afhankelijk van
de eerdere instelling (zie de para-
graaf “Eenheid”);
druk kort op de knop MENU om te-
rug te keren naar het menuscherm
of druk lang op de knop om terug te
keren naar het standaard scherm.
WAARSCHUWING Het geprogram-
meerd onderhoudsschema houdt een
onderhoudsinterval van 35.000 km (of
21.000 mi) aan; deze weergave ver-
schijnt automatisch als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, vanaf 2.000 km (of 1240 mi)
voor de betreffende kilometerstand. De
weergave vindt plaats in km of mijlen
afhankelijk van de instelling van de een-
heid. Als het geprogrammeerd onder-
40
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 40
41
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Reset TRIP B
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Ende deel rit
Begin nieuw deel rit
Reset TRIP B
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Reset TRIP A
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Reset TRIP A
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP A
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
fig. 27
TRIPCOMPUTER
Algemeen
De “Tripcomputer” kan op het display als de elektronische sleutel in het startsysteem is geplaatst, de gegevens weergeven
betreffende het gebruik van de auto. Deze functie bestaat uit “Trip A”, waarmee de gehele rit van de auto kan worden ge-
controleerd, en “Trip B”, waarmee een deel van de rit kan worden gecontroleerd; deze laatste functie “valt binnen” (zoals
in fig. 27 is aangegeven) de complete rit.
Beide functies kunnen op nul gezet worden (reset – begin van een nieuwe reis/periode).
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 41
42
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Weergegeven gegevens
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde verbruik vanaf het
begin van de rit aan.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto lang
stil staat met draaiende motor wordt op
het display “- - - -” weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer, af-
hankelijk van de tijd die verstreken is
vanaf het begin van de rit.
Reisduur
Tijd die vanaf het begin van de nieuwe
rit verstreken is (reisduur).
Actieradius
Geeft de waarschijnlijke afstand aan die
nog met de brandstof in de tank afge-
legd kan worden; hierbij wordt er van
uit gegaan dat de rit wordt voortgezet
met dezelfde rijstijl.
Op het display wordt “- - - -” weerge-
geven als de volgende situatie wordt ge-
signaleerd:
actieradius lager dan 50 km (of 30
mijl);
als de auto lang stilstaat met draai-
ende motor.
WAARSCHUWING De wijziging van
de waarde van de actieradius kan door
verschillende factoren beïnvloed worden:
de rijstijl (zie paragraaf “rijstijl” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”), het ty-
pe traject (snelweg, stadsverkeer, berg-
wegen enz.), en de gebruiksomstan-
digheden van de auto (volbeladen, ban-
denspanning enz.). Bij het program-
meren van een reis moet dan ook re-
kening gehouden worden met deze om-
standigheden.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die is afgelegd van-
af het begin van de rit.
Telkens als de accu opnieuw wordt aan-
gesloten en aan het begin van een nieu-
we rit (reset) wordt op het display de
waarde “0,0” weergeven.
Met “Trip A” kunnen de volgende ge-
gevens worden weergegeven:
Gemiddeld verbruik
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid
Reisduur
Actieradius
Afgelegde afstand
Met “Trip B” kan de volgende informa-
tie worden gegeven:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reisduur B.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 42
43
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met de knop TRIP kunnen bovendien
de functies “Trip A” en “Trip B” op nul
worden gezet om een nieuwe rit te be-
ginnen.
kort indrukken: voor weergave
van de verschillende gegevens;
lang indrukken: voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van
een nieuwe rit.
Druk voor het weergeven van het vol-
gende gegeven van de Tripcomputer kort
op de knoppen
-
en
.
Nieuwe rit
Begint als is gereset:
“handmatig” door de bestuurder,
door de betreffende knop TRIP lang
in te drukken;
“automatisch” als de “afgelegde af-
stand” 9999,9 km (of mijl) of als
de “reisduur” 99.59 (99 uur en 59
minuten) bereikt of telkens als de
accu is losgenomen en vervolgens
weer wordt aangesloten.
KNOP TRIP
Met de knop TRIP fig. 28op de rech-
ter hendel kunnen, als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst,
de functies “Trip A” en “Trip B” worden
ingeschakeld. Met de knoppen naast de
hendel kan tussen de gegevens van el-
ke functie worden gewisseld.
A0E0076m
fig. 28
WAARSCHUWING Als “Trip A” op
nul wordt gezet, wordt tegelijkertijd
“Trip B” op nul gezet, maar als “Trip B”
op nul wordt gezet is dat alleen van in-
vloed op deze functie.
Op elk scherm van de Tripcomputer wor-
den tegelijkertijd twee Trip-gegevens van
dat moment weergegeven (Trip A of Trip
B); de gegevens worden aan de bo-
venzijde van het display en de andere
aan de onderzijde van het display weer-
gegeven (zie fig. 29).
In hetzelfde scherm worden aan de bo-
ven- en onderzijde niet tegelijkertijd het-
zelfde gegeven weergegeven.
A0E0052m
fig. 29
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 43
Reset Trip B
Bij de gegevens van Trip B kan in het
“Setup”-menu worden gekozen voor de
manier (handmatig of automatisch)
waarop de reset plaatsvindt (zie de pa-
ragraaf “Setup-menu” op de voorgaan-
de pagina’s).
handmatige reset: druk de knop
TRIP in en houd de knop geduren-
de meer dan 2 seconden ingedrukt.
automatische reset: vindt telkens
plaats als de elektronisch sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
Als Trip B wordt gereset, wordt op het
display een waarschuwing weergege-
ven.
WAARSCHUWING Als Trip B wordt
gereset, worden de gegevens “Actier-
adius”en “Huidig verbruik” niet gereset.
44
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De twee gegevens van de Tripcompu-
ter kunnen worden gekozen door de
knop TRIP kort in te drukken; met de
knop
-
kan het gegeven aan de bo-
venzijde van het display worden gewis-
seld en met knop
.
kan het gegeven
aan de onderzijde van het display wor-
den gewisseld.
Druk kort op de knop TRIP om van de
informatie van Trip A naar Trip B of om-
gekeerd over te schakelen.
Procedure voor het begin van
een rit (reset)
Trip A en Trip B worden onafhankelijk
van elkaar op nul gezet.
Reset Trip A
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, kan “Trip A” op
nul worden gezet door knop TRIP in
te drukken en gedurende meer dan 2
seconden ingedrukt te houden.
WAARSCHUWING De reset vindt al-
leen in de volgende gevallen automa-
tisch plaats:
als de “afgelegde afstand” de waar-
de 9.999,9 km bereikt of de “reis-
tijd” de waarde 99.59 (99 uur en
59 minuten) bereikt;
na iedere keer dat de accu losge-
koppeld is geweest.
Als Trip A wordt gereset, wordt op het
display een waarschuwing weergege-
ven.
WAARSCHUWING Als Trip A wordt
gereset, worden de gegevens “Actier-
adius”en “Huidig verbruik” niet gereset.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 44
Bij uitvoeringen met TPMS (banden-
spanningscontrolesysteem) (zie para-
graaf “TPMS”in dit hoofdstuk), ver-
schijnt na weergave van de Trip A en Trip
B informatie een scherm waarop de sta-
tus van de bandenspanning wordt aan-
gegeven (zie fig. 30).
OPMERKING Als het instrumenten-
paneel wordt ingeschakeld en geduren-
de korte tijd kunnen, als de weergave
wordt opgeroepen door de knop TRIP in
te drukken, in plaats van “OK/NO”
streepjes worden weergegeven. Dit is
normaal, omdat het systeem de ban-
denspanning controleert.
45
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0053m
fig. 30
ZITPLAATSEN
HANDMATIG VERSTELBARE
ZITPLAATSEN VOOR fig. 31
Alle afstellingen mogen
uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitge-
voerd.
OPGELET
De bekleding van uw
auto is geschikt voor
langdurig gebruik onder
normale gebruiksomstandighe-
den. Het is beslist noo
dzakelijk
dat overmatige en/of langduri-
ge wrijving door metalen ges-
pen, bevesttigingen, klittenband
en dergelij
ke wordt voorkomen;
als de bekleding plaatselijk on-
der hoge druk sstaat, kunnen
enige draden doorslijten, waar-
door
de stof beschadigd raakt.
A0E0020m
fig. 31
Afstelling in lengterichting
Trek de hendel A (aan de binnenzijde
van de stoel) omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren: als u rijdt,
moeten de armen licht gebogen zijn en
de handen op de rand van het stuur rus-
ten.
001-045 Alfa 159 NL 21-10-2008 9:56 Pagina 45
46
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Hoogteverstelling
Beweeg hefboom B omhoog of omlaag
totdat de gewenste hoogte is bereikt.
WAARSCHUWING De verstelling is
alleen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai aan knop Ctot de gewenste stand
is bereikt.
Lendensteun verstellen
(waar voorzien)
Draai aan knop Dtot de gewenste stand
is bereikt.
Controleer of de stoel
goed geblokkeerd is
door hem naar voren en naar
achteren te schuiven, nadat dde
hendel is losgelat
en. Als de
stoel niet is geblokkeerd, kan
de stoel plotseling verschui-
ven, waaardoor u de controle
over de auto zou kunn
en ver-
liezen.
OPGELET
ELEKTRISCH VERSTELBARE
STOELEN VOOR fig. 33
Stoel kantelen
(waar voorzien)
Bedien de hendel E. Als de hendel om-
hoog wordt getrokken, kantelt de stoel
een stand naar achteren. Als deze naar
beneden wordt geplaatst, kantelt de
stoel naar voren.
Stoelverwarming
(waar voorzien)
Draai, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de draaiknop
A-fig. 32 om de functie in of uit te
schakelen. De verwarming kan op 3 ni-
veaus worden ingesteld (0 = stoelver-
warming uitgeschakeld).
A0E0024m
fig. 32
V erstel de stoel alleen
als de auto stilstaat.
OPGELET
A0E0189m
fig. 33
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 46
47
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De bedieningsorganen voor
het verstellen van de stoel
zijn:
Multifunctioneel bedieningsorgaan A:
– stoel aan voorzijde in hoogte ver-
stellen;
– stoel aan achterzijde in hoogte ver-
stellen;
– stoel verticaal verstellen;
– stoel in lengterichting verstellen;
B: Rugleuning verstellen;
C: Knoppen voor opslaan stand van de
bestuurdersstoel.
D: Lendensteun verstellen
WAARSCHUWING De elektrische
verstelling werkt als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst
en gedurende ongeveer 1 minuut nadat
de sleutel is verwijderd of nadat de
START/STOP-knop is ingedrukt. Bo-
vendien kan de stoel gedurende 3 mi-
nuten worden versteld nadat het portier
is geopend of totdat het portier wordt
gesloten.
Opslaan van de stand van de
bestuurdersstoel/buitenspiegels
Met de knoppen C kunnen drie verschil-
lende standen van de bestuurdersstoel en
de buitenspiegels worden opgeslagen en
worden opgeroepen. Opslaan en oproe-
pen is alleen mogelijk als de elektroni-
sche sleutel is het startsysteem is ge-
plaatst.
Het oproepen van een opgeslagen stand
is ook mogelijk gedurende ongeveer 3
minuten nadat het portier is geopend en
gedurende ongeveer 1 minuut na het
verwijderen van de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem.
Stel een stand m.b.v. de bedieningsor-
ganen in en druk, om een stand van de
stoel op te slaan, gedurende enige se-
conden op de knop waaronder u de
stand wilt opslaan.
Druk om een opgeslagen stand op te
roepen kort op de bijbehorende knop.
Als een nieuwe stand moet worden op-
geslagen, wordt automatisch de hier-
voor opgeslagen stand onder dezelfde
knop gewist.
A0E0421m
fig. 33/a
SPORTSTOELEN VOOR
(waar voorzien) fig. 33/a
Bij enige uitvoeringen worden sport-
stoelen geleverd, die handmatig of elek-
trisch versteld kunnen worden.
Zie voor het verstellen de voorgaande
paragrafen.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 47
48
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HOOFDSTEUN
VOOR
Deze kunnen in hoogte worden versteld
en worden automatisch in de gewens-
te stand vergrendeld.
Ga voor het in hoogte verstellen als volgt
te werk:
omhoog verplaatsen: trek de hoofd-
steun omhoog totdat de steun blok-
keert.
omlaag verplaatsen: druk op de
knop A en duw de hoofdsteun om-
laag.
Zonodig kan de hoofdsteun als volgt
worden verwijderd:
trek de hoofdsteunen zo ver moge-
lijk omhoog;
druk op de knoppen A en B-
fig. 34 (naast de twee steunen van
de hoofdsteun) en verwijder de
hoofdsteun door deze omhoog te
trekken.
ACHTER
Voor de achterste zitplaatsen zijn twee
hoofdsteunen beschikbaar.
Bij enige uitvoeringen is een verstelbare
hoofdsteun voor de middelste zitplaats
beschikbaar (zie voor het afstellen de
voorgaande paragraaf).
Zonodig kan de hoofdsteun als volgt
worden verwijderd:
trek de hoofdsteunen zo ver moge-
lijk omhoog;
druk op de knoppen A en B-
fig. 35 (naast de twee steunen van
de hoofdsteun) en verwijder de
hoofdsteun door deze omhoog te
trekken.
A0E0473m
fig. 34
De hoofdsteunen moe-
ten zo ingesteld wor-
den dat ze het hoofd, en niet
de nek, ondersteunen. Alleeen
in dat geval bieden
ze be-
scherming. V oor het optimaal
benutten van de hoofdsteun
moet de rugleunning zo zijn in-
gesteld dat u rechtop zit e
n dat
uw hoofd zich zo dicht moge-
lijk bij de hoofdsteunn bevindt.
OPGELET
A0E0479m
fig. 35
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 48
49
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STUUR
Dit kan zowel axiaal als in lengterichting
worden versteld.
Ontgrendel de hendel A-fig. 36 door
deze omlaag te drukken en stel vervol-
gens het stuur in de gewenste stand af.
Blokkeer vervolgens het stuur door de
hendel A omhoog te drukken.
Het is streng verboden
na aanschaf van de au-
to ingrepen van ongeacht wel-
ke aard uit te voeren, diie tot
gevolg hebben da
t de stuurin-
richting of de stuurkolom on-
klaar gemaakt worden (bij-
voorbeeeld bij de montage van
een diefstalbeveili
ging); hier-
door kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar worden
gebracht en voldoe
t de auto
niet meer aan de typegoed-
keeuring.
OPGELET
A0E0136m
fig. 36
De hoofdsteunen mo-
gen alleen worden ver-
steld als de auto stilstaat en
de motor is uitgeschakeld..
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 49
50
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0135m
fig. 37
A0E0032m
fig. 38
Verstellen van de spiegel
Kies de gewenste spiegel met knop
A-fig. 39:
draai de keuzeknop A in stand 1:
de linker spiegel wordt geselecteerd;
draai de keuzeknop A in stand 2:
de rechter spiegel wordt geselec-
teerd;
Om de geselecteerde spiegel te verstel-
len, moet u op knop B drukken in de
vier richtingen die door de pijlen aan-
gegeven worden.
WAARSCHUWING Na het verstellen,
moet de keuzeknop A in stand 0 wor-
den gezet om te voorkomen dat de spie-
gel per ongeluk wordt versteld.
A0E0036m
fig. 39
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de
spiegel bij een krachtig contact met een
inzittende losschiet.
Met het hendeltje A-fig. 37 kan de
spiegel in twee standen worden gezet:
normale of anti-verblindingstand.
Bij enige uitvoeringen is een elektronisch
dimbare spiegel aanwezig fig. 38. Aan
de onderzijde van de spiegel bevindt zich
een ON/OFF knop voor het in-/uit-
schakelen van de elektronische dim-
functie. Bij het inschakelen van de ach-
teruit wordt de achteruitkijkspiegel altijd
in de dag-stand gezet.
BUITENSPIEGELS
De buitenspiegels kunnen alleen worden
versteld en ingeklapt als de elektroni-
sche sleutel in het startsysteem is ge-
plaatst.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 50
51
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Spiegels handmatig inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand A-fig. 40 in
stand B te zetten.
A0E0081m
fig. 40
De spiegel aan de be-
stuurderszijde is gebo-
gen, waardoor de waar-
neming van de afstand wordt
beïïnvloed.
Tijdens de rit moeten
de spiegels altijd uitge-
klapt zijn.
OPGELET
Spiegels elektrisch inklappen
(alleen uitvoeringen met
4 elektrisch bediende ruiten)
(optional bij bepaalde
uitvoeringen / markten)
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgan-
gen) kunnen de buitenspiegels worden
ingeklapt door knop C-fig. 39 in te
drukken.
Druk nogmaals op knop C-fig. 39 om
de spiegels weer in de normale stand te
zetten.
“Parkeer”-stand opslaan
buitenspiegel aan
passagierszijde
Bij uitvoeringen met elektrisch verstel-
bare stoelen kan de bestuurder, om het
zicht naar achteren bij parkeermanoeu-
vres te verbeteren, de stand van de bui-
tenspiegel aan de passagierszijde in een
andere stand dan tijdens de rit laten zet-
ten als de achteruit wordt ingeschakeld.
Ga voor het opslaan als volgt te werk:
schakel bij stilstaande auto en in het
startsysteem geplaatste elektroni-
sche sleutel de achteruit in;
draai de keuzeknop A-fig. 39 in
stand 2(passagiersspiegel wordt ge-
selecteerd);
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 51
52
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“Parkeer”-stand oproepen
buitenspiegel aan
passagierszijde
Ga als volgt te werk: Plaats de elektroni-
sche sleutel in het startsysteem; schakel
de achteruit in; draai de keuzeknop A-
fig. 39in stand 2(de passagiersspiegel
wordt geselecteerd).
De spiegel gaat automatisch in de hier-
voor opgeslagen stand staan.
Als geen enkele stand is opgeslagen
voor de spiegel en de achteruit wordt in-
geschakeld, gaat de buitenspiegel aan
de passagierszijde iets omlaag, zodat
parkeermanoeuvres makkelijker kunnen
worden uitgevoerd.
De spiegel keert automatisch na onge-
veer 10 seconden terug in de begin-
stand als een andere versnelling dan de
achteruit wordt ingeschakeld of onmid-
dellijk als de snelheid vooruit hoger
wordt dan 10 km/h of als de keuze-
knop A-fig. 39 in stand 0 wordt ge-
zet.
Buitenspiegels automatisch in
de juiste stand zetten
Telkens als de elektronische sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst, keren
de buitenspiegels automatisch terug in
de laatste (opgeroepen) stand waarin
ze stonden toen de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem werd verwijderd.
Hierdoor worden de spiegels weer in de
juiste stand gezet als deze handmatig
en/of per ongeluk tijdens het parkeren
in een andere stand zijn gezet.
Ontwasemen/ontdooien
De spiegels zijn voorzien van verwar-
mingsweerstanden die werken als de ach-
terruitverwarming m.b.v. knop
(
) is
ingeschakeld.
WAARSCHUWING De functie is tijd-
geschakeld en wordt na enige minuten
automatisch uitgeschakeld.
regel de stand van de buitenspiegel
aan de passagierszijde in de opti-
male stand voor parkeermanoeu-
vres;
houd de knoppen C-fig. 33 gedu-
rende ten minste 3 seconden inge-
drukt (zie de paragraaf “Zitplaat-
sen” in dit hoofdstuk).
Tegelijkertijd met de “parkeer”-stand
van de buitenspiegel aan de passa-
gierszijde worden ook de stand van de
stoel en de spiegel aan bestuurderszij-
de opgeslagen. Met een geluidssignaal
wordt de bestuurder er op geattendeerd
dat de stand van de spiegel is opgesla-
gen.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 52
53
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
1 Bovenste uitstroomopening - 2 Richtbare en verstelbare middelste uitstroomopeningen - 3 Richtbare en verstelbare
uitstroomopeningen aan de zijkant - 4 Uitstroomopeningen in voetenruimte achter - 5 Richtbare en verstelbare uitstroom-
openingen voor de zitplaatsen achter (waar voorzien) - 6 Uitstroomopeningen in voetenruimte voor - 7 Uitstroomopenin-
gen voor ontwasemen/ontdooien voorruit en zijruiten voor.
A0E0220m
fig. 41
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 53
54
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
UITSTROOMOPENINGEN IN
HET MIDDEN EN AAN DE
ZIJKANT fig. 42-43
Deze bevinden zich op het dashboard.
Elke uitstroomopening Ais voorzien van
een draaiknop B waarmee de luchtop-
brengst geregeld kan worden en een
knop Cvoor het verticaal en horizontaal
richten van de luchtstroom.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
A0E0014m
fig. 42
A0E0057m
fig. 44
BOVENSTE
UITSTROOMOPENING
fig. 44
De uitstroomopening kan worden geo-
pend/gesloten.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
UITSTROOMOPENINGEN
VOOR ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
Deze bevinden zich aan de uiteinden
van het dashboard (A-fig. 45) en op
de voorzijde van B het dashboard.
UITSTROOMOPENINGEN
ACHTER (waar voorzien)
fig. 46
Elke uitstroomopening Ais voorzien van
een draaiknop B waarmee de luchtop-
brengst geregeld kan worden en een
knop Cwaarmee de luchtstroom gericht
kan worden.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
A0E0012m
fig. 43
O
F
F
O
I
A
U
T
O
A
U
TO
A0E0088m
fig. 46
A0E0067m
fig. 45
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 54
55
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
O
: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagier;
M
: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagiers en voetenruimte;
N
: luchtstroom naar voetenruimte voor
en achter;
Q
: luchtstroom naar voetenruimte en
voorruit;
ü
: luchtstroom naar voorruit
KLIMAATREGELING,
HANDBEDIEND
(waar voorzien)
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 47
A - draaiknop voor instellen luchttem-
peratuur (mengen van warme/koude
lucht);
B - draaiknop voor instelling luchtver-
deling;
C - draaiknop voor aanjagersnelheid;
D - drukknop in-/uitschakelen achter-
ruit- en buitenspiegelverwarming;
E- drukknop in-/uitschakelen maximaal
ontwasemen/ontdooien voorruit en zij-
ruiten voor en buitenspiegels;
F - drukknop in-/uitschakelen recircu-
latie;
G - drukknop in-/uitschakelen airco-
compressor.
fig. 47
A0E0011m
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 55
56
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT
(MAX-DEF-functie)
Druk op knop
-
: het inschakelen van
de functie wordt aangegeven door het
branden van de leds boven de knoppen
-
,
en
(
. Druk om de functie uit
te schakelen nogmaals op de knop
-
en controleer of de led op de knop uit-
gaat. Als het ontwasemen is voltooid,
schakel dan de functie uit om optimaal
comfortabele omstandigheden in stand
te houden.
Beslaan van de ruiten
voorkomen
de klimaatregeling
is heel nuttig om
het ontwasemen te versnellen: het ver-
dient dan ook aanbeveling om onder
zeer vochtige omstandigheden deze
functie te gebruiken. Het verdient aan-
beveling om de volgende handelingen
uit te voeren om beslaan te voorkomen:
uitschakelen recirculatie (indien in-
geschakeld);
draai knop C op de 2
e
snelheid;
draai knop Bop
Q
.
ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op knop
(
om deze functie in
te schakelen: het lampje op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Als deze functie inschakelt, wordt ook,
bij enige uitvoeringen, de vooruit ont-
dooit in het gebied van de ruststand van
de ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Plak geen sti-
ckers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging
te voorkomen.
VERWARMING INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
verdraai knop A totdat de gewens-
te temperatuur is ingesteld;
draai knop C op de gewenste snel-
heid;
draai knop B op de gewenste ver-
deling:
N
: voor het verwarmen van de voeten
voor en achter;
M
: voor het verwarmen van de voe-
ten en een koel gelaat (bilevel-functie);
Q
: voor het verwarmen van de voe-
ten en tegelijkertijd ontwasemen van de
voorruit;
uitschakelen recirculatie (indien in-
geschakeld).
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 56
57
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AIRCONDITIONING
(snel koelen)
WAARSCHUWING De compressor
v
kan alleen inschakelen als de ven-
tilatie is ingeschakeld.
Ga als volgt te werk:
draai de knop A geheel linksom;
draai de knop C op de maximale
snelheid;
draai de knop B in stand
O
;
druk op de knoppen
en
v
(de
led op de knoppen gaan branden).
Koeling constant houden
Ga als volgt te werk:
uitschakelen recirculatie (indien in-
geschakeld).
verdraai knop A totdat de gewens-
te temperatuur is ingesteld;
draai de knop C op de gewenste
aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Tijdens de winter moet de airconditio-
ning
ten minste een keer maand ge-
durende ongeveer 10 minuten worden
ingeschakeld.
Voordat het zomerseizoen begint, moet
de werking van het systeem nagekeken
worden door het Alfa Romeo Service-
netwerk.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op knop
v
: het lampje op de
knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in
te schakelen in de file of in tunnels. Hier-
mee wordt voorkomen dat vervuilde
lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de rui-
ten beslaan.
Het is echter niet raadzaam deze func-
tie handmatig in te schakelen op re-
genachtige of koude dagen, omdat dan
de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk
sneller kunnen beslaan, vooral als de air-
conditioning niet is ingeschakeld.
WAARSCHUWING Met deze func-
tie kan, afhankelijk van de gekozen wer-
king (“verwarmen” of “koelen”) snel-
ler het gewenste resultaat worden be-
reikt.
W acht, telkens als de
accu wordt losgeno-
men/aangesloten, ten
minste 3 minuten voordat de
elektroniische sleutel in h
et
startsysteem wordt geplaatst,
zodat de klimaatregeleenheid
de elektrische actuattoren voor
de temperatuurregel
ing en de
luchtverdeling in de beginstand
kan zetten.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 57
58
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Gebruik, om de werking
van de sensor niet ne-
gatief te beïnvloeden,
geen zelfklevende voorwerpen
(ttolvignetten, par
keerschijven
enz.) in het controle-gebied
tussen de sensor en de voorruit
worden aaangebracht. Houd de
sensor en de v
oorruit goed
schoon en voorkom ophopen
van stof en andere stoffen..
AUTOMATISCHE
LINKS/RECHTS OF
LINKSVOOR/
RECHTSVOOR/
ACHTER GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING
(waar voorzien)
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een links/
rechts gescheiden of linksvoor/rechts-
voor/achter gescheiden klimaatrege-
ling, waardoor de interieurtemperatuur
in twee/drie zones kan worden gere-
geld, zodat het gewenste comfort kan
worden bereikt.
Om de optimale temperatuur in twee/
drie zones in het interieur te regelen, is
het systeem voorzien van een buiten-
temperatuursensor, een interieurtempe-
ratuursensor en een dubbele zonlicht-
sensor.
De klimaatregeling werkt automatisch
m.b.v. de volgende parameters/functies:
luchttemperatuur naar uitstroomope-
ningen bestuurder-/passagierszijde;
aanjagersnelheid;
luchtverdeling bestuurders-/passa-
gierszijde;
inschakelen compressor;
luchtrecirculatie.
De volgende parameters/functies kun-
nen handmatig worden gewijzigd/in-
gesteld:
gewenste temperatuur;
aanjagersnelheid;
luchtverdeling in 7 verschillende standen;
in-/uitschakelen compressor;
ontwasemen/ontdooien ruiten;
luchtrecirculatie.
Het systeem is voorzien van AQS (Air
Quality System) (waar voorzien), dat
de recirculatie automatisch inschakelt als
vervuilde lucht wordt gesignaleerd, bij-
voorbeeld tijdens het rijden in de stad,
in een file en in tunnels.
Indien van toepassing, is in het systeem
voorzien van een wasemsensor A-
fig. 48, die achter de binnenspiegel is
gemonteerd. Deze sensor “controleert”
een bepaald gebied aan de binnenzijde
van de voorruit en bedient het systeem
automatisch, zodat wordt voorkomen dat
de ruiten beslaan. De sensor kan hand-
matig worden uitgeschakeld als de func-
tie is ingeschakeld.
A0E0091m
fig. 48
De sensor wordt ingeschakeld telkens als
de elektronische sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst en als de bestuur-
der op een van de knoppen AUTO drukt.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 58
59
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
I - OFF-knop uitschakeling klimaatregeling;
L - drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
M - drukknop in-/uitschakelen aircocompressor;
N - interieurtemperatuursensor
Bedieningsorganen
GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING fig. 49
A - drukknoppen luchtverdeling (links
en rechts);
B- draaiknop temperatuurregeling links;
C - drukknop inschakeling automatische
werking (AUTO);
D - display weergave informatie kli-
maatregeling;
E - draaiknop temperatuurregeling
rechts;
F - drukknop in-/uitschakelen achter-
ruit-/spiegelverwarming;
G- drukknop inschakelen MAX-DEF-func-
tie (snel ontwasemen/ontdooien voor-
ruit, zijruiten voor, achterruitverwarming
en buitenspiegelverwarming);
H - drukknoppen verhogen/verlagen
aanjagersnelheid;
fig. 49 - Samenstelling GESCHEIDEN KLIMAATREGELING
A0E0453m
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 59
60
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Bedieningsorganen
LINKSVOOR/RECHTSVOOR/
ACHTER GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING fig. 50
V oor
A - drukknoppen luchtverdeling (links en
rechts);
B - draaiknop temperatuurregeling links;
C - drukknop inschakeling automatische wer-
king (AUTO);
D - display weergave informatie klimaatre-
geling;
E - draaiknop temperatuurregeling rechts;
F - drukknop in-/uitschakelen achterruit-
/spiegelverwarming (waar voorzien);
G - drukknop inschakelen MAX-DEF-functie
(snel ontwasemen/ontdooien voorruit, zij-
ruiten voor, achterruitverwarming en buiten-
spiegelverwarming (waar voorzien);
H - drukknoppen verhogen/verlagen aanja-
gersnelheid;
I - OFF-knop uitschakeling klimaatregeling;
L - drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
M - drukknop in-/uitschakelen aircocom-
pressor;
N - interieurtemperatuursensor
Achter
P - draaiknop temperatuurregeling achter;
Q- drukknop inschakeling automatische wer-
king (AUTO) en onderbreken luchtstroom
naar zitplaatsen achter (OFF);
R - drukknoppen luchtverdeling;
S - display weergave temperatuur achter.
fig. 50 - Samenstelling LINKSVOOR/RECHTSVOOR/ACHTER GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING - Bedieningsorganen voor en achter
A0E0454m
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 60
61
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de draaiknoppen (B/E/P)
rechts- of linksom, om de gewenste tem-
peratuur resp. linksvoor (draaiknop B)
of rechtsvoor (draaiknop E) of achter
(draaiknop P) in het interieur resp. te
verhogen of te verlagen. De ingestelde
temperaturen worden op het display
weergegeven D/S.
Als de draaiknoppen rechts- of linksvoor
in de uiterste standen HI of LOworden
gezet, worden resp. de functies maxi-
maal verwarmen of maximaal koelen
ingeschakeld.
HI (HIGH)
(maximaal verwarmen)
Op het display kan een temperatuur ho-
ger dan 32°C wordt ingesteld voor de
bestuurderszijde of de passagierszijde
of beide zijden; door deze instelling gaat
het systeem werken als een niet ge-
scheiden systeem en wordt de tempe-
ratuur op beide displays aangegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
verwarmen en gebruik wilt maken van
het maximale vermogen van het sys-
teem.
De functie maakt gebruik van de maxi-
male koelvloeistoftemperatuur, terwijl
de luchtverdeling en de aanjagersnelheid
automatisch door het systeem worden
geregeld.
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling kan worden inge-
schakeld door op een knop (behalve
(
,
v
en OFF) te drukken; wij raden
u aan te beginnen met het instellen van
de gewenste temperaturen op het dis-
play en vervolgens de knop AUTO in te
drukken.
Met de klimaatregeling kan de gewenste
temperatuur door de bestuurder en pas-
sagiers afzonderlijk worden ingesteld.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 61
62
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LO (LOW)
(maximaal koelen)
Als op het display een temperatuur la-
ger dan 16°C wordt ingesteld, wordt de-
ze waarde op het display weergegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
koelen en gebruik wilt maken van het
maximale vermogen van het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming
uit, schakelt de recirculatie (om de toe-
voer van warme lucht naar het interi-
eur te voorkomen) en de aircocom-
pressor in, de luchtverdeling wordt in-
gesteld op
¯
/
˙
en de aanjagersnel-
heid wordt automatisch door het sys-
teem geregeld.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. Om
de functie uit te schakelen hoeft slechts
de draaiknop (B/E/P) voor de tem-
peratuur op een waarde hoger dan
16°C in te stellen; het andere display
of dat achter (waar voorzien) geeft de
waarde 16°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 16°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld.
Het verdient aanbeveling om
deze functie niet in te schake-
len als de motor nog koud is, om
de toevoer van onvoldoende
verwarmde lucht naar het inte-
rieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. Om
de functie uit te schakelen hoeft slechts
de draaiknop (B of E/P) voor de tem-
peratuur op een waarde lager dan 32°C
in te stellen; het andere display of dat
achter (waar voorzien) geeft de waar-
de 32°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 32°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 62
63
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/om de aan-
jagersnelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergege-
ven door verlichte staafjes op het display:
minimum snelheid = één staafje ver-
licht;
maximum snelheid = 6 staafjes ver-
licht;
In de startfase, als de klimaatregeling
automatisch werkt, wordt de aanjager-
snelheid teruggebracht tot de minima-
le waarde, totdat de motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en de
motor gestart, kan de aanjagersnelheid
niet meer lager worden dan de mini-
mum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld
(geen enkel staafje verlicht), maar al-
leen als u de aircocompressor hebt uit-
geschakeld met de knop
.
Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een hand-
matige instelling, moeten de knoppen
AUTO worden ingedrukt.
Het verdwijnt ook als het systeem (voor-
al als de compressor handmatig is uit-
geschakeld) niet meer in staat is om de
gewenste temperatuur te bereiken.
Bij lage buitentempera-
turen raden wij u aan
om de recirculatiefunctie niet
te gebruiken, omdat hieerdoor
de ruiten sn
eller kunnen be-
slaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorga-
nen voor en achter) wordt gedrukt,
wordt AUTO op het display weergege-
ven; het systeem regelt automatisch:
de aanjagersnelheid;
de luchtverdeling in het interieur;
de recirculatie;
de aircocompressor;
en alle voorgaande handmatige instel-
lingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de be-
treffende zone (bestuurders- of passa-
gierszijde of achter) als een handeling
wordt uitgevoerd, behalve als de ge-
wenste temperatuur wordt gewijzigd.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 63
64
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De handelingen die het systeem uitvoert
bij ingeschakelde MAX-DEF-functie zijn:
uitschakelen paneel achter (waar
voorzien);
verhogen luchtopbrengst;
luchtverdeling in stand DEF;
toevoer van buitenlucht;
inschakelen aircocompressor;
uitschakelen AQS (waar voorzien)
inschakelen achterruitverwarming.
Als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld,
dan kan alleen de aanjagersnelheid
handmatig worden aangepast en de
achterruitverwarming worden uitge-
schakeld..
WAARSCHUWING Als de motor
nog niet voldoende warm is, wordt niet
onmiddellijk de ingestelde aanjager-
snelheid ingeschakeld, zodat de stroom
onvoldoende verwarmde lucht naar het
interieur voor het ontwasemen van de
ruiten wordt beperkt.
Als opnieuw op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt:
v
,
, AU-
TO of
-
, schakelt het systeem de
MAX-DEF-functie uit en worden de in-
stellingen van voor het inschakelen van
de functie opnieuw ingeschakeld én
eventueel de functie waarom werd ver-
zocht.
WAARSCHUWING het verdient
aanbeveling om de MAX-DEF-functie niet
in te schakelen als de motor is uitge-
schakeld, om te voorkomen dat de ac-
cu wordt ontladen.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
(MAX-DEF-functie)
Druk op knop
-
om alle functies au-
tomatisch, tijdgeregeld, in te schakelen
die nodig zijn voor het snel ontwase-
men/ontdooien van de voorruit, de zij-
ruiten voor en, bij enkele uitvoeringen,
de voorruitverwarming die zich in het
gebied van de ruststand van de ruiten-
wisserbladen bevindt.
De MAX-DEF-functie kan ook bij uitge-
schakelde motor worden uitgevoerd. Als
de functie is ingeschakeld, gaat op de
knop de ronde led branden.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 64
65
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op knop
om de compressor
in te schakelen: de ronde led op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Druk nogmaals op knop
om de com-
pressor uit te schakelen.
Als de compressor is uitgeschakeld, con-
troleert het systeem of de buitentem-
peratuur hoger of lager/gelijk is aan de
gewenste temperatuur:
als de buitentemperatuur lager is dan
de gewenste temperatuur, werkt het
systeem normaal en kan het sys-
teem ook de gewenste temperatuur
leveren als de compressor niet is in-
geschakeld.;
als de buitentemperatuur hoger is
dan de gewenste temperatuur, kan
het systeem niet aan het verzoek
voldoen: in dat geval knipperen op
het display de ingestelde tempera-
turen.
ONTWASEMEN/ONTDOOIE
N ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op knop
(
om deze functie in
te schakelen: de ronde led op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Als deze functie inschakelt, wordt ook,
bij enige uitvoeringen, de vooruit ont-
dooit in het gebied van de ruststand van
de ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Plak geen sti-
ckers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging
van de achterruitverwarming te voor-
komen.
De controle (compressor uitgeschakeld
en buitentemperatuur hoger dan de ge-
wenste temperatuur) wordt uitgevoerd
telkens als de elektronische sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
De compressor moet
werken om de lucht te
koelen en te drogen; het ver-
dient daarom aanbeveling om
deze functie altijd ing
eschakeld
te houden, om problemen met
het beslaan van de ruiten te
voorkomen.
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 65
66
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
Samenstelling voor bij de
links/rechts en linksvoor/
rechtsvoor/achter gescheiden
klimaatregeling
Als de knoppen (voor)
A
/
S
/
D
wor-
den ingedrukt, kan handmatig een van
de 7 mogelijke luchtverdelingen in het
interieur worden gekozen:
D
Luchtstroom naar de middelste uit-
stroomopeningen en de uitstroom-
openingen aan de zijkant van het
dashboard (lichaam passagier).
S
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in de
voetenruimte (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden
en aan de zijkant van het dash-
board en de uitstroomopeningen
achter (koelere lucht).
S
Luchtstroom naar de uitstroomope-
ningen in de voetenruimte/achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd door de
juiste temperatuur in te stellen.
A
Verdeling van de luchtstroom tussen
S
uitstroomopeningen in de voeten-
ruimte en onder de voorruit en de zij-
ruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt
voor een goede verwarming van het
interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
A
Luchtstroom uit de uitstroomopenin-
gen voor ontwasemen/ontdooien
van de voorruit en de zijruiten voor.
A
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het
dashboard, uitstroomopeningen ach-
ter en de uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien van de
voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede ven-
tilatie van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
A
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen alle uitstroomopeningen.
S
Samenstelling
bedieningsorganen achter bij
linksvoor/rechtsvoor/achter
gescheiden klimaatregeling
Met de bedieningsorganen achter
A
/
S
kunnen handmatig een van de 3 mo-
gelijke luchtverdelingen in de achterzij-
de van het interieur worden gekozen:
A
Luchtstroom naar de uitstroomope-
ningen van de tunnel (lichaam pas-
sagiers).
S
Voetenruimte achter: hiermee kan,
als de juiste temperatuur is ingesteld,
het interieur snel worden verwarmd.
A
Luchterdeling tussen de uitstroom-
S
openingen in de voetenruimte (war-
mere lucht) en achter (koelere
lucht).
Druk, om de automatische regeling van
de luchtverdeling te herstellen na een
handmatige wijziging, op de knoppen
AUTO (voor) of AUTO (achter).
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 66
67
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
RECIRCULATIE EN
INSCHAKELEN AQS
(Air Quality System)
(waar voorzien)
De luchtrecirculatie wordt als volgt ge-
regeld:
automatisch; dit wordt aangegeven
door het branden van led “A” op de
knop;
geforceerd ingeschakeld (recircula-
tie altijd ingeschakeld); dit wordt
aangegeven door het branden van
de ronde led om de knop;
geforceerd uitgeschakeld (recircula-
tie altijd uitgeschakeld met toevoer
van buitenlucht); dit wordt aange-
geven door het doven van de led om
de knop.
Met AQS (luchtkwaliteitsensor - waar
voorzien) wijkt de volgorde van de wer-
king af als knop
v
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING Met de recircu-
latiefunctie kan, zowel bij verwarmen
als koelen, veel sneller de gewenste si-
tuatie worden bereikt. Het is echter niet
raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude da-
gen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de airconditioning niet
is ingeschakeld. Wij raden u aan de re-
circulatiefunctie in te schakelen in de fi-
le of in tunnels. Hiermee wordt voorko-
men dat vervuilde lucht het interieur be-
reikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat an-
ders, vooral als u met meerdere perso-
nen in de auto zit, de kans aanzienlijk
toeneemt dat de ruiten beslaan en de
noodzakelijke luchtverversing niet kan
plaatsvinden.
Onder bepaalde klima-
tologische omstandighe-
den (bijv. een buiten-
temperatuur rond 0°C) en als dee
recirculatie au
tomatisch wordt
geregeld, kunnen de ruiten be-
slaan. Druk in dat geval op knop
v
om de recirculatie gefor-
ceerd uit te schakelen en druk
eventueel op knop + om de
luchtstroom naar dde voorruit te
vergro
ten.
Bij een buitentempera-
tuur lager dan -1°C kan
de aircocompressor niet
werken. Bij lage buitentempe--
raturen raden wi
j u aan om de
recirculatiefunctie niet te ge-
bruiken, omdat hierdoor de rui-
ten ssneller kunnen beslaan.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 67
68
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
POLLENFILTER /
POLLENFILTER MET ACTIEF
KOOLSTOF
Afhankelijk van de uitvoering van de au-
to kan deze voorzien van een pollenfil-
ter of een pollenfilter met actieve kool-
stof (waar voorzien). Dit filter heeft als
taak om de lucht naar het interieur te zui-
veren en stofdeeltjes, pollen enz. te ver-
wijderen. Het filter ongeacht de lucht-
toevoer en heeft het beste resultaat bij
gesloten ruiten.
Laat de conditie van het filter minstens
één keer per jaar bij het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk controleren; bij voorkeur
aan het begin van de zomer.
Als de auto voornamelijk in een ver-
vuilde of stoffige omgeving wordt ge-
bruikt, verdient het aanbeveling om de
controle en vervanging vaker dan voor-
geschreven in het Geprogrammeerd On-
derhoudsschema te laten uitvoeren (zie
het hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen
en onderhoud”).
Inschakeling AQS
(Air Quality System)
(waar voorzien)
De functie AQS schakelt de recirculatie
automatisch in als vervuilde lucht wordt
gesignaleerd, bijvoorbeeld tijdens het rij-
den in de stad, in een file en in tunnels.
WAARSCHUWING Als AQS is inge-
schakeld en de recirculatiefunctie is een
bepaalde tijd ingeschakeld, staat de kli-
maatregeling gedurende ongeveer 1 mi-
nuut de toevoer van buitenlucht toe om
de lucht in het interieur te verversen;
hierbij wordt geen rekening gehouden
met de vervuiling van de buitenlucht.
WAARSCHUWING Het AQS wordt
uitgeschakeld bij een lage buitentem-
peratuur om te voorkomen dat de rui-
ten beslaan. De functie kan opnieuw
worden ingeschakeld door op knop
vte drukken; hierdoor gaat led “A”
op knop v branden.
Als het filter niet tijdig
wordt vervangen, ver-
mindert de werking van
de klimaatregeling aanzienlijjk,
totdat er gee
n lucht meer uit de
uitstroomopeningen stroomt.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 68
69
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. De rond led om
de knop gaat branden om de uitscha-
keling aan te geven.
Met uitgeschakelde klimaatregeling:
slaat het systeem de uitgevoerde
handelingen op;
wordt het display uitgeschakeld.
wordt de recirculatie ingeschakeld
(led op knop brandt);
wordt de compressor uitgeschakeld;
wordt de ventilatie uitgeschakeld.
Druk, om de klimaatregeling opnieuw
in te schakelen op de knop AUTO of een
andere knop (behalve
(
en
v
). Als
de klimaatregeling opnieuw wordt in-
geschakeld, wordt de recirculatie weer
automatisch geregeld.
Als op knop OFF achter wordt gedrukt,
wordt OFF op het display achter weer-
gegeven en wordt de luchtstroom naar
de achterste zitplaatsen onderbroken.
EXTRA
VERWARMING
(alleen
dieseluitvoeringen)
(waar voorzien)
De auto is voorzien van een extra ver-
warming, waarmee de motor, bij koude
of in de winter, sneller een comforta-
bele temperatuur in het interieur kan be-
reiken.
De extra verwarming werkt bij draaien-
de motor als de buitentemperatuur la-
ger is dan 20°C en de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
W acht, telkens als de
accu wordt losgeno-
men/aangesloten, ten
minste 3 minuten voordat de
elektroniische sleutel in h
et
startsysteem wordt geplaatst,
zodat de klimaatregeleenheid
de elektrische actuattoren voor
de temperatuurregel
ing en de
luchtverdeling in de beginstand
kan zetten.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 69
70
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BUITENVERLICHTING
LINKER HENDEL
fig. 51
Met de linker hendel wordt het meren-
deel van de buitenverlichting bediend.
De buitenverlichting werkt alleen als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst.
Verlichting uitgeschakeld
Draai de draaiknop in stand O.
Buitenverlichting
Draai de draaiknop A in stand
6
. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
3
branden.
Dimlicht
Draai de draaiknop A in stand
2
. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
2
branden.
Grootlicht
Trek de hendel, met draaiknop A in
stand
2
naar het stuur (2
e
niet ver-
grendelde stand). Op het instrumen-
tenpaneel gaat lampje
1
branden.
Trek, om het grootlicht uit te schakelen,
de hendel opnieuw naar het stuur (2
e
niet vergrendelde stand).
Grootlichtsignaal
Trek, onafhankelijk van de stand van de
draaiknop A, de hendel naar het stuur
(1
e
niet vergrendelde stand). Op het in-
strumentenpaneel gaat het lampje
1
branden.
Richtingaanwijzers
Zet de hendel in de vergrendelde posi-
tie:
omhoog: inschakeling rechter rich-
tingaanwijzers;
omlaag: inschakeling linker rich-
tingaanwijzers.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
Î
of
¥
knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen auto-
matisch uit als de auto weer rechtuit
rijdt.
Als u van rijstrook wilt veranderen, kunt
u dit aangeven door de linker hendel in
de niet vergrendelde stand te zetten. De
richtingaanwijzers aan de gekozen zij-
de knipperen 3 keer en gaan vervolgens
automatisch uit.
A0E0064m
fig. 51
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 70
71
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakeling
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend
gaat het lampje
3
op het instru-
mentenpaneel branden en wordt een be-
richt op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
AUTOMATISCH
INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe groter de ge-
voeligheid, des te minder omgevings-
licht is er nodig voor de inschakeling van
de buitenverlichting.
Bij enige uitvoeringen is de gevoeligheid
van de schemersensor instelbaar m.b.v.
het “Setup-menu” van het display (zie
de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display” in dit hoofdstuk).
Inschakeling
Draai de draaiknop A-fig. 51 in stand
2
A
: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het omgevingslicht,
tegelijkertijd de buitenverlichting en de
dimlichten automatisch branden.
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.
Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet in
staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de schemersensor
gaat bij enige uitvoeringen het lampje
1
op het instrumentenpaneel branden,
terwijl bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display verschijnt (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 71
72
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Parkeerverlichting
Dit gaat branden, als het instrumenten-
paneel is uitgeschakeld, als op knop C
wordt gedrukt. Als de knop wordt inge-
drukt, klinkt een geluidssignaal en gaat
op het instrumentenpaneel het lampje
3
branden.
De lichten schakelen uit als u de knop
nogmaals indrukt.
Als bij brandende parkeerverlichting de
linker hendel van de buitenverlichting
omhoog of omlaag wordt bewogen, kan
de zijde (links of rechts) worden geko-
zen waar de verlichting moet blijven
branden. In dit geval dooft het contro-
lelampje
3
op het instrumentenpa-
neel.
Als de linker hendel in de middelste
stand staat, gaan de vier lampen van de
parkeerverlichting en de kentekenver-
lichting branden.
KNOPPEN OP HET
DASHBOARD fig. 52
Mistlampen voor
(waar voorzien)
Druk, om de mistlampen bij brandende
buitenverlichting in te schakelen, op knop
A. Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
5
branden. Het dooft als op-
nieuw op de knop wordt gedrukt of als
de buitenverlichting wordt uitgeschakeld.
Mistachterlicht
Druk op knop B. De mistachterlichten
werken alleen als het dimlicht is inge-
schakeld. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
4
branden. Het
gaat uit als opnieuw op de knop wordt
gedrukt, als het dimlicht of de mist-
lampen worden uitgeschakeld of als de
motor wordt uitgeschakeld.
A0E0061m
fig. 52
Waarschuwingsknipperlichten
Deze gaan branden als knop A-fig. 53
wordt ingedrukt.
Als de verlichting brandt, wordt de knop
knipperend verlicht en knipperen tege-
lijkertijd de lampjes
Î
en
¥
op het in-
strumentenpaneel.
Druk nogmaals op knop A om uit te
schakelen.
Het gebruik van de
waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de
wegenverkeerswet van het
landd waarin u rijdt.
Houdt u
aan de voorschriften.
OPGELET
A0E0100m
fig. 53
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 72
73
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RUITEN REINIGEN
RECHTER HENDEL
De rechter hendel fig. 54 bedient de
ruitenwisser en de ruitensproeier.
Als de buitenverlichting brandt, worden
bij het inschakelen van de ruitensproei-
ers ook de koplampsproeiers ingescha-
keld.
Ruitenwissers/-sproeiers
De rechter hendel kan in vijf verschil-
lende standen worden gezet:
0: ruitenwissers uitgeschakeld;
1: wissen met interval.
Verdraai, als de hendel in stand 1staat,
draaiknop op A, waarbij u uit vier in-
tervalstanden kunt kiezen:
= lang interval
= gemiddeld interval
= gemiddeld - snel interval
= snel interval
2: continu langzaam wissen
3: continu snel wissen
4: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand)
De functie in stand 4 blijft ingeschakeld
zolang de hendel in deze stand wordt
gehouden. Als de hendel wordt losge-
laten, keert deze terug naar de begin-
stand 0en stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.
A0E0066m
fig. 54
Gebruik de ruitenwisser
niet om lagen sneeuw of
ijs van de voorruit te ver-
wijderen. In die omstanddigheden
grijpt, als
de ruitenwissers te
zwaar worden belast, de bevei-
liging in, die ervoor zorgt ddat de
ruitenwissers enkele seconden
wo
rden uitgeschakeld. Wendt u
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werrk als de werking niet wordt
hersteld.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 73
74
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als u de draaiknop A-fig. 54 draait,
dan wordt de gevoeligheid van de re-
gensensor verhoogd, waardoor de over-
gang van stilstaande ruitenwissers bij
een droge ruit, naar de eerste snelheid
(langzaam continu wissen) sneller
plaatsvindt. De handeling wordt beves-
tigd met een enkele slag van de rui-
tenwissers.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor (hendel
in stand 1-fig. 54) werkt het norma-
le reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automati-
sche werking.
Als de elektronische sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd, wordt de re-
gensensor uitgeschakeld en als opnieuw
wordt gestart niet opnieuw ingeschakeld
als de hendel in stand 1-fig. 54 blijft
staan. In dat geval moet, om de re-
gensensor in te schakelen, de hendel in
stand 0 of 2 en vervolgens opnieuw in
stand 1 worden gezet.
Als de regensensor opnieuw wordt in-
geschakeld wordt, ook op een droge
ruit, een slag van de ruitenwissers uit-
gevoerd.
“Intelligente
wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de rui-
tensproeiers onmiddellijk terwijl de rui-
tenwissers nog 3 slagen maken. Na on-
geveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(waar voorzien)
De regensensor A-fig. 55 bevindt zich
achter de binnenspiegel en is een elek-
tronisch systeem dat wordt gebruikt door
het ruitenwissersysteem dat automatisch
de slagfrequentie van de ruitwissers aan-
past aan de intensiteit van de regen. Alle
andere met de rechter hendel bediende
functies blijven ongewijzigd.
De regensensor schakelt in als de rechter
hendel in stand 1-fig. 54 wordt gezet
en heeft een traploos bereik van stil-
staande ruitenwissers (geen enkele slag)
bij een droge ruit tot werking met de twee-
de snelheid (continu met gemiddelde snel-
heid) bij hevige regen.
A0E0227m
fig. 55
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 74
75
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting. Ze
gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Contoleer re-
gelmatig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn.
WAARSCHUWING Als de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechter hendel in stand 1-
fig. 54 staat alsof de intervalstand is
ingeschakeld. Als de storing van de re-
gensensor optreedt tijdens de automa-
tische werking, blijft het systeem wer-
ken volgens de laatst ingestelde werking
van de ruitenwissers. Als de hendel in
de andere standen wordt gezet, blijven
de ruitenwissers werken.
De regensensor kan herkennen en zich
automatisch aanpassen aan de volgen-
de omstandigheden:
aanwezigheid van vuil op het op-
pervlak dat de sensor controleert
(zout, vuil enz.);
verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de regensensor gaat
bij enige uitvoeringen het lampje
u
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl bij andere uitvoeringen een bericht
op het display verschijnt (zie het hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
Schakel de regensensor
niet in tijdens het was-
sen van de auto in een
automatische wasstraat.
Zorg ervoor dat bij ijs-
vorming op de voorruit,
dat het systeem is uit-
geschakeld.
Controleer als de voor-
ruit moet worden
schoongemaakt altijd of het
systeem is uitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046m
fig. 56
Als waterresten achter-
blijven kunnen de ruiten-
wissers niet gewenste
bewegingen uitvoeren.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 75
76
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(waar voorzien)
ALGEMEEN
De (CRUISE-CONTROL) snelheids-
regeling is een elektronisch systeem
waarmee de auto met de gewenste
snelheid blijft rijden, zonder dat het gas-
pedaal ingetrapt hoeft te worden. Hier-
door neemt de vermoeidheid af tijdens
een rit op de snelweg, vooral bij lange
ritten, omdat de opgeslagen snelheid
automatisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWING De cruise-control
kan worden ingeschakeld als in de vier-
de, vijfde of zesde versnelling met een
snelheid tussen 45 en 180 km/h wordt
gereden.
A0E0095m
fig. 57
INSCHAKELING SYSTEEM
Draai draaiknop A-fig. 57 op
Ü
.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uit is ingeschakeld; het verdient aanbe-
veling om het systeem in te gebruiken in
de 4e versnelling of hoger. Op afdalingen
kan bij ingeschakelde cruise-control de
snelheid iets oplopen ten opzichte van de
opgeslagen snelheid.
Als de cruise-controle wordt ingescha-
keld gaat lampje
Ü
op het instrumen-
tenpaneel branden (bij enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een bericht op het
display) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
zet schakelaar A-fig. 57 in stand
Ü
en trap het gaspedaal in tot de
auto met de gewenste snelheid rijdt;
druk de hendel omhoog (+) of om-
laag () en laat de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgesla-
gen en het gaspedaal kan nu worden
losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel verhoogd wor-
den door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat,
wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid op de volgende manier worden
opgeroepen:
accelereer geleidelijk totdat een snel-
heid is bereikt die in de buurt ligt van
de opgeslagen snelheid;
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 76
77
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
intrappen van het gaspedaal: in dit
geval wordt het systeem slechts tij-
delijk uitgeschakeld; als het pedaal
wordt losgelaten, schakelt het sys-
teem automatisch opnieuw in;
als de voertuigsnelheid lager wordt
dan de limiet (in dat geval blijft de
laatst opgeslagen snelheid bewaard
en kan worden opgeroepen door de
knop RES) in te drukken;
Automatische uitschakeling
van de cruise-control
De cruise-control wordt tijdelijk uitge-
schakeld als het ABS of VDC ingrijpt (bo-
ven een maximaal toegestane tijd): in
dit geval blijft de laatste opgeslagen
snelheid bewaard en kan worden op-
geroepen door knop RES in te drukken.
Bij een storing van de cruise-control of
het motormanagementsysteem, wordt
het systeem uitgeschakeld, totdat de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd. Wendt u zich in dit ge-
val tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
schakel de versnelling in die geko-
zen was op het moment waarop de
snelheid werd opgeslagen (4e of 5e
versnelling);
druk op knop RES (op het uitein-
de van de hendel).
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
trap het gaspedaal in en sla vervol-
gens de nieuwe snelheid op;
of
plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid met ongeveer 1,5
km/h verhoogd; als de hendel omhoog
wordt gehouden, wordt de snelheid trap-
loos gewijzigd.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
schakel het systeem uit en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;
of
plaats de hendel omlaag (), totdat
de gewenste nieuwe snelheid is be-
reikt; de snelheid wordt automatisch
opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid ongeveer 1,5 km/h
verlaagd. Als de hendel omlaag wordt
gehouden, wordt de snelheid traploos
gewijzigd.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in de volgende ge-
vallen uitgeschakeld:
door knop A-fig. 57 in stand O te
zetten;
schakel de motor uit en verwijder de
elektronische sleutel uit het start-
systeem;
intrappen van het rempedaal, in-
trappen van het koppelingspedaal
(in deze gevallen blijft de snelheid
opgeslagen en kan deze worden op-
geroepen door de knop RES) in te
drukken;
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 77
78
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het systeem wordt ook automatisch uit-
geschakeld als de knop A of RES on-
juist of per ongeluk wordt bediend: in
dat geval kan het systeem weer worden
ingeschakeld door de auto met de ge-
wenste snelheid te laten rijden en de
hendel omhoog (+) of omlaag () te
plaatsen.
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDLAMPJE VOOR
fig. 58
Druk op knop:
A: om de instapverlichting bestuur-
derszijde in/uit te schakelen;
B: om de verlichting in het midden
in/uit te schakelen;
C: om de instapverlichting passagiers-
zijde in/uit te schakelen;
Als langer op knop B wordt gedrukt,
gaan alle lampjes van de plafondver-
lichting voor en achter uit. De uitscha-
keling wordt ook weergegeven m.b.v.
een geluidssignaal. Druk, om de ver-
lichting opnieuw in te schakelen, kort
op knop B.
Bij een storing of een
afwijkende werking
van de cruise-control moet de
draaiknop A-fig. 57 in stand O
worden gezet. Laat
het sys-
teem, na controle van de ze-
kering, door het Alfa Romeo
Servicenetwerrk controleren.
OPGELET
Als de cruise-control tij-
dens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de ver-
snellingspook inn de vrijstand.
OPGELET
A0E0481m
fig. 58
WAARSCHUWING Als per ongeluk
een portier geopend blijft, doven na eni-
ge minuten de plafondlampjes voor en
de instapverlichting automatisch. Om de
verlichting opnieuw in te schakelen moet
een ander portier worden geopend of
hetzelfde portier worden gesloten en
weer worden geopend.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 78
79
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
In de tabel wordt het in- en uitschakelen van de plafondverlichting voor/achter en de bediening samengevat:
Gebeurtenis
Voor-/achterportier openen
Sluiten van alle portieren
Verwijderen van de elektronische sleutel uit het startsysteem
Portiervergrendeling
Portieren ontgrendelen
Inschakeling brandstofnoodschakelaar
Wijze van in-/uitschakelen plafondlampje voor en
achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige minu-
ten. De tijdregeling wordt opnieuw gestart als een willekeurig por-
tier wordt geopend
Elektronische sleutel verwijderd uit startsysteem:
de verlichting blijven gedurende nog 10 seconden branden.
Deze tijdregeling wordt onderbroken als de elektronische sleutel
in het startsysteem wordt gesloten
Motor starten: uitschakelen plafondlampje middenvoor en
achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige
ongeveer 10 seconden.
Uitschakelen plafondlampje middenvoor en achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige
ongeveer 10 seconden.
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige mi-
nuten. Als de brandstofnoodschakelaar opnieuw wordt geacti-
veerd dooft de verlichting.
In alle in de tabel beschreven situaties dooft de plafondverlichting voor en achter geleidelijk gedurende ongeveer 2 seconden.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 79
80
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Als een portier
per ongeluk geopend blijft, dooft de ver-
lichting automatisch na enige minuten.
Open een ander portier of sluit en open
hetzelfde portier om de verlichting op-
nieuw in te schakelen.
Uitvoeringen met opendak
(waar voorzien) fig. 60
De uitvoeringen met opendak zijn voor-
zien van twee plafondlampjes achter bo-
ven de achterportieren.
Druk op het lampenglas A-fig. 60 om
de verlichting in/uit te schakelen.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Uitvoeringen zonder opendak
fig. 59
Druk op knop:
A: om de instapverlichting bestuur-
derszijde in/uit te schakelen;
B: om de instapverlichting passagiers-
zijde in/uit te schakelen;
Als de portieren worden gesloten, blijft
de verlichting enige seconden branden
en dooft vervolgens automatisch. De
verlichting dooft als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst.
A0E0094m
fig. 59
A0E0037m
fig. 60
DORPELVERLICHTING
De verlichting in de portieren gaat bran-
den als het portier wordt geopend, on-
geacht de stand van de elektronische
sleutel. Als het portier gedurende onge-
veer 3 minuten geopend blijft, dooft de
verlichting automatisch.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 80
81
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BEDIENINGSORGANEN
BRANDSTOFNOODSCHAKEL
AAR EN ELEKTRISCHE
VOEDING
De auto is voorzien van een beveili-
gingsschakelaar, die bij een botsing in
werking treedt en de brandstoftoevoer
onderbreekt, waardoor de motor afslaat.
Bij enige uitvoeringen is bovendien een
extra beveiligingsschakelaar aanwezig,
die bij een botsing de elektrische voe-
ding onderbreekt.
Op deze wijze wordt het lekken van
brandstof als gevolg van gebroken lei-
dingen voorkomen; ook worden vonken
en elektrische ontladingen voorkomen
als gevolg van beschadigde elektrische
componenten van de auto.
WAARSCHUWING Verwijder na
een botsing de elektronische sleutel uit
het startsysteem om het ontladen van
de accu te voorkomen.
Als u na een ongeval
een brandstoflucht
ruikt of merkt dat het brand-
stofsysteem lekt, hef dan de
werking niet op, zodat b
rand
wordt voorkomen.
OPGELET
Als de portieren vanuit
het interieur centraal
zijn vergrendeld en na een bot-
sing, de brandstofnooodscha-
kelaar nie
t in staat was om de
portieren automatisch te ont-
grendelen, kan het interieur
nieet van buitenaf worden be-
reikt. Of de
portieren geopend
kunnen worden, is dus afhan-
kelijk van de situatie na een
botsing: als een portier is be-
schadigd, ka
n het onmogelijk
zijn het portier te opeenen. Pro-
beer in dat geval een van de
andere portieren te openen.
OPGELET
Portieren ontgrendelen bij een
ongeval
Bij een botsing waarbij de brandstof-
noodschakelaar wordt ingeschakeld,
worden de portieren automatisch ont-
grendeld, zodat het interieur van bui-
tenaf kan worden bereikt en wordt te-
gelijkertijd de interieurverlichting inge-
schakeld. De portieren kunnen altijd
m.b.v. de grepen vanuit het interieur
worden geopend. Als na een botsing
geen lekkage van brandstof of bescha-
digingen aan de elektrische systemen
van de auto (bijvoorbeeld de koplam-
pen) worden gesignaleerd en er kan
met de auto worden gereden, hef dan
de werking van de brandstofnoodscha-
kelaar en de voedingsonderbreekscha-
kelaar (waar voorzien) op door de hier-
na aangegeven procedure uit te voeren.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 81
Voedingsonderbreekschakelaa
r opnieuw inschakelen
(waar voorzien)
82
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De schakelaar bevindt zich in de zeke-
ringenkast op de pluspool van de accu.
Ga voor het opheffen van de werking
van de voedingsonderbreekschakelaar
als volgt te werk:
druk op knop A-fig. 61 om wer-
king van de brandstofnoodschake-
laar op te heffen;
open de motorkap;
maak de borgveren A-fig. 62 los
en verwijder het beschermdeksel B;
druk op knop C-fig. 63 om de voe-
dingsonderbreekschakelaar opnieuw
in te schakelen.
A0E0126m
fig. 62
Controleer, voordat de
werking van de voe-
dingsonderbreekschakelaar
wordt opgeheven, nauwkeu-
rig oof er geen brands
tof lekt of
elektrische systemen (bijv. de
koplampen) zijn beschadigd.
OPGELET
A0E0071m
fig. 63
Brandstofnoodschakelaar
opnieuw inschakelen
Controleer, voordat de
werking van de brand-
stofnoodschakelaar wordt op-
geheven, nauwkeurig of er
ggeen brandstof l
ekt of elektri-
sche systemen (bijv. de kop-
lampen) zijn beschadigd.
OPGELET
Druk, om de werking van de brandstof-
noodschakelaar op te heffen, op knop
A-fig. 61.
A0E0221m
fig. 61
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 82
83
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
I
NTERIEURUITRUSTING
MIDDELSTE ARMSTEUN
De armsteun bevindt zich tussen de zit-
plaatsen voor. In de armsteun zijn een
opbergvak en een koel/warmhoudvak
voor levensmiddelen (waar voorzien)
aanwezig (zie volgende paragrafen).
De armsteun kan bij enkele uitvoerin-
gen in de lengterichting worden versteld
m.b.v. het deksel B-fig. 64.
Opbergvak
Druk op knop A-fig. 64 en til het dek-
sel B op om het te bereiken.
A0E0141m
fig. 65
Mors geen vocht in het
vak: de ruimte is echter
wel voorzien van een
opening aan de onderzijde om
evventueel gemorste vloe
istof
naar buiten af te voeren.
ARMSTEUN ACHTER
(waar voorzien)
Plaats om de middelste armsteun A-
fig. 66 te gebruiken deze op het met
de pijl aangegeven punt omlaag.
A0E0139m
fig. 66
A0E0039m
fig. 64
Koel- en warmhoudvak
(waar voorzien)
Dit kan worden bereikt door de lip A-
fig. 65 omhoog te plaatsen. Met de
draaiknop B kan de hoeveelheid lucht
naar het opbergvak worden geregeld.
WAARSCHUWING Het koel-/
warmhoudvak is bedoeld om dranken
op temperatuur te bewaren die op voor-
hand moeten worden opgewarmd/
gekoeld.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 83
84
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ARMSTEUN MET
OPBERGVAK ACHTER
(waar voorzien)
Plaats de middelste armsteun B-
fig. 69 omlaag m.b.v. de lip A. In de
armsteun bevindt zich een opbergvak
fig. 71. Druk om het vak te bereiken
op knop B-fig. 70 en plaats het dek-
sel omhoog C-fig. 70.
A0E0146m
fig. 69
A0E0200m
fig. 71
A0E0199m
fig. 70
Skiluikje
(waar voorzien)
Dit luikje kan worden gebruikt voor het
vervoeren van lange objecten.
Plaats om het skiluikje te gebruiken de
armsteun omlaag, trek aan de lip A-
fig. 72 van de klep B en plaats de
armsteun omlaag.
Skiluikje
(waar voorzien)
Dit luikje kan worden gebruikt voor het
vervoeren van lange objecten.
Plaats om het skiluikje te gebruiken de
armsteun omlaag, trek aan de lip A-
fig. 67 van de klep en plaats vervol-
gens de armsteun omlaag fig. 68.
A0E0142m
fig. 67
A0E0143m
fig. 68
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 84
85
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Om het luikje B te openen moet de
schakelaar A-fig. 73(bereikbaar van-
uit de bagageruimte) verticaal staan
(horizontaal
Á
komt overeen met een
geblokkeerd luikje).
A0E0148m
fig. 73
A0E0147m
fig. 72
DASHBOARDKASTJE
Open het kastje m.b.v. greep A-fig. 74.
Als het kastje wordt geopend, gaat in het
kastje een lampje branden. Als wordt ver-
geten het kastje sluiten, gaat de verlich-
ting na enkele minuten automatisch uit.
Op de klep is een opbergmogelijkheid voor
een pen of een potlood aanwezig.
A0E0149m
fig. 74
Rijd niet met geopend
dashboardkastje: hier-
door zou bij een ongeval
een passagier gewond kunnen
raaken.
SIGARENAANSTEKER
Voor (optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten waar
voorzien)
Deze bevindt zich op de tunnel, naast de
handremhendel. Plaats het dekseltje A-
fig. 75omhoog, zoals met de pijl is aan-
gegeven om de aansteker te bereiken.
A0E0031m
fig. 75
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 85
86
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk, om de sigarenaansteker in te scha-
kelen, de knop B-fig. 76 in, als de
sleutel in het startsysteem is geplaatst.
WAARSCHUWING Controleer altijd
of de aansteker na het indrukken ook uit-
schakelt.
WAARSCHUWING De aansteker
wordt erg heet. Gebruik de sigarenaan-
steker voorzichtig en voorkom dat de
aansteker gebruikt wordt door kinderen:
brandgevaar en/of brandwonden.
WAARSCHUWING Sluit op de si-
garenaansteker voor geen verbruikers
aan met een hoger vermogen dan
100W.
A0E0152m
fig. 76
Achter (optional voor
bepaalde uitvoeringen/
markten waar voorzien)
Deze bevindt zich op de middenconso-
le tussen de stoelen (zie fig. 77).
WAARSCHUWING Sluit op de si-
garenaansteker achter geen verbruikers
aan met een hoger vermogen dan
140W.
WAARSCHUWING Door te grote
stekkeraansluitingen kunnen de lippen
van de sigarenaanstekerzitting worden
beschadigd.
Sluit op de sigarenaan-
stekers/stekkerdozen
geen accessoires aan met
een hoger vermogen dan is aan--
gegeven. Als lan
gdurig stroom
wordt verbruikt, kan de accu ont-
laden, waardoor de motor ver-
volgeens moeilijk kan worden ge-
start.
OF
F
O
I
A
UTO
A
U
T
O
A0E0068m
fig. 77
WAARSCHUWING Om de levens-
duur van de verlichting van enige sys-
temen in het interieur (bijv. de ring om
de sigarenaansteker en de asbak) te ver-
lengen, wordt deze verlichting inge-
schakeld als de buitenverlichting wordt
ingeschakeld, maar afhankelijk van het
licht in het interieur: bij voldoende dag-
licht worden deze systemen niet verlicht.
Als er daarentegen onvoldoende daglicht
aanwezig is, worden ze verlicht.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 86
87
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BEKER-/BLIKJESHOUDER
fig. 80
Deze bevindt zich op de tunnel, naast de
handremhendel. Til de klep A-fig. 75
op om de houder te bereiken.
BRILHOUDER
(waar voorzien)
Deze bevindt zich naast het plafond-
lampje voor. Til het klepje A-fig. 81
op om de houder te bereiken.
ASBAK
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten
waar voorzien)
Voor
Deze bevindt zich op de tunnel, naast
de handremhendel.
Plaats het deksel A-fig. 78 omhoog
en open vervolgens het klepje B.
De asbak kan worden verwijderd: trek
de asbak naar boven om deze te ver-
wijderen.
WAARSCHUWING Gebruik de as-
bak niet als prullenbak: als dit in contact
komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
A0E0153m
fig. 79
A0E0101m
fig. 80
A0E0156m
fig. 81
A0E0140m
fig. 78
Achter
Deze bevindt zich op de tunnel tussen
de voorstoelen. Open het klep A-
fig. 79 zoals door de pijl wordt aan-
gegeven, om de asbak te bereiken.
De asbak kan worden verwijderd: druk
op het middelste deel en trek de asbak
omhoog om de asbak te verwijderen.
WAARSCHUWING Gebruik de as-
bak niet als prullenbak: als dit in contact
komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 87
88
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPBERGRUIMTES
(waar voorzien) fig. 84
Deze bevinden zich op de tunnel tussen
de voorstoelen.
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zij-
den naast de achteruitkijkspiegel. Ze
kunnen zowel voor de voorruit als tegen
de zijruit worden gedraaid.
Bij enige uitvoeringen bevindt zich aan
de achterzijde van de zonnekleppen een
verlicht spiegeltje, waardoor het spie-
geltje ook bij weinig licht kan worden
gebruikt.
A0E0154m
fig. 84
A0E0102m
fig. 85
Open het klepje A-fig. 85 om het spie-
geltje te kunnen gebruiken.
De lampjes gaan automatisch branden
als het klepje omhoog wordt geplaatst
en gaat uit als het klepje omlaag wordt
geplaatst of na enige minuten als de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd.
ZONNEKLEP
(waar voorzien)
Bij enige uitvoeringen bevindt zich ach-
ter de achterste zitplaatsen een zonne-
scherm.
Trek de lip A-fig. 82 naar voren en be-
vestig de lip aan de betreffende haken
aan de bovenzijde van het dak van de au-
to (zie fig. 83).
A0E0197m
fig. 82
A0E0198m
fig. 83
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 88
PROGRAMMEREN
WAARSCHUWING Controleer of tij-
dens het programmeren van het sys-
teem zich geen personen nabij de ga-
ragedeur of het toegangshek bevinden:
door de beweging zouden verwondin-
gen kunnen ontstaan.
WAARSCHUWING Trek de hand-
rem aan, plaats de sleutel in het start-
systeem en start de motor niet.
Ga als volgt te werk:
1) druk de buitenste knoppen (Aen C)
in en houd deze ingedrukt: na ongeveer
20 seconden begint de led D te knip-
peren; laat op dat moment de knoppen
los;
OPMERKING Dit dient om de door
de fabrikant geprogrammeerde stan-
daard codes te wissen. Herhaal dit niet
bij het hierop volgende programmeren
van de knoppen.
2) druk de gewenste HomeLink knop
A of B of C in en houd deze ingedrukt.
Laat de knop niet los, totdat handeling
4 is uitgevoerd;
3) als led D van het HomeLink lang-
zaam begint te knipperen (na ongeveer
20 seconden), houd dan de afstands-
bediening zo dicht mogelijk in de buurt
van het HomeLink (houd daarbij de
knop ingedrukt, waaronder de functie
moet worden opgeslagen).
HOMELINK
(waar voorzien)
BESCHRIJVING
HomeLink is een in de auto gemonteerd
systeem, waarmee maximaal drie ver-
schillende systemen kunnen worden be-
diend voor het openen van de garage-
deur of toegangshek of het in-/uit-
schakelen verlichting en het in-/uit-
schakelen alarmsysteem in huis of kan-
toor.
89
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0311m
fig. 86
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 89
GEBRUIK VAN HOMELINK
De HomeLink afstandsbediening regelt
de werking van de garagedeur- of poort-
motor net zoals de afstandsbediening.
De auto moet zich binnen het bereik van
de motor bevinden en de sleutel moet
in het startsysteem zijn geplaatst.
Druk op de programmeerknop (A of B
of C). Als het signaal wordt verzonden,
blijft de led D branden en reageert het
ingestelde systeem (garagedeur, poort
enz.).
Als HomeLink na instelling niet werkt,
kan het zijn dat de oorspronkelijke af-
standsbediening een wisselende code le-
vert (zie de paragraaf “Synchronisatie
bij wisselende codes”).
Zonodig kan altijd de originele af-
standsbediening worden gebruikt om
het betreffende systeem te bedienen.
SYNCHRONISATIE
BIJ WISSELENDE CODES
Om te controleren of de motor van de
garagedeur of het toegangshek een wis-
selend code heeft, moet als volgt te
werk worden gegaan:
raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de motor van de garagedeur of
het toegangshek;
de afstandsbediening lijkt in Home-
Link geprogrammeerd, maar met
HomeLink kan de garagedeur of het
toegangshek niet worden geopend
of gesloten;
druk de programmeerknop (A of B
of C) in en houd deze ingedrukt.
Bij een systeem met wisselende code
knippert led D snel gedurende een kor-
te periode en blijft vervolgens geduren-
de twee seconden branden. Dit herhaalt
zich gedurende 20 seconden.
De afstand tussen de afstandsbediening
en het HomeLink is afhankelijk van het
te programmeren systeem (type poort,
garagedeur of ander systeem).
Als led D niet snel begint te knipperen,
probeer het dan opnieuw en wijzig de
afstand tussen HomeLink en de af-
standsbediening (maak de afstand iets
groter). Als na nog 20 seconden de led
langzaam blijft knipperen, probeer het
dan nogmaals opnieuw bij een gewij-
zigde afstand tussen HomeLink en de
afstandsbediening.
4) De led D van HomeLink knippert,
eerst langzaam en vervolgens snel. Als
de led snel begint te knipperen, laat dan
beide knoppen (HomeLink en af-
standsbediening) los.
90
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 90
Ga als volgt te werk:
stel vast waar de instelknop zich op
de bovenzijde van de garagedeur- of
poortmotor bevindt. De kleur en op-
stelling zijn afhankelijk van de fa-
brikant (raadpleeg de handleiding bij
de motor);
druk op de instelknop van de mo-
tor (hierdoor gaat normaal gespro-
ken het “instel”-lampje branden).
Als handeling 2 is afgesloten, begin
dan binnen 30 seconden met han-
deling 3;
druk de programmeerknop (A of B
of C) in en laat de knop los. Druk de
programmeerknop nogmaals in en
laat deze weer los om de handeling
te beëindigen. Bij enige motoren kan
het mogelijk zijn om deze handeling
nog een derde keer uit te voeren om
de instelling af te sluiten.
Nu is de motor in staat om het door het
HomeLink verzonden signaal te her-
kennen en vervolgens de garagedeur of
poort te openen/sluiten.
EEN KNOP OPNIEUW
PROGRAMMEREN
Het is mogelijk om een andere af-
standsbediening onder een knop op te
slaan; hierbij wordt een eerder opge-
slagen afstandsbediening gewist.
WAARSCHUWING Controleer of tij-
dens het programmeren van het sys-
teem, zich geen personen nabij de ga-
ragedeur of toegangspoort bevinden; de-
ze kan gaan bewegen en dan verwon-
dingen veroorzaken.
WAARSCHUWING Trek de hand-
rem aan, plaats de sleutel in het start-
systeem maar start de motor niet.
Ga als volgt te werk:
1) Druk de gewenste HomeLink knop
A of B of C in en houd deze ingedrukt.
Laat de knop niet los, totdat handeling
3 is uitgevoerd;
2) als led D van het HomeLink lang-
zaam begint te knipperen (na ongeveer
20 seconden), houd dan de afstands-
bediening zo dicht mogelijk in de buurt
van het HomeLink (houd daarbij de
knop ingedrukt, waaronder de functie
moet worden opgeslagen).
Om HomeLink juist te laten werken,
moet de geprogrammeerde wisselende
code worden gesynchroniseerd met het
systeem (garagedeur, toegangspoort
enz.).
WAARSCHUWING Controleer of tij-
dens de synchronisatie van het systeem,
zich geen personen nabij de garagedeur
of toegangspoort bevinden; deze kan
gaan bewegen en dan verwondingen
veroorzaken.
WAARSCHUWING De auto moet
zich binnen het bereik van de motor be-
vinden. Trek de handrem aan, plaats de
sleutel in het startsysteem en start de
motor niet.
91
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 91
WISSEN VAN DE
GEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENINGEN
Het verdient aanbeveling om alle af-
standsbedieningen uit HomeLink te wis-
sen voordat de auto wordt verkocht.
De informatie “onder” alle drie de knop-
pen kan gelijktijdig worden gewist.
Ga als volgt te werk:
druk de buitenste knoppen (A enC)
in en houd deze ingedrukt; na on-
geveer 20 seconden gaat led D
knipperen.
laat beide knoppen los.
INFORMATIE VOOR DE
TECHNISCHE DIENST
Als u m.b.v. bovenstaande instructies
HomeLink niet kunt programmeren,
wendt u dan tot de technische dienst
(gratis nummer van HomeLink
00800046635465) met de volgende
informatie:
merk en model van de auto, het pro-
ductiejaar en het land waar de au-
to is gekocht;
merk, model, ouderdom en be-
drijfsfrequentie van de originele af-
standsbediening (als deze bekend
is).
WAARSCHUWING Enkele tele-
foonproviders staan het bellen naar een
gratis nummer niet toe; in dat geval kan
het betaalde nummer +49 6838 907-
277 worden gekozen (hiermee wordt
een internationaal gesprek gevoerd).
De afstand tussen de afstandsbediening
en het HomeLink is afhankelijk van het
te programmeren systeem (type poort,
garagedeur of ander systeem).
Als de led D niet snel begint te knippe-
ren, probeer het dan opnieuw en wij-
zig de afstand tussen HomeLink en de
afstandsbediening (maar de afstand iets
groter). Als na nogmaals 20 seconden
de led nog steeds langzaam knippert,
wijzig dan nogmaals de afstand tussen
HomeLink en de afstandsbediening.
3) de led D van HomeLink knippert,
eerst langzaam en vervolgens snel. Als
de led snel begint te knipperen, laat dan
beide knoppen (HomeLink en af-
standsbediening) los.
De hiervoor geprogrammeerde af-
standsbediening is uit HomeLink gewist
en de nieuwe kan worden gebruikt. De-
ze handeling heeft geen invloed op de
andere 2 knoppen van HomeLink.
92
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 92
93
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPENDAK
(waar voorzien)
Dit bestaat uit een glazen paneel, dat in
een kantelstand geopend kan worden
en horizontaal verzonken kan schuiven.
Via het gesloten glazen paneel kan het
buitenlicht in het interieur komen en
kan, vanuit het interieur na buiten wor-
den gekeken; als het paneel is geopend,
ontstaat een opening ter grootte van het
glazen paneel.
Het opendak is bovendien voorzien van
een handbediend zonnescherm met een
handgreep en een sleufvormige opening
voor het doorlaten van lucht.
Het opendak kan alleen werken als de
elektronische sleutel zich in het start-
systeem bevindt.
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: risico op
beschadiging.
WAARSCHUWING De optimaal
comfortabele stand van het opendak
wordt bereikt als knop A-fig. 87 in de
stand bij het symbool “C” worden ge-
zet.
Het opendak kan met de knop worden
geopend/gesloten als aan een van de vol-
gende voorwaarden wordt voldaan:
als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst;
tijdens de eerste 2 minuten na het
verwijderen van de elektronische
sleutel uit het startsysteem of totdat
een portier wordt geopend.
Openen vanaf de buitenzijde
van de auto
Druk langer dan 2 seconden op knop
Ë
op de elektronische sleutel.
Stap uit de auto en
neem altijd de elektro-
nische sleutel uit het startsys-
teem om te voorkomen daat het
opendak per onge
luk wordt be-
diend en zo gevaar kan ople-
veren voor de achtergebleven
inzitttenden: onjuist gebruik van
het dak kan gev
aarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens de
bediening van het opendak al-
tijd of de passagiers niet ver-
wond kunnen wor
den door de
beweging van het opendak zelf
of door in beweging gebrachte
voorwerpen.
OPGELET
C
A0E0238m
fig. 87
DAK OPENEN
Openen vanuit het interieur
Draai de knop A-fig. 87 in de richting
van de pijl Als de knop wordt losgela-
ten, stopt het opendak in de bereikte
stand.
De dakbeweging kan worden onder-
broken en hervat door knop A kort in
te drukken.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 93
94
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZONNESCHERM
fig. 88
Hiermee kan het licht in het interieur
worden geregeld. Het scherm is voor-
zien van een handgreep en een sleuf-
gat voor het doorlaten van lucht.
De dakbeweging die is gestart door het
indrukken van knop
Ë
op de elektroni-
sche sleutel kan worden onderbroken met
knop A-fig. 87 (stand wijzigen en in-
drukken).
Als de stand van de knop wordt gewij-
zigd, negeert het dak het indrukken van
knop
Ë
en wordt de nieuwe stand in-
gesteld.
Open en sluit het open-
dak alleen bij stilstaan-
de auto.
OPGELET
A0E0070m
fig. 88
DAK SLUITEN
Draai knop A-fig. 87 linksom.
De beweging van het dak wordt onder-
broken/hervat als knop A kort wordt
ingedrukt.
Als wordt gesloten met knop A kan ge-
bruik worden gemaakt van de “Inhibit”-
stand (druk op de knop) om het sluiten
van het dak mogelijk te maken zonder
de bescherming van de anti-beklem-
mingsfunctie.
Als de sleutel uit het startsysteem wordt
genomen en om de dakbeweging wordt
verzocht door het indrukken van knop
Ë
op de elektronische sleutel en een
dakbeweging bezig is die is gestart door
een druk op de knop, wordt de laatste
beweging voltooid. Om het dak vervol-
gens weer automatisch te laten werken,
moet opnieuw op knop
Ë
worden ge-
drukt.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 94
95
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ANTI-
BEKLEMMINGSFUNCTIE
De anti-beklemmingfunctie op het voor-
ste profiel van het scherm, is ingescha-
keld als horizontaal (voorste rand) en
verticaal (onderste rand) wordt geslo-
ten en grijpt in als een obstakel wordt
geraakt (bijv. een vinger of de hand),
waarbij de beweging over een korte af-
stand wordt omgekeerd.
Als een obstakel wordt gesignaleerd
wordt de dakbeweging onmiddellijk ge-
stopt en wordt de beweging vervolgens
omgekeerd, waardoor het dak terug-
keert naar een bepaalde stand:
tijdens het horizontaal sluiten is het
systeem gedurende het hele bereik
van het dak ingeschakeld en als aan
de voorzijde van het paneel een ob-
stakel wordt geraakt, wordt de be-
weging omgekeerd en legt het dak
10 cm vanaf het punt dat de bewe-
ging werd omgekeerd;
als het dak verticaal sluit is de func-
tie gedurende de hele dakbeweging
ingeschakeld en als een obstakel
aan de achterzijde van het paneel
wordt geraakt, wordt de beweging
omgekeerd.
INITIALISATIEPROCEDURE
VAN HET OPENDAK
Als de accu losgekoppeld is geweest of
als een zekering is doorgebrand, moet
het opendak geïnitialiseerd worden; ga
hiervoor als volgt te werk:
draai de knop geheel linksom;
druk op de knop en houd de knop
ingedrukt totdat het dak mechanisch
blokkeert;
laat de knop los;
druk opnieuw, binnen 3 seconden,
op de knop en houd de knop inge-
drukt;
na enige seconden beweegt het dak
automatisch (houd daarbij de knop
altijd ingedrukt);
als het dak is gesloten, is de initiali-
satie afgerond. Laat de knop los.
A0E0187m
fig. 89
NOODBEDIENING
In een noodsituatie of als onderhoud
wordt uitgevoerd en de elektrische voe-
ding is uitgeschakeld, kan het opendak
handmatig worden bediend; voer hier-
voor de volgende handelingen uit:
Druk nabij de merktekens op het pla-
fondlampje om de veren los te ma-
ken en verwijder het plafondlampje
voor A-fig.89.
plaats een inbussleutel in opening B;
verdraai de sleutel om het het dak
te sluiten of openen (afhankelijk van
de draairichting).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 95
96
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Portieren ver-/ontgrendelen
vanuit het interieur
Druk op knop
q
(fig. 90) om alle
portieren te ver-/ontgrendelen.
De knop is voorzien van een ronde led
die de status aangeeft (portieren ver-
grendeld of ontgrendeld). Als de por-
tieren zijn vergrendeld, brandt de led:
als in dat geval opnieuw op de knop
wordt gedrukt, worden de portieren cen-
traal ontgrendeld en dooft de led. Als de
sleutel wordt verwijder, dooft de led na
ongeveer 2 minuten.
Als de portieren zijn ontgrendeld is de
led uit; als de knop wordt ingedrukt wor-
den alle portieren centraal vergrendeld.
De portieren worden uitsluitend ver-
grendeld als alle portieren correct ge-
sloten zijn.
PORTIEREN
PORTIEREN CENTRAAL
VER-/ONTGRENDELEN
Portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk met gesloten portieren op knop
Á
op de elektronische sleutel of steek de
metalen baard (in de sleutel) in het por-
tierslot aan de bestuurderszijde en ver-
draai de sleutel. De portieren worden uit-
sluitend vergrendeld als alle portieren
gesloten zijn. Als één of meer portie-
ren zijn geopend, dan gaan na het in-
drukken van de knop
Á
op de elektro-
nische sleutel de richtingaanwijzers en
de led op het bestuurdersportier gedu-
rende 3 seconden snel knipperen.
Als één of meer portieren zijn geopend na
het verdraaien van de metalen baard van
de elektronische sleutel, gaat alleen de
led op het bestuurdersportier snel gedu-
rende ongeveer 3 seconden snel knippe-
ren.
A0E0025m
fig. 90
Als alle portieren gesloten zijn, maar de
bagageruimte is geopend, dan wordt de
vergrendeling van de portieren uitge-
voerd: de richtingaanwijzers (druk om
alleen te vergrendelen op knop
Á
) en
de led op het bestuurdersportier knip-
peren snel gedurende ongeveer 3 se-
conden.
Via het “Setup-menu” (of bij enige uit-
voeringen via het Radio-/navigatiesys-
teem) van de auto kan een functie wor-
den geactiveerd, waardoor, als knop
Ë
op de elektronische sleutel wordt geac-
tiveerd, alleen het bestuurdersportierslot
wordt ontgrendeld (zie de paragraag
“Instelbaar multifunctioneel display” in
dit hoofdstuk).
Als de functie is ingeschakeld (ON) kun-
nen de andere portieren worden ont-
grendeld door op de knop
q
(fig. 90)
op de middenconsole te drukken.
Portieren ontgrendelen van
buitenaf
Druk op knop
Á
op de elektronische
sleutel of steek de metalen baard (in de
sleutel) in het portierslot aan de be-
stuurderszijde en verdraai de sleutel.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 96
KINDERSLOTEN
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderveiligheidsslot fig. 91 ; hierdoor
kunnen de deuren niet meer vanuit het
interieur worden geopend.
Het systeem kan alleen worden in-/uit-
geschakeld (met de metalen baard in
de sleutel) bij een geopend portier:
stand 1: systeem ingeschakeld
(vergrendeld portier);
stand 2: systeem uitgeschakeld
(het portier kan vanuit het interieur
worden geopend).
WAARSCHUWING Het systeem
werkt alleen bij de deur waarop het sys-
teem zich bevindt.
WAARSCHUWING Schakel dit sys-
teem altijd in als kinderen in de auto
aanwezig zijn.
WAARSCHUWING Controleer nadat
u het veiligheidsslot bij beide achter-
portieren hebt ingeschakeld, of het slot
daadwerkelijk is ingeschakeld door aan
de handgreep aan de binnenzijde van
de portieren te trekken.
97
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met het “Setup-menu” (of bij enige uit-
voeringen met het radio-/navigatiesys-
teem) van de auto kan het automatisch
vergrendelen van de portieren bij een
snelheid hoger dan 20 km/h worden
geactiveerd (zie de paragraaf “Instel-
baar multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
De knop
q
wordt uitgeschakeld als de
portieren met de afstandsbediening
wordt vergrendeld, met het vergrendel-
knopje op het bestuurdersportier of na
automatisch vergrendelen na 2,5 mi-
nuut en wordt weer ingeschakeld als de
portieren worden ontgrendeld m.b.v.
knop
Ë
op de sleutel, door het ver-
draaien van de metalen baard in het be-
stuurdersportierslot of door het plaatsen
van de sleutel in het startsysteem.
WAARSCHUWING Als bij centraal
vergrendelde portieren een van de por-
tieren van binnenuit wordt geopend,
worden alle portieren ontgrendeld. Als
de elektrische voeding ontbreekt (ze-
kering doorgebrand, accu losgekoppeld
enz.), blijft het mogelijk de portieren
met de hand te vergrendelen.
A0E0155m
fig. 91
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 97
Ga als volgt te werk om de knopjes van
de sloten weer in dezelfde stand te zet-
ten (alleen als de acculading hersteld
is):
druk op de knop
Ë
van de elektro-
nische sleutel;
druk op knop
q
voor het ver-/ont-
grendelen van de portieren;
open het voorportier door de sleu-
tel in het slot te steken en te draai-
en;
trek aan de binnenhandgreep van
het portier.
WAARSCHUWING Als u bij inge-
schakeld kinderveiligheidsslot de bin-
nenhandgreep van een achterportier be-
dient, lukt het niet om het portier te
open en komt slechts het knopje van de
sloten omhoog; het portier kan worden
geopend door aan de buitenhandgreep
te trekken. Bij een noodvergrendeling
wordt de ont-/vergrendelknop
q
niet
buiten werking gesteld.
WAARSCHUWING Als de accu los-
gekoppeld is geweest of als een zeke-
ring is doorgebrand, moet het ont-/ver-
grendelmechanisme van de portieren
geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als
volgt te werk:
sluit alle portieren;
druk op knop
Á
op de afstandsbe-
diening of op knop
q
op de mid-
denconsole;
druk op knop
Ë
op de afstandsbe-
diening of op knop
q
op de mid-
denconsole.
PORTIEREN VERGRENDELEN
BIJ ONTLADEN ACCU
Als de accu ontladen is, moeten de por-
tieren worden vergrendeld, zoals hierna
wordt beschreven.
Rechter voorportier
Ga als volgt te werk:
maak de beschermplug op het por-
tier los;
steek de metalen baard van de elek-
tronische sleutel in het slot A-
fig. 92;
draai de sleutel rechtsom (linksom
bij de uitvoering met rechts stuur);
haal de sleutel uit het slot A-
fig. 92 en plaats daarna de be-
schermplug op het portier.
98
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0237m
fig. 92
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 98
99
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Als de anti-be-
klemmingsfunctie 5 keer binnen 1 mi-
nuut wordt ingeschakeld of als een sto-
ring optreedt, voert het systeem auto-
matisch een “recovery”-functie uit (au-
tomatische beveiliging). Deze omstan-
digheid kan worden herkend als de rui-
ten stapsgewijs sluiten. In dat geval moet
als volgt een herstelprocedure worden uit-
gevoerd:
open de ruiten;
of
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem en plaats de sleutel
in het startsysteem.
Als geen storing aanwezig is, gaat de ruit
vervolgens automatisch op de normale
wijze werken. Zie, bij een storing het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
Centraal openen/sluiten van
het opendak en de zijruiten
(waar voorzien)
M.b.v. de metalen baard van de sleu-
tel
Bij alle uitvoeringen;
draai de metalen baard rechtsom in
het bestuurdersportierslot om cen-
traal te openen: alle ruiten en het
opendak (waar voorzien) openen
gelijktijdig.
draai de metalen baard linksom in
het bestuurdersportierslot om cen-
traal te sluiten: alle ruiten en het
opendak (waar voorzien) sluiten ge-
lijktijdig.
M.b.v. de afstandsbediening
Druk bij alle uitvoeringen langer dan 2
seconden op knop
Ë
om centraal te ope-
nen: alle ruiten en het opendak (waar
voorzien) openen gelijktijdig.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
Bij de uitvoeringen met 2 elektrisch be-
diende ruiten voor, kan de bestuurders-
ruit automatisch worden geopend/ge-
sloten.
Bij de uitvoeringen met 4 elektrisch be-
diende ruiten voor, kunnen alle ruiten
automatisch worden geopend/gesloten.
Bij bepaalde uitvoeringen/markten zijn
het opendak en de achterste zijruiten
voorzien van een anti-beklemmings-
functie die in staat is om een eventu-
eel obstakel tijdens het sluiten van het
opendak te herkennen; bij een obstakel
onderbreekt de regeleenheid het sluiten
en keert de beweging direct om.
Dit beveiligingssysteem is vooral nuttig
als de ruiten per ongeluk door bijvoor-
beeld kinderen in de auto worden be-
diend; bovendien kunnen dankzij deze
functie de ruiten centraal worden geo-
pend/gesloten (waar voorzien) als de
auto wordt verlaten.
Het systeem voldoet aan
de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de be-
scherming van de inzittenden
wannneer deze ledemate
n door
de geopende ruit steken.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 99
100
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
C (waar voorzien) – openen/sluiten
ruit linksachter; “continu automatische”
werking tijdens openen/sluiten van de
ruit;
A – openen/sluiten ruit rechtsachter ;
“continu automatische” werking tijdens
het openen/sluiten van de ruit.
E (waar voorzien) – blokkeren/toe-
staan van de ruitbediening achter (blok-
keren van de knoppen op het achter-
portier, op knop E gaat de led branden
en de verlichting van de uitgeschakel-
de knoppen dooft)
Druk op de knoppen A, B, C of D om
de gewenste ruit te openen/sluiten.
Druk kort op een van de schakelaars
voor het “stapsgewijs” openen/sluiten
van de ruit; als de schakelaar langer
wordt ingedrukt, wordt de “continu au-
tomatische” werking ingeschakeld zo-
wel tijdens het openen als het sluiten.
De ruit stopt op de gewenste plaats als
knop A, B, C of D nogmaals wordt in-
gedrukt.
Passagiersportier /
achterportieren
Op het passagiersportier en, bij enkele
uitvoeringen, de achterportieren zijn de
bedieningsknoppen voor de betreffende
ruit aanwezig.
BEDIENINGSORGANEN
Bestuurdersportier
Op het portierpaneel van het bestuur-
dersportier zijn de knoppen fig. 93
aanwezig, die, als de elektronische sleu-
tel in het startsysteem is geplaatst, de
volgende functies hebben:
A– openen/sluiten ruit linksvoor; “con-
tinu automatische” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
B – openen/sluiten ruit rechtsvoor;
“continu automatische” werking tijdens
openen/sluiten van de ruit (alleen bij
uitvoeringen met 4 elektrisch bediende
ruiten);
A0E0051m
fig. 93
Onzorgvuldig gebruik
van de elektrische ruit-
bediening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijddens
het bediene
n van de ruit altijd of
de passagiers niet gewond kun-
nen raken door de bewegende
ruuiten; direct door contact met
de ruit
of door voorwerpen die
door de ruit worden meege-
sleept of geeraakt. Neem bij het
uitstappen altijd de sleutel uit
het co
ntactslot om te voorko-
men dat de elektrrische ruitbe-
diening, als deze per ongeluk
wordt ingeschakeld, een gevaar
op
levert voor de achtergeebleven
inzittenden.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 100
101
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij enkele uitvoeringen,
aangegeven door het branden van het
lampje
´
op het instrumentenpaneel,
bij andere uitvoeringen wordt het sym-
bool
R
weergegeven en verschijnt
een bericht op het display (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Als de bagageruimte is ontgrendeld, dan
kan deze vanaf de buitenzijde worden
geopend door op het elektrische logo
fig. 94 te drukken, totdat de ont-
grendeling wordt waargenomen.
BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte
vindt elektrisch plaats en kan niet wor-
den uitgevoerd bij een rijdende auto.
M.b.v. het “Setup-menu” (of bij enke-
le uitvoeringen m.b.v. het radio-/navi-
gatiesysteem) kan de ontgrendeling van
de bagageruimte worden ingesteld door
de optie “Bagageruimte onafhankelijk”
te activeren (zie de paragraaf “Instel-
baar multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk); als deze functie is geacti-
veerd, wordt alleen de bagageruimte
ontgrendeld als knop
`
op de
elektronische sleutel wordt ingedrukt.
A0E0498m
fig. 94
Het openen van de bagageruimte wordt
makkelijker gemaakt door de gasdem-
pers aan de zijkant.
Als de bagageruimte wordt geopend,
gaat een interieurlampje branden: de
verlichting gaat automatisch uit als de
bagageruimte gesloten wordt. Als wordt
vergeten de bagageruimte te sluiten,
gaat de verlichting na enkele minuten
automatisch uit.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 101
102
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPENEN MET DE
AFSTANDSBEDIENING
Druk op knop
`
op de elektroni-
sche sleutel. Het openen wordt aange-
geven door het twee keer knipperen van
de richtingaanwijzers.
Als de bagageruimte wordt geopend en
het diefstalalarm (waar voorzien) is in-
geschakeld, dan worden uitgeschakeld:
de bewegingsdetectie in het interi-
eur;
de hellingshoekdetectie;
de signaleringssensor geopende ba-
gageruimte.
Als de bagageruimte wordt gesloten,
worden al deze functies weer inge-
schakeld en gaan de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 1 seconde bran-
den.
WAARSCHUWING Als de accu los-
gekoppeld is geweest of als een zeke-
ring is doorgebrand, moet het ont-/ver-
grendelmechanisme van de bagage-
ruimte geïnitialiseerd worden. Ga hier-
voor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de bagage-
ruimte;
druk op knop
Á
op de afstandsbe-
diening of op knop
q
op de mid-
denconsole;
druk op knop
Ë
op de afstandsbe-
diening of op knop
q
op de mid-
denconsole.
BAGAGERUIMTE IN
NOODGEVALLEN VANUIT
HET INTERIEUR OPENEN
(alleen bij de berlina-
uitvoering met aparte
bagageruimte)
Als de accu is losgenomen, kan de ba-
gageruimte worden geopend door aan
de handgreep A-fig. 95 links onder
de achterbank te trekken.
Plaats na gebruik de handgreep onder
de zitting.
A0E0228m
fig. 95
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 102
103
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BAGAGERUIMTE SLUITEN
Zet de achterklep/kofferdeksel omlaag
en druk op het slot, totdat de vergren-
deling wordt waargenomen.
WAARSCHUWING Als de functie
“Bagageruimte onafhankelijk” is inge-
schakeld, controleer dan voordat de ba-
gageruimte wordt gesloten of de sleu-
tel niet in de auto aanwezig is; de ba-
gageruimte wordt automatisch ver-
grendeld.
Als objecten op de hoe-
denplank of achterklep
worden gemonteerd
(luidsprekers, spoiler enz.), be-
halve de door de fab
rikant
goedgekeurde objecten, dan kan
dit de juiste werking van de
gasdempers negaatief beïnvloe-
den.
Als de bagageruimte
wordt gebruikt mag
het maximum laadvermogen
van de auto nooit worden
overschredeen (zie het hoofd-
stuk Technische gegevens).
Controleer bovendien of de ba-
gageruimte goed geladeen is,
om te voorkomen dat een
voorw
erp bij bruusk remmen
naar voren schiet en letsel ver-
oorzaakt.
OPGELET
Rijd niet met losse ob-
jecten op de hoeden-
plank: deze kunnen de passa-
giers verwonden tijden eenn
ongeval of als krach
tig wordt
OPGELET
geremd.
zet de borghendel A-fig. 96 van
de rugleuning omhoog en klap de
rugleuning naar voren. Als de hen-
del omhoog is geplaatst, is een “ro-
de band” B zichtbaar.
WAARSCHUWING Controleer voor-
dat de rugleuning op de zitting wordt
geklapt of de gordelriemen in de zittin-
gen zijn opgeborgen.
A0E0085m
fig. 96
BAGAGERUIMTE
VERGROTEN
(waar voorzien)
Ga als volgt te werk:
verwijder de hoofdsteun van de ach-
terbank;
plaats de veiligheidsgordel opzij en
controleer of de gordel niet gespan-
nen is of gedraaid zit;
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 103
104
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4 sjor-
ogen A-fig. 97 voor het vastzetten
van de kabels, zodat de vervoerde la-
ding stevig met de auto is verbonden.
A0E0131m
fig. 97
Een zware niet goed
vastzittende lading
kan, bij een ongeval, de pas-
sagiers ernstig verwonden.
OPGELET
Als in een gebied wordt
gereden waar brand-
stof moeilijk verkrijgbaar is en
u daarom brandstof in eeen jer-
rycan wilt ve
rvoeren, dan
moet u zich aan de wettelijke
voorschriften houden. Gebruik
alleenn een goedgekeurde en op
de juiste wijze
bevestigde jer-
rycan. Toch zal bij een ongeval
de kans op bbrand groter zijn.
OPGELET
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed vergrendeld is (rode
band B-fig. 96 niet zichttbaar)
om te voorkom
en dat in geval
van bruusk remmen, de rugleu-
ning naar voren klapt en de
passagiers verwondt.
OPGELET
ACHTERBANK
TERUGPLAATSEN
Plaats de veiligheidsgordels opzij en con-
troleer of de gordels niet gespannen zijn
of gedraaid zitten.
Plaats de rugleuning omhoog door de-
ze naar achteren te drukken, totdat de
vergrendeling van beide borgmechanis-
men wordt waargenomen+ controleer
visueel of de “rode band” B op de zij-
kant van de hendel A niet meer zicht-
baar is. Als de “rode band” B zichtbaar
is, is de rugleuning niet goed vergren-
deld.
WAARSCHUWING Controleer al-
tijd de juiste stand van de hoofdsteun.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 104
105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij enkele uitvoeringen,
aangegeven door het branden van het
lampje
´
(waar voorzien) op het ins-
trumentenpaneel of door het symbool
S
en een bericht op het display (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”)
weergegeven.
WAARSCHUWING Controleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek de hendel A-fig. 98 omhoog,
totdat de ontgrendeling wordt waar-
genomen;
druk het hendeltje B-fig. 99 van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen niet van de voorruit
staan en of de ruitenwissers niet zijn in-
geschakeld.
A0E0122m
fig. 98
A0E0470m
fig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat vervolgens de motorkap vallen;
controleer vervolgens door de motorkap
op te tillen, of de kap goed is gesloten
en niet alleen vastzit aan de veilig-
heidsvergrendeling. Druk in dit laatste
geval de motorkap niet dicht, maar til
hem opnieuw op en herhaal de hande-
ling.
V oer deze handelingen
alleen bij stilstaande
auto uit.
OPGELET
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tij-
dens de rit altijd goed gesloten
zijn. Controleer daaromm altijd
of de moto
rkap goed vergren-
deld is. Als u tijdens het rijden
merkt dat de motorkap niet
gooed is vergrendeld, stop dan
onmiddellij
k en sluit de motor-
kap op de juiste wijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 105
106
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
De auto is voorzien van een inbouw-
voorbereiding voor een imperiaal/ski-
drager.
De voorste bevestigingen van de in-
bouwvoorbereiding bevinden zich op de
punten A-fig. 100.
De achterste bevestigingspunten van de
inbouwvoorbereiding bevinden zich op
de punten B.
A0E0097m
fig. 100
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Een juiste afstelling van de koplampen
is van groot belang voor het comfort en
veiligheid van de bestuurder en de an-
dere weggebruikers. Om onder de best
mogelijke omstandigheden te rijden als
de verlichting is ingeschakeld, moeten
de koplampen goed zijn afgesteld.
Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Deze werkt als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst en de dimlichten
branden.
Als de auto is beladen en naar achte-
ren helt, schijnt de lichtbundel meer om-
hoog. In deze situatie moeten de kop-
lampen juist worden afgesteld.
Verdeel de lading gelijk-
matig en houd tijdens de
rit rekening een ver-
hoogde zijwindgevoeligheid..
Waarschuwing Controleer als enige
kilometers met de auto is gereden of de
bevestigingen goed vastzitten.
WAARSCHUWINGWAARSCHU-
WINGOverschrijd nooit het maximum
draagvermogen (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 106
107
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
In dat geval moet de stand van de kop-
lampen m.b.v. knop A-fig. 101 op
het paneel naast het stuur worden af-
gesteld.
Als de auto is voorzien van bi-xenon kop-
lampen, vindt de afstelling elektronisch
plaats en is knop A niet aanwezig.
De knop kan in vier standen worden ge-
zet; de standen komen overeen met de
heironder aangegeven belastingen:
stand 0: een of twee inzittenden op
de voorstoelen, volle brandstoftank,
auto in rijklare staat;
stand 1: vijf inzittenden;
stand 2: vijf inzittenden en beladen
bagageruimte (ongeveer 50 kg);
stand 3: bestuurder en 300 kg la-
ding in de bagageruimte.
WAARSCHUWING Controleer tel-
kens de stand van de koplampen als het
gewicht van de vervoerde lading wijzigt.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
A0E0226m
fig. 101
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht.
In landen waar op de andere weghelft
wordt gereden, moet, om tegenliggers
niet te verblinden, als volgt te werk wor-
den gegaan:
verwijder de beschermdop van de
koplamp (zie de paragraaf “Dim-
licht” in het hoofdstuk “In noodge-
vallen”);
plaats de hendel A-fig. 102 opzij;
A0E0050m
fig. 102
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 107
108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pedaal-
druk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met
het EBD-systeem (Electronic Braking For-
ce Distribution) waarmee de remkracht
tussen de voor- en de achterwielen ver-
deeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rem-
pedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het nodig is de
snelheid aan te passen aan het type
weg waarop wordt gereden.
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip
van de banden op het wegdek
beperkt: minder snelheid oom
deze aan te passen aan
de be-
schikbare grip.
OPGELET
Het ABS maakt zo
goed mogelijk gebruik
van de beschikbare grip, maar
kan niet de grip verhogen. Rijdd
dus altijd geval voor
zichtig op
een glad wegdek, zodat geen
onnodig risico gelopen wordt.
OPGELET
Als het ABS in werking
treedt, en de pulsaties
op het rempedaal gevoeld
worden, moet de druk op het
ppedaal niet worden ver
min-
derd, maar moet pedaal goed
ingedrukt worden gehouden.
Zo komt men binnenn een zo
kort mogelijke afstand tot
stilst
and, afhankelijk van de
conditie van het wegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 108
109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt gesignaleerd door de brandend
lampjes
>
+
x
op het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terste voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als een storing wordt ge-
signaleerd (een storing wordt aange-
geven door het branden van het lamp-
je op het instrumentenpaneel (bij en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een be-
richt op het display).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt gesignaleerd door een bran-
dend lampje
>
op het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mo-
gelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 109
110
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC (Vehicle
Dynamics Control)
(waar voorzien)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het VDC is uitermate
nuttig als de grip op het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat
het lampje
á
op het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op
te wijzen dat de auto de stabiliteit en de
grip dreigt te verliezen.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het VDC schakelt automatisch in als de
motor wordt gestart. Tijdens de rit kan
het VDC worden uitgeschakeld door ge-
durende 2 seconden de ASR/VDC-knop
op de middenconsole in te drukken fig.
103. Als het VDC wordt uitgeschakeld,
wordt ook de ASR uitgeschakeld. Bei-
de functies kunnen opnieuw worden in-
geschakeld door de ASR/VDC-knop in
te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het lampje
á
op het instrumen-
tenpaneel branden (bij enige uitvoe-
ringen wordt een symbool op het dis-
play weergegeven) en gaat de led om
de ASR/VDC-knop branden.
Als het VDC tijdens de rit wordt uitge-
schakeld, wordt het na de volgende keer
starten opnieuw ingeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
á
continu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Wendt u zich in dat geval zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
A0E0026m
fig. 103
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 110
111
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De prestaties van het
VDC mogen de be-
stuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde
rissico’s te nemen. Het
rijge-
drag dient altijd aangepast te
worden aan de conditie van
het wegdek, hett zicht en het
verkeer. De verantwoordel
ijk-
heid voor de verkeersveilig-
heid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
OPGELET
Bij eventueel gebruik
van het noodreserve-
wiel (waar voorzien) blijft het
VDC wel werken. Blijf er eech-
ter rekening m
ee houden dat
het noodreservewiel kleiner is
dan de normale band en dat
daarom de grip lager is dan bij
de andere banden van
de au-
to.
OPGELET
V oor een juiste wer-
king van het VDC moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze dienen in goede co
ndi-
tie te zijn en te voldoen aan
het voorgeschreven type,
merk en maat.
OPGELET
HILL HOLDER
(waar voorzien)
Dit in het VDC geïntegreerde systeem
helpt bij het wegrijden op een helling
omhoog. Dit systeem schakelt automa-
tisch onder de volgende omstandighe-
den in:
op een stijgende helling: stilstaande
auto op een helling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en ver-
snellingsbak in vrij of als een ande-
re versnelling dan de achteruit is in-
geschakeld;
op een dalende helling: stilstaande
auto op een afdaling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en inge-
schakelde achteruit.
Tijdens het wegrijden zorgt de rege-
leenheid van het VDC ervoor dat de wie-
len geremd blijven, totdat het noodza-
kelijke motorkoppel is bereikt om weg
te rijden (of in ieder geval 1 seconde,
zodat de rechter voet van het rempedaal
naar het gaspedaal kan worden ver-
plaatst).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 111
ASR
(AntiSlip Regulation)
Dit is een onderdeel van het VDC en con-
troleert automatische de auto als een of
beide aangedreven wielen slippen.
Afhankelijk van de omstandigheden
waarin het slippen plaatsvindt, worden
twee verschillende regelingen inge-
schakeld:
als beide aangedreven wielen door-
slaan, vermindert de ASR het mo-
torvermogen;
als slechts één van de aangedreven
wielen doorslaat, remt de ASR au-
tomatisch het doorslaande wiel.
Als de auto na het verstrijken van deze
tijd niet vertrokken is, zal het systeem
automatisch uitgeschakeld worden en
de remdruk geleidelijk worden verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch ge-
luid horen. Dit geluid betekent dat de
auto ieder moment in beweging kan ko-
men.
112
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lamp-
je
*
(waar voorzien) op het instru-
mentenpaneel branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt een bericht op het
display) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
WAARSCHUWING Het Hill Holder-
systeem is geen handrem; verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem aan
te trekken, de motor uit te zetten en de
eerste versnelling in te schakelen.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 112
De ASR is bijzonder nuttig onder de vol-
gende omstandigheden:
doorslippen van het binnenste wiel
in bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle acce-
leratie;
te hoog vermogen naar de wielen,
ook in samenhang met de condities
van het wegdek;
acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
verlies van grip op natte wegge-
deelten (aquaplaning).
113
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De prestaties van het
systeem mogen de be-
stuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoordee
risicos te nemen
. Het rijge-
drag dient altijd aangepast te
worden aan de conditie van
het wegdek,, het zicht en het
verkeer. De verantwoo
rdelijk-
heid voor de verkeersveilig-
heid ligt altijd en oveeral bij de
bestuurder.
OPGELET
Inschakeling van het systeem
De ASR schakelt automatisch in als het
instrumentenpaneel wordt ingeschakeld.
Tijdens de rit kan de ASR worden uit-
geschakeld door kort op de ASR/VDC-
knop op de middenconsole te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat de led op de ASR/VDC-knop bran-
den (bij de uitvoeringen met “Instelbaar
multifunctioneel display”gaat ook het
symbool
V
branden).
Als de ASR tijdens de rit wordt uitge-
schakeld, wordt het na de volgende keer
starten opnieuw ingeschakeld.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan
kan het nuttig zijn om het ASR-systeem
uit te schakelen: onder deze omstan-
digheden levert het doorslaan van de
aangedreven wielen juist meer trek-
kracht op.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 113
MSR (regeling van de
afremming op de motor)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de
ASR, verhoogt bij bruusk terugschake-
len het motorkoppel, zodat overmati-
ge vertraging van de aangedreven wie-
len wordt voorkomen. Dit heeft vooral
voordelen op een wegdek met weinig
grip, waarop de stabiliteit van de auto
snel verloren kan gaan.
114
PLANCIA
E COMANDI
114
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VV oor een juiste wer-
king van de ASR moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
ziijn. Ze dienen in goede co
ndi-
tie te zijn en te voldoen aan
het voorgeschreven type,
merk en maat (zzie de para-
graaf Banden in het hoofd-
stuk T
echnische gegevens).
OPGELET
Storingsmeldingen
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
V
weergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 114
115
PLANCIA
E COMANDI
115
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
EOBD
(voor bepaalde
uitvoeringen/
markten)
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
U
op het ins-
trumentenpaneel (bij enige uitvoeringen
verschijnt een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
Als, als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, het lampje
U
U
niet gaat branden of als tijdens
de rit het lampje continu of knip-
perend gaat branden, wendt u
daan zo snel mogelijk tot
het Al-
fa Romeo Servicenetwerk. De
werking van het lampje
U
U
kan met speciale apparatuur
door de verkeerspolitie gecon-
troleerd worden. Houdt u aan
de wetgevinng van het land
waa
rin u rijdt.
Het doel is:
de werking van het systeem contro-
leren;
signaleren wanneer door een storing
de emissies boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
de noodzaak van het vervangen van
componenten met een slechte con-
ditie aangeven.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker die het mogelijk
maakt, na het aansluiten van speciale
apparatuur, de door de regeleenheid op-
geslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor de diagnose en wer-
king van de motor te lezen. Deze con-
trole kan ook worden uitgevoerd door
de verkeerspolitie.
WAARSCHUWING Na het verhel-
pen van de storing moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk zorgen voor een com-
plete controle van het systeem, tests uit-
voeren en, zonodig, een proefrit maken
die eventueel een langere afstand kan
omvatten.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 115
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, anti-diefstalsa-
tellietbewaking enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Alfa Romeo Service-
netwerk. Deze kan u de meest geschik-
te installaties aanraden uit het Lineacces-
sori Alfa Romeo en controleren of de elek-
trische installatie van de auto geschikt is
voor het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een grote-
re capaciteit te monteren.
116
PLANCIA
E COMANDI
116
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
INBOUWVOORBEREI
DING AUTORADIO
(waar voorzien)
Als de auto niet is uitgerust met een au-
toradio, dan wordt de auto geleverd met
een twee opbergvakken in het dash-
board.
De inbouwvoorbereiding voor de auto-
radio bestaat uit:
voedingskabels voor de autoradio;
voedingskabels voor de luidsprekers
voor en achter;
voedingskabel voor de antenne;
ruimte voor de autoradio;
antenne op het dak van de auto.
De autoradio dient geïnstalleerd te wor-
den in de daarvoor bestemde ruimte,
dat verwijderd wordt door op de twee
lippen in de ruimte te drukken: de voe-
dingskabels zijn nu bereikbaar.
Als u na aanschaf van de
auto een autoradio wilt
installeren, wendt u dan
eerst tot het Alfa Romeo SServi-
cenetwerk, dat u
kan informeren
over de beste keuze, zodat de le-
vensduur van de accu niet naade-
lig wordt beïnvloed. Door een
overmatig
stroomopname als de
motor niet draait, kan de accu
beschaadigen en kan de garantie
op de accu vervallen.
Let op bij de montage
van extra spoilers,
lichtmetalen velgen en niet
standaard wieldoppen: hier-
dooor kan de ventilat
ie van de
remmen worden verminderd,
waardoor de werking van de
remmen na krachtig en her-
haaldelijk remmen of bij rem-
me
n tijdens een lange afdaling
terugloopt. Controleer boven-
dien of door obstakels (matten
enz.) de slag van de pedalen
b
eperken.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 116
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTR
ONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen
die na aankoop van de auto gemonteerd
worden, moeten voorzien zijn van het
merkteken:
Fiat Auto S.p.A. geeft toestemming dat
zenders/ontvangers worden gemon-
teerd, op voorwaarde dat dit professio-
neel door een gespecialiseerd bedrijf en
volgens de aanwijzingen van de fabri-
kant wordt uitgevoerd.
117
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
radiozendapparatuur (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in
de auto worden gebruikt met een apar-
te antenne aan de buitenkant van de au-
to.
WAARSCHUWING Het gebruik van
dergelijke apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan mogelijk schadelijk
zijn voor de gezondheid van de inzit-
tenden en de werking van de elektroni-
sche systemen in de auto negatief beïn-
vloeden. Hierdoor kan de veiligheid in
gevaar worden gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt door
de isolerende eigenschappen van de car-
rosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele te-
lefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het of-
ficiële keurmerk, strikt aan de in-
structies die door de fabrikant van de mo-
biele telefoon zijn bijgeleverd.
WAARSCHUWING De montage van
apparatuur die wijzigingen van de spe-
cificaties van de auto tot gevolg heeft,
kan inname van het kentekenbewijs
door de verantwoordelijke autoriteiten
tot gevolg hebben en het eventueel ver-
vallen van de garantie die defecten dek-
ken die zowel direct als in direct ver-
oorzaakt zijn door de genoemde wijzi-
ging.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verantwoor-
delijkheid af voor schade die veroorzaakt
is door de installatie van accessoires die
niet geleverd of aanbevolen zijn door Fiat
Auto S.p.A. en niet gemonteerd zijn vol-
gens de bijgeleverde voorschriften.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 117
PARKEERSENSOREN
(waar voorzien)
De parkeersensoren leveren aan de be-
stuurder informatie over de afstand tij-
dens het naderen van obstakels aan de
achterzijde van de auto (uitvoeringen
met 4 sensoren achter) of voor en ach-
ter de auto (uitvoeringen met 4 sen-
soren achter en 4 sensoren voor).
Het systeem is een hulp bij het uitvoe-
ren van parkeermoeuvres, zodat obsta-
kels worden gesignaleerd die zich bui-
ten het zicht van de bestuurder bevin-
den.
De informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot een obstakel wordt
aan de bestuurder doorgegeven door
middel van een akoestisch signaal,
waarvan de frequentie afhankelijk is van
de afstand tot het obstakel (als de af-
stand tot het obstakel kleiner wordt,
neemt de frequentie van het akoestische
signaal toe) en, bij enkele uitvoeringen,
verschijnt ook een beeld op het display
(zie de paragraaf “Signalering op het
display”).
118
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0482m
fig. 104
INSCHAKELEN
Uitvoering met 4 sensoren
De sensoren voor schakelen in als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst en de achteruit wordt inge-
schakeld of, bij enkele uitvoeringen, als
op knop A-fig.104 op het plafon-
lampje voor wordt gedrukt bij een snel-
heid onder 15 km/h.
De sensoren schakelen uit bij een snel-
heid hoger dan 18 km/h of, bij enke-
le uitvoeringen, als nogmaals op knop
A-fig.104 wordt gedrukt bij een snel-
heid lager dan 15 km/h. Als het sys-
teem niet is ingeschakeld, is bij uitvoe-
ringen met een uitschakelknop de led
op de knop gedoofd.
Uitvoering met 8 sensoren
De sensoren voor schakelen in als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst en de achteruit wordt inge-
schakeld of als op knop A-fig.104 op
het plafonlampje voor wordt gedrukt bij
een snelheid onder 15 km/h.
De sensoren schakelen uit als nogmaals
op knop A-fig.104 wordt gedrukt bij
een snelheid lager dan 15 km/h of als
de snelheid hoger wordt dan 18 km/h;
als het systeem niet is ingeschakeld, is
de led op de knop gedoofd.
Als de sensoren zijn ingeschakeld, start
het systeem met de akoestische signa-
lering m.b.v. de zoemers voor of achter,
zodra een obstakel wordt gesignaleerd;
de geluidsimpulsen hebben een toene-
mende frequentie naarmate het obsta-
kel dichterbij komt.
Als het obstakel zich op minder dan 30
cm bevindt, klinkt het geluidssignaal
continu. Afhankelijk van waar het ob-
stakel zich bevindt (voor en achter)
klinkt de bijbehorende zoemer (voor of
achter). In ieder geval wordt het obsta-
kel aangegeven dat zich het dichtst bij
de auto bevindt.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 118
Het signaal stopt onmiddellijk als de af-
stand tot het obstakel groter wordt. De
weergave van de tonen blijft gelijk als
de door de middelste sensoren gemeten
afstand gelijk blijft. Als deze situatie op-
treedt bij de zij-sensoren, dan wordt het
signaal na 3 seconden onderbroken (om
te voorkomen dat het geluid weerge-
geven blijft worden als langs een muur
wordt gereden).
SENSOREN
Het systeem voor het bepalen van de
afstand tot de obstakels maakt gebruik
van 4 sensoren in de voorbumper (waar
voorzien) fig. 105 en 4 sensoren in
de achterbumper fig. 106.
De verantwoordelijk-
heid tijdens het parke-
ren en andere gevaarlijke han-
delingen ligt altijd en ooveral bij
de best
uurder. Controleer als
u de auto parkeert of zich geen
personen (vooral kinderen),
ddieren of obstakels in de buurt
van d
e auto bevinden. De par-
keersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder
beschouwd worden. De be-
stuurder mo
et tijdens eventu-
eel gevaarlijke parkeer-
manoeuvres altijd volledig zijn
aandacht behouden, ook als de
manoeuvres
met lage snelheid
worden uitggevoerd.
OPGELET
A0E0231m
fig. 105
A0E0232m
fig. 106
119
PLANCIA
E COMANDI
119
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZOEMER
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel wordt aan de
bestuurder gegeven met een akoestisch
signaal dat door de zoemer in het inte-
rieur wordt gegeven.
bij uitvoeringen met 4 sensoren ach-
ter bevindt de zoemer zich aan de
achterzijde en geeft de zoemer ob-
stakels achter de auto aan;
bij uitvoeringen met 8 sensoren (4
voor en 4 achter) bevindt zich naast
de zoemer achter een zoemer aan
de voorzijde, die informatie geeft
over obstakels voor de auto. Hier-
door krijgt de bestuurder een gevoel
van richting (voor / achter) over de
aanwezigheid van de obstakels.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 119
120
PLANCIA
E COMANDI
120
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor
(uitvoeringen met 8 sensoren) en ach-
ter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en
de zijkant aan de voor- en achterzijde
van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waar-
genomen vanaf een afstand lager dan
0,9 meter (voor) en 1,40 meter (ach-
ter).
Als een obstakel zich aan de zijkant be-
vindt, wordt het waargenomen vanaf
een afstand onder 0,6 meter.
V oor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren zit-
tten. Wees voorzichtig
bij het rei-
nigen van de sensor om krassen
of beschadigingen te voorko-
men; ggebruik geen droge, grove
of harde doek. De
sensoren
moeten met schoon water,
eventueel met toevoeginng van
autoshampoo worden schoon-
gemaakt. In wasstraten wa
ar
stoom of hogedrukreinigers
worden gebruuikt, moeten de
sensoren snel worden schoon-
gemaakt, waarbij straalpijp o
p
meer dan 10 cm afstand moet
worden gehouden.
W endt u zich voor het
opnieuw spuiten van de
bumper of voor het
eventueel bijwerken van de lak
rond de sensoren uitsluiten
d tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk. Het niet correct spuiten
kan de werkingg van de par-
keersensoren veel slechter ma
-
ken.
SIGNALERING OP DISPLAY
(waar voorzien)
Als bij uitvoeringen met 8 sensoren de
sensoren inschakelen verschijnt op het
“Instelbare multifunctionele display”
(waar voorzien) een scherm, dat is aan-
gegeven in fig.107; De afstand over
de aanwezigheid en de afstand tot een
obstakel, wordt dan niet alleen door de
zoemer, ook visueel op het display van
het instrumentenpaneel aangegeven.
Als meerdere obstakels aanwezig zijn,
wordt de dichtstbijzijnde die dichterbij
komt aangegeven.
A0E0239m
fig. 107
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 120
121
PLANCIA
E COMANDI
121
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als een storing is gesignaleerd, reinig
dan, na het stilzetten van de auto en uit-
schakelen van de motor, de sensoren en
controleer of u zich niet nabij een bron
van ultrasone geluiden bevindt (bijv.
pneumatische remmen van vrachtwa-
gens of pneumatische hamers). Als de
oorzaak van de storing is verholpen,
werkt het systeem weer volledig en do-
ven het lampje
t
en het waarschu-
wingsbericht.
Als het lampje blijft branden, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren,
ook als het systeem blijft werken. Als de
gesignaleerde storing de werking niet
nadelig beïnvloedt, blijft het systeem
werken en wordt de storing opgeslagen
zodat het Alfa Romeo Servicenetwerk
vervolgens het systeem kan controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht voor of achter
de auto bevinden, kunnen onder be-
paalde omstandigheden niet door het
systeem worden waargenomen en zou-
den de auto kunnen beschadigen of be-
schadigd kunnen worden.
De door de sensoren verzonden signa-
len, kunnen wijzigen als de sensoren
zijn beschadigd, vuil zijn door modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door ul-
trasone systemen (zoals pneumatische
remsystemen van vrachtwagen of een
pneumatische hamer) in de buurt van
de auto.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
WEERGAVE VAN
STORINGEN
De regeleenheid van het systeem voert
een controle van alle componenten van
het systeem uit als de sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst. De sensoren
en de bijbehorende elektrische verbin-
dingen worden doorlopend gecontro-
leerd als het systeem werkt.
De storing van de sensoren wordt aan-
gegeven met een brandend lampje
t
(waar voorzien) op het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt een bericht op het display) (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
De werking van de sen-
soren achter wordt au-
tomatisch uitgeschakeld
als de stekker van de elektri--
sche kabel van de aa
nhanger
wordt aangesloten op de stek-
kerdoos van de trekhaak.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 121
122
PLANCIA
E COMANDI
122
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De auto kan zijn uitgerust met een con-
trolesysteem voor het meten van de
bandenspanning TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System) dat de bestuurder
van de auto informeert over de ban-
denspanning door de waarschuwingen
“bandenspanning controleren” en “On-
voldoende bandenspanning”. Zie voor
een uitgebreid beschrijving van de twee
waarschuwingen het hoofdstuk “Lamp-
jes en berichten”. Dit systeem bestaat
uit een sensor die op radiogolven werkt,
op de velg van elk wiel. Deze sensor
stuurt informatie over de spanning van
iedere band naar de regeleenheid.
WAARSCHUWINGEN
Storingsmeldingen worden niet opge-
slagen en worden dus niet aangegeven
als de motor wordt uitgezet en vervol-
gens weer wordt gestart. Als de storin-
gen blijven bestaan, stuurt de rege-
leenheid de betreffende meldingen pas
naar het instrumentenpaneel als de au-
to een korte tijd rijdt.
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)
(optional voor bepaalde uitvoeringen/
markten waar voorzien)
De aanwezigheid van
het TPMS ontslaat de
bestuurder niet van de plicht
om regelmatig de banden-
spannning (ook van het re
ser-
vewiel) te controleren (waar
voorzien).
OPGELET
De bandenspanning moet worden ge-
controleerd bij een tijdje niet gebruikte en
koude banden; als om wat voor reden
dan ook de spanning bij warme banden
moet worden gecontroleerd, verlaag dan
niet de spanning als deze te hoog blijkt
te zijn, maar herhaal de controle bij kou-
de banden.(zie de paragraaf “Banden”
in het hoofdstuk “Technisch gegevens”).
Het TPMS is niet in staat om te waar-
schuwen voor een plotselinge vermin-
dering van de bandenspanning (bij-
voorbeeld bij een klapband). Breng in
dit geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
Storingen door een radiofrequentie kun-
nen de juiste werking van het TPMS ver-
hinderen. Om de bestuurder te infor-
meren verschijnt een mededeling op het
display. Deze melding verdwijnt auto-
matisch zodra de storing het systeem
niet meer hindert.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 122
123
PLANCIA
E COMANDI
123
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als na het gebruik van de bandenrepa-
ratieset Fix&Go automatic de oorspron-
kelijke situatie is hersteld en de lekke
band blijft aangegeven op het instru-
mentenpaneel, wendt u dan tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk.
De bandenspanning is afhankelijk van
de buitentemperatuur. Het TPMS kan tij-
delijk een te lage bandenspanning aan-
geven. Controleer in dat geval de ban-
denspanning bij koude banden en her-
stel zonodig de spanning.
Het TPMS vereist het gebruik van een
speciale uitrusting. Raadpleeg het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor de acces-
soires die geschikt zijn voor het systeem
(wielen, wieldeksels enz.). Als andere
accessoires worden gebruikt, kan dit de
normale werking van het systeem ne-
gatief beïnvloeden. Omdat gebruik
wordt gemaakt van speciale ventielen,
kan uitsluitend de door Alfa Romeo
goedgekeurde afdichtvloeistoffen wor-
den gebruikt voor de reparatie van de
band; het gebruik van andere vloeistof-
fen zou de normale werking van het sys-
teem kunnen belemmeren.
Als de auto is uitgerust met TPMS en
een band wordt vervangen, moeten ook
het rubber van het ventiel en de beves-
tigingsring van de sensor worden ver-
vangen. Wendt u hiervoor tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS,
moeten bij het monteren/ demonteren
van de banden en/of velgen speciale
voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen. Om te voorkomen dat de sen-
soren beschadigen of verkeerd gemon-
teerd worden, mogen de banden en/of
de velgen uitsluitend door gespeciali-
seerd personeel vervangen worden.
Wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 123
124
PLANCIA
E COMANDI
124
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zie voor het verwisselen van de velgen/banden de volgende tabel voor het juiste gebruik van het systeem:
Aanwezigheid sensor
NEE
NEE
JA
JA
JA
Signalering storing
JA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
(*) Als alternatief vermeld in het instructieboekje en die zijn gekozen uit Lineaccessori Alfa Romeo.
(**) Niet kruiselings (de banden dienen aan dezelfde kant van de auto te blijven).
Handeling
Het vervangen van een wiel
door het reservewiel
Wielen vervangen door wielen
met winterbanden
Wielen vervangen door wielen
met winterbanden
Vervangen van wielen door andere
wielen met een andere
afmeting (*)
Omwisselen van de
wielen (achter/voor) (**)
Optreden door
Servicenetwerk
Wendt u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Het repareren van een
beschadigd wiel
Wendt u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 124
125
PLANCIA
E COMANDI
125
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BENZINEMOTOREN
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Om fouten te voorkomen is de diame-
ter van de vulopening zo klein dat het
vulpistool van een pomp met loodhou-
dende benzine niet ingestoken kan wor-
den. Het octaangetal van de gebruikte
benzine (R.O.N.) mag niet lager dan 95
te zijn.
WAARSCHUWING Een beschadig-
de katalysator laat schadelijke stoffen
in het uitlaatgas achter, waardoor het
milieu wordt vervuild.
WAARSCHUWING Tank met de au-
to nooit, niet in noodgevallen en ook
niet een klein beetje, loodhoudende ben-
zine. U zou de katalysator onherstelbaar
beschadigen.
TANKEN MET
DE AUTO
WAARSCHUWING Tijdens het tan-
ken moet, om veiligheidsredenen, de
motor zijn uitgeschakeld. Als deze voor-
zorgsmaatregel niet in acht wordt ge-
nomen, kan de brandstofmeter perma-
nent een onjuiste waarde aangeven. Om
dit te herstellen moet bij een volgende
keer dat getankt wordt, de motor zijn
uitgeschakeld. Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk als de werking niet
wordt hersteld.
DIESELMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de diesel lager worden door
de vorming van paraffine; hierdoor werkt
het brandstofsysteem niet meer op de juis-
te manier.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrand-
stof geleverd die speciaal voor de zomer,
voor de winter en voor zeer lage tempe-
raturen (bergachtige/koude gebieden) is
ontwikkeld.
Als diesel wordt getankt die niet is aan-
gepast aan de bedrijfstemperatuur, moet
de diesel gemengd worden met het vorst-
beveiligingsmiddel TUTELA DIESEL
ART in de verhouding die in de ge-
bruiksaanwijzing van het middel is aan-
gegeven. Doe eerst het middel in de tank
en voeg daarna de diesel toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt / stil-
staat in bergachtige/koude gebieden, is
het raadzaam dieselbrandstof te tanken
die ter plaatse beschikbaar is. In dat ge-
val is het bovendien raadzaam een hoe-
veelheid brandstof in de tank te houden
die groter is dan 50% van de nuttige in-
houd.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 125
A0E0159m
fig. 108
A0E0160m
fig. 109
Kom niet dicht bij de
vulopening met open
vuur of een brandende sigaret:
brandgevaar. Houd uw hoofd
oook niet dichtbij de
vulopening
om te voorkomen dat u
schadelijke dampen inademt.
OPGELET
DOP VAN DE
BRANDSTOFTANK
Het tankluikje wordt ontgrendeld als de
portieren centraal worden ontgrendeld
en vergrendelt automatisch als de por-
tieren centraal worden vergrendeld.
Open het luikje op het door de pijl in
fig. 108 punt.
De dop van de brandstoftank A-
fig. 109 is voorzien van een bevesti-
ging B die aan het klepje C vastzit om
verlies van de dop te voorkomen.
Plaats tijdens het tanken de dop in de
uitsparing op het klepje, zoals in de fi-
guur is afgebeeld.
WAARSCHUWING Omdat de tank
hermetisch wordt afgesloten, kan een
kleine overdruk worden gesignaleerd.
Het is normaal dat bij het losdraaien van
de dop een sissend geluid wordt waar-
genomen.
Tank bij autos met een
dieselmotor uitsluitend
diesel voor motorvoer-
tuigen die voldoet aan de Eurro-
pese specifica
tie EN590. Het
gebruik van andere producten
of mengsels kan de motor on-
herstelbaaar beschadigen en het
vervallen van d
e garantie tot
gevolg hebben. Mocht u onver-
hoopt een ander typpe brandstof
tanken, dan mag de motor niet
worden gestart
en moet de
brandstoftank worden afge-
tapt.. Ook als de motor slechts
kort heeft gedraaid, moet naast
de brandstoftank,
ook alle
brandstof uit dde brandstoflei-
dingen worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig ge-
vuld wordt, moet u twee keer bijvullen
nadat het vulpistool voor de eerste keer
afslaat. Vul niet nog een keer bij om sto-
ringen in het brandstofsysteem te voor-
komen..
126
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 126
LUIKJE OPENEN IN
NOODGEVALLEN
Bij een storing kan het tankluikje worden
geopend door aan de kabel rechts in de
bagageruimte te trekken fig. 110.
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor ben-
zinemotoren zijn:
driewegkatalysator (katalysator);
lambdasondes;
brandstofdampopvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen
bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor die-
selmotoren zijn:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
roetfilter (DPF - waar voorzien).
Als de katalysator en
het roetfilter (PDF)
normaal werken, ontstaan
zeer hoge temperaturen. Par-
keeer de auto dus niet
boven
brandbaar materiaal (gras,
droge bladeren, dennennaal-
den enz.): brandgevaaar.
OPGELET
A0E0130m
fig. 110
127
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 127
128
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
128
DASHBOARD
EN BEDIENING
Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het periodiek worden gere-
genereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regene-
ratieprocedure wordt geregeld door de
regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes
en de bedrijfsomstandigheden van de au-
to. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een be-
perkte toerentalverhoging, inschakeling
van de elektroventilateur, een beperkte
toename van de rook uit de uitlaat en
een hogere temperatuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het
gedrag van de auto.
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(waar voorzien)
Dit is een mechanisch filter in het uit-
laatsysteem dat de partikels in het uit-
laatgas van dieselmotoren opvangt.
Het filter vangt bijna de totale hoeveel-
heid roetdeeltjes op, waardoor voldaan
wordt aan de huidige/toekomstige wet-
telijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereik-
te temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.
Verstopt roetfilter
Als het roetfilter is verstopt gaat op het
instrumentenpaneel het lampje
h
branden (bij enkele uitvoeringen wordt
het symbool
h
op het display
weergegeven). In dit geval verdient het
aanbeveling om met de auto te blijven
rijden totdat het lampje
h
dooft (of
het symbool
h
op het display ver-
dwijnt).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 128
129
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
V
V
E
E
I
I
L
L
I
I
G
G
H
H
E
E
I
I
D
D
VEILIGHEIDSGORDELS ....................................... 130
SBR ............................................................... 131
GORDELSPANNERS ........................................... 132
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ............................ 135
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE...................... 140
FRONTAIRBAGS ................................................ 142
ZIJ-AIRBAGS (sidebags - windowbags) ................. 145
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 129
130
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
DDruk tijdens het rijden
niet op de knop C.
Via de oprolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager; hierdoor
blijft voldoende bewegingsruimte over.
Als de auto op een steile helling staat,
kan de rolautomaat blokkeren; dit is een
normaal verschijnsel. De oprolautomaat
blokkeert ook als de gordel snel wordt
uitgetrokken of bij hard remmen, bots-
ingen en als snel in een bocht wordt ge-
reden.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A-fig. 1 in de slui-
ting Bte drukken, totdat deze hoorbaar
blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel
de rolautomaat blokkeert, laat dan de
gordel een stukje teruglopen en trek de
gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk voor het losmaken van de gordel
op knop C . Begeleid de gordel tijdens
het teruglopen, zodat wordt voorkomen
dat de gordelband draait.
OPGELET
A0E0083m
fig. 1
A0E0055m
fig. 2
De achterbank is voorzien van drie-
puntsgordels met rolautomaat op de zij-
zitplaatsen en de zitplaats in het mid-
den.
De gordels voor de achterste zitplaatsen
moeten worden omgelegd volgens het
schema in fig. 2.
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 130
131
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
WAARSCHUWING Bij enige uit-
voeringen wordt de juiste blokkering van
de rugleuning aangegeven door het ver-
dwijnen van de “rode band” A-
fig. 3 naast de hendels B. Als de “ro-
de band” zichtbaar is, is de rugleuning
niet goed vergrendeld.
WAARSCHUWING Plaats de veilig-
heidsgordels op de juiste wijze terug als
de achterbank weer in de normale ge-
bruiksstand wordt gezet, zodat ze altijd
direct klaar voor gebruik zijn.
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed vergrendeld is (rode
band A-fig. 3 niet zichtbbaar)
om te voorkome
n dat in geval
van bruusk remmen, de rugleu-
ning naar voren klapt en de pas-
saggiers verwondt.
OPGELET
Achterpassagiers die
geen gordel dragen,
stellen zichzelf bloot aan gro-
te gevaren, maar vormen ookk
een gevaar voor d
e inzitten-
den op de voorstoelen.
OPGELET
A0E0085m
fig. 3
SBR
(Seat Belt Reminder)
De auto is uitgerust met een SBR-sys-
teem (Seat Belt Reminder), dat bestaat
uit een waarschuwingszoemer die sa-
men met het knipperende lampje
<
de
bestuurder en de voorpassagier waar-
schuwt als de betreffende veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk op de volgende wij-
ze worden uitgeschakeld:
leg de veiligheidsgordels voor om;
plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem;
wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het SBR-systeem kan
uitsluitend m.b.v. het Setup-menu van het
display opnieuw worden ingeschakeld
(zie de paragraaf “Instelbaar multifunc-
tioneel display” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”).
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 131
132
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
132
VEILIGHEID
De gordelspanner hoeft op geen enkele
wijze te worden onderhouden of ge-
smeerd. Elke verandering van de oor-
spronkelijke staat zal de doelmatigheid
verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden
(bijv. overstromingen en vloedgolven)
met water en modder in contact is ge-
weest, dan moet de spanner worden
vervangen.
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels van de auto
voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordels voor enige
centimeters aan. Op deze wijze worden
de inzittenden veel beter op hun plaats
gehouden en wordt de voorwaartse be-
weging beperkt.
Als de gordelspanners voor hebben ge-
werkt, is de gordelsluiting naar beneden
teruggetrokken.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male bescherming door de gordelspan-
ners moet de veiligheidsgordel goed
aansluiten op borst en bekken.
De gordelspanners achter werken alleen
als de veiligheidsgordels goed in de slui-
tingen vergrendeld zijn.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner werkt
maar één keer. Als de
gordelspanners hebben ge-
werkt, moet u zich tot het Allfa
Romeo Servicenet
werk wenden
om de spanners te laten ver-
vangen. De geldigheid van het
systeem sttaat vermeld op een
plaatje dat zich in he
t dash-
boardkastje bevindt: laat het
systeem voor het versstrijken
van deze termijn door het Alfa
Romeo Servicenetwer
k ver-
vangen.
OPGELET
W erkzaamheden waar-
bij stoten, sterke trillin-
gen of verhitting (maxi-
maal 100°C gedurende ten
hooogste 6 uur) optr
eden, kun-
nen de gordelspanners bescha-
digen of activeren: bij die om-
standighedden horen niet trillin-
gen die voor
tgebracht worden
door een slecht wegdek of door
contacten met kleeine obstakels
zoals trottoirbanden. Wendt u
altijd to
t het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de passagiers
bij een ongeval te vergroten, zijn de op-
rolautomaten van de gordels voor voor-
zien van trekkrachtbegrenzers die tij-
dens een frontale aanrijding de piekbe-
lasting op de borst en schouders beper-
ken.
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 132
133
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
WAARSCHUWING De gordel mag
nooit gedraaid zijn. Het diagonale gor-
delgedeelte moet via het midden van de
schouder schuin over de borst liggen. Het
onderste gordelgedeelte moet over het
bekken (zoals aangegeven in fig. 6)
en niet over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) die goed aansluiten van de gor-
del op het lichaam verhinderen.
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle loka-
le wettelijke voorschriften met betrek-
king tot de verplichting en de manier
waarop de gordel wordt gebruikt hou-
den en de inzittenden hierop wijzen.
Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een
gordel dragen: ook voor hen (zowel
voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dra-
gen. Zwangere vrouwen moeten het on-
derste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik door loopt
fig. 5.
A0E0104m
fig. 5
A0E0103m
fig. 6
V oor maximale veilig-
heid moet u de rugleu-
ning rechtop zetten, tegen de
leuning aan gaan zitten een de
gordel goed laten
aansluiten
op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel
voor aals achter in de auto! Rij-
den zonder veil
igheidsgordels
vergroot het risico op ernstig
letsel of doodelijke afloop bij
een ongeval.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 133
134
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HOE DE
VEILIGHEIDSGORDELS
ALTIJD GOED BLIJFT
WERKEN
Zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet be-
schadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn ge-
weest;
u kunt de gordels met de hand was-
sen met water en een neutrale zeep.
Spoel ze uit en laat ze in de scha-
duw drogen. Gebruik geen bijtende,
blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemi-
sche producten die het weefsel van
de gordel kunnen aantasten;
voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de op-
rolautomaten is alleen gegaran-
deerd, als ze niet nat zijn geweest;
vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
WAARSCHUWING Iedere gordel
dient slechts ter bescherming van een
enkel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene op
schoot zit, waarbij de gordel beiden zou
moeten beschermen fig. 7. Plaats bo-
vendien geen enkel voorwerp tussen de
gordel en het lichaam van een inzitten-
de.
A0E0105m
fig. 7
Het is streng verboden
onderdelen van de vei-
ligheidsgordels of gordelspan-
ners te demonteren of oopen te
maken. Werk
zaamheden aan
de veiligheidsgordels en gor-
delspanners moeten worden
uitgevoerd ddoor gekwalifi-
ceerd personeel.
Wendt u al-
tijd tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
OPGELET
Als de gordel aan een
zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tij-
dens een ongeval), dan moet
de gordel samen
met de ver-
ankeringen, bevestigingspun-
ten en de eventueel gemon-
teerde gordeelspanners worden
vervangen. Ook als
de scha-
de niet zichtbaar is, dan kan de
gordel toch verzwakt zzijn.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 134
135
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
De resultaten van onderzoek naar de op-
timale bescherming van kleine kinderen
zijn verwerkt in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf
groepen:
Groep 0 - gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ - gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
Er is een gedeeltelijke overlapping tus-
sen de groepen; daarom zijn systemen
verkrijgbaar die geschikt zijn voor meer
dan één gewichtsgroep.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed
vastgehecht plaatje met het controle-
merk, dat absoluut niet mag worden ver-
wijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de
veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
In Lineaccessori Alfa Romeo zijn kin-
derzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Wij raden het gebruik van
deze kinderzitjes aan, omdat ze speci-
aal zijn ontworpen en ontwikkeld voor
de modellen van Alfa Romeo.
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een on-
geval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door goed-
gekeurde veiligheidssystemen. Dit geldt
met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstruc-
tuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door
andere systemen beschermd worden
dan door de veiligheidsgordels.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aann
passagierszij
de is ingescha-
keld. Als bij een ongeval de
airbags in werking treden (op-
blazen), kkan dit ernstig letsel
en zelfs de do
od tot gevolg
hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk. Kindeeren
moeten altijd in kinderzitjes op
de achterbank wor
den ver-
voerd; deze positie levert de
grootstte bescherming tijdens
een ongeval.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 135
136
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GROEP 0 e 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzit-
jes worden vervoerd die achterstevoren
fig. 8 zijn geplaatst, waardoor het ach-
terhoofd wordt gesteund en bij plotse-
ling remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel, zo-
als in de afbeelding is aangegeven, en
het kind moet op zijn beurt worden be-
schermd door de gordel van het wiegje
zelf.
ZEER GEVAARLIJK Als
een kind op de passa-
giersstoel voor moet
worden vervoerd met
een kinderzitje ddat te-
gen de rijric
hting in is gemon-
teerd, moeten de airbags aan
passagierszijde (front, knie
(waaar voorzien) en zij-air-
bags) met de s
leutelschakelaar
worden uitgeschakeld. Con-
troleer de uitschhakeling met
behulp van het lampje
F
op
het paneel van het plafond-
lampje (zie de paragraaf
Frontairbag aan passagiers-
zijde). Bovenddien moet de
stoel z
o ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzit-
jje eventueel in aanraking komt
met het d
ashboard.
OPGELET
A0E0106m
fig. 8
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de
montage van het kiinderzitje aan
de in
structies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te
leveren.
OPGELET
A0E0106m
fig. 9
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en
18 kg moeten in de rijrichting worden
vervoerd in een zitje met een kussen
fig. 9; hierbij houdt de veiligheidsgor-
del van de auto het kinderzitje en het
kind op zijn plaats.
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 136
137
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg kunnen direct door de veilig-
heidsgordels van de auto worden be-
schermd. De kinderzitjes hebben ook de
taak om het kind in de juiste stand ten
opzichte van de gordel te plaatsen, zo-
dat het diagonale deel over de buik ligt,
maar niet tegen de nek; het horizonta-
le deel moet over het bekken en niet te-
gen de buik van het kind liggen
fig. 10.
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22
en 36 kg is de borstomvang van dien
aard dat de kinderen gewoon tegen de
rugleuning kunnen steunen en niet meer
in een kinderzitje hoeven te worden ver-
voerd. In fig. 11 is een voorbeeld ge-
geven van de juiste manier waarop een
kind op een achterste zitplaats moet
plaatsnemen. Kinderen die langer zijn
dan 1,50 m kunnen net zoals volwas-
senen de veiligheidsgordels omleggen.
Er bestaan kinderzitjes
die geschikt zijn voor de
gewichtsgroepen 0 en 1 die uit-
gerust zijn met eeen bevesti-
gingspun
t achter. Deze kinder-
zitjes hebben zelf gordels om
het kind te beschermen. Van--
wege het gewicht kan het ge-
vaarlijk z
ijn als ze verkeerd
worden gemonteerd (bijvoor-
beeld als eeen kussen tussen het
kinderzitje en de veiligheids-
gordel
s van de auto wordt ge-
plaatst). Houdt u vvoor de mon-
tage strikt aan de bijgelever-
de instructies.
OPGELET
A0E0108m
fig. 10
A0E0109m
fig. 11
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u
voor de montage van het kiin-
derzitje aan de i
nstructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 137
138
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZITPLAATS
Groep Gewichtsklasse Voor Achter
Zitplaats met Zitplaats met Passagier Passagier
6 verstelmog. 8 verstelmog. achter achter
zijkant midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U (*) U (*) U U
Groep 1 9-18 kg U (*) U (*) U U
Groep 2 15-25 kg U (*) U (*) U U
Groep 3 22-36 kg U (*) U (*) U U
Legenda:
U = geschikt voor “universele” beschermingsmiddelen voor kinderen volgens de Europese regels EU-R44 voor de aangegeven
“groepen”
(*) = bij auto’s met een niet in hoogte verstelbare passagiersstoel moet de rugleuning perfect in de verticale stand worden gezet. Bij
auto’s met in hoogte verstelbare passagiersstoel moet de stoel zo hoog mogelijk worden gezet.
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto. Zie hiervoor de volgende tabellen:
Voor en achter (eendelig en gescheiden)
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 138
139
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
controleer altijd of de gordels goed
zijn vastgemaakt door aan de gor-
delband te trekken;
ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts een kind: vervoer nooit
twee kinderen in een systeem.
controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt;
zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aan-
neemt of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Nie-
mand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te kunnen houden;
na een ongeval moet het zitje door
een nieuwe worden vervangen.
Hierna zijn de richtlijnen voor
een veilig vervoer van kinderen
aangegeven:
monteer het kinderzitje op een van
de zitplaatsen achter, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden.
als de frontairbag aan passagiers-
zijde buiten werking wordt gesteld,
moet altijd gecontroleerd worden
of de airbag daadwerkelijk is uitge-
schakeld: het betreffende lampje
F
moet continu branden;
houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren. Bewaar de instructies
samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de gebruiks-
aanwijzingen ontbreken.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aann
passagierszij
de is ingescha-
keld. Als bij een ongeval de
airbags in werking treden (op-
blazen), kkan dit ernstig letsel
en zelfs de do
od tot gevolg
hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk. Wij rraden u
aan kinderen altijd op de zit-
plaatsen achter in e
en geschikt
kinderzitje te vervoeren, om-
ddat die plaatsen bij een onge-
val de meeste bescherming
bieden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 139
140
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HHet kinderzitje mag alleen
worden gemonteerd als
niet met de auto wordt gereden.
Het kinderzitje is op de juiste wij-
ze a
an de beugels bevestigd als
u het hoort vergrendelen. Houdt u
in ieder geval aaan de instructies
voor de montage, de demon
tage
en de plaatsing. De fabrikant van
het kinderzitje iss verplicht deze in-
structies bij te leveren.
OPGELET
MONTAGEVOORBER
EIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage
van “Isofix Universeel”-kinderzitjes; een
nieuw gestandaardiseerd Europees sys-
teem voor het vervoeren van kinderen.
Als voorbeeld is in fig. 11/a een kin-
derzitje afgebeeld. Het Isofix Universeel-
kinderzitje is er voor drie gewichtsgroe-
pen: 1.
Als gevolg van de verschillende ver-
grendelingen moet het kinderzitje wor-
den bevestigd met de onderste metalen
ringen A-fig. 12tussen de rugleuning
en de zitting van een achterste zitplaats;
bevestig de bovenste riem (die bij het
kinderzitje hoort) aan de ring B-
fig. 13 aan de achterkant van de zit-
plaats.
Er kan ook een mengvorm worden ge-
kozen, een traditioneel kinderzitje en
een “ISOFIX Universeel”-kinderzitje. Als
gebruik wordt gemaakt van een Uni-
verseel Isofix zitje, moeten ECE R44/03
“Universeel Isofix” goedgekeurde zitjes
worden gebruikt.
In Lineaccessori Alfa Romeo is een “uni-
verseel Isofix” kinderzitje (“Duo Plus”)
leverbaar.
Zie voor meer informatie over de mon-
tage en/of het gebruik van het kinder-
zitje, het “Instructieboekje” dat bij het
kinderzitje wordt geleverd.
A0E0174m
fig. 12
fig. 11/a
A0E0241m A0E0190m
fig. 13
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 140
141
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
E
E
D
C
D
C
B
BI
A
IL
IL
IL
IL
IL
IL
IUF
IUF
IUF
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moe-
ten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto Het kinderzitje kan gemonteerd wor-
den door de voorstoel naar voren te schuiven.
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage
van de Isofix Universeel kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Klasse Opstelling Isofix
zitje merkteken Isofix achter aan zijkant
Groep 0 tot 10 kg.
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I vanaf 9
tot 18 kg
Tegen rijrichting
Tegen rijrichting
Tegen rijrichting
Tegen rijrichting
Tegen rijrichting
Tegen rijrichting
In rijrichting
In rijrichting
In rijrichting
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 141
142
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
142
Plaats geen stickers of
andere objecten op het
stuur, op het deksel van de air-
bag aan passagiersziijde of de
zijkant van
de hemelbekleding.
Plaats geen voorwerpen op
het dashboard aan de passa-
giersszijde (bijv. een mobiele
telefoon), om
dat deze het cor-
rect openen van de airbag aan
passagierszijdde kunnen hinde-
ren en de inzittenden ernstig
kunnen verw
onden.
OPGELET
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-fron-
tairbags (“Smart bags”) aan bestuur-
ders- en passagierszijde en knie-airbags
aan bestuurders- en passagierszijde
(waar voorzien).
“SMARTBAGS”
(MEERTRAPS-
FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passa-
gier) en de knie-airbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittende en
treden onmiddellijk in werking bij een
middelzware frontale botsing; hierbij
wordt een luchtkussen tussen de inzit-
tende en het stuurwiel of het dashboard
opgeblazen.
Bij een botsing regelt een elektronische
regeleenheid zonodig dat de kussens on-
middellijk opblazen, waardoor het li-
chaam van de inzittenden wordt opge-
vangen en de kans op letsel beperkt
wordt. De kussens lopen onmiddellijk
leeg.
omdat geen enkele aanvullende be-
scherming wordt geboden op de vei-
ligheidsgordels. De activering van de
frontairbags zou nutteloos zijn. Als de
airbags in deze gevallen niet geacti-
veerd worden, betekent dit niet dat
het systeem niet goed functioneert.
De frontairbags (bestuurder en passa-
gier) en de knie-airbag (bestuurder en
passagier) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bo-
vendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa en
in de meeste landen daarbuiten.
Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Hier-
door wordt de inzittende minder door de
airbag beschermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de
volgende gevallen niet worden inge-
schakeld:
bij frontale botsingen met een ander
deel van de auto dan het front tegen
makkelijk vervormbare objecten
(bijv. als het voorspatbord tegen de
vangrail komt);
als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bij-
voorbeeld onder vrachtwagens of de
vangrail);
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 142
143
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
143
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen dat in een daarvoor bestemde ruim-
te in het midden van het stuur is ge-
plaatst fig. 14.
A0E0077m
fig. 14
A0E0078m
fig. 15
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen met een groter volume dan dat aan
bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dash-
board fig. 15 geplaatst.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan
ppassagierszij
de is ingescha-
keld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood
tot gevolg
hebben.
OPGELET
Als bij de auto de pas-
sagiersairbags (front,
knie (waar voorzien)
zij-airbags) uit kunnen
worden ggeschakeld,
moete
n deze worden uitge-
schakeld als een kinderzitje op
de voorstoel wordt gemon-
teerdd. Bovendien moet de pas-
sagiersst
oel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geplaatst;
hierdoor wordt vvoorkomen dat
het kinderzitje het dashboard
raakt. O
ok als het niet wet-
telijk verplicht is, raden wwij u
aan, voor een optimale be-
scherming van de volwasse-
nen, de airbag
onmiddellijk
weer in te scchakelen zodra er
geen kinderen meer vervoerd
worden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 143
144
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
144
HANDMATIG UITSCHAKELEN (waar voorzien)
FRONTAIRBAG PASSAGIERS- ZIJDE, KNIE-AIRBAG
PASSAGIERS-ZIJDE (waar voorzien) EN ZIJ-AIRBAGS
PASSAGIERSZIJDE
KNIE-AIRBAG AAN
BESTUURDERS- EN
PASSAGIERSZIJDE
(waar voorzien)
Deze bestaan uit een snel opblazend
kussen in een ruimte onder het stuur
aan de bestuurderszijde fig. 16 en on-
der het dashboard aan de passagiers-
zijde fig. 17. Deze airbags bieden een
extra bescherming bij een frontale aan-
rijding.
A0E0092m
fig. 17
A0E0079m
fig. 16
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de knie-airbag
(waar voorzien) aan passagierszijde en
de zij-airbags worden uitgeschakeld. Het
in-/uitschakelen van de airbags vindt
plaats als de elektronische sleutel uit het
startsysteem is verwijderd, m.b.v. de
sleutelschakelaar (waar voorzien) op
het rechter uiteinde van het dashboard
fig. 18. De schakelaar kan alleen wor-
den bereikt als het portier is geopend.
Als het portier is geopend, kan de me-
talen baard sleutel in beide standen uit
de sleutelschakelaar worden gehaald of
in worden gestoken.
WAARSCHUWING Bedien de scha-
kelaar alleen bij uitgeschakelde motor
en uit het startsysteem verwijderde sleu-
tel.
De sleutelschakelaar kan in twee standen
worden gezet:
frontairbag, knie-airbag (waar voor-
zien) en zij-airbags passagierszijde
ingeschakeld (stand ON
P
): het
lampje
F
op het paneel van het
plafondlampje is gedoofd; het is be-
slist verboden kinderen op de voor-
stoel te vervoeren;
A0E0062m
fig. 18
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 144
145
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
145
frontairbag, knie-airbag (waar voor-
zien) en zij-airbags passagierszijde uit-
geschakeld (stand OFF
F
): het
lampje
F
op het paneel van het pla-
fondlampje brandt; kinderen kunnen
op de voorstoel worden vervoerd als
zij beschermd worden met een daar-
voor bestemd systeem.
Het lampje
F
op het paneel van het
plafondlampje blijft constant branden,
totdat de airbags aan passagierszijde
weer worden ingeschakeld.
Als de airbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld, heeft dit geen in-
vloed op de werking van de headbag
aan passagierszijde.
ZIJ-AIRBAGS
(Sidebags -
Headbags)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor
(Side Bags voor) aan bestuurders- en aan
passagierszijde voor bescherming van
borst-bekken en headbags voor en achter
(Window Bags).
De zij-airbags beschermen de inzitten-
den tegen middelzware flankbotsingen
omdat een kussen wordt geplaatst tus-
sen de inzittende en de componenten
in het interieur van de auto.
Als de airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (frontaal,
van achter, over de kop slaan enz), be-
tekent dit niet dat het systeem niet goed
functioneert.
Bij een flankbotsing regelt een elektro-
nische regeleenheid zonodig dat de kus-
sens onmiddellijk opblazen, waardoor
het lichaam van de inzittenden wordt
opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna lopen de kus-
sen weer leeg.
De zij-airbags vervangen de veiligheids-
gordels niet, maar zijn een aanvulling
op de gordels; draag dus altijd gordels.
Dit is bovendien wettelijk verplicht in Eu-
ropa en in veel landen buiten Europa.
ZIJ-AIRBAG VOOR VOOR
BESCHERMING BORST-
BEKKEN (SIDEBAGS)
Deze bestaan uit twee snel opblaasba-
re type kussens in de rugleuning van de
voorstoelen fig. 19 ; deze kussens be-
schermen de borst en het bekken van
de inzittenden bij een flankbotsing met
een bepaalde omvang.
A0E0093m
fig. 19
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 145
146
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
146
WAARSCHUWING De inzittende
wordt bij een zijdelingse botsing opti-
maal door het systeem beschermd als
hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste
wijze worden opgeblazen.
WAARSCHUWING De front- en/of
zij-airbags voor kunnen inschakelen als
de auto wordt blootgesteld aan krach-
tige stoten tegen de onderzijde van de
auto, zoals krachtige stoten tegen ver-
keersdrempels, stoepranden, vaste ob-
stakels op het wegdek of als de auto te-
recht komt in grote gaten of verzakkin-
gen in de weg.
WAARSCHUWING Als de airbag in
werking treedt, ontsnapt een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan het
oppervlak van het opgeblazen kussen
en het interieur van de auto bedekt zijn
met een laagje poeder: dit poeder kan
de huid en de ogen irriteren. Als u hier-
mee in aanraking bent gekomen, moet
u zich met neutrale zeep en water was-
sen.
De levensduur en vervaldatum van de
pyrotechnische lading en die van het spi-
raalmechanisme zijn vermeld op het be-
treffende plaatje in het dashboardkast-
je. Laat voordat deze datum wordt be-
reikt het systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk vervangen.
WAARSCHUWING Na een ongeval
waarbij een of meerdere veiligheidssys-
temen zijn geactiveerd, dient u contact
op te nemen met het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om de geactiveerde syste-
men te laten vervangen en de werking
van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en de vervanging van de airbag moeten
door het Alfa Romeo Servicenetwerk
worden uitgevoerd. Aan het einde van
de lange levensduur van uw auto, moet
u contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem buiten
werking te laten stellen. Bovendien
moet bij verkoop van de auto de nieu-
we eigenaar op de hoogte gesteld wor-
den van het gebruik en de instructies,
en moet hij het instructieboekje ont-
vangen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR
BESCHERMING VAN HET
HOOFD (HEADBAGS)
De headbag is een “gordijn”-systeem,
dat zich aan de zijkant in de hemelbe-
kleding fig. 20 bevindt en dat is af-
gedekt met een afwerking. De head-
bags beschermen het hoofd van de in-
zittenden voor en achter bij een flank-
botsing, dankzij het grote oppervlak van
de kussens. Bij lichte frontale aanrijdin-
gen (waarbij de werking van de veilig-
heidsgordel voldoende is) worden de air-
bags niet geactiveerd.
Daarom moeten de veiligheidsgordels
altijd worden gedragen; ook omdat ze
bij flankbotsingen altijd zorgen dat de
inzittende in de juiste stand wordt ge-
houden en wordt voorkomen dat deze
uit de auto wordt geslingerd bij een ern-
stig ongeval.
A0E0185m
fig. 20
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 146
147
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VEILIGHEID
147
WAARSCHUWING Het in werking
treden van de gordelspanners, de fron-
tairbags en de zij-airbags voor wordt
door de elektronische regeleenheid be-
paald, afhankelijk van het type ongeval.
Als een van deze onderdelen niet in wer-
king treedt, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Steun niet met het
hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de
ruiten of in het gebied vann de
headbag om verwondi
ngen tij-
dens het opblazen te voorko-
men.
OPGELET
Steek nooit het hoofd,
de armen of de ellebo-
gen uit het raam.
OPGELET
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de sleutel in het
startsysteem wordt
geplaatst en het lampje
¬
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (bij
enkele uitvoeringen verschijnt
op het dissplay ook een be-
ri
cht), is er mogelijk een sto-
ring in de veiligheidssystemen;
in dat geval kunnenn de airbags
of gordelspanners niet gea
c-
tiveerd worden bij een onge-
val of, in een zeer beperkt
aaantal gevallen, niet op de
juiste wijze geactiveerd wor-
den
. Voordat u verder rijdt,
dient u contactt op te nemen
met het Alfa Romeo Service-
netwerk om het systeem di-
rect te laten c
ontroleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning
van de zitplaatsen voor
en achter niet met hoezen of
kleden die niet zijn voorbeereid
op het gebruik met Side-bags.
OPGELET
Reis niet met voorwer-
pen op schoot of voor
de borst en houd vooral geen
pijp, potlood enz. in de mmond.
Bij een ongeval waa
rbij de air-
bag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide
handen op de stuur-
wielrand, zodat bij het in wer-
king treden van de airbag,, het
systeem niet word
t gehinderd
door obstakels. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam,
maar ga gooed rechtop zitten en
steun tegen de rugle
uning.
OPGELET
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij
een overstroming oonder water
is gewees
t, het airbagsysteem
door het Alfa Romeo Service-
netwerk controleren.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 147
148
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
148
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, kan, ook bij uitgezet-
te motor, de airbag inschaake-
len als de auto st
ilstaat en de
auto wordt aangereden door
een andere auto die met vol-
doende ssnelheid rijdt. Daarom
mogen, ook als de aut
o stil-
staat, absoluut geen kinderen
op de passagiersstooel voor
worden geplaatst. Als de sleu-
tel niet in het startsy
steem is
geplaatst, wordt bij een onge-
val geen enkel beveiligings-
systeem (airbag of gordel-
spanners) geactiveerd
; als een
systeem nieet in werking
treedt, betekent dit niet dat
het systeem niet goed werkt.
OPGELET
De stoelen mogen niet
met water worden af-
genomen of met stoom wor-
den gereinigd (met de hand of
in een automatisch wasap
pa-
raat).
OPGELET
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, gaat het lampje
F
(als de sleutelschakelaar voor
de airbags aan en passagiers-
zijde in de stand ON staat) ge-
durende enige seconden bran
-
den en vervolgens knipperen
om aan te geven dat de fron-
tairbag, de knie-airbaag aan de
passagierszijde en de zij-airb
ags
aan de passagierszijde bij een
ongeval worden geactiveerdd.
Hierna moet het lampje doven.
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaar-
dere botsing dan de gordel-
spanners. Bij aanrijdinggen die
tussen die t
wee drempelwaar-
den in liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
OPGELET
Haak geen harde voor-
werpen aan de kle-
dinghaakjes en aan de steun-
handgrepen.
OPGELET
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvul-
ling. Omdat de frontaiirbags niet
worden g
eactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid, bij
zijdelingse aanrijdinggen en als de
auto van achter wordt aa
nge-
reden of over de kop slaat, wor-
den in deze gevallen de iinzit-
tenden uitsluitend door de vei-
ligheidsgordels bes
chermd. De
gordels moeten dus altijd ge-
drragen worden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 148
149
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
S
S
T
T
A
A
R
R
T
T
E
E
N
N
E
E
N
N
R
R
I
I
J
J
D
D
E
E
N
N
STARTEN VAN DE MOTOR ................................... 150
MOTOR UITZETTEN ........................................... 155
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK.................... 156
BRANDSTOF BESPAREN ..................................... 157
TREKKEN VAN AANHANGERS .............................. 159
WINTERBANDEN ............................................... 162
SNEEUWKETTINGEN .......................................... 163
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ............................. 164
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 149
150
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
HHet verdient aanbeve-
ling om gedurende de
eerste kilometers niet
de maximale prestaties van uw
autoo te eisen (bijv. sn
el accele-
reren, langdurig rijden met ho-
ge toerentallen, krachtig rem-
men enzz.).
Het is gevaarlijk om de
motor te laten draaien
in een afgesloten ruimte. De
motor verbruikt zuurstof en
produceert koold
ioxide, kool-
monoxide en andere giftige
gassen.
OPGELET
Laat de elektronische
sleutel niet in het start-
systeem achter als de mo-
tor stilstaat, zodat de aaccu niet
onnodig wor
dt ontladen.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektroni-
sche startblokkering: zie bij startproble-
men de paragraaf “Alfa Romeo CODE-
systeem” in het hoofdstuk “Dashboard
en bediening”.
WAARSCHUWING Als het startsys-
teem onjuist wordt behandeld, kan dit
het ongewenst blokkeren van het stuur
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel geheel in het startsysteem
wordt geplaatst, moet deze vergrende-
len.
WAARSCHUWING Bij een rijdende
auto mag de elektronische sleutel niet
uit het startsysteem worden verwijderd,
behalve in noodgevallen (zie de para-
graaf “elektronische sleutel in noodge-
vallen verwijderen”); als de sleutel is ge-
plaatst, dan is het stuurslot uitgeschakeld
als de auto rijdt (bijvoorbeeld als de au-
to wordt gesleept).
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 150
De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem ge-
plaatst, dan kan de motor automatisch
worden gestart door kort op de
START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
WAARSCHUWING De motor kan
worden gestart als het rempedaal
in plaats van het koppelingspedaal
wordt ingetrapt. In dat geval
wordt de motor niet automatisch ge-
start. Druk in dat geval de
START/STOP-knop in en laat deze
los zodra de motor is gestart.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
zet de versnellingspook in de vrij-
stand;
plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem; Op het instrumenten-
paneel gaat het lampje
m
bran-
den;.
wacht tot het lampje
m
dooft; dit
vindt sneller plaats als de motor war-
mer is;
druk kort op de START/STOP-
knop, zodra het lampje
m
is ge-
doofd. Als u te lang wacht, zijn de
voorgloeibougies weer afgekoeld.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
zet de versnellingspook in de vrij-
stand;
plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem;
druk kort op de START/STOP-
knop.
151
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 151
WAARSCHUWINGEN
Als u tijdens het starten de motor uit
moet schakelen, is het voldoende om
voor het opnieuw starten van de motor
het koppelings- of rempedaal in te trap-
pen en vervolgens op de
START/STOP-knop te drukken.
Als het starten moeizaam verloopt, blijf
dit dan niet langdurig proberen, maar
wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als de motor draait, wordt de elektro-
nische sleutel in het startsysteem ver-
grendeld en kan deze alleen uit het
startsysteem worden verwijderd als de
motor wordt uitgeschakeld. Als de au-
to rijdt en de elektronische sleutel is ver-
grendeld, kan het startsysteem worden
beschadigd als de sleutel geforceerd
wordt verwijderd.
Eventuele problemen met het startsys-
teem worden aangegeven door het bran-
den van het lampje
Y
op het instru-
mentenpaneel (bij enkele uitvoeringen
verschijnt ook een bericht op het display).
Wendt u zich in dit geval tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Als na het indrukken van de
START/STOP-knop de motor niet
start, herhaal dan de startprocedure,
maar trap het andere pedaal in (kop-
pelings- of rempedaal).
De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem
geplaatst, dan kan de motor automatisch
worden gestart door kort op de
START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
Bij zeer lage temperaturen moet u al-
tijd wachten, totdat het lampje
m
is
gedoofd, voordat de motor wordt ge-
start.
WAARSCHUWING De motor kan
worden gestart, als alleen het rempedaal
is ingetrapt. In dat geval wordt de mo-
tor niet automatisch gestart. Druk in dat
geval de START/ STOP-knop in en laat
deze los zodra de motor is gestart.
152
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 152
153
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de mo-
tor niet aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleu-
tel ontgrendeld, zodat de bestuurder de vol-
gende handelingen kan uitvoeren:
schakel het instrumentenpaneel
m.b.v. de START/STOP-knop of
door de elektronische sleutel uit het
startsysteem te verwijderen;
start de motor door het koppelings-
/rempedaal in te trappen en de
START/STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor af-
slaat en de auto rijdt, kan om veilig-
heidsredenen, de elektronische sleutel
niet uit het startsysteem worden ver-
wijderd. Druk om de sleutel te verwij-
deren op de START/STOP-knop met
ingetrapt rem- of koppelingspedaal en
bij stilstaande auto.
MOTOR OPWARMEN NA
HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en
trap het gaspedaal niet bruusk in;
verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties. Wij raden u
aan te wachten tot de wijzernaald
van de koelvloeistoftemperatuur-
meter begint te bewegen.
In noodgevallen of om
veiligheidredenen kan
de motor bij een rijdende auto
worden uitgeschakeld doorr een
aantal malen
(drie keer binnen
2 seconden) de STA RT/STOP-
knop in te drukken en vervol-
gens dee knop enige seconden in-
gedrukt te hou
den. In dat geval
kunt u geen gebruik meer ma-
ken van de stuuurbekrachtiging.
OPGELET
MOTOR UITZETTEN
Druk bij stilstaande auto de
START/STOP-knop in. Als de motor is
uitgeschakeld, kan de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem worden verwij-
derd.
WAARSCHUWING Zet de motor na
een zware rit niet onmiddellijk uit, maar
laat de motor even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 153
WAARSCHUWING Als de auto
wordt uitgeschakeld, worden de elek-
tronische beveiligingssystemen uitge-
schakeld en de buitenverlichting ge-
doofd.
WAARSCHUWING Als de motor
wordt uitgeschakeld en de auto rijdt,
kan om veiligheidsredenen, de elektro-
nische sleutel niet uit het startsysteem
worden verwijderd. Schakel, om de sleu-
tel te verwijderen, het instrumentenpa-
neel aan en uit door op de
START/STOP-knop te drukken bij los-
gelaten rem- of koppelingspedaal en stil-
staande auto.
154
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ELEKTRONISCHE SLEUTEL IN
NOODGEVALLEN
VERWIJDEREN
Als er een probleem is met het uitscha-
kelen van de auto of het ontgrendel-
mechanisme van de elektronische sleu-
tel, ga dan als volgt te werk:
druk de ontgrendelknop in om de
metalen baard uit te laten klappen
(zie de paragraaf “Elektronische
sleutel” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”):
steek de metalen baard B-fig. 1
van de elektronische sleutel in de
opening A;
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Gasgeven voordat u de
motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt
brandstof en is, vooral voor mo-
toren met turbocompre
ssor,
schadelijk.
WAARSCHUWING Plaats in opening
A-fig.1 geen andere voorwerpen dan
de metalen baard Bvan de elektronische
sleutel.
WAARSCHUWING Zet de auto stil
voordat de elektronische sleutel op de-
ze manier wordt verwijderd, omdat als
de sleutel bij een draaiende motor wordt
verwijderd, worden de motor en het in-
strumentenpaneel uitgeschakeld en het
stuurslot niet ingeschakeld.
A0E0043m
fig. 1
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 154
155
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Handrem uitschakelen:
trek de hendel A iets omhoog en
druk op de ontgrendelknop B;
houd de knop B ingedrukt en laat
de hendel zakken. Het lampje
x
op het instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de
auto te voorkomen, moet bij het be-
dienen van de handrem het rempedaal
worden ingetrapt.
HANDREM
De handrem A-fig. 2 bevindt zich tus-
sen de voorstoelen. Om de handrem in
te schakelen, moet u de hendel A om-
hoog trekken zodat de auto blokkeert.
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, gaat op het ins-
trumentenpaneel het lampje
x
bran-
den.
WAARSCHUWING De auto moet
geblokkeerd blijven als de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet het
geval is, laat dan het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk de handrem afstellen.
A0E0030m
fig. 2
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
zet de motor uit en trek de handrem
aan;
schakel een versnelling in (de 1
e
als
de weg omhoog loopt, de achteruit
als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of
wiggen. Laat de sleutel nooit in het start-
systeem zitten als de motor is uitgezet,
om te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Laat kinderen nooit al-
leen achter in de auto.
V erwijder de elektronische
sleutel altijd uit het sttartsys-
teem als u d
e auto verlaat en
neem de sleutel mee.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 155
156
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWING De achteruit kan
alleen bij een stilstaande auto worden
ingeschakeld. Wacht, als de motor
draait, ten minste 3 seconden met ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal, voor-
dat de achteruit wordt ingeschakeld;
hiermee wordt voorkomen dat de tand-
wielen beschadigen.
A0E0151m
fig. 4
Om op de juiste wijze
te schakelen, moet u
het koppelingspedaal geheel
intrappen. Daarom mag er
nietts onder het pedaal l
iggen
dat dit kan verhinderen: let er-
op dat eventuele vloermatten
niet zijn duubbelgevouwen en
zo de slag van de pedale
n be-
perken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het
rijden niet op de pook-
knop rusten omdat door
de uitgeoefende druk, ook alls
deze licht is, de int
erne onder-
delen van de versnellingsbak na
verloop van tijd kunnen slijten.
GGebruik het koppelingspedaal
alleen bij
het schakelen. Laat uw
voet tijdens het rijden nooit op
het kkoppelingspedaal rusten. Bij
uitvoeringen / markten waar
v
oorzien, kan de elektronische
regeleenheid van het koppe-
lingspedaal de verkeerde rijstijl
waarnemen als een defect
.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
De auto is voorzien van een handge-
schakelde versnellingsbak met 6 of 5
versnelling (1.8 uitvoering). De stand
van de afzonderlijke versnellingen is op
de pookknop afgebeeld.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Houd, om de 6
e
versnelling (waar voorzien) in te scha-
kelen, de pook iets naar rechts gedrukt,
om te voorkomen dat per ongeluk de
4
e
versnelling wordt ingeschakeld.
Plaats voor het inschakelen van de ach-
teruit R vanuit de stand vrij de ring A-
fig. 3 of A-fig. 4 onder de knop om-
hoog en verplaats tegelijkertijd de pook
naar links en vervolgens naar voren.
Laat de ring los na het inschakelen van
de achteruit. Om vanuit de achteruit een
andere versnelling in te schakelen, hoeft
de ring van de pook niet omhoog ge-
trokken te worden.
A0E0397m
fig. 3
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 156
157
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie: gebruik, als de buitentempe-
ratuur het toelaat, bij voorkeur het ven-
tilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toe-
nemen.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen ba-
gageruimte. Het gewicht van de auto
(vooral in stadsverkeer) en de wieluit-
lijning hebben grote invloed op het
brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als
deze niet wordt gebruikt. Deze acces-
soires verminderen de aerodynamica
van de auto, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt. Gebruik voor het ver-
voer van volumineuze voorwerpen bij
voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitver-
warming, extra koplampen, de ruiten-
wissers en de aanjager van het ventila-
tie-/verwarmingssysteem vragen veel
stroom, waardoor het brandstofverbruik
toeneemt (tot aan 25% in stadsver-
keer).
BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen zoveel mogelijk be-
perkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Onderhoudsschema” staan ver-
meld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de
banden: als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt het
verbruik toe.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 157
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Als een
lage versnelling wordt ingeschakeld om
snel te accelereren, wordt het brand-
stofverbruik hoger. Als onterecht een ho-
ge versnelling wordt ingeschakeld, ne-
men het verbruik en de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen toe en slijt de
motor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daar-
om zoveel mogelijk met een gelijkma-
tige snelheid, vermijd overbodig rem-
men en optrekken. Dit kost brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op
te trekken en het toerental, waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij zeer korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofverbruik
toe (van 15 tot aan 30% in stadsver-
keer) maar ook de uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie
van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij fi-
lerijden, waarbij overwegend lage ver-
snellingen worden gebruikt, of in de stad
waar veel verkeerslichten zijn, zal het
brandstofverbruik veel hoger zijn. Boch-
tige trajecten, bergwegen en een slecht
wegdek verhogen eveneens het brand-
stofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: on-
der deze omstandigheden warmt de mo-
tor veel langzamer op en nemen het ver-
bruik en de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen toe. Het is beter om rustig
weg te rijden en geen hoge toerentallen
te gebruiken: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals
het overschakelen met tussengas, geen
enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen.
158
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 158
159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (aangegeven op de typegoed-
keuring) niet overschrijdt, moet u er re-
kening mee houden dat het maximum
betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, in-
clusief accessoires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
WAARSCHUWINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een geschikte elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
Het ABS waarmee de
auto kan zijn uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Rijd dus
zzeer voorzichtig op e
en glad-
de ondergrond.
OPGELET
Wijzig beslist op geen
enkele wijze het rem-
systeem van de auto. Het rem-
systeem van de aanhanger
mmoet geheel onafhank
elijk van
het hydraulische remsysteem
van de auto werken.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 159
160
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Voor de elektrische aansluiting moet ge-
bruik worden gemaakt van een stan-
daard stekker, die op een goedgekeur-
de beugel wordt gemonteerd op de trek-
haak.
De elektrische verbinding moet tot stand
worden gebracht met een 7-polige stek-
ker die wordt voorzien van een 12V-voe-
dingsspanning (CUNA/UNI en ISO/DIN
normen); bij de montage moet rekening
worden gehouden met de aanwijzingen
van de fabrikant van de auto en/of van
de fabrikant van de trekhaak.
Een eventuele elektrische rem of ander
systeem (elektrische lier enz.) moet di-
rect door de accu worden gevoed via
een kabel met een doorsnede van ten
minste 2,5 mm
2
. Het is naast de nor-
male elektrische aansluitingen alleen
toegestaan om een kabel voor een
eventuele elektrische rem en een ka-
bel voor een interieurlamp van de aan-
hanger met een vermogen van maxi-
maal 15W op de elektrische installatie
van de auto aan te sluiten.
Montageschema fig. 4
De trekhaak moet op de aangegeven
punten
Ø
worden bevestigd met in taal
2 M10 bouten en 4 M12 bouten.
De bevestigingspunten (1) moeten
voorzien zijn van afstandsstukken van
Ø 25x6 mm.
De verstevigingsplaten (2) moeten ten
minste 4 mm dik zijn.
De verstevigingsplaten (3) moeten ten
minste 6 mm dik zijn.
WAARSCHUWING Ter hoogte van
de kogel van de trekhaak moet goed
zichtbaar een plaatje worden gemon-
teerd, met de voorgeschreven maten en
van het voorgeschreven materiaal met
daarop:
MAXIMALE KOGELDRUK 75 kg
Na de montage moeten de boutgaten
worden afgekit, zodat infiltratie van uit-
laatgas wordt voorkomen.
WAARSCHUWING De trekhaak
wordt aan de carrosserie bevestigd, boor
niet in de bumper.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet aan de carrosserie
worden bevestigd door gespecialiseerd
personeel, die rekening houden met de
eventuele extra en/of aanvullende in-
formatie van de fabrikant van de trek-
haak.
De trekhaak moet aan de huidig gel-
dende normen voldoen onder verwijzing
naar Richtlijn 94/20/EG en de aan-
vullingen.
Bij elke uitvoering moet gebruik worden
gemaakt van een trekhaak die geschikt
is voor het gewicht dat door de auto ge-
trokken mag worden.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 160
161
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 4
A0E0428m
ASSE POSTERIORE
a carico
Sfera a norme
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 161
162
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
normale omstandigheden of als lang op
de snelweg wordt gereden, lager dan
die van de standaard gemonteerde ban-
den. Daarom moeten de banden niet ge-
bruikt worden onder omstandigheden
waarvoor ze niet zijn bestemd.
WAARSCHUWING Als u winter-
banden gebruikt waarvan de maximum
toegestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur van
de auto een voor de bestuurder duide-
lijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te
plaatsen met de maximum toegestane
snelheid wanneer met die winterbanden
wordt gereden (overeenkomstig de EU-
normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden
en remmen en voor een betere be-
stuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde ban-
den.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u
adviseren welke band het meest ge-
schikt is voor het doel waarvoor u de-
ze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat en de ban-
denspanning van de winterbanden exact
aan de aanwijzingen die staan aange-
geven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van win-
terbanden verminderen aanzienlijk als
de profieldiepte minder is dan 4 mm. In
dat geval moeten ze worden vervangen.
De maximum snelheid
van winterbanden met
de indicatie Q is 160 km/h;
met indicatie T is 190
km/hh; met indicatie H i
s
120 km/h; houdt u altijd aan
de geldende verkeerswetge-
ving.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 162
163
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
WAARSCHUWING Op het reserve-
wiel (waar voorzien) mag geen sneeuw-
ketting worden gemonteerd. Als een voor-
band (aangedreven wiel) lek is en met
sneeuwkettingen moet worden gereden,
dan moet een achterwiel op de plaats van
de lekke band worden gemonteerd (zorg
ervoor dat de voorgeschreven banden-
spanning zo goed mogelijk wordt bena-
derd) en het reservewiel op de plaats van
het achterwiel. Zo heeft u op de twee nor-
male aangedreven wielen waarop
sneeuwkettingen gemonteerd kunnen
worden, waardoor de auto is voorbereid
op een eventuele noodsituatie.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
Gebruik van dunne sneeuwkettingen:
gebruik voor de bandenmaten 205/55
R16” en 215/55 R16” uitsluitend dun-
ne sneeuwkettingen die maximaal 9
mm boven het profiel van de banden uit-
steken.
Het gebruik van sneeuwkettingen kan
ook verplicht zijn voor vierwielaange-
dreven auto’s.
Bij bandenmaat 225/50
R17 kan uitsluitend
gebruik worden ge-
maakt van spike spider
sneeuwkettinggen.
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een
matige snelheid aan;
rijd niet harder dan 40
km/h. Vermijd kuilen,
stoeprand
en en andere obsta-
kels en rijd, om de auto en het
wegdek niet te beschadigen,
geeen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
OPGELET
Wij raden u aan om het
ASR uit te schakelen als
sneeuwkettingen zijn ge-
monteerd. Druk op de ASR/VDDC-
knop (zie de paragr
aaf “ASR” in
het hoofdstuk “Dashboard en be-
diening).
Bij bandenmaat
235/45 R18 kan geen
gebruik worden ge-
maakt van
sneeuwkettingen
omdat deze het spatscherm ra-
ken.
Ook biij de 3.2 JTS uit-
voeringen moeten de
kettingen op de VOOR-
WIE
LEN worden gemonteerd.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 163
164
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
zet de auto in een overdekte, dro-
ge en goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken;
maak de minkabel van de accu los
en controleer de acculading. Gedu-
rende het stallen moet deze contro-
le iedere drie maanden worden her-
haald. Laad de accu als de optische
meter (waar voorzien) een donkere
kleur zonder groen midden aangeeft
(zie de paragraaf “Accu” in het
hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen
en onderhoud”);
maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was;
reinig en bescherm de glimmen me-
talen delen met daarvoor geschikte
middelen;
smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers voor en achter in met
talkpoeder en laat ze los van de ruit
staan;
zet de ruiten een klein stukje open;
dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, om-
dat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen;
breng de bandenspanning +0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig;
als de accukabels niet worden los-
gekoppeld, controleer dan de accu-
lading elke maand en als de optische
meter een donkere kleur zonder
groen midden aangeeft, moet de ac-
cu worden opgeladen;
tap het koelsysteem van de motor
niet af.
WAARSCHUWING Als de auto is
voorzien van een alarmsysteem, scha-
kel dit dan uit met de afstandsbedie-
ning.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 164
165
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
LL
L
A
A
M
M
P
P
J
J
E
E
S
S
E
E
N
N
B
B
E
E
R
R
I
I
C
C
H
H
T
T
E
E
N
N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
AANGETROKKEN HANDREM................................. 166
REMBLOKSLIJTAGE ............................................ 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL................. 167
STORING AIRBAG .............................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUUR.................................................. 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU ............................... 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK/
ONVOLDOENDE OLIEKWALITEIT ........................... 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN ......... 170
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING /
STORING EOBD................................................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/ INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/
STORING VOORGLOEISYSTEEM............................ 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD .................................................. 174
STORING IN ABS............................................... 175
STORING IN EBD............................................... 175
VDC................................................................ 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING)........................... 176
STORING BUITENVERLICHTING............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHT............................................. 177
MISTLAMPEN.................................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME ............. 177
DIMLICHTEN..................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS ................................ 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................. 178
STORING REGENSENSOR ..................................... 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS .... 178
CRUISE-CONTROL ............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTI-BEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ..................... 179
STORING TPMS................................................. 179
BANDENSPANNING CONTROLEREN ....................... 179
TE LAGE BANDENSPANNING ................................ 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 165
166
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zeer ernstige storingen
Deze worden op het display weergege-
ven gedurende een niet vastgestelde tijd,
waarbij andere weergaven op het display
worden onderbroken. Telkens als de sleu-
tel in het startsysteem wordt geplaatst,
wordt het bericht opnieuw weergegeven,
totdat de storing wordt opgeheven. De
cyclus kan worden onderbroken als de
knop MENU wordt ingedrukt: in dat ge-
val blijft het symbool dat de storing aan-
geeft zichtbaar rechtsonder op het dis-
play, totdat de oorzaak van de storing
is verholpen.
Ernstige storingen
Deze worden op het display weergege-
ven gedurende ongeveer 20 seconden
en verdwijnt vervolgens; het bericht ver-
schijnt telkens als de sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst. Na de weer-
gavecyclus van ongeveer 20 seconden of
als de knop MENU wordt ingedrukt,
blijft het symbool dat de storing aangeeft
rechtsonder op het display weergegeven,
totdat de oorzaak van de storing is ver-
holpen.
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
De storingsberichten die op het display
verschijnen, zijn onderverdeeld in twee
categorieën: zeer ernstige storingen en
ernstige storingen.
Als een storingsbericht verschijnt, gaat
ook het lampje op het instrumentenpa-
neel branden (waar voorzien) en ver-
schijnt eventueel ook een waarschu-
wingsbericht
In enkele gevallen wordt de storing ge-
signaleerd en kan ook een (instelbaar)
geluidssignaal worden weergegeven.
Deze berichten zijn samenvattend en
waarschuwend en hebben het doel om
aan te sporen tot snelle actie van de be-
stuurder als er een storing van de auto
optreedt. Deze berichten moeten niet
als compleet en/of een alternatief voor
de informatie in het Instructieboekje
worden gezien; het instructieboekje
moet altijd aandachtig gelezen worden.
Houdt u bij een storing altijd aan de aan-
wijzingen die in dit hoofdstuk beschre-
ven worden.
TE LAAG REM-
VLOEISTOFNIVEAU
(rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het controlelampje (bij enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een bericht op het
display) gaat branden als het remvloei-
stofniveau in het reservoir onder het mi-
nimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de hand-
rem wordt aangetrokken.
Als het lampje tijdens
de rit gaat branden,
dan moet worden gecontro-
leerd of de handrem niet is
aaangetrokken. Als het lampje
blijft branden als de handrem
niet is aangetrokken, breng
dan de auto onmmiddellijk tot
stilstand en wendt u tot he
t
Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
x
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 166
167
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
VEILIG-
HEIDSGORDEL NIET
OMGELEGD (rood)
Bij stilstaande auto gaat het lampje con-
tinu branden als:
de bestuurdersgordel niet juist is om-
gelegd;
de passagiersgordel niet juist is om-
gelegd en zich een gewicht op de pas-
sagiersstoel bevindt;
de bestuurders- of de passagiersgor-
del worden afgedaan.
Bij een rijdende auto gaat het lampje on-
der dezelfde omstandigheden knipperen
en klinkt tegelijkertijd een geluidssignaal
(zoemer) gedurende een korte periode.
Vervolgens blijft het lampje continu bran-
den.
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
Het lampje (waar voorzien)
gaat branden (bij enkele uitvoeringen
wordt ook een bericht op het display
weergegeven) als de remblokken voor
zijn versleten; vervang in dat geval de
remblokken zo snel mogelijk.
WAARSCHUWING De auto is uit-
gerust met een slijtagesensor voor de
voorste remblokken; als deze moeten
worden vervangen, moeten ook de rem-
blokken achter worden gecontroleerd.
d
<
De zoemer kan tijdelijk op de volgende
wijze worden uitgeschakeld:
leg de veiligheidsgordels voor om;
plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem;
wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het “signaleringssys-
teem niet omgelegde veiligheidsgordel”
kan uitsluitend m.b.v. het Setup-menu
van het display opnieuw worden inge-
schakeld (zie de paragraaf “Instelbaar
multifunctioneel display” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 167
STORING AIRBAG
(rood)
Als u de sleutel in het start-
systeem plaatst, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het continu branden van het lampje (bij
enkele uitvoeringen in combinatie een
bericht op het display) geeft een storing
in het airbagsysteem aan.
168
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
¬
Als u de sleutel in het
startsysteem plaatst
en het lampje
¬
gaat niet
branden of blijft branden tij-
dens het rijden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt op hett
display ook een bericht), is er
mogelijk een storing in het air-
bag- of gordelspannersys-
teem; inn dat geval kunnen de
airbags of gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, niet op de
juiste wijze geactiveerd wor-
den. Voordat u verder rijdt,
mmoet u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden om
het systeem direct te lat
en
controleren.
OPGELET
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje (op het paneel van het pla-
fondlampje voor) gaat branden als de fron-
tairbag aan de passagierszijde, de knie-air-
bag aan de passagierszijde (waar voor-
zien) en de zij-airbags aan de passagiers-
zijde m.b.v. de sleutelschakelaar zijn uit-
geschakeld (bij bepaalde uitvoerin-
gen/markten). Als u bij ingeschakelde air-
bags aan passagierszijde de sleutel in het
startsysteem plaatst, gaat het lampje on-
geveer 4 seconden branden en vervolgens
4 seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
F
Een defect lampje
F
wordt aangegeven door
het branden van het lampje
¬
.
Daarnaast kunnen de airbags
aan passagierszijde (frontair-
bag en zij-airbag) automatisch
worden uiitgeschakeld.
Wendt u
onmiddellijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controlleren.
OPGELET
De storing van het
lampje
¬
wordt gesig-
naleerd als het lampje
F
voor de uitgeschakelde passa-
giersairbag langer dan de nor-
male 4 seconden knippert. Bo-
vendien zorrgt het airbagsys-
teem voor de automatische uit-
schakeling van de airbags aan
passagierszijde (fronnt en zij-air-
bags, waar voorzien). In dat
geval kan het lampje geen
storingen in de veiligheiddssys-
temen aangeven. Wendt u on-
middellijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het sys-
teem te llaten controleren.
OPGELET
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 168
169
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
je opnieuw gaat branden, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de auto onder zware om-
standigheden gebruikt wordt
(trekken van aanhangers op hellingen,
volledig geladen auto): verlaag de snel-
heid en breng de auto tot stilstand, als
het lampje blijft branden. Stop 2 of 3 mi-
nuten met draaiende motor en geef iets
gas voor een snellere circulatie van de
koelvloeistof. Zet vervolgens de motor
uit.
WAARSCHUWING Laat na een
zware rit de motor draaien en acceler-
eer iets gedurende enige minuten voor-
dat de motor wordt uitgeschakeld.
TE HOGE
KOELVLOEI-
STOF-TEMPERATUUR
(rood)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (in de koel-
vloeistoftemperatuurmeter) branden. Na
enkele seconden moet het lampje do-
ven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als de motor te warm
wordt.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende handelingen worden uitge-
voerd:
bij een normale rit: breng de au-
to tot stilstand, schakel de motor uit en
controleer of het koelvloeistofniveau niet
onder het MIN-merkteken staat. Als dit
wel het geval is, wacht dan enkele mi-
nuten zodat de motor kan afkoelen,
open vervolgens langzaam en voor-
zichtig de dop, vul koelvloeistof bij en
controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het re-
servoir staat. Controleer bovendien vi-
sueel of eventueel vloeistof weglekt. Als
bij het starten van de motor het lamp-
u
Draai bij een zeer war-
me motor de dop van
het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor brandwon-
den.
OPGELET
TE HOGE
MOTOROLIE-
TEMPERATUUR
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (in de motoro-
lietemperatuurmeter) branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Als tijdens de rit het waarschuwings-
lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt op het display ook
een bericht), is motorolietemperatuur te
hoog; zet in dat geval de motor uit en
wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
`
Als lampje
`
tijdens het
rijden knippert, moet u
zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden.
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 169
170
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TE LAGE
ACCUSPANNING
(rood)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den, maar moet doven zodra de motor
aanslaat (als de motor stationair draait,
kan het iets langer duren voordat het
lampje dooft).
Als tijdens de rit het lampje (of in plaats
daarvan, bij enkele uitvoeringen op het
display een symbool en een bericht) con-
tinu of knipperend gaat branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
w
Als tijdens de rit het
lampje (of in plaats
daarvan, bij enkele uitvoerin-
gen op het display een syym-
bool en een bericht
) gaat bran-
den, schakel dan onmiddellijk
de motor uit en wendt u tot
het Alffa Romeo Servicenet-
werk.
OPGELET
Als het lampje
v
knip-
pert, moet u zich zo snel
mogelijk tot de Alfa Ro-
meo-dealer wenden om de olie te
verversen enn het betreffende
lamp
je op het instrumentenpa-
neel (of het symbool
v
) uit
te schakelen.
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE
(dieseluitvoeringen)
Te lage motoroliedruk
Als bij enkele uitvoeringen de sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst gaat het
lampje branden, maar het dooft zodra de
motor wordt gestart.
Oliekwaliteit onvoldoende
(dieseluitvoeringen)
Het lampje (waar voorzien) gaat knip-
peren (bij enkele uitvoeringen verschijnt
een bericht op het display) als het sys-
teem olie van onvoldoende kwaliteit sig-
naleert.
Na de eerste signalering gaat, telkens als
de motor wordt gestart, het lampje
v
gedurende ongeveer 1 minuut knipperen
en vervolgens elke 2 uur, totdat de olie
wordt ververst.
v
TE LAAG
MOTOROLIENIVEAU
(rood)
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven.
Bij enige uitvoeringen wordt een mede-
deling + symbool op het display weer-
gegeven als het motorolieniveau te laag
is. Herstel in dit geval het juiste motoro-
lieniveau (zie “Niveaus controleren” in
hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen en on-
derhoud”).
k
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 170
GEOPENDE
BAGAGERUIMTE
Bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt een bericht of het symbool
R
(rood) op het display om aan te geven
dat de bagageruimte niet goed is ge-
sloten.
GEOPENDE
MOTORKAP
(waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen verschijnt een
bericht of het symbool
S
(rood) op
het display om aan te geven dat de mo-
torkap niet goed is gesloten.
171
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
INSPUITING
(dieseluitvoeringen
- geel)
STORING EOBD (benzine-
uitvoeringen - geel)
(optional bij bepaalde
uitvoeringen/markten)
Storing inspuiting
Als u de elektronische sleutel in het start-
systeem plaatst, gaat het lampje bran-
den. Het lampje dooft als de motor
wordt gestart.
Als het lampje blijft branden of gaat
branden tijdens de rit, geeft dit aan dat
het inspuitsysteem niet juist werkt,
waardoor de prestaties achteruit kunnen
gaan, de auto slechter kan gaan rijden
en het brandstofverbruik kan toenemen.
Onder deze omstandigheden kan verder
worden gereden, maar moeten zware
inspanningen van de motor of hoge snel-
heden worden vermeden. Wendt u in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Storing EOBD
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Onder normale omstandigheden gaat,
als u de elektronische sleutel in het start-
systeem plaatst, het lampje branden.
Het lampje dooft als de motor wordt ge-
start. Dit branden geeft een goede wer-
king van het lampje aan.
Als het lampje blijft branden of gaat
branden tijdens de rit:
– continu (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt een bericht op het display): dit
geeft een storing in het brandstof-/ont-
stekings-/inspuitsysteem aan, waardoor
de emissie van schadelijke uitlaatgassen
toeneemt, de prestaties achteruit kun-
nen gaan, de auto slechter kan gaan rij-
den en het brandstofverbruik kan toe-
nemen. Onder deze omstandigheden
kan verder worden gereden, maar moe-
ten zware inspanningen van de motor
of hoge snelheden worden vermeden.
Langdurige gebruik van de auto met een
continu brandend controlelampje kan be-
schadigingen veroorzaken. Wendt u in
dit geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt; de storing wordt door het sys-
teem in het geheugen opgeslagen.
NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het lampje (waar voorzien) (of het sym-
bool op het display) gaan branden als
een of meer portieren of de bagage-
ruimte of (waar voorzien) de motorkap
niet goed zijn gesloten.
U
´
S
R
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 171
STORING BEVEILI-
GINGSSYSTEEM
(geel)
UITSCHAKELING
STUURSLOT
(geel)
Storing beveiliging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een be-
richt op het display weergegeven) geeft
een storing in het beveiligingssysteem
aan: wendt u zich in dit geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Uitschakeling stuurslot
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkel uitvoering verschijnt een
bericht op het display) als de elektroni-
sche sleutel uit het startsysteem wordt
verwijderd bij een rijdende auto.
STORING ALARM
(waar voorzien)
(geel)
INBRAAK- POGING
(geel)
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
NIET HERKEND (geel)
Storing alarm
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een bericht
op het display weergegeven) geeft een
storing in het diefstalalarm aan. Wendt
u zich zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een bericht
op het display weergegeven) geeft een
inbraakpoging aan. Wendt u zich zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
– knipperend: dit geeft een moge-
lijke beschadiging van de katalysator
aan (zie “EOBD” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”). Als het
lampje knippert, moet het gaspedaal
worden losgelaten (hierdoor gaat de
motor met lage toerentallen draaien),
totdat het lampje niet meer knippert; u
kunt met niet te hoge snelheid doorrij-
den, waarbij rij-omstandigheden moe-
ten worden vermeden die kunnen leiden
tot het opnieuw gaan knipperen van het
lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
172
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AAls, als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, het lampje
U
niet gaat branden of als tijdens
de rit het lampje continu of knip-
perend gaat branden, wendt u
dan zo snel mogelijk tot he
t Al-
fa Romeo Servicenetwerk. De
werking van het lampje
U
kan
met speciale apparatuur door de
verkeerspolitie gecontroleerd
worden. Houdt u aan de wetge-
ving van het land waari
n u rijdt.
>
Y
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 172
173
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Dit wordt slechts één keer uitgevoerd
nadat het systeem een temperatuur la-
ger of gelijk aan 3°C heeft gesignaleerd
en kan worden alleen herhaald als de
buitentemperatuur hoger is dan
6 °C en vervolgens weer lager of ge-
lijk wordt aan 3 °C.
WAARSCHUWING In geval van een
storing van de buitentemperatuursensor
worden op het display streepjes weer-
gegeven in plaats van de temperatuur.
VOORGLOEI-
BOUGIES
(dieseluitvoeringen
- geel)
STORING
VOORGLOEI-
BOUGIES
(dieseluitvoeringen
- geel)
Voorgloeibougies
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Het
lampje dooft als de voorgloeibougies de
vooraf ingestelde temperatuur hebben
bereikt. Start de motor, zodra het lamp-
je gedoofd is.
WAARSCHUWING Als de buiten-
temperatuur gemiddeld of hoog is, gaat
het lampje zeer kort branden (vrijwel
niet waar te nemen).
m
Elektronische sleutel
niet herkend
Een brandend lampje (waar voorzien) (bij
enkele uitvoeringen verschijnt een bericht
op het display) geeft aan dat bij een start-
poging de elektronische sleutel niet wordt
herkend door het systeem.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur lager of ge-
lijk is aan 3°C, worden op het display
het symbool
en een waarschuwings-
bericht weergegeven en klinkt een ge-
luidssignaal, om de bestuurder te waar-
schuwen voor mogelijke ijsvorming op
de weg.
Bij enkele uitvoeringen kan de signale-
ringscyclus worden beëindigd door kort
op de knop MENU te drukken:
– het bericht op het display verdwijnt
en het daarvoor weergegeven scherm
wordt opnieuw weergegeven;
– de temperatuuraanduiding stopt met
knipperen;
– het symbool
blijft weergegeven
rechtsonder op het display (totdat de
buitentemperatuur hoger of gelijk is aan
6°C).
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 173
BRANDSTOFNOODS
CHAKELAAR
GEACTIVEERD
Als bij enkele uitvoeringen de brand-
stofnoodschakelaar is ingeschakeld, ver-
schijnt een bericht + een symbool (geel)
op het display.
Storing in voorgloei-installatie
Het knipperen van het lampje (bij en-
kele uitvoeringen in combinatie een be-
richt op het display) geeft een storing in
de voorgloei-installatie aan. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk om de storing te laten ver-
helpen.
WATER IN
BRANDSTOF-FILTER
(dieseluitvoeringen
- geel)
Het lampje gaat tijdens het rijden con-
stant branden (bij enkele uitvoeringen
in combinatie met een bericht op het dis-
play) als er water in het brandstoffilter
aanwezig is.
174
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
c
Door water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
worden beschadigd en de motor
onreegelmatig gaan dr
aaien. Als
het lampje
c
op het instrumen-
tenpaneel gaat branden (bij en-
kele uitvoeringen in combinatie
met een bericht op het display)
dient
u zich zo snel mogelijk tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk
te wenden om het water af te
laten tappen. Als dit direct na
het ta
nken wordt gesignaleerd,
kan er tijdens het tanken waterr
in de brandstoftank zijn geko-
men: zet in dit geval de motor
di
rect af en neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
Als u na een ongeval
een brandstoflucht
ruikt of merkt dat het brand-
stofsysteem lekt, hef dan de
werking niet op, zodat b
rand
wordt voorkomen.
OPGELET
s
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 174
175
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING EBD
(rood) (geel)
Als de motor draait en tege-
lijkertijd de lampjes
>
en
x
(bij enkele uitvoeringen
wordt ook een bericht op het
display weergegeven) bij draaiende mo-
tor gaan branden, geeft dit een storing
van het EBD aan; als in deze situatie
krachtig wordt geremd, kunnen de ach-
terwielen vroegtijdig blokkeren, waar-
door de auto kan gaan slippen.
Rijd zeer voorzichtig onmiddellijk naar
het dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
VDC
(waar voorzien)
(geel)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje knippert als het VDC ingrijpt,
om de bestuurder te waarschuwen dat
het systeem zich aanpast aan de grip op
het wegdek.
VDC uitschakelen
Als het VDC handmatig wordt uitge-
schakeld (door gedurende 2 seconden
op de ASR/VDC-knop te drukken) (zie
de paragraaf “VDC” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening), gaat het
lampje op het instrumentenpaneel bran-
den (bij enkele uitvoeringen wordt ook
een bericht op het display weergege-
ven).
Storing in VDC
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
á
continu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display). Wendt u
zich in dat geval zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ABS
(geel)
Als u de sleutel in het start-
systeem plaatst, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als het systeem een storing
vertoont. In dat geval blijft het remsys-
teem normaal werken, maar zonder de
mogelijkheden van het ABS. De auto
kan worden gebruikt, maar wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
>
>
x
á
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 175
ASR
(ANTIDOORSLIPREG
ELING) (geel)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje knippert als het ASR ingrijpt,
om de bestuurder te waarschuwen dat
het systeem zich aanpast aan de grip op
het wegdek.
ASR uitschakelen
Als het ASR handmatig wordt uitge-
schakeld (door op de ASR / VDC-knop
te drukken (zie de paragraaf “ASR” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”) gaat de led op de ASR/VDC-knop
branden (bij uitvoeringen met “Instel-
baar multifunctioneel display” wordt ook
het symbool
V
weergegeven).
Storing in ASR
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
V
weergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
176
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
á
STORING
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enige uitvoeringen wordt een
mededeling op het display weergege-
ven) als een storing van de verlichting
wordt gesignaleerd:
– buitenverlichting
– richtingaanwijzers
– mistachterlicht
– kentekenverlichting.
De storing aan de verlichting kan zijn:
het doorbranden van een of meer lam-
pen, het doorbranden van de be-
treffende zekering of de onderbreking
van de elektrische verbinding.
W
STORING HILL
HOLDER
(waar voorzien)
(geel)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (waar voorzien)
branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje blijft branden (bij enke-
le uitvoeringen verschijnt een bericht op
het display) geeft dit een storing in het
Hill Holder systeem aan. Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
*
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 176
177
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
REMLICHTEN
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat branden
(bij enige uitvoeringen wordt een mede-
deling op het display weergegeven) als
een storing van de remlichten wordt ge-
signaleerd: De storing kan worden ver-
oorzaakt door het doorbranden van de
lamp, het doorbranden van de betreffen-
de zekering of de onderbreking van de
elektrische verbinding.
T
MISTACHTERLICHT
(geel)
Het lampje gaat branden als
de mistachterlichten worden ingescha-
keld.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als
de mistlampen ingeschakeld worden.
4
5
BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden (en er verschijnt
een bericht op het display) als deze func-
tie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf
“Follow me home” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
3
2
DIMLICHTEN
(groen)
Het lampje gaat branden als de dim-
lichten ingeschakeld worden.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als
het grootlicht ingeschakeld wordt.
1
RICHTING-
AANWIJZER LINKS
(groen)
Het lampje gaat branden als de rich-
tingaanwijzerhendel omlaag wordt ge-
zet of, tegelijk met het richtingaanwij-
zercontrolelampje rechts, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt
gezet of, tegelijk met het richtingaan-
wijzercontrolelampje links, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
R
E
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 177
BRANDSTOF-
RESERVE –
BEPERKTE
ACTIERADIUS
(geel)
Het lampje gaat branden als in de brand-
stoftank nog ongeveer 10 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius min-
der dan ongeveer 50 km (of 31 mijl)
bedraagt, wordt op het display bij en-
kele uitvoeringen een waarschuwings-
bericht weergegeven.
CRUISE-CONTROL
(waar voorzien)
(groen)
Het lampje (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
gaat branden als de draaiknop van de
cruise-control in de stand
Ü
wordt ge-
draaid.
STORING SCHEMER-
SENSOR
(waar voorzien)
(geel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de schemersensor wordt
gesignaleerd.
STORING
PARKEERSENSOREN
(waar voorzien)
(geel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de parkeersensoren
wordt gesignaleerd.
STORING REGEN-
SENSOR
(waar voorzien)
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkele uitvoeringen verschijnt
een bericht op het display) als een sto-
ring van de regensensor wordt gesig-
naleerd.
178
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1
u
t
K
Ü
ROET- FILTER
VERSTOPT
(dieseluitvoeringen)
(geel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele utvoeringen, een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
het roetfilter is verstopt en door het rij-
gedrag de automatische regeneratie-
procedure niet gestart kan worden.
Om de regeneratie en daarmee de rei-
niging van het filter mogelijk te maken,
moet met de auto gereden blijven wor-
den, totdat het lampje dooft (of bij en-
kele uitvoeringen, het symbool
h
op het display verdwijnt).
h
Als lampje
K
tijdens het
rijden knippert, moet u
zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden.
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 178
179
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ANTI-
BEKLEMMINGSFUNC
TIE RUITEN
(geel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de anti-beklemmings-
functie wordt gesignaleerd.
Wendt u zich in dit geval tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Voer voordat u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk richt eerst de initialisa-
tieprocedure van de ruiten uit (zie de pa-
ragraaf “Elektrisch bediende ruiten” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”). Wendt u tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk als het probleem blijft be-
staan.
TE LAAG
RUITENSPROEIERVL
OEISTOFNIVEAU
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkele uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display) als het
ruitensproeiervloeistofniveau lager wordt
dan de minimale waarde.
5
)
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Als met de auto sneleer wordt
gereden dan de m.b.v. het “Setup-
menu” ingestelde snelheid (bijvoorbeeld
120 km/h) (zie de paragraaf “Multi-
functioneel display” of “Instelbaar mul-
tifunctioneel display” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”), verschijnt
op het display een waarschuwingsbe-
richt + een rood symbool en klinkt een
geluidssignaal.
STORING TPMS
(waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt op het display een bericht + een
geel symbool als een storing van het
bandenspanningcontrolesysteem
(TPMS) wordt gesignaleerd: wendt u
zich in dit geval zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als bij een of meer wielen geen sensor
gemonteerd wordt, toont het display
een waarschuwingsmededeling, totdat
de oorspronkelijke situatie weer is her-
steld.
CONTROLE VAN DE
BANDENSPANNING
(waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht + een geel symbool
om aan de te geven dat de banden-
spanning lager is dan de aanbevolen
waarde, om de optimale levensduur van
de band en een optimaal brandstofver-
bruik te garanderen en/of om een lang-
zaam spanningsverlies te signaleren.
Als twee of meer banden zich in een van
de hiervoor genoemde situaties bevinden,
zal het display achtereenvolgens de aan-
duidingen tonen die op elk van de ban-
den betrekking hebben. Herstel in dat ge-
val de juiste bandenspanning (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
X
n
n
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 179
180
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TE LAGE
BANDENSPANNING
(waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen wordt op het dis-
play een bericht + een rood symbool
weergegeven, om aan te geven dat de
spanning van één of meer banden lager
is dan de aanbevolen waarde. Op deze
manier waarschuwt het TPMS-systeem
de bestuurder op het mogelijk gevaarlijk
leeglopen van de band(en) en dus op
een band die waarschijnlijk lek is.
WAARSCHUWING Rijd niet verder
met een of meerdere zachte banden om-
dat de rijveiligheid van de auto in gevaar
kan worden gebracht. Stop de auto en
vermijd bruusk remmen of sturen. Ver-
vang de wiel onmiddellijk door het re-
servewiel (indien aanwezig) of voer de
reparatie met de betreffende set (zie
“Wiel verwisselen” in hoofdstuk “In
noodgevallen”) en wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BANDENSPANNING
NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID
(waar voorzien)
Als waarschijnlijk harder gereden gaat
worden dan 160 km/h moet de ban-
denspanning worden verhoogd naar de
waarde voor volledige belading (zie de
paragraaf “Bandenspanning bij koude”
in het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Bij enkele uitvoeringen verschijnt, als het
TPMS een bandenspanning signaleert bij
één of meer banden die niet geschikt is
voor de snelheid waarmee wordt gere-
den, op het display een bericht + een geel
symbool), die aanwezig blijven, totdat
de voertuigsnelheid weer onder de drem-
pelwaarde zakt.
WAARSCHUWING Verlaag in dat ge-
val onmiddellijk de snelheid om overver-
hitting van de banden te voorkomen;
door oververhitting kan de band onher-
stelbaar beschadigen en wordt de le-
vensduur aanzienlijk korter.
WAARSCHUWING Als u de reis met
een hoge snelheid wilt voortzetten (snel-
ler dan 160 km/h) en het symbool op
het display gaat branden, dan moet de
auto tot stilstand worden gebracht en de
bandenspanning worden aangepast (zie
de paragraaf “Bandenspanning bij kou-
de” in het hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
n n
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 180
181
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
II
I
N
N
N
N
O
O
O
O
D
D
G
G
E
E
V
V
A
A
L
L
L
L
E
E
N
N
In noodgevallen kan gebruik worden gemaakt van het gratis nummer dat in de
Service- en garantiehandleiding staat. Bovendien is het mogelijk om via de site
www.alfaromeo.com naar de dichtstbijzijnde geautoriseerde
dealer in het Servicenetwerk te zoeken.
STARTEN MET EEN HULPACCU ............................. 182
WIEL VERWISSELEN ......................................... 183
BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatic ............................................ 190
LAMP VERVANGEN ............................................ 196
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ............... 199
LAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ........... 205
ZEKERINGEN VERVANGEN .................................. 209
ACCU OPLADEN ................................................ 219
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .................................. 220
SLEPEN VAN DE AUTO ....................................... 221
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 181
WAARSCHUWING Verbind de min-
klemmen van de twee accu’s niet direct
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
is geïnstalleerd aan boord van een an-
dere auto, mogen tussen deze auto en
de auto met de lege accu niet per on-
geluk metalen delen met elkaar in ver-
binding staan.
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor wor-
den gestart met een hulpaccu, die ten
minste dezelfde capaciteit moet hebben
als de lege accu.
Ga voor het starten te werk zoals in
fig. 1 is aangegeven:
verbind de pluspolen (+ teken na-
bij de pool) van de beide accu’s met
een startkabel;
sluit een tweede startkabel aan op
de minpool van de hulpaccu en op
de massa-aansluiting
E
op de mo-
tor van de auto die gestart moet wor-
den;
start de motor;
als de motor is aangeslagen, maak
dan de startkabels in de omgekeer-
de volgorde los.
182
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
Als na enige pogingen de motor niet
aanslaat, stop dan met starten en wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STARTEN EN
RIJDEN
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een ac-
cusnellader: hierdoor
kunnen de elektrische systeemen
en de regelee
nheden voor het
motormanagementsysteem wor-
den beschadigd.
Deze startprocedure
mag alleen worden uit-
gevoerd door daartoe opgeleid
personeel, omdat onjuiste hhan-
delingen vo
nken kunnen ver-
oorzaken. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Ver-
mijd het contact met de huid en
de ogen. Kom
ook niet dicht bij
een accu met open vuur of een
brandende ssigaret en veroor-
zaak geen vonken.
OPGELET
A0E0201m
fig. 1
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 182
183
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
Bij bepaalde uitvoeringen/markten is
de auto voorzien van een “Snelle ban-
denreparatieset Fix&Go automatic”: Zie
voor het vervangen van het wiel de in-
structies in het volgende hoofdstuk.
Het reservewiel, dat in plaats van de
“Kit Fix & Go automatic” wordt gele-
verd, kan worden geleverd (als option-
al) als thuisbrenger of als een reserve-
wiel met normale afmetingen; houd
voor het vervangen van het wiel en het
juiste gebruik van de krik de hierna be-
schreven voorzorgsmaatregelen aan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kataly-
sator terechtkomen en deze onherstel-
baar beschadigen.
HHoud er rekening mee
dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is
aanggeslagen, waardoor me
er
kracht nodig is voor de bedie-
ning van het rempedaal en het
stuur.
OPGELET
Attendeer het overige
wegverkeer op de stil-
staande auto m.b.v: de waar-
schuwingsknipperlichten, dde
eventueel wett
elijk verplich-
te gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een
wiel moeteen alle inzittenden
de auto hebben
verlaten, voor-
al als de auto zwaar beladen
is, en op een veiligee afstand
van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verw
isseld is.
Plaats op een helling omhoog
of oomlaag wiggen of ander ge-
schikte voorwerpen onder de
wielen, zodat de auto n
iet kan
wegrollen. Starrt de motor
nooit als de auto op de krik
staat. Koppel eerst de even-
tuele aanhanger los voordat
de
auto wordt opgekrikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 183
184
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HHet noodreservewiel
(bij bepaalde uitvoerin-
gen/markten) is specifiek
voor de auto; monteer het nieet
op andere auto
s en monteer
geen reservewielen van ande-
re autos. Het noodreserv e-
wiel mag allleen in noodgeval-
len worden gebrui
kt. Het
noodreservewiel moet zo kort
mogelijk worden gebruikt en
eer mag niet sneller dan 80
km/h mee worden gereden.
Op h
et noodreservewiel is een
sticker aangebrachtt waarop de
belangrijkste aanwijzingen en
de beperkingen staan vermeld
met betrekking tot het gebruikk
van het noodreservewiel. De-
ze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afge-
de
kt! Op het rreservewiel mag
nooit een wieldeksel worden
gemonteerd.
OPGELET
Bij een gemonteerd re-
servewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas oop-
trekken, bruusk
remmen en
hoge snelheden in de bochten.
Het noodreservewiel heeft een
levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand
m
oet de band van het noodre-
servewiel vervangen worden
door eeen nieuwe band van het-
zelfde type. Monteer nooit een
norm
ale band op de velg van
het noodreservewiiel. Laat het
verwisselde wiel zo snel mo-
gelijk repareren en monteren.
Montee
r nooit twee of meer
noodreservewielen. Smeer
voor montage de schroefdraad
van de wielbouten niet met
vet: de bouten zou
denn kunnen
loslopen.
OPGELET
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen
van een wiel van de auto waar-
bij de krik geleverd iis of voor
autos van he
tzelfde model. Ge-
bruik de krik niet voor het op-
krikken van andere auto’s.. Ge-
bruik de krik beslist nooit voor
het uit
voeren van werkzaam-
heden onder de auto. Als de krik
niet juist geplaatst wordt, kan
de auto van de krik vallen. Op
een sti
cker op de krik is het
maximum hhefvermogen aange-
geven; de krik mag nooit voor
een zwaardere last worden ge-
bruikt. Het
reservewieel is het
niet geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband hebt, kunt u heet
reserv
ewiel op de achteras
plaatsen en het achterwiel op
de vooras (voorwielaandrij-
ving.) Op de vooras met de aan-
gedreven w
ielen zijn dan twee
normale wielen gemonteerd
waarop sneeuwkettingen kuun-
nen worden gebruikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 184
185
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
Het is nodig te weten dat:
de krik 1,76 kg weegt;
de krik nooit afgesteld hoeft te wor-
den;
de krik kan niet gerepareerd worden:
bij beschadiging moet deze worden
vervangen door een krik van het-
zelfde type;
buiten de slinger geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag worden.
Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
zet de auto stil op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt ge-
bracht en in alle veiligheid het wiel
kan worden verwisseld. Zet de au-
to zo mogelijk op een vlakke en ste-
vige ondergrond;
zet de motor uit, trek de handrem
aan en schakel de eerste versnelling
of de achteruit in;
plaats m.b.v. de handgreep A-
fig. 2 de bekleding B omhoog en
bevestig deze zoals is aangegeven
in fig. 3;
MMaak het ventiel abso-
luut niet open. Plaats
geen enkel stuk gereedschap
tussen velg en band. Controo-
leer regelmatig
de spanning
van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u
daarbij aan de waaarden die
beschreven staan in het hoofd-
stuk Technische gegevens.
OPGELET
A0E0132m
fig. 2
A0E0133m
fig. 3
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 185
Verwijder het wieldeksel A-fig. 6
(alleen uitvoeringen met stalen vel-
gen);
de krik moet op de in fig. 7 aan-
gegeven afstand worden geplaatst
(bij uitvoeringen met sideskirts
moet, voordat de krik wordt ge-
plaatst, eerst deksel A-fig. 9 op de
sideskirt worden verwijderd, zoals in
de afbeelding is aangegeven);
neem de gereedschaphouder uit de
bagageruimte fig. 4;
draai met de bijgeleverde sleutel A-
fig. 5 de bouten ongeveer een slag
los; schud, bij auto’s met lichtmeta-
len velgen, de auto enige malen, zo-
dat de velg los van de wielnaaf kan
komen;
186
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0134m
fig. 4
A0E0206m
fig. 5
A0E0207m
fig. 6
A0E0195m
fig. 7
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 186
187
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
draai de bouten geheel los en ver-
wijder het wiel;
zorg ervoor dat de boutgaten en al-
le contactvlakken van het reserve-
wiel schoon zijn en geen onzuiver-
heden bevatten, omdat hierdoor na
verloop van tijd de wielbouten kun-
nen loslopen;
bedien het systeem F-fig. 8 zodat
de krik onder spanning staat, zodat
het bovenste deel van de krik G op
de juiste wijze in de borging H valt;
A0E0208m
fig. 8
waarschuw eventuele omstanders
dat de auto wordt opgekrikt; zorg er-
voor dat ze zich niet in de nabijheid
van de auto bevinden en de auto
vooral niet aanraken totdat deze
weer geheel op de grond staat;
plaats de slinger L-fig. 8 en krik de
auto omhoog, totdat het wiel eni-
ge centimeters los van de grond is.
A0E0049m
fig. 9
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 187
monteer het wiel door een van de
openingen A-fig. 10tegenover de
bijbehorende centreerpen B te plaat-
sen;
draai m.b.v. de bijgeleverde sleutel
de vijf bouten vast;
zet de auto omlaag en verwijder de
krik;
draai m.b.v. de bijgeleverde sleutel
vervolgens de bouten kruislings in
de aangegeven volgorde geheel
vast, zoals is afgebeeld in fig. 11.
188
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0210m
fig. 11
A0E0209m
fig. 10
NORMALE WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedu-
re, krik de auto op en demonteer het re-
servewiel.
Uitvoeringen met stalen
velgen
Ga als volgt te werk:
zorg ervoor dat de boutgaten en al-
le contactvlakken van het reserve-
wiel schoon zijn en geen onzuiver-
heden bevatten, omdat hierdoor na
verloop van tijd de wielbouten kun-
nen loslopen;
monteer het normale wiel, door de
pen B-fig. 10 tegenover een van
de openingen A te plaatsen;
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 188
189
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0211m
fig. 13
Uitvoeringen met lichtmetalen
velgen
Ga als volgt te werk:
draai de centreerpen A-fig. 13 in
een van de boutgaten op de wiel-
naaf;
plaats het wiel op de pen en draai
met de bijgeleverde sleutel de vier
beschikbare bouten vast;
draai de centreerpen A-fig. 13 los
en draai de laatste wielbout vast;
zet de auto omlaag en verwijder de
krik, draai vervolgens m.b.v. de bij-
geleverde sleutel de bouten in de hier-
voor voor het reservewiel aangegeven
volgorde fig. 11 vast.
Ter afsluiting:
plaats het reservewiel in de daarvoor
bestemde ruimte in de bagageruim-
te;
druk de half geopende krik stevig
in de houder om rammelen tijdens
het rijden te voorkomen;
berg het gebruikte gereedschap op
in de gereedschaphouder;
plaats de gereedschaphouder met
het gereedschap op het reservewiel;
plaats de voorgevormde bekleding.
A0E0236m
fig. 12
plaats het wieldeksel op de velg, waar-
bij het aan de binnenzijde van het
wieldeksel ingeslagen symbool
C
te-
genover het ventiel fig. 12 moet
staan;
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten vast;
laat de auto zakken en verwijder de
krik;
draai m.b.v. de bijgeleverde sleutel
de bouten in de met de nummers
aangegeven volgorde fig. 11;
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 189
De reparatieset bestaat uit:
een spuitbus A-fig. 14 met af-
dichtvloeistof, die voorzien is van:
- een vulbuis B
- een sticker C met het opschrift
“max. 80 km/h”; deze sticker
moet na het repareren van de band
goed zichtbaar (bijv. op het dash-
board) worden aangebracht;
een compressor D met een mano-
meter en verbindingsstukken;
BANDENREPARATIE-
SET FIX&GO auto-
matic
De auto is uitgerust met de snelle ban-
denreparatieset “Fix & Go”, als ver-
vanging van het gebruikelijke gereed-
schap en het reservewiel.
De set fig. 14 bevindt zich in de ba-
gageruimte. In de houder van de ban-
denreparatieset zijn ook de schroeven-
draaier en het sleepoog te vinden.
190
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0114m
fig. 14
A0E0048m
fig. 15
een informatiefolder fig. 15 voor
direct gebruik van de snelle ban-
denreparatieset en vervolgens om te
overhandigen aan de monteur die de
behandelde band gaat repareren;
een paar werkhandschoenen die in
het zijvak van de compressor zijn
te vinden;
adapters voor het oppompen van di-
verse voorwerpen.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 190
191
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
DDe spuitbus bevat
ethyleenglycol. Bevat
latex: kan een allergische re-
actie veroorzaken. Schadelijkk
bij inslikken.
Irriterend voor de
ogen. Kan overgevoeligheid
veroorzaken bij inademing en
contact. Vermijd contact met
ogen, huid en
kleding. Spoel bij
contact onmiddellijk overvloe-
dig met water. VVermijd braken
bij inslikken, spoel de mond
uit, dri
nk veel water en raad-
pleeg onmiddellijk een artts.
Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet
gebruikt w
orden door astma-
tische patiiënten. Adem de
dampen niet in tijdens het vul-
len en oppompen. Raadpleeg
onmiddellijk ee
n arts bij aller-
gische reacties. Bewaar de
spuitbus in de daarvoor be-
stemde ruimte, ver verwijderd
van warmmtebronn
en. De af-
dichtvloeistof heeft een houd-
baarheidsdatum.
OPGELET
Het is nodig te weten dat:
De afdichtvloeistof bij buitentempera-
turen tussen -20°C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
Overhandig de infor-
matiefolder aan het
personeel dat de band repa-
reert die behandeld is met de
bandenreparatieset
OPGELET
Als u een lekke band
krijgt, kan de band ge-
repareerd worden als
de diameter van het lek niet
groteer is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lek-
ken aan de zijkanten
van de band te repareren. Ge-
bruik de reparatieset nniet als
de band bescha
digd is geraakt
door het rijden met een lege
band.
OPGELET
Bij schade aan de velg
(zodanige vervorming
van het kanaal dat er lucht
wegloopt) kan de band niet
gerepareerd worden. Ve
rwij-
der de eventueel in de band
binnengedrongen voorwerpen
(schroeven of spijkkers) niet.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 191
Ga als volgt te werk:
plaats het wiel waaraan gewerkt
moet worden met het ventiel A-fig.
16 zoals in de afbeelding is aan-
gegeven; trek vervolgens de hand-
rem aan, pak de snelle reparatie-
set en plaats de set nabij het wiel op
de grond;
draai de dop van het ventiel, pak de
vulbuis A-fig. 17 en draai de ring
B-fig. 18 op het ventiel;
192
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0116m
fig. 17
A0E0214m
fig. 18
OPPOMPEN VAN DE BAND
A0E0212m
fig. 16
Doe de handschoenen
aan die bij de snelle
bandenreparatieset zijn gele-
verd.
OPGELET
De compressor mag
niet langer dan 20 mi-
nuten achter elkaar worden in-
geschakeld. Gevaar voor overr-
verhitting. De re
paratieset is
niet geschikt voor permanen-
te reparatie; de gerepareerde
banden mmogen daarom slechts
tijdelijk word
en gebruikt.
OPGELET
V ervang de spuitbus
voordat de houdbaar-
heidsdatum van de af-
dichtvloeistof is verstreken.
Spuitbuussen en afdicht
vloeistof
zijn schadelijk voor het milieu.
Houdt u voor het afvoeren van
deze productten aan de wette-
lijke normen.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 192
als de band op de juiste spanning is
gebracht (zie de paragraaf “Ban-
den” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”), vertrek dan onmiddel-
lijk;
als niet binnen 5 minuten een span-
ning van ten minste 1,5 bar wordt
bereikt, maak dan de compressor los
van het ventiel en de stekkerdoos,
verplaats de auto ongeveer 10 me-
ter vooruit om de afdichtkit in de
band te verdelen en herhaal het op-
pompen;
als ook in dit geval niet binnen 5 mi-
nuten na het inschakelen van de
compressor een spanning van ten
minste 1,8 bar is bereikt, rijd dan
niet verder met de te zwaar be-
schadigde band; de snelle banden-
reparatieset is niet in staat om het
lek te dichten; wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk;
controleer of de schakelaar A-
fig. 19 van de compressor in stand
0 (uit) staat, start de motor, plaats
de stekker A-fig. 20 in de stek-
kerdoos op de tunnel voor en scha-
kel de compressor in door de scha-
kelaar A-fig. 19 in de stand I
(aan) te zetten;
pomp de banden op op de voorge-
schreven spanning (zie de paragraaf
“Banden” in het hoofdstuk “Techni-
sche gegevens”). Controleer de ban-
denspanning op de drukmeter B-
fig. 19 . Voor een nauwkeurige af-
lezing moet de compressor worden
uitgeschakeld;
193
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0213m
fig. 19
A0E0217m
fig. 20
Plaats de sticker op
een voor de bestuurder
goed zichtbare plaats om aan
te geven dat de band behan--
deld is met de snelle b
anden-
reparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet
harder daan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en
remmen.
OPGELET
stop na ongeveer 10 minuten en
controleer opnieuw de bandenspan-
ning; vergeet niet de handrem
aan te trekken;
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 193
194
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
UU moet absoluut aan-
geven dat de band is
gerepareerd met de snelle
bandenreparatieset. Overhan-
digg de informatiefol
der aan het
personeel dat de band gere-
pareerd is met de bandenre-
paratieset.
OPGELET
A0E0215m
fig. 21
A0E0216m
fig. 22
ALLEEN VOOR CONTROLE
EN HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning.
Maak de snelkoppeling A-fig. 21 los
en verbind de koppeling direct met het
ventiel van de band fig. 22; op deze ma-
nier wordt de spuitbus niet met de com-
pressor verbonden en wordt de afdicht-
vloeistof niet in de band gespoten.
Als de bandenspanning
onder 1,8 bar is ge-
daald, mag niet verder worden
gereden: de snelle reparatiie-
set Fix & Go autom
atic kan de
vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg
beschadiigd is. Wendt u tot het
Alfa Romeo Servicen
etwerk.
OPGELET
als een spanning van ten minste 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (met draai-
ende motor en aangetrokken hand-
rem) en rijdt verder;
rijd, zeer voorzichtig, naar een be-
drijf uit het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 194
PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
maak de koppeling A-fig. 23 en
de vulbuis B los;
draai de te vervangen spuitbus links-
om en trek de spuitbus omhoog;
plaats de nieuwe spuitbus en draai
de spuitbus rechtsom;
plaats de koppeling A terug of sluit
de vulbuis B aan op de zitting.
195
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0047m
fig. 23
UU moet absoluut aan-
geven, aan iedereen
die de auto gaat gebruiken,
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenrepar
a-
tieset. Geef de informatieve
sticker aan het personeel dat
de herstelwerkzaaamheden
gaat uitvoeren.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 195
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet door-
gebrand is, voordat u de lamp ver-
vangt: zie voor de plaats van de ze-
keringen de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk;
controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn ge-
oxideerd;
vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en
vermogen;
als u een gloeilamp in de koplamp
hebt vervangen, controleer dan om
veiligheidsredenen altijd of de af-
stelling nog goed is.
WAARSCHUWING Aan de binnen-
zijde kan de koplamp een beetje be-
slagen zijn: dit duidt niet op een defect,
maar is een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door een lage tem-
peratuur en de luchtvochtigheidsgraad,
en verdwijnt snel als de koplampen wor-
den ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de kop-
lamp duidt daarentegen op het binnen-
dringen van water: wendt u tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk.
LAMP VERVANGEN
196
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MModificaties en repara-
ties aan de elektrische
installatie die niet juist en zon-
der rekening te hhouden met de
techni
sche specificaties van het
systeem worden uitgevoerd,
kunnen storingen en brandgee-
vaar veroorzaken.
OPGELET
Door de hoge voe-
dingsspanning mogen
defecte gasontladingslampen
(Bixenon) uitsluitend vervan-
gen worden door ges
peciali-
seerd personeel: levensge-
vaar! Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerkk.
OPGELET
Halogeenlampen be-
vatten gas onder druk.
Als de lamp stuk gaat, dan
kunnen glasdeeltjes wegsprin-
gen.
OPGELET
Halogeen lampen mo-
gen alleen aan het me-
talen deel worden aangeraakt.
Als u de bol met uw vingerss
aanraakt, zal de lich
topbrengst
van de lamp teruglopen en kan
ook de levensduur beperkt
worden. Als de bol per ongeluk
wordt aangeraakt, rein
ig de
bol dan met een met wasben-
zine bevochtigde doek enn laat
de lamp drogen.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 196
197
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
B Lamp met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom
te draaien.
C Buislampen: verwijderen door
het lampje uit de contacten los te
maken.
D-E Halogeenlampen: verwij-
der de lamp door de borgveer
los te haken uit de zitting.
F Bixenon gasontladingslam-
pen.
TYPEN LAMPEN fig. 24
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: geklemd
gemonteerd. Trekken om te ver-
wijderen.
A0E0117m
fig. 24
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 197
LAMPEN FIG. 24 TYPE VERMOGEN
Grootlicht D H7 55W
Dimlicht D H7 55W
Dim-/grootlicht
(uitvoeringen met Bixenon lampen) (waar voorzien) F D1S 55W
Extra grootlicht (waar voorzien) D H1 55W
Buitenverlichting voor (1 per koplamp) A W5WB 5W
Buitenverlichting achter
(1 op het carrosseriedeel en op het achterklepdeel) B P21/5W 5W
Mistlampen E H1 55W
Richtingaanwijzer voor B PY21W 21W
Flankrichtingaanwijzer A W5W 5W
Richtingaanwijzer achter B P21W 21W
Remlichten B P21/5W 21W
Derde remlicht A W2,3W 2,3W
Achteruitrijlichten B P21W 21W
Mistachterlicht B P21W 21W
Kentekenverlichting A W5W 5W
Plafondlampje voor 2xA+1C 2xW5+10W 5+5+10W
Bagageruimteverlichting C 10W 10W
Plafondlampje achter A 2xW5W 5+5W
Spiegelverlichting A 1,5W 1,5W
Dashboardkastjeverlichting A W5W 5W
Dorpelverlichting/omtrekverlichting portier A W5W 5W
198
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 198
199
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
Grootlicht (halogeenlamp)
Bij enkele uitvoeringen is een speciale
onderdrukpomp voor de rembekrachti-
ger geplaatst die verwijderd moet wor-
den om de halogeenlamp van het linker
grootlicht te vervangen. De onderdruk-
pomp bevindt zich naast de accuhouder
(fig. 25).
LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen”.
KOPLAMPEN
In de koplampunits zijn de lampen voor
het grootlicht, de buitenverlichting, de
richtingaanwijzers en het dimlicht.
Voor het verwijderen van de lamp moet
het deksel worden verwijderd door dit
linksom te draaien.
De lampen zijn op de volgende wijze
in de lichtunit fig. 25/a geplaatst:
A Grootlicht
B Buitenverlichting/richtingaanwijzer
C Dimlicht
A0E0191m
fig. 25/a
Monteer de deksels na
het vervangen en con-
troleer of ze goed vast zitten.
OPGELET
Ook bij de uitvoeringen met onderdruk-
pomp voor de rembekrachtiger, wordt
de beschrijving alleen als indicatie ge-
geven; wendt u voor deze werkzaam-
heden tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom A-
fig. 25/a;
maak de stekker A-fig. 26 los;
haak de bevestigingsveer B van de
lamp los;
trek de lamp los en vervang de
lamp;
De onderdrukpomp kan
zeer warm zijn: ver-
mijd contact met de handen,
verbrandingsgevaar! Als
werkzaaamheden niet op d
e
juiste wijze worden uitge-
voerd, kan dit de werking van
het remsysteem negatief beïn-
vloeden en daarmee de rijvei-
li
gheid van de auto.
OPGELET
A0E0540m
fig. 25
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 199
Buitenverlichting
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom B-fig. 25;
maak de lip A-fig. 27 los, verwij-
der de lamp en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en contro-
leer of de borging goed vastzitten;
controleer bovendien de juiste stand
van de lamp (naar de buitenzijde
van de unit gericht);
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
200
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0193m
fig. 27
A0E0194m
fig. 28
Richtingaanwijzers voor
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom B-fig. 25;
draai de lamphouder A-fig. 28, ver-
wijder de lamp en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en controleer
of de borging goed vastzitten; con-
troleer bovendien de juiste stand van
de lamp (naar de buitenzijde van de
unit gericht);
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
A0E0223m
fig. 26
monteer de nieuwe lamp en maak
de bevestigingsveer B-fig. 26 van
de lamp vast;
sluit de stekker A aan;
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 200
201
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0192m
fig. 29
Dimlicht
(halogeenlamp)
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom C-fig. 25;
maak de stekker A-fig. 29 los;
haak de bevestigingsveer B van de
lamp los;
trek de lamp los en vervang de lamp;
monteer de nieuwe lamp en maak de
bevestigingsveer B-fig. 29 van de
lamp vast;
druk om de lamp te verwijderen het
lampenglas naar de achterzijde van
de auto, zodat de bevestigingsveer
wordt samengedrukt A-fig. 30.
Maak de voorzijde los en verwijder
de unit;
draai de lamphouder B-fig. 31 links-
om en verwijder het lampenglas C.
trek de lamp D los en vervang de
lamp;
plaats de lamphouder B-fig. 31 in
het lampenglas C en plaats de unit;
controleer of de bevestigingsver A-
fig. 30 goed vastzit.
A0E0163m
fig. 30
A0E0164m
fig. 31
W erk voorzichtig, zodat
de carrosserie en het
lampenglas niet worden
beschadigd.
Door de hoge voe-
dingsspanning mogen
defecte gasontladingslampen
(Bixenon) uitsluitend vervan-
gen worden door ges
peciali-
seerd personeel: levensge-
vaar! Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerkk.
OPGELET
Groot-/dimlicht met
gasontladingslampen
(Bixenon) (waar voorzien)
Richtingaanwijzers op
voorspatbord
Gloeilamp vervangen:
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 201
Achteruitrijverlichting/
mistachterlicht
Gloeilampen vervangen:
open de bagageruimte;
verdraai A-fig. 33, zodat het klep-
je B opent;
zet het klepje omlaag, maak de bor-
glippen C-fig. 34 los en verwijder
de lamphouder;
ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
voor de achteruitrijverlichting, het mist-
achterlicht, de richtingaanwijzers, de bui-
tenverlichting, de kentekenverlichting,
de remlichten en het derde remlicht.
202
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0165m
fig. 33
A0E0166m
fig. 34
MISTLAMPEN VOOR fig. 32
(waar voorzien)
WAARSCHUWING Wendt u voor het
vervangen van de lamp van de mistlampen
en voor het afstellen van de lichtunits tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
A0E0196m
fig. 32
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 202
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp fig. 35:
D: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit passagierszijde of rechts;
D: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit bestuurderszijde of links
plaats de lamphouder en maak de
borglippen C-fig. 34 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje B-fig. 33.
203
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0167m
fig. 35
A0E0170m
fig. 37
Buitenverlichting op de
achterklep
Gloeilampen vervangen:
open de bagageruimte;
verdraai A-fig. 33, zodat het klep-
je B opent;
plaats het klepje omlaag, maak de
borglippen C-fig. 34 los en ver-
wijder de lamphouder;
A0E0229m
fig. 36
druk de gloeilamp iets in, draai hem
linksom en verwijder de gloeilamp
fig. 36:
D: lamp van richtingaanwijzer op het
spatbord links/rechts
plaats de lamphouder en maak de
borglippen C-fig. 34 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje B-fig. 33.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 203
druk de gloeilamp iets in, draai hem
linksom en verwijder de gloeilamp
fig. 39:
E lamp van buitenverlichting/remlicht;
F lamp van richtingaanwijzer.
plaats de lamphouder en maak de
borglippen D-fig. 38 op de juiste
wijze vast;
monteer het beschermdeksel B-
fig. 37 en draai de bout vast A.
Kentekenverlichting
Gloeilampen vervangen:
maak m.b.v. een platte schroeven-
draaier beschermd met een zachte
doek bij A-fig. 40 los om de unit B
te verwijderen;
verwijder de lamphouder C-fig. 41
door deze iets te verdraaien en ver-
vang de geklemd gemonteerde lamp
D.
204
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0041m
fig. 39
A0E0168m
fig. 40
Richtingaanwijzers/
Buitenverlichting/Remlichten
Gloeilamp vervangen:
open de bagageruimte;
draai de bout A-fig. 37 los en ver-
wijder het beschermdeksel B;
plaats het klepje omlaag, maak de
borglippen D-fig. 38 los en ver-
wijder de lamphouderD.
A0E0040m
fig. 38
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 204
Derde remlicht
Wendt u voor het vervangen van de
lamp van het derde remlicht tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk.
205
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
A0E0169m
fig. 41
LAMP
INTERIEURVER-
LICHTING
VERVAN-
GEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen”.
PLAFONDLAMPJE VOOR
Wendt u voor het vervangen van de
lamp tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Uitvoeringen zonder opendak
Gloeilamp vervangen:
verwijder het plafondlampje voor
door het lampje op de door de pijlen
aangegeven punten los te maken
(zie fig. 42);
A0E0183m
fig. 42
A0E0084m
fig. 43
draai de twee lamphouders A-
fig. 43 linksom, verwijder de lamp
en vervang de lamp.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 205
Uitvoeringen met opendak
Gloeilampen vervangen:
trek het plafondlampje A-fig. 44 op
het door de pijl aangegeven punt los;
vervang de lamp B-fig. 45 door
en contacten aan de zijkant los te
maken en controleer of de lamp
goed vastzit tussen de contacten.
206
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0098m
fig. 44
A0E0099m
fig. 45
VERLICHTING
ZONNEKLEPSPIEGEL
(waar voorzien)
Gloeilampen vervangen:
open het dekseltje A-fig. 46 van
het spiegeltje;
verwijder het plafondlampje B op
het door de pijlen aangegeven punt
los;
A0E0118m
fig. 46
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 206
207
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
sluit de bescherming B-fig. 49 op
het plafondlampje A-fig. 48;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere zij-
de aan te drukken, totdat de borging
inklikt.
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE
Gloeilamp vervangen:
open het dashboardkastje;
maak de lichtunit A-fig. 48 op het
door de pijl aangegeven punt los;
plaats de bescherming B-fig. 49
omhoog en vervang de geklemd ge-
monteerde lamp;
A0E0172m
fig. 48
A0E0173m
fig. 49
vervang de lamp C-fig. 47 door
de contacten aan de zijkant los te
maken en controleer of de lamp
goed vastzit tussen de contacten.
A0E0171m
fig. 47
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 207
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open de bagageruimte;
maak de lichtunit A-fig. 50 op het
door de pijl aangegeven punt los;
open het beschermdeksel B-fig.
51 en maak de lamp los uit de veer-
contacten aan de zijkant en vervang
de lamp; controleer of de nieuwe
lamp goed vastzit in de veercontac-
ten;
sluit het beschermdeksel B;
monteer de lichtunit A door deze
eerst aan een zijde in de juiste stand
te plaatsen en vervolgens de ande-
re zijde aan te drukken, totdat de
borging inklikt.
sluit de bescherming B-fig. 53 op
het plafondlampje A-fig. 52;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere zij-
de aan te drukken, totdat de borging
inklikt.
208
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0205m
fig. 50
A0E0075m
fig. 52
A0E0204m
fig. 51
DORPELVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open het portier en maak het lam-
penglas A-fig. 52 op het door de
pijl aangegeven punt los;
plaats de bescherming B-fig. 53
omhoog en vervang de geklemd ge-
monteerde lamp;
A0E0235m
fig. 53
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 208
209
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMEEN
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
bruik van het systeem.
Als een systeem niet werkt, moet de
werking van de betreffende zekering
worden gecontroleerd: de verbindings-
strip mag niet onderbroken zijn. Is dit
wel het geval, dan moet u de zekering
vervangen door een exemplaar met de-
zelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
A: niet defect zekering
B: zekering met doorgebrande strip.
Gebruik voor het vervangen van een ze-
kering het tangetje C uit de zekeringen-
en relaiskast onder het dashboard.
A0E0119m
fig. 54
V ervang de doorge-
brande zekering nooit
door een metalen band
of ander vervangend materiaal.
V ervang in geen enkel
geval een zekeringen
door een zekering met een ho-
ger ampèrage; brandgevaar.
OPGELET
Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MAXI-
FUSE) doorbrandt, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Ser-
viceneetwerk. Controlee
r voor-
dat de zekering wordt ver-
vangen of de sleutel niet in het
startsysteem zitt en of alle ver-
bruikers zijn gedoofd
en/of
uitgeschakeld.
OPGELET
Als de zekering op-
nieuw doorbrandt,
wendt u dan tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 209
TOEGANG TOT DE
ZEKERINGEN
De zekeringen bevinden zich in vier ze-
keringenkasten, onder het dashboard,
op de pluspool van de accu, naast de ac-
cu en in de bagageruimte (links).
Dashboardzekeringen-
en relaiskast
Draai de bout A-fig. 55 en verwijder
de bescherming B om de zekeringen te
bereiken.
210
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0157m
fig. 55
A0E0124m
fig. 56
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 210
211
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast op de pluspool
van de accu
Maak de borgveren A-fig. 57 los en
verwijder het beschermdeksel B om de
zekeringen te bereiken.
A0E0126m
fig. 57
A0E0125m
fig. 58
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 211
Zekeringenkast naast de accu
Draai de twee bouten A-fig. 59 los en
verwijder het beschermdeksel B om de
zekeringen te bereiken.
212
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0128m
fig. 59
A0E0123m
fig. 60
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 212
213
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast
in bagageruimte (links)
Maak de klep links in de bagageruim-
te op het door de pijl aangegeven punt
A-fig. 61 los en open de klep om de
zekeringen te bereiken.
A0E0129m
fig. 61
A0E0224m
fig. 62
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 213
214
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZEKERINGENTABEL
LICHT-UNIT ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Grootlicht rechts F14 7,5 60
Grootlicht links F15 7,5 60
Dimlicht rechts F12 15 56
Dimlicht links F13 15 56
Mistlampen F30 15 60
Achteruitrijverlichting/remlichten F35 7,5 56
Derde remlicht F37 7,5 56
Plafondlampje voor/achter F39 10 56
Plafondlampje voor F49 7,5 56
Richtingaanwijzers F53 10 56
Waarschuwingsknipperlichten F53 10 56
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Verbruikers zekeringenkast in motorruimte F70 (MEGA-FUSE) 150 58
Dashboardzekeringenkast F71 70 58
Extra verwarming (interieurverwarming koelvloeistof 600W)
(alleen dieseluitvoeringen) F72 50 58
Voorgloeiregeleenheid (dieseluitvoeringen) F73 60 58
Dashboardzekeringenkast F01 (MAXI-FUSE) 60 60
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 214
215
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Aanjager (1.8 uitvoeringen) F02 (MAXI-FUSE) 40 60
Aanjager (1.9 JTS en 2.2 JTS uitvoeringen) F02 (MAXI-FUSE) 50 60
Elektrisch stuurslot F03 (MAXI-FUSE) 20 60
Knooppunt remsysteem (pomp) F04 (MAXI-FUSE) 40 60
Knooppunt remsysteem (magneetkleppen) (uitvoeringen met ABS) F05 (MAXI-FUSE) 40 60
Knooppunt remsysteem (magneetkleppen) (uitvoeringen met VDC) F05 (MAXI-FUSE) 20 60
Elektroventilateur (lage snelheid)
(1.8, 1.9 JTS, 2.2 JTS uitvoeringen) F06 (MAXI-FUSE) 40 60
Elektroventilateur (hoge snelheid) F07 (MAXI-FUSE) 50 60
Voeding extra verwarming
(interieurverwarming koelvloeistof 300W) (alleen dieseluitvoeringen) F08 30 60
Koplampsproeiers F09 20 60
Claxon F10 15 60
Secundaire belastingen van de elektronisch inspuitsysteem F11 15 60
+ INT voor elektronische inspuitsysteem F16 7,5 60
Primaire belastingen van de elektronisch inspuitsysteem F17 10 60
Plus accu inspuitregeleenheid en automatische versnellingsbak F18 10 60
Aircocompressor F19 7,5 60
Voorruitverwarming F20 20 60
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 215
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Voeding brandstofpomp F21 20 60
Verbruikers elektronisch inspuitsysteem F22 20 60
Voeding autoradio / radio-/navigatiesysteem / Blue&Me F23 15 60
+ vanaf startsysteem voor spoelen relais in zekeringen-/
relaiskast motorruimte/dashboardzekeringenkast, Bodycomputer F31 7,5 56
Knooppunt bestuurdersportier / knooppunt passagiersportier /
startsysteem F32 15 56
Ruitbediening linksachter / knooppunt bagageruimte F33 20 56
Ruitbediening rechtsachter / knooppunt bagageruimte F34 20 56
Waterdetectiesensor brandstoffilter / luchtkwantummeter /
Remlichtschakelaar / paneel op tunnel /
Cruise-control / AQS-sensor F35 7,5 56
Voeding knooppunt bagageruimte / slotactuatoren F36 20 56
Plus via startsysteem voor remlichten, derde remlicht,
instrumentenpaneel, koplampverstelling F37 7,5 56
Ontgrendeling bagageruimte F38 15 56
+ vanaf accu voor klimaatregeling, interieurverlichting,
bewegingsdetectie, EOBD-diagnosestekker F39 10 56
216
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 216
217
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Achterruitverwarming F40 30 56
Buitenspiegelverwarming / spoel van relais voorruitverwarming F41 7,5 56
Voeding knooppunt remsysteem (ABS/VDC) –
Knooppunt stuurhoeksensor – Gierhoeksensor F42 7,5 56
Ruitenwissers/-sproeiers F43 30 56
Sigarenaansteker voor op middenconsole F44 10 56
Voeding stekkerdoos in bagageruimte F45 15 56
Opendak F46 20 56
Vermogensvoeding knooppunt bestuurdersportier F47 20 56
Vermogensvoeding knooppunt passagiersportier F48 30 56
+ vanaf startsysteem voor knooppunt stuur /
Opendakregeleenheid / Plafondlampje voor en achter / CVS /
Knooppunt Blue&Me /Bewegingsdetectie / Stoel links en rechts F49 7,5 56
Airbagsysteem F50 7,5 56
Voeding vanaf startsysteem voor Knooppunt Infotelematica /
Knooppunt automaat / Extra verwarming / Paneel links /
START/STOP-knop, Regeleenheid parkeersensoren /
Dimbare spiegel / Knooppunt Blue&Me /
Inbouwvoorbereiding autoradio / AQS / Cruise-control F51 7,5 56
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 217
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE FIGUUR
Achterruitenwisser / Sigarenaansteker achter F52 15 56
Knooppunt instrumentenpaneel F53 10 56
Bose audio-versterker F54 30 62
Verstelling stoel linksvoor F56 25 62
Verwarming stoel linksvoor F57 7,5 62
Verstelling stoel rechtsvoor F60 25 62
Bose audio-versterker op hoedenplank F61 15 62
Verwarming stoel rechtsvoor F67 7,5 62
Beschikbaar F58 62
Beschikbaar F59 62
Beschikbaar F62 62
Beschikbaar F63 62
Beschikbaar F64 62
Beschikbaar F66 62
Beschikbaar F68 62
Beschikbaar F69 62
Beschikbaar F77 62
Beschikbaar F78 62
Beschikbaar F79 62
Beschikbaar F80 62
218
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 218
219
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
WAARSCHUWING De beschrijving
voor het opladen van de accu dient
slechts ter informatie. Wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om deze
werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en
met een lage stroomsterkte (ampèra-
ge) gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. Als u de accu langer oplaadt, kan
de accu beschadigen.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
maak de klem los van de minpool
(-) op de accu;
sluit de kabels van het laadapparaat
aan op de accupolen; let hierbij op
de polariteit;
schakel de acculader in;
aan het einde van het opladen: scha-
kel eerst de acculader uit en koppel
dan de accu los;
sluit de klem weer aan op de min-
pool van de accu.
DDe vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
V ermijd het contact met de
huid en de ogen. Het oplaaden
van de accu moet wor
den uit-
gevoerd in een goed geventi-
leerde ruimte, ver verwijderd
van openn vuur en vonkvor-
mende apparaten: brand- e
n
ontploffingsgevaar.
OPGELET
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ontdooid
worden, anders loopt u het rri-
sico dat de accu ont
ploft. Als
de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig perso-
neel wordeen gecontroleerd of
de cellen niet beschad
igd zijn
en of de bak geen scheuren
vertoont, waardoor de ggifti-
ge en corrosieve vloeistof kan
weglekken.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 219
220
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MET DE KRIK
Zie de paragraaf “Wiel verwisselen” in
dit hoofdstuk.
OMHOOG ZETTEN
VAN DE AUTO
MET EEN HEFBRUG OF DE
WERKPLAATSKRIK
Zet de auto niet aan de voorzijde om-
hoog, maar alleen aan de zijkant; maak
hierbij gebruik van de uiteinden van de
armen of de werkplaatskrik en plaats
deze zoals in afbeelding fig. 63 is aan-
gegeven. Wendt u voor het omhoog
plaatsen van de auto altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
A0E0195m
fig. 63
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 220
221
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
SLEPEN VAN DE
AUTO
Het bijgeleverde sleepoog bevindt zich
in de houder van het Fix&Go automa-
tic.
VOORZORGSMAATREGELEN
BIJ HET SLEPEN VAN
DE AUTO
Om de onderdelen van de transmissie
niet te beschadigen, moet de auto op
één van de aangegeven manieren wor-
den gesleept:
met de voorwielen van de grond en
de achterwielen op passende rol-
bokken;
met de achterwielen van de grond
en de voorwielen op passende rol-
bokken;
op een auto-ambulance met alle vier
de wielen op de ambulance.
A0E0111m
fig. 64
verwijder de geklemd gemonteerde
plug A-fig. 65 op de voorbumper.
Bescherm als u de bijgeleverde plat-
te schroevendraaier B-fig. 64 ge-
bruikt, het uiteinde met een zachte
doek, zodat beschadiging van de au-
to wordt voorkomen.
draai het sleepoog geheel vast.
Achter
Het sleepoog A-fig. 66 van de ach-
terbumper is vast gemonteerd.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
Voor
Ga als volgt te werk:
neem het sleepoog A-fig. 64 uit
de houder van het Fix&Go automa-
tic.
A0E0230m
fig. 65
A0E0176m
fig. 66
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 221
222
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SStart de motor niet als
de auto wordt gesleept.
OPGELET
Maak de schroefdraad
zorgvuldig schoon,
voordat u het sleepoog op de
schroefdraadpen draait. Con-
trroleer voordat de
auto wordt
gesleept eerst of het sleepoog
goed vastzit.
OPGELET
Schakel voor het slepen
het stuurslot uit (zie de
paragraaf Start-/contactslot
in het hoofdstuk DDashboard en
bedi
ening). Houd er rekening
mee dat de rembekrachtiging en
de elektrische stuurbekrachhtiging
niet werken zolang de mot
or niet
is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bedienning
van het rempedaal en het stuur.
Gebruik voor het
slepen geen
elastische kabels en rijd zo ge-
liijkmatig mogelijk. Controleer tij-
dens het slepen of de sleepkabel
geen
carrosseriedelen kan be-
schhadigen. Als de auto wordt ge-
sleept, moeten beslist de wette-
lijke voorschriften worde
n op-
gevolggd, die betrekking hebben
op het slepen en het weggedrag.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 222
223
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
VV
V
O
O
O
O
R
R
Z
Z
O
O
R
R
G
G
S
S
M
M
A
A
A
A
T
T
R
R
E
E
G
G
E
E
L
L
E
E
N
N
E
E
N
N
O
O
NN
N
D
D
E
E
R
R
H
H
O
O
U
U
D
D
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD........................ 224
ONDERHOUDSSCHEMA ..................................... 225
PERIODIEKE CONTROLES ................................... 227
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO ........................... 227
NIVEAUS CONTROLEREN .................................... 228
LUCHTFILTER / POLLENFILTER............................. 236
DIESELFILTER ................................................... 236
ACCU ............................................................. 237
WIELEN EN BANDEN ......................................... 241
RUBBER SLANGEN ............................................ 243
RUITENWISSERS .............................................. 243
CARROSSERIE .................................................. 245
INTERIEUR ...................................................... 247
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 223
224
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is een belangrijke fac-
tor voor een lange levensduur, de beste
prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Voor deze Alfa Romeo is een aantal con-
troles en onderhoudswerkzaamheden
vastgesteld die elke 35.000 km (of
21.000 mijl) moeten worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING 2000 km voor
de volgende onderhoudsbeurt verschijnt
een bericht op het display.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 35.000 kilometer (of 21.000
mijl) als daarna, tussen twee service-
beurten in, moet regelmatig wat aan-
dacht aan de auto worden geschonken.
Controleer bijvoorbeeld regelmatig de
bandenspanning en de vloeistofniveaus
en vul deze laatste zo nodig bij.
WAARSCHUWING De servicebeur-
ten van het Geprogrammeerd Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven. Als
de onderhoudsbeurten niet worden uit-
gevoerd, is het mogelijk dat de garantie
vervalt.
De werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud kunnen door het
Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste
tarieftijden worden uitgevoerd.
Reparaties, die niet tot de normale on-
derhoudsbeurt behoren en tijdens het uit-
voeren van de onderhoudsbeurt nodig blij-
ken te zijn, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.
WAARSCHUWING Het verdient aan-
beveling eventuele kleine defecten on-
middellijk door het Alfa Romeo Service-
netwerk te laten verhelpen en daarmee
niet te wachten tot de volgende service-
beurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
trekken van aanhangers, moeten er kor-
tere intervallen worden aangehouden
voor de werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 224
225
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
35 70 105 140 175
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking van verlichting controleren (koplamp- en achterlichtunits,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte-, dashboardkastje- en
interieurverlichting en lampjes op instrumentenpaneel enz.)
Werking van de ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiers afstellen
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage
controleren
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren en
werking van remblokslijtagesensor controleren
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren
Visueel controleren: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming, leidingen,
pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem, remsysteem), rubber delen
(stofhoezen, moffen, bussen enz.)
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep/kofferdeksel
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (hydraulisch rem-/
koppelingssysteem, stuurbekrachtiging, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel
controleren (behalve 1.8 uitvoeringen)
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
(1.8 uitvoeringen)
Distributieriem visueel controleren (1.8 uitvoering)
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 225
226
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
35 70 105 140 175
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
X 1000
Klepspeling controleren en eventueel afstellen (1.9 JTDM 8v uitvoering)
Klepspeling controleren en eventueel afstellen (1.8 uitvoering)
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)
Emissie / utilaatrookgas controleren (dieseluitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen (behalve 1.8 uitvoeringen)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen (1.8 uitvoeringen)
Distributieriem vervangen (1.8 uitvoering) (*)
Distributieriem vervangen (dieseluitvoeringen) (*)
Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen behalve 1.8)
Bougies vervangen (1.8 uitvoeringen)
Brandstoffilter vervangen (dieseluitvoeringen)
Luchtfilterelement vervangen (benzine-uitvoeringen)
Luchtfilterelement vervangen (dieseluitvoeringen)
Olie haakse overbrenging vervangen (3.2 JTS 4x4 uitvoeringen)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (1.8 benzine-uitvoeringen)
(of elke 12 maanden)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
(benzine-uitvoeringen behalve 1.8) (of elke 24 maanden) (***)
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen met DPF)) (**)
(of elke 24 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen zonder DPF)
(of elke 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of elke 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig statio-
nair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De werkelijke vervangingsinterval van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt aange-
geven met een brandend waarschuwingslampje of een melding op het instrumentenpaneel (waar voorzien).
(***) Als de auto overwegend in de stad wordt gebruikt of onder zeer koude klimatologische omstandigheden of jaarlijks zeer weinig kilometers maakt,
moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 226
227
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
trekken van een aanhangers of ca-
ravans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij een buitentemperatuur
onder nul;
veel langdurig stationair draaiende
motor of lange ritten bij lage snel-
heden (bijv. bij huis-aan-huis bezor-
ging) of als de auto lang stilstaat;
in stadsverkeer;
moeten de volgende controles vaker
worden uitgevoerd dan is voorgeschre-
ven in het Geprogrammeerd Onderhoud:
remblokken voor (schijfremmen) op
conditie en slijtage controleren;
vergrendelmechanismen van de
motorkap en achterklep op vervui-
ling controleren en mechanismen
smeren;
visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, versnel-
lingsbak, uitlaat, brandstof- en rem-
leidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen enz.), en rubber slangen van
het rem- en brandstofsysteem;
lading van accu en elektrolytniveau
controleren;
Conditie van aandrijfriem(en) voor
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
eventueel vervangen;
pollenfilter controleren en eventueel
vervangen;
luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau van de motorkoelvloeistof;
niveau van de remvloeistof;
niveau van de ruitensproeiervloei-
stof;
bandenspanning;
werking van het verlichtingssysteem
(koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
werking van de ruitenwissers voor
en achter en stand/slijtage van de
ruitenwisserbladen voor / achter;
Iedere 3.000 km controleren en even-
tueel bijvullen: niveau motorolie.
Gebruik bij voorkeur producten van FL
Selenia, die speciaal voor Alfa Romeo
modellen zijn ontworpen en afgestemd
(zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 227
228
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
NIVEAUS
CONTROLEREN
Zie voor de hoeveelheden het hoofdstuk
Technische gegevens.
1. Motorolie -
2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Stuurbekrachtigingsolie
fig. 2 - 1.9 JTS - 2.2 JTS uitvoeringen
A0E0161m
Rook nooit als werk-
zaamheden in de mo-
torruimte worden uitgevoerd:
er zouden gas en ontvlambare
dampen aanwezig kunn
en zijn,
met het risico op brand.
OPGELET
Opgelet. Tijdens het bij-
vullen mogen de vloei-
stoffen met verschillen-
de specificaties niet gemeengd
worden: deze
kunnen niet met
elkaar gebruikt worden en de
auto kan ernstig worden be-
schadigd.
A0E0374m
fig. 1 - 1.8 uitvoeringen
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 228
229
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
fig. 3 - 3.2 JTS uitvoeringen
A0E0038m
fig. 4 - 1.9 JTDM 8v - 1.9 JTDM 16v uitvoeringen
A0E0162m
1. Motorolie
2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Stuurbekrachtigingsolie
1. Motorolie
2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Stuurbekrachtigingsolie
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 229
230
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 5 - 2.4 JTDMuitvoering
A0E0203m
1. Motorolie
2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Stuurbekrachtigingsolie
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 230
231
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
MOTOROLIE
Fig. 6: 1.8 uitvoering
Fig. 7: 1.9 JTS - 2.2 JTS uitvoeringen
Fig. 8: 3.2 JTS uitvoering
Fig. 9: 1.9 JTD
M 8V -
1.9 JTD
M 16V uitvoeringen
Fig. 10: 2.4 JTDM uitvoering
Motorolieniveau controleren
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige mi-
nuten (circa 5) na het uitzetten van de
motor.
Verwijder de peilstok A en maak deze
schoon, plaats vervolgens de stok ge-
heel terug, verwijder de stok en con-
troleer of het peil tussen het MIN - en
MAX-merkteken op de peilstok staat.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-
merkteken komt overeen met ongeveer
1 liter.
A0E0018m
fig. 7
A0E0069m
fig. 8
A0E0233m
fig. 9
A0E0202m
fig. 10
A0E0400m
fig. 6
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 231
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal
motorolieverbruik van ongeveer 400
gram per 1000 km.
Tijdens de eerste gebruiksperiode wordt
de motor van een nieuwe auto ingere-
den. Daarom stabiliseert het motorolie-
verbruik pas na de eerste 5000 ÷ 6000
km.
WAARSCHUWING Het olieverbruik
is afhankelijk van de rijstijl en de be-
drijfsomstandigheden waaronder de au-
to wordt gebruikt.
WAARSCHUWING Vul niet bij met
olie met andere specificaties dan de olie
die al aanwezig is.
Olie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening B motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld. Het
olieniveau mag nooit hoger zijn dan het
MAX-merkteken.
WAARSCHUWING Als het olie-
niveau tijdens een controle boven het
MAX-merkteken blijkt te staan, wendt
u dan tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk om het niveau te laten herstellen.
WAARSCHUWING Na het bijvullen
of het verversen van de olie, moet u de
motor enige seconden laten draaien, ver-
volgens de motor uitzetten en na eni-
ge minuten het oliepeil controleren.
232
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WW ees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in
de motorruimte extra voor-
zichtig als de motor nog warmm
is: gevaar voor bra
ndwonden.
Bij een warme motor kan de
elektroventilateur onverwacht
inschakelen: kans op verwon-
ding. Pas op als u sjaa
ls, das-
sen of loszittende kledings-
tukken draagt: deze kunnnen
door de bewegende onderde-
len worden gegrepen.
OPGELET
Gebruikte motorolie en
een gebruikt oliefilter
zijn schadelijk voor het
milieu. Wendt u voor het verr-
versen van de mot
orolie en het
vervangen van de filters tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 232
233
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 11
Als het niveau te laag is, vul dan lang-
zaam, via de opening A van het reser-
voir bij met een mengsel van 50% wa-
ter en PARAFLU UP vloeistof.
Een mengsel van 50 % PARAFLU UP
en 50 % water beschermt tot een tem-
peratuur van –35°C.
Onder uitzonderlijk strenge klimatologi-
sche omstandigheden, verdient het aan-
beveling mengsel van 60% PARAFLU
UP en 40% gedemineraliseerd water te
gebruiken.
A0E0017m
fig. 11
Het motorkoelsysteem
gebruikt PARAFLU UP-
koelvloeistof, dat moet
worden gebruikt voor het even-
tueeel bijvullen; m
eng beslist niet
met een andere vloeistof. Als er
toch gemengd wordt met een
andere vvloeistof, start de mo-
tor dan niet e
n wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Draai bij een zeer war-
me motor de dop van
het expansiereservoir nooit los:
gevaar voor brandwondenn.
OPGELET
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang
de dop zonodig alleen door een
exemplaar van hetzelfde typpe,
anders kan de wer
king van het
systeem in gevaar worden ge-
bracht.
OPGELET
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 12
Verwijder, om vloeistof bij te kunnen vul-
len, de dop A en vul bij met een meng-
sel van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC 35 in de volgende ver-
houding:
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 70% water in de zomer;
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 50% water in de winter.
Gebruik bij temperaturen onder –20°C
TUTELA PROFESSIONAL SC 35
onverdund.
A0E0029m
fig. 12
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 233
234
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RRijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir:
de werking van de ruiten-
sproeiers is van essentieeel be-
lang voor ee
n goed zicht.
OPGELET
Enige in de handel ver-
krijgbare toevoegingen
voor ruitensproeiervloeistof
zijn brandbaar. In de mootor-
ruimte bev
inden zich warme
onderdelen die bij contact de
vloeistof kunnen doen ont-
branden.
OPGELET
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
fig. 13-14
Controleer of het olieniveau maximaal
is: hiervoor moet de auto op een vlak-
ke ondergrond staan en moet de mo-
tor niet draaien en koud zijn.
Controleer of het niveau ter hoogte van
het MAX-merkteken op het reservoir
of ter hoogte van het bovenste merk-
teken (maximaal niveau) op de peilstok
onder de dop van het reservoir.
A0E0027m
fig. 13 1.8 - 1.9 JTS -
2.2 JTS - 2.4 JTDM 16V uitvoeringen
A0E0234m
fig. 14 3.2 JTS -
1.9 JTDM 8V - 1.9 JTDM 16V uitvoeringen
Als het niveau in het reservoir lager is
dan voorgeschreven, vul dan als volgt
bij:
start de motor en wacht tot het vloei-
stofniveau in het reservoir is gesta-
biliseerd;
draai bij draaiende motor het stuur
een aantal malen geheel naar rechts
en naar links;
vul bij, totdat het vloeistofniveau op
het MAX-merkteken staat en draai
dop vast.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 234
235
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
VV oorkom dat de stuur-
bekrachtigingsolie in
contact komt met de warme
delen van de motor: de olie iss
ontvlambaar.
OPGELET
WAARSCHUWING Wendt u voor de-
ze werkzaamheden altijd tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
REMVLOEISTOF fig. 15
Controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Als vloei-
stof moet worden bijgevuld, dan raden
wij u aan de remvloeistof te gebruiken
die staat vermeld in de tabel “Vloei-
stoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het
reservoir A en het omringende opper-
vlak zorgvuldig schoon. Wees bij het
openen van de dop bijzonder voorzich-
tig zodat er geen vuil in het reservoir
komt. Gebruik voor het bijvullen altijd
een trechter met een ingebouwde fil-
terzeef van maximaal 0,12 mm.
A0E0016m
fig. 15
WAARSCHUWING Wendt u voor
deze werkzaamheden altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Periodieke controle van de werking van
het lampje
x
op het instrumenten-
paneel: als op dop A (met sleutel in het
startsysteem) wordt gedrukt, moet het
lampje gaan branden.
WAARSCHUWING De remvloeistof
is hygroscopisch (trekt water aan). Daar-
om verdient het aanbeveling, als de au-
to overwegend wordt gebruikt in ge-
bieden met een hoge luchtvochtigheid,
de vloeistof vaker te vervangen dan in
het “Geprogrammeerd onderhouds-
schema” staat aangegeven.
Voorkom dat de zeer cor-
rosieve remvloeistof in
contact komt met de lak.
Als dit toch gebeurt, spoeel dan
onmiddellijk m
et water.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 235
236
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
DDe remvloeistof is gif-
tig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof
wordt gemorst, moeten dee be-
treffende del
en onmiddellijk
worden gewassen met water
en neutrale zeep en daarna
met veel wateer worden afge-
spoeld. Roep bij insli
kken on-
middellijk de hulp in van een
arts.
OPGELET
Het symbool
π
op het
reservoir, geeft aan dat
het een synthetische rem-
vloeistof bevat (en geen mi-
nerale remvloeeistof). Het ge-
br
uik van minerale vloeistof-
fen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers
inn het remsysteem door deze
vloeistof
fen worden bescha-
digd.
OPGELET
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver-
vangen door het Alfa Romeo Service-
netwerk.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN
Door water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
worden beschadigd en de motor
onreegelmatig gaan dr
aaien. Als
het lampje
c
op het instru-
mentenpaneel gaat branden (bij
enkele uitvoeringen in combina-
tie met een bericht op het dis-
play) dien
t u zich zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk te wenden om het
wwater af te laten tappen. Als dit
direct na h
et tanken wordt ge-
signaleerd, kan er tijdens het
tankeen water in de brandstof-
tank zijn gekomen: zet in dit ge-
val de mo
tor direct af en neem
contact opp met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 236
237
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ACCU
De accu heeft vrijwel geen onderhoud
nodig: onder normale omstandigheden
hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te wor-
den met gedestilleerd water.
Wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het controleren/vervan-
gen van de accu.
LADING VAN DE ACCU
CONTROLEREN fig. 16
Dit kan worden uitgevoerd door de kleur
van een optische indicator A(waar voor-
zien) op het accudeksel te controleren.
Als de accu niet van een controlesys-
teem voor de acculading en het elek-
trolytniveau (hydrometer met optische
indicatie) is voorzien, moeten de con-
trolewerkzaamheden uitsluitend door
gespecialiseerd personeel worden uit-
gevoerd.
Zie de volgende tabel.
A0E0127m
fig. 16
Helder wit Elektrolyt bijvullen Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
Donker zonder Lading te laag Laad de accu op
groen gebied in het midden (wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk)
Donker met Elektrolytniveau en lading Geen actie
groen gebied in het midden onvoldoende
WAARSCHUWING Het verdient
aanbeveling om de acculading elk jaar
te controleren, bij voorkeur aan het be-
gin van de winter, om bevriezing van
het elektrolyt te voorkomen. Deze con-
trole moet vaker worden uitgevoerd als
de auto vooral gebruikt wordt voor het
afleggen van korte afstanden, of is voor-
zien van verbruikers die stroom ver-
bruiken als de sleutel niet in het con-
tactslot zit, vooral als deze achteraf zijn
ingebouwd.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 237
238
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, vervallen
de onderhoudsintervallen die in het “Ge-
programmeerd Onderhoudsschema”
staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe ac-
cu dient u zich strikt te houden aan de
aanwijzingen van de fabrikant van de
accu.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische en
elektronische apparatuur
kan ernstige schade toebrengeen
aan de auto.
Als u na aankoop
van de auto accessoires (diefsta-
lalarm, telefoon enz.) wilt in-
sttalleren, wendt u dan tot het Al-
fa R
omeo Servicenetwerk, dat u
kan informeren over de geschik-
te ssystemen en u vooral advies
kan geven over de noodzaak om
e
en accu met een grotere capa-
citeit toe tte passen.
De accu bevat stoffen
die bijzonder gevaarlijk
zijn voor het milieu. Het
verdient aanbeveling een dee-
fecte accu door h
et Alfa Romeo
Servicenetwerk te laten ver-
vangen, omdat dit beschikt over
de uittrusting voor het op mi-
lieuvriendeli
jke wijze en con-
form de wettelijke bepalingen,
verwerken van defecte accus.
De vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
V oorkom contact met de huid
en de ogen. Houd open vuuur en
vonkvormende app
araten ver-
wijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
OPGELET
AAls de accu werkt met
een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onher-
stelbare schade aan de accu een
kan de accu openbar
sten.
OPGELET
W acht, telkens als de
accu wordt losgeno-
men/aangesloten, ten
minste 3 minuten voordat de
elektroniische sleutel in h
et
startsysteem wordt geplaatst,
zodat de klimaatregeleenheid
de elektrische actuattoren voor
de temperatuurregel
ing en de
luchtverdeling in de beginstand
kan zetten.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 238
239
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
AAls u de auto langere
tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet,
om bevriezing te voorkomen,
de accu worden verwij
derd en
op een verwarmde plaats
worden bewaard.
OPGELET
Bij werkzaamheden
aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw
ogen altijd beschermen met
een sspeciale bril.
OPGELET
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
als u de auto parkeert, controleer
dan of de portieren, de motorkap en
de achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de in-
terieurverlichting blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval voorzien van
een systeem voor het automatisch
uitschakelen van de interieurverlich-
ting;
voorkom zoveel mogelijk het ge-
bruik van stroomverbruikers als de
motor uitstaat (autoradio, waar-
schuwingsknipperlichten, enz.);
maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie van de au-
to worden uitgevoerd eerst de min-
pool van de accu los;
de klemmen moeten altijd goed zijn
bevestigd.
WAARSCHUWING Een accu die ge-
durende langere tijd minder dan 50%
geladen is (hydrometer met optische in-
dicatie is donker, zonder groen gebied
in het midden), raakt door sulfatering
beschadigd. Hierdoor lopen de capaci-
teit en het startvermogen terug.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 239
240
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van -
10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”.
De totaal opgenomen stroom door alle gebruikers (standaard of achteraf gemonteerd) moet lager zijn dan 0,6 mA x Ah
(van de accu), zoals in de volgende tabel wordt aangegeven:
Accu capaciteit Maximaal toegestane opgenomen
vermogen bij stilstaande motor
60 Ah 36 mA
70 Ah 42 mA
90 Ah 54 mA
Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (diefstalalarm enz.),
of accessoires die de elektrische instal-
latie zwaar belasten, raden wij u aan
contact op te nemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties uit Lineac-
cessori Alfa Romeo aanraden en con-
troleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de ac-
cu geleidelijk ontlaadt.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 240
241
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
Een verkeerde spanning veroorzaakt
een overmatige slijtage van de banden
fig. 17:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage
van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak min-
der is dan 1,6 mm. Houdt u echter al-
tijd aan de bepalingen van het land
waarin u rijdt.
WAARSCHUWINGEN
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde contac-
ten tussen banden en stoepranden, kui-
len en andere obstakels. Als langdurig
wordt gereden op een slecht wegdek
kunnen de banden beschadigen.
Controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden; stop
bij een lekke band onmiddellijk en ver-
vang de band om verdere beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief
het noodreservewiel, moet regelmatig,
om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de banden-
spanning moet bij koude banden wor-
den gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste waar-
de van de bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
A0E0120m
fig. 17
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 241
242
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BBedenk dat ook de
wegligging afhankelijk
is van een juiste bandenspan-
ning.
OPGELET
Door een te lage span-
ning wordt de band te
warm, waardoor de band ern-
stig kan worden beschadigd..
OPGELET
V oer bij lichtmetalen
velgen geen spuit-
werkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven
50°C. De mechanische ei
gen-
schappen van de wielen kun-
nen hierdoor in gevaar worden
gebracht.
OPGELET
V erwissel de banden
niet kruislings - ver-
vang de banden links niet door
die van rechts en andersomm.
OPGELET
Banden verouderen, ook als ze weinig
worden gebruikt. Scheurtjes in het loop-
vlak en op de wangen geven aan dat de
band verouderd is. Banden die langer
dan zes jaar onder een auto gemonteerd
zijn, moeten dan ook door een specia-
list worden gecontroleerd. Dit geldt in
het bijzonder voor het noodreservewiel.
Monteer nooit gebruikte banden of ban-
den waarvan de herkomst onbekend is.
Bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd worden;
om een gelijke slijtage van de banden
op de vooras en de achteras te verkrij-
gen, is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te ver-
wisselen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 242
243
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
RUITENWISSERS
VOOR
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon met een schoonmaakmiddel; wij
raden TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber
is vervormd of versleten. Het verdient
aanbeveling ten minste één maal per
jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatre-
gelen is het mogelijk beschadigingen
van het rubber te voorkomen:
wanneer de temperatuur onder 0°C
is gedaald, moet gecontroleerd wor-
den of er geen ijs tussen wisserblad
en ruit zit. Maak de wissers zo no-
dig vrij met een anti-vriesmiddel;
verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisser-
bladen te beschermen en overver-
hitting van de ruitenwissermotor te
voorkomen;
schakel de ruitenwissers niet op een
droge ruit in.
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauw-
keurig de voorschriften van het “On-
derhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedu-
rende langere tijd ontbreken van vloei-
stof in een systeem zorgen ervoor dat
de slangen uitdrogen en scheuren, waar-
door het betreffende systeem kan gaan
lekken. Daarom is zorgvuldige controle
noodzakelijk.
RRijden met versleten
ruitenwisserbladen is
gevaarlijk, omdat hierdoor het
zicht onder slechte atmosfferi-
sche omst
andigheden aanzien-
lijk wordt beperkt.
OPGELET
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 243
244
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeierreservoir (zie de paragraaf “Ni-
veaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. De-
ze kunnen zonodig met een speld wor-
den doorgeprikt.
De stralen moeten op ongeveer 1/3
van de van bovenzijde de ruit worden
gericht.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede conditie
zijn.
De koplampsproeiers schakelen auto-
matisch in als de ruitensproeiers worden
ingeschakeld en het dimlicht brandt.
Wisserbladen voor vervangen
fig. 18
Wisserblad verwijderen:
– plaats de ruitenwisserarm A omhoog
van de voorruit;
– draai het blad Brond de pen C op het
uiteinde van de arm;
– trek het blad van de pen C.
Wisserblad monteren:
– plaats de pen C in de opening in het
midden van het blad B;
– plaats de arm met het blad op de
voorruit.
A0E0080m
fig. 18
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 244
245
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
De belangrijkste zijn:
de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de
auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen ver-
lenen;
het gebruik van verzinkte (of voor-
behandelde) plaatdelen met een ho-
ge corrosiebestendigheid;
het aanbrengen van een bescher-
mende kunststof laag op kwetsbare
delen: onderzijde van de portieren,
binnenzijde van de spatborden, na-
den, randen enz.;
toepassing van “open” holle ruim-
tes om condensvorming te voorko-
men en binnendringend water af te
voeren, waardoor roest van binnen-
uit wordt voorkomen;
het gebruik van speciale bescher-
mende folie op de onderdelen die
het meest aan corrosie blootgesteld
zijn (bijv. achterste spatbord, ach-
terdeur, enz.).
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd. Voor de specifieke
voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar de Service- en garantie-
handleiding.
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de
laklaag, zoals krassen, onmiddellijk wor-
den bijgewerkt om roestvorming te voor-
komen. Het bijwerken dient met de ori-
ginele lak te worden uitgevoerd (zie
“Plaatje met informatie over de carros-
serielak” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de fre-
quentie afhankelijk is van het gebruik
van de auto en van de omgeving. Het
is raadzaam de auto vaker te wassen
bij sterke luchtverontreiniging of bij het
rijden over wegen met strooizout.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
luchtverontreiniging;
zoutgehalte in de lucht en lucht-
vochtigheid (gebieden aan zee,
warm en vochtig klimaat);
omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elemen-
ten, zoals stoffige omgeving, opwaai-
end zand, modder en steenslag op de
lak en de onderzijde moet niet worden
onderschat.
Alfa Romeo heeft voor uw auto de bes-
te technologische oplossingen toegepast
om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 245
246
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zach-
te doek om krassen en beschadigingen
te voorkomen.
WAARSCHUWING Let er bij het
schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit op dat de elektrische weer-
standsdraden van de achterruitverwar-
ming niet worden beschadigd. Veeg
voorzichtig in de richting van de draden.
Koplampen
Gebruik voor het reinigen van de kop-
lampen een zachte vochtige doek met
water en autoshampoo.
WAARSCHUWING Als de kop-
lampglazen met een droge doek wor-
den gereinigd, kan dit krassen veroor-
zaken, waardoor de prestaties achter-
uitgaan. Door het gebruik van oplos-
middelen worden de koplampglazen
dof, waardoor de prestaties achteruit-
gaan.
WAARSCHUWING Als de kop-
lampglazen worden gereinigd met een
waterstraal, houdt deze dan op ten min-
ste 2 cm van de lampglazen.
De juiste wasmethode:
verwijder de antenne van het dak als
u de auto in een wastunnel wast,
om te voorkomen dat deze bescha-
digt;
spoel de auto met een waterstraal
onder lage druk af;
was de auto met een zachte spons
met een oplossing van neutrale
zeep; spoel daarbij de spons regel-
matig uit;
spoel overvloedig met water en
droog met lucht of een zeemleer.
Let bij het drogen vooral op de minder
goed zichtbare delen, zoals portier-
sponningen, motorkap en achterklep,
koplampbehuizingen, waarin het water
makkelijk kan blijven staan. Het ver-
dient aanbeveling de auto na het was-
sen niet onmiddellijk binnen te zetten,
maar de auto nog even buiten te laten
staan, zodat waterresten buiten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de au-
to bij voorkeur worden gewas-
sen op een plaats waar h
et af-
valwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwer-
king de lak kunnen beschadigen, waar-
door de kans op roestvorming wordt ver-
groot.
WAARSCHUWING Vogeluitwerpse-
len dienen zo snel en zo goed moge-
lijk van de lak verwijderd te worden, om-
dat door de agressieve bestanddelen de
lak kan beschadigen.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 246
247
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruim-
te na het winterseizoen zorgvuldig te la-
ten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal
niet direct op de elektronische regeleen-
heden worden gericht. Laat deze werk-
zaamheden verzorgen door een gespe-
cialiseerd bedrijf.
WAARSCHUWING Voor het uit-
spuiten van de motorruimte moet de
contactsleutel zijn uitgenomen en de
motor koud zijn. Controleer na het rei-
nigen of de verschillende beschermin-
gen (rubber kappen, deksels enz.) nog
op hun plaats zitten en niet beschadigd
zijn.
LEDEREN STOELEN
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Verwijder droog vuil met een zeemleer
of een iets vochtige doek, zonder hard
te drukken.
Verwijder vochtige vlekken of vet met
een droge en absorberende doek; maak
geen wrijvende beweging. Behandel de
plek vervolgens met een doek of zeem
bevochtigd met water en een neutrale
zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, be-
handel de vlek dan met een speciaal
schoonmaakmiddel, waarbij de instruc-
ties op de verpakking strikt moeten wor-
den opgevolgd.
WAARSCHUWING Gebruik nooit al-
cohol. Controleer bovendien of de ge-
bruikte schoonmaakmiddelen geen al-
cohol of daarvan afgeleide producten be-
vatten, ook niet in geringe hoeveelhe-
den.
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.),
waardoor roestvorming op de bodem
veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte vochtige
borstel of een stofzuiger. Voor een nog
betere reiniging van de stoffen bekle-
ding raden wij u aan de borstel vochtig
te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige
spons en een oplossing van water en
neutrale zeep.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 247
De bekleding van uw
auto is geschikt voor
langdurig gebruik onder
normale gebruiksomstandighe-
den. Het is beslist noo
dzakelijk
dat overmatige en/of langduri-
ge wrijving door metalen ges-
pen, bevesttigingen, klittenband
en dergelij
ke wordt voorkomen;
als de bekleding plaatselijk on-
der hoge druk sstaat, kunnen
enige draden doorslijten, waar-
door
de stof beschadigd raakt.
248
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interi-
eurdelen te reinigen met een doek be-
vochtigd met water en een neutrale
zeep zonder schuurmiddel. Voor het ver-
wijderen van vet- of hardnekkige vlek-
ken moeten speciale schoonmaakmid-
delen zonder oplosmiddelen worden ge-
bruikt, die geschikt zijn voor het reini-
gen van kunststof en die het visuele ef-
fect en de kleur van de componenten
niet wijzigen.
Gebruik nooit ontvlam-
bare producten zoals
petroleum of wasbenzine voor
het reinigen van de interieur-
delen van de au
to. De elek-
trostatische lading die tijdens
het reinigen door het wrijven
ontstaaat, kan brand veroorza-
ken.
OPGELET
Bewaar nooit spuitbus-
sen in de auto: ont-
ploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet worden blootge-
ssteld aan temper
aturen boven
50°C. In de zomer kan de tem-
peratuur in het interieur ver
boven deze wwaarde oplopen.
OPGELET
STUURWIEL/POOKKNOP
MET ECHT LEDER BEKLEDE
DELEN
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Deze onderdelen mogen uitsluitend met
water en een neutrale zeep worden ge-
reinigd. Gebruik nooit alcohol of pro-
ducten op basis van alcohol.
Lees, voordat speciale producten voor
het reinigen van het interieur worden ge-
buikt, eerst aandacht de aanwijzingen
op de verpakking en controleer of het
product geen alcohol en/of stoffen op
basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de vooruit
met een speciale glasreiniger, druppels
van de glasreiniger op het leder van het
stuur/pookknop vallen, moeten deze
onmiddellijk worden verwijderd en moet
vervolgens de plekken worden gereinigd
met water en een neutrale zeep.
WAARSCHUWING Wees zeer voor-
zichtig als een vergrendeling om het
stuur wordt aangebracht om beschadi-
ging van de lederen stuurbekleding te
voorkomen.
WAARSCHUWING Gebruik nooit al-
cohol of benzine om het glas van het in-
strumentenpaneel of andere kunststof
onderdelen schoon te maken.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 248
249
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
TT
T
E
E
C
C
H
H
N
N
I
I
S
S
C
C
H
H
E
E
G
G
E
E
G
G
E
E
V
V
E
E
N
N
S
S
IDENTIFICATIEGEGEVENS ................................... 250
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN ...... 252
MOTOR .......................................................... 253
BRANDSTOFSYSTEEM ....................................... 255
TRANSMISSIE .................................................. 255
REMMEM ........................................................ 256
STUURINRICHTING ........................................... 256
WIELOPHANGING ............................................. 256
WIELEN .......................................................... 257
AFMETINGEN ................................................... 261
PRESTATIES ..................................................... 263
GEWICHTEN .................................................... 264
VULLINGSTABEL ............................................... 266
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ................... 267
BRANDSTOFVERBRUIK ...................................... 269
CO
2
-EMISSIE ................................................... 270
AFSTANDSBEDIENING MET RADIOFREQUENTIE:
OFFICIEEL GOEDGEKEURD .................................. 271
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 249
250
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TYPEPLAATJE
Dit bevindt zich in de motorruimte nabij
de bovenste bevestiging van de rechter
schokdemper geplaatst en bevat de vol-
gende gegevens:
A. Ruimte gereserveerd voor nummer
nationale typegoedkeuring
B. Ingeslagen chassisnummer
IDENTIFICATIEGEGE
VENS
Het verdient aanbeveling kennis te ne-
men van de identificatiegegevens van
de auto. De identificatiegegevens zijn
ingeslagen en en aangegeven op de vol-
gende plaatjes fig. 1:
1 - Typeplaatje
2 - Carrosseriecode
3 - Identificatieplaatje carrosserielak
4 - Motorcode.
C. Ruimte gereserveerd voor vermelding
van maximaal toelaatbare gewichten
volgens de nationale wetgeving
D. Ruimte gereserveerd voor motorty-
pe, uitvoering en eventuele aanvullen-
de gegevens
E. Ruimte gereserveerd voor correctie-
waarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen dieseluitvoeringen)
F. Ingeslagen fabrikantnaam.
A0A0045m
fig. 1
A0E0013m
fig. 2
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 250
IDENTIFICATIEPLAATJE VAN
DE CARROSSERIELAK
Dit ingebracht in het kofferdeksel
fig. 4 en bevat de volgende gegevens:
A. Fabrikant van de lak.
B. Naam van de kleur.
C. Kleurcode.
D. Kleurcode voor bijwerken en over-
spuiten.
MOTORCODE
Deze is linksachter aan de versnellings-
bakzijde ingeslagen.
CARROSSERIE-
IDENTIFICATIE
Dit is ingeslagen in de bodemplaat naast
de passagiersstoel.
Dit wordt zichtbaar als de bekleding
wordt opgetild A-fig. 3 en bevat:
type van het voertuig
(ZAR 939000);
chassisnummer.
251
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
A0A0222m
fig. 4
A0A0175m
fig. 3
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 251
252
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
Uitvoeringen Motorcode Code carrosserie-uitvoering
1.8 939A4000 939AXL1A 21C
939BXL1A 22C (
)
1.9 JTS 939A6000 939AXA1B 00C
939BXA1B 10C (
)
2.2 JTS 939AXB1B 03C
939A5000
939BXB1B 11C (
)
939AXB1B 03D (**)
939BXB1B 11 (
) (**)
3.2 JTS 4x2 939A000 939AXG1B 44
939BXG1B 45 (
)
3.2 JTS 4x4 939A000 939AXG2B 09B
939BXG2B 16B (
)
1.9 JTD
M 8v 939A1000 939AXE1B 04C
939A7000 (*) 939AXH1B 06C (*)
939BXE1B 14C (
)
939BXH1B 17C (
)(*)
1.9 JTD
M 16v 939A2000 939AXC1B 01C
939A8000 (*) 939AXC1B 01D (*)
939AXF1B 05C (*)
939BXC1B 12E (
)
939BXC1B 12F (*)
939BXC1B 12C (
) (*)
939BXC1B 12D (
) (*)
939BXF1B 15 (
) (*)
939BXF1B 15C (
) (*)
939BXF1B 15E (
) (*)
2.4 JTD
M 4x2 939A9000 939AXM1B 39B
939BXM1B 40B (
)
2.4 JTD
M 4x4 939A9000 939AXM2B 35B
939BXM2B 36B (
)
(*) Voor bepaalde markten (
) Sportwagon uitvoeringen (**) Pack TI
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 252
W endt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
253
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
MOTOR
ALGEMENE INFORMATIE
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag van de zuigers mm
Totale cilinderinhoud cm
3
Maximaal vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental /min
Maximum koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental /min
Bougies
Brandstof
1.8
939A4000
Otto
4 in lijn
4
80,5 x 88,2
1796
103
140
6500
175
17,8
3800
BOSCH
FQR8 LEU2
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
1.9 JTS
939A6000
Otto
4 in lijn
4
86 x 80
1859
118
160
6500
190
19,4
4500
NGKFR5CP
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
2.2 JTS
939A5000
Otto
4 in lijn
4
86 X 94,6
2198
136
185
6500
230
23,4
4500
NGKFR5CP
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
3.2 JTS
939A000
Otto
V6, blokhoek 60°
4
85,6 X 89
3195
191
260
6200
322
32,8
4500
BOSCH
HR7MPP152
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 253
254
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
(*) Voor bepaalde markten
(*) Uitvoeringen met Qtronic versnellingsbak
ALGEMENE INFORMATIE
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag van de zuigers mm
Totale cilinderinhoud cm
3
Maximaal vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental /min
Maximum koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental /min
Bougies
Brandstof
1.9
JTDM 8v
939A1000
Diesel
4 in lijn
2
82 x 90,4
1910
88
120
4000
280
28,6
2000
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
1.9
JTDM 8v (*)
939A7000
Diesel
4 in lijn
2
82 x 90,4
1910
85
115
4000
275
28
2000
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
1.9
JTDM 16v
939A2000
Diesel
4 in lijn
4
82 x 90,4
1910
110
150
4000
320
32,6
2000
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
1.9
JTDM 16v (*)
939A8000
Diesel
4 in lijn
4
82 x 90,4
1910
100
136
4000
305
31
2000
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
2.4 JTDM
200 pk (**)
939A3000
Diesel
5 in lijn
4
82 x 90,4
2387
147
200
4000
400
40,8
2000
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
2.4 JTDM
210 pk
939A9000
Diesel
5 in lijn
4
82 x 90,4
2387
154
210
4000
400
40,8
1500
Diesel-
brandstof
(Specificatie
EN590)
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 254
255
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
BRANDSTOFSYSTEEM
1.8 1.9 JTS - 2.2 JTS 1.9 JTDM 8V
3.2 JTS 1.9 JTDM 16v - 2.4 JTDM
Brandstofsysteem Multipoint brandstofinspuiting Directe inspuiting Directe Common Rail inspuiting
MModificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet goed worden uitgevoerd en
waarbij geen rrekening wordt g
ehouden met de technische specificaties van het systeem, kun-
nen storingen in de werrking en mogelijk brand veroorzak
en.
TRANSMISSIE
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
OPGELET Blijf als de auto vastzit, waarbij er grote verschillen zijn tussen de grip van de voor- en de achteras, niet fors gas
geven: het is veel eenvoudiger om proberen los te komen met een gemiddeld of laag toerental; wacht enige tientallen se-
conden tussen pogingen als meerdere pogingen nodig zijn.
1.9 JTS - 2.2 JTS - 3.2 JTS 4x2
1.9 JTDM 8V -1.9 JTDM 16v
2.4 JTDM 200 pk
2.4 JTDM 210 pk
Met zes gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
Voor
2.4 JTDM 210 pk 4x4
3.2 JTS 4x4
Met zes gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
4x4
1.8
Met vijf gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
Voor
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 255
256
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS - 3.2 JTS - 2.4 JTDM
1.9 JTDM 8v - 1.9 JTDM 16v
Voetrem:
– voor Geventileerde schijfremmen Geventileerde schijfremmen
– achter Met schijf Met geventileerde schijf
Handrem Bediend met hendel, werkend op de achterwielen
WAARSCHUWING Water, ijs en strooizout op het wegdek kan zich op de remschijven afzetten, waardoor de gewens-
te remvertraging
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS - 3.2 JTS - 1.9 JTDM 8V - 1.9 JTDM 16v - 2.4 JTDM
Type Met hydraulische bekrachtigd tandheugelstuurhuis
Draaicirkel
(tussen stoepranden) 11,1
REMMEN
STUURINRICHTING
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS - 3.2 JTS - 1.9 JTDM 8V - 1.9 JTDM 16v - 2.4 JTDM
Voor Hoge vierpunts-wielophanging
Achter Multilink wielophanging
WIELOPHANGING
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 256
257
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN
DE CODERING OP DE
BANDEN fig. 5
Voorbeeld: 205/55 R 16 91 V
205= Nominale breedte (S, afstand
in mm tussen de flanken).
55 = Verhouding hoogte/breedte
(H/S) in procenten.
R = Radiaalband.
16 = Diameter van de velg in inches
(Ø).
91 = Beladingsindex (laadvermo-
gen).
V = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen.
Tubeless-radiaalbanden. Op de type-
goedkeuring zijn bovendien alle goed-
gekeurde banden aangegeven.
WAARSCHUWING Als de gegevens
in het instructieboekje afwijken van die
van de typegoedkeuring, dient u zich al-
tijd aan de gegevens van de typegoed-
keuring te houden.
A0E0186m
fig. 5
Bij auto’s met vierwielaandrijving moe-
ten alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde type, met hetzelfde loop-
vlakprofiel en van hetzelfde merk om
beschadiging van de aandrijving te voor-
komen. De werking van de vierwiel-
aandrijving wordt echter niet beïnvloed
bij het gebruik van banden met een ver-
schillende mate van slijtage.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
WAARSCHUWING Gebruik geen
binnenbanden in tubeless banden.
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 257
VERKLARING VAN DE
CODES OP DE VELGEN
Voorbeeld: 7 J x 16 H2 ET 43
7 = velgbreedte in inches 1.
J = profiel van de velgrand (deel
van de zijkant waarop de band
rust) 2.
16 = montagediameter in inches (de-
ze correspondeert met dat van
de te monteren band) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal “humps”
(vorm van de velgrand die de
wang van de tubeless band op
de velg op zijn plaats houdt).
43 = diepte velgprofiel (afstand tus-
sen het montagevlak van de
velg op de naaf en het velg-
hart).
Snelheidsindex
Q = tot 160 km/h.
R = tot 170 km/h
S = tot 180 km/h
T = tot 190 km/h
U = tot 200 km/h.
H = tot 210 km/h
V = tot 240 km/h
W= tot 270 km/h
Y = tot 300 km/h.
Snelheidsindex voor
winterbanden
Q M + S = tot 160 km/h.
T M + S = tot 190 km/h.
H M + S = tot 210 km/h.
258
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Beladingsindex
(laadvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg
61 = 257 kg 85 = 515 kg
62 = 265 kg 86 = 530 kg
63 = 272 kg 87 = 545 kg
64 = 280 kg 88 = 560 kg
65 = 290 kg 89 = 580 kg
66 = 300 kg 90 = 600 kg
67 = 307 kg 91 = 615 kg
68 = 315 kg 92 = 630 kg
69 = 325 kg 93 = 650 kg
70 = 335 kg 94 = 670 kg
71 = 345 kg 95 = 690 kg
72 = 355 kg 96 = 710 kg
73 = 365 kg 97 = 730 kg
74 = 375 kg 98 = 750 kg
75 = 387 kg 99 = 775 kg
76 = 400 kg 100 = 800 kg
77 = 412 kg 101 = 825 kg
78 = 425 kg 102 = 850 kg
79 = 437 kg 103 = 875 kg
80 = 450 kg 104 = 900 kg
81 = 462 kg 105 = 925 kg
82 = 475 kg 106 = 950 kg
83 = 487 kg
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 258
259
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
(*) Bandenmaat ongeschikt voor montage van traditionele sneeuwkettingen. Er kunnen uitsluitend hulpmiddelen van het type “spike
spider” worden gebruikt.
WAARSCHUWING Winterbanden met een snelheidsindex van H of hoger zijn aanbevolen.
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Maat goedgekeurd en toegelaten uitsluitend voor PIRELLI 235/40 ZR19 96Y banden.
Gebruik voor winterbanden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij TI-uitvoeringen zijn 16”-velgen niet toegelaten.
OOp bandenmaat 225/50 R17 kunnen uitsluitend spike spider sneeuwkettingen wor-
den gebruikt. Bij bbandenmaat 235/
45 R18 kan geen gebruik worden gemaakt van sneeuw-
kettingen omdat deze het spatscherrm raken.
Ook voor de uitvoering 3
.2 JTS en 2.4 JTD
M
210 pk 4x4 moeten de kettingen op de VOOR-
AS worden gemonteerd.
4,00B x17"
T125/80 R17
BANDEN
Standaard
Voor
bepaalde
uitvoeringen/
markten
Optional
Reserve-
wiel (voor
bepaalde
markten/
uitvoeringen)
Uitrustings-
niveau TI
8Jx19” lichtmetaal
235/40 ZR19 96Y (
)
1.8
1.9 JTS
7Jx16” staal
205/55 R16 91V
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
2.2 JTS
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
3.2 JTS
2.4 JTD
M
210pk 4x4
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
1.9 JTDM
8v
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
1.9 JTDM
16v
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
2.4 JTDM
200 PK
7,5Jx17” (*) lich.
225/50 R17 98W
8Jx18” lich.
235/45 R18 98W
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 259
TI-uitvoeringen
Attentie: met verlaagde autos moet voorzichtig worden gereden op hellingen, drempels of
een bijzondder onregelmati
g wegdek.
260
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SPANNING BIJ KOUDE BANDEN
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Maat goedgekeurd en toegelaten uitsluitend voor PIRELLI 235/40 ZR19 96Y banden. Gebruik voor winter-
banden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij TI-uitvoeringen zijn 16”-velgen niet toegelaten.
Bij een warme band moet de bandenspanning 0,3 bar hoger te zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning nogmaals als de band koud is. Bij
winterbanden moet de bandenspanning 0,2 bar hoger zijn dan voorgeschreven voor de standaard banden.
Als de auto vaak en langdurig met snelheden boven 160 km/h rijdt, moet de bandenspanning worden verhoogd tot de
waarden voor volle belasting.
WIELUITLIJNING
bij gemiddelde
belading bar
volledig belading bar
– camber
– caster
– TOESPOOR
(PER WIEL)
– camber
toespoor
(per wiel)
RIJHOOGTE De TI-uitvoeringen zijn ongeveer 20 mm verlaagd, ten opzichte van de andere uitvoeringen.
Bandenmaat
205/55 R16 91V
voor achter
2,3 2,3
2,6 2,6
Bandenmaat
215/55 R16 93V
voor achter
2,3 2,3
2,5 2,5
Bandenmaat
225/50 R17 98W
voor achter
2,5 2,5
2,9 2,7
Bandenmaat
235/40 ZR19 96Y ()
voor achter
2,7 2,5
3,0 2,8
Alle typen
–35’ ± 18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
4° 15’ ± 18’
maximaal verschil rechts/links: 18’
–8’ ± 4’
maximaal verschil rechts/links: 4’
–40’ ± 18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
13’ ± 7’
(totaal toespoor: 26’ ± 7’)
Bandenmaat
235/45 R18 98W
voor achter
2,7 2,5
2,9 2,7
Wielen
voor
Wielen
achter
4x2 uitvoeringen
–1° 1’± 18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
4° 15’± 18’
maximaal verschil rechts/links: 18’
–7’± 4’
maximaal verschil rechts/links: 4’
–1° 3’± 18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
11’± 7’
(totaal toespoor: 22’± 7’)
4x4 uitvoeringen
–38’±18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
4° 15’ ± 18’
maximaal verschil rechts/links: 18’
–7’ ± 4’
maximaal verschil rechts/links: 4’
–1° 3’ ± 18’
maximaal verschil rechts/links: 24’
11’ ± 7’
(totaal toespoor: 22’ ± 7’)
Reserve wiel
T125/80 R17
4,2
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 260
Uitvoeringen A B C D E F G H
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS -
3.2 JTS - 1.9 JTDM 8v -
4660 1000 2700 960 1422 1578 1828 1555
1.9 JTDM 16v - 2.4 JTDM
1417 (
) 1593 (
) 1573 (
)
AFMETINGEN
De afmetingen zijn
aangegeven in mm en
hebben betrekking op een
auto die is uitgerust met
standaard banden.
Kleine verschillen van
bandenmaat bij optional
banden.
De hoogte heeft betrekking
op een onbelaste auto.
INHOUD BAGAGERUIMTE
Inhoud...................... 405 dm
3
(
) Met bandenmaat 215/55 R16”
A0E0044m
fig. 6
261
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 261
262
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De afmetingen zijn
aangegeven in mm en
hebben betrekking op een
auto die is uitgerust met
standaard banden.
Kleine verschillen van
bandenmaat bij optional
banden.
De hoogte heeft betrekking
op een onbelaste auto.
INHOUD BAGAGERUIMTE
Inhoud...................... 445 dm
3
A0E0307m
fig. 7
Uitvoeringen A B C D E (*) F G H
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS -
3.2 JTS - 1.9 JTDM 8v -
4660 1000 2700 960 1422 1578 1828 1555
1.9 JTDM 16v - 2.4 JTDM
1417 (
) 1593 (
) 1573 (
)
(
) Met bandenmaat 215/55 R16”
(*) Met dakrails voor ski-/allesdragers (waar voorzien): 1452/1447 (met bandenmaat 215/55 R16”)
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 262
263
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
PRESTATIES
BERLINA UITVOERINGEN MAXIMUM SNELHEID ACCELERATIE 0-100 KM/H KILOMETER MET
STAANDE START
KM/H SEC. SEC.
1.8 208 10,2 31,1
1.9 JTS 214 9,5 30,5
2.2 JTS 224 8,7 29,4
3.2 JTS 4x2 250 7,1 27,0
3.2 JTS 4x4 244 7,0 27,3
1.9 JTDM 8v 193 10,7 32,6
1.9 JTDM 16v 212 9,2 30,6
2.4 JTDM 4x2 231 8,1 28,7
2.4 JTDM 4x4 227 8,3 29,0
SPORTWAGON MAXIMUM SNELHEID ACCELERATIE 0-100 KM/H KILOMETER MET
UITVOERINGEN STAANDE START
KM/H SEC. SEC.
1.8 206 10,4 31,3
1.9 JTS 212 9,7 30,9
2.2 JTS 222 8,9 29,8
3.2 JTS 4x2 248 7,2 27,4
3.2 JTS 4x4 242 7,2 27,7
1.9 JTDM 8v 192 10,9 32,9
1.9 JTDM 16v 210 9,4 30,9
2.4 JTDM 4x2 229 8,3 29,0
2.4 JTDM 4x4 225 8,5 29,3
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 263
GEWICHTEN (kg)
Berlina uitvoeringen
Rijklaar gewicht (met alle
vloeistoffen, 90%
gevulde brandstoftank
en zonder optionals)
Max. toelaatbaar gewicht (*)
– vooras
– achteras
– totaal
Draagvermogen inclusief
de bestuurder (*):
Trekgewichten
Max. gewicht op
de trekhaak
Maximale
dakbelasting
(*) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig
wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(**) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadver-
mogen met hetzelfde gewicht daalt.
2.2 JTS
1445
1100
1050
1995
550
1500
75
50
3.2 JTS
4x2
1540
1220
1050
2090
550
1700
75
50
1.9
JTDM 8v
1480
1150
1050
2030
550
1500
75
50
1.9
JTDM 16v
1490
1150
1050
2040
550
1500
75
50
2.4 JTDM
4x2
1585
1220
1050
2135
550
1500
75
50
1.9 JTS
1435
1100
1050
1985
550
1500
75
50
264
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GEWICHTEN
1.8
1385
1100
1050
1935
550
1400
75
50
2.4 JTDM
4x4
1645
1220
1050
2195
550
1500
75
50
3.2 JTS
4x4
1610
1220
1050
2160
550
1700
75
50
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 264
GEWICHTEN (kg)
Sportwagon
uitvoeringen
Rijklaar gewicht (met alle
vloeistoffen, 90%
gevulde brandstoftank
en zonder optionals)
Max. toelaatbaar gewicht (*)
– vooras
– achteras
– totaal
Draagvermogen inclusief
de bestuurder (*):
Trekgewichten
Max. gewicht op
de trekhaak
Max. dakbelasting (***)
(*) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig
wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(**) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak, enz.), stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadver-
mogen met hetzelfde gewicht daalt.
(***) Allesdrager Lineaccessori Alfa Romeo, max. laadvermogen: 50 kg.
1.9 JTS
1485
1100
1050
2035
550
1500
75
80
2.2 JTS
1495
1100
1050
2045
550
1500
75
80
3.2 JTS
4x2
1590
1220
1050
2140
550
1800
75
80
1.9
JTDM 8v
1530
1150
1050
2080
550
1500
75
80
1.9
JTDM 16v
1540
1150
1050
2090
550
1500
75
80
2.4 JTDM
4x2
1635
1220
1050
2185
550
1500
75
80
265
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
1.8
1435
1100
1050
1985
550
1400
75
80
2.4 JTDM
4x4
1695
1220
1100
2245
550
1500
75
80
3.2 JTS
4x4
1660
1220
1100
2210
550
1800
75
80
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 265
1.9 JTDM
8v
70
10
7,5
4,6
2,3
6,0
1.9 JTDM
16v
70
10
7,5
4,6
2,3
6,0
2.4 JTDM
70
10
7,35
6,4
2,8
6,0
1.9 JTS
70
10
8,15
5,4
2,3
6,0
2.2 JTS
70
10
8,15
5,4
2,3
6,0
3.2 JTS
2,4 JTDM
210 CV
4x4
70
10
10,3
5,4
2,8 (
Õ
)
6,0
VULLINGSTABEL
1.8
70
10
8,0
4,5
1,6
6,0
(
)
Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
Brandstoftank:
liters
– inclusief
een reserve van liter
Motor-
koelsysteem
liters
Motor-
smeersysteem
liters
Mechanische versnellingsbak/
differentieel liters
Ruitensproeier-
reservoir
met ruitensproeiers liters
266
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Voorgeschreven
brandstoffen
en smeermidddelen
Loodvrije benzine
niet lager dan
95 R.O.N.
(Specificatie EN228)
Diesel voor motorvoertui-
gen (Specificatie EN590)
Mengsel van water en 50%
PARAFLU UP (
)
SELENIA StAR
SELENIA WR
TUTELA CAR MATRYX
(Õ) TUTELA
MULTIAXLE
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 266
Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis.
Kwalificatie FIAT 9.55535-H2.
Synthetische motorolie SAE 5W-40 Kwalificatie FIAT
9.55535-N2.
SELENIA StAR
Contractual Technical
Reference N° F216.D05
SELENIA WR
Contractual Technical
Reference N° F515.D06
Volgens het
Geprogrammeerd
Onderhoud
Volgens het
Geprogrammeerd
Onderhoud
Voor dieselmotoren zijn, in noodgevallen wanneer er geen originele producten beschikbaar zijn, smeermiddelen de minimale specificaties ACEA B4
toegestaan; in dit geval worden niet de maximale prestaties van de motor gegarandeerd en wordt aanbevolen zo snel mogelijk het smeermiddel
door een smeermiddel te vervangen dat door het Alfa Romeo Servicenetwerk wordt aanbevolen.
Het gebruik van producten met eigenschappen lager dan ACEA C3 en ACEA B4 kunnen schade aan de motor veroorzaken die niet door de garantie
wordt gedekt.
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de auto onder zeer zware klimatologische omstandigheden wordt gebruikt, zodat zij de
Selenia producten gebruiken.
267
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
SPECIFICATIES EN AANBEVOLEN PRODUCTEN
Toepassing Kwalitatieve specificaties van vloeistoffen en Vloeistfofen Interval
smeermiddelen voor een juiste werking en smeermiddelen voor
van de auto originele verversen
Smeermiddelen voor
benzinemotoren
Smeermiddelen voor
dieselmotoren
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 267
Ruiten-
koplampsproeier-
vloeistof
Vloeistoffen voor
remsystemen
268
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Synthetisch smeermiddel SAE 75W-85.
Overstijgt de specificaties API GL 4.
Kwalificatie FIAT 9.55550-MZ1
Syntethisch smeermiddel SAE 75W-85.
Overstijgt de specificaties API GL-5, ZF-TE ML 18.
Kwalificatie FIAT 9.55550-DA3
Smeermiddel voor automatische versnellingsbakken.
Overtreft de specificatie “ATF DEXRON III”.
Kwalificatie FIAT 9.55550-AG2.
Vet met molybdeendisulfide voor hoge gebruikstemperaturen.
Indringingsgetal N.L.G.I. 1-2.
Kwalificatie FIAT 9.55580.
Speciaal vet voor homokinetische koppelingen met een lage
wrijvingscoëfficiënt. Indringingsgetal NLGI 0-1.
Kwalificatie FIAT 9.55580.
Synthetische vloeistof voor rem- en koppelingssystemen
Overtreft de specificaties: FMVSS n° 116 DOT 4, ISO 4925,
SAE J 1704. Kwalificatie FIAT 9.55597.
Rood beschermmiddel met antivrieswerking op basis van
glycol-monoethyleen met organische formule.
Overstijgt de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM D 3306.
Kwalificatie FIAT 9.55523.
Additief voor dieselbrandstof met beschermende werking voor
dieselmotoren.
Mengsel van alcoholen en oppervlakte-actieve stoffen
CUNA NC 956-11.
Kwalificatie FIAT 9.55522.
TUTELA CAR MATRYX
Contractual Technical
Reference N° F108.F02
TUTELA MULTIAXLE
Contractual Technical
Reference N° F426.E06
TUTELA GI/E
Contractual Technical
Reference N° F001.C94
TUTELA ALL STAR
Contractual Technical
Reference N° F702.G07
TUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference N° F701.C07
TUTELA TOP 4
Contractual Technical
Reference N° F001.A93
PARAFLU UP
(
)
CONTRACTUAL TECHNICAL
REFERENCE N° F101.M01
TUTELA DIESEL ART
CONTRACTUAL TECHNICAL
REFERENCE N° F601.L06
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
CONTRACTUAL TECHNICAL
REFERENCE N° F201.D02
Smeermiddelen
voor componenten
die de kracht
van de motor
overbrengen
Additief voor
dieselbrandstof
Beschermingsmiddel
voor radiateurs
(
)
WAARSCHUWING Vul niet bij of meng niet met andere vloeistoffen met andere specificaties dan de voorgeschreven specificaties.
(
)
Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
MECHANISCHE
VERSNELLINGSBAKKEN
EN DIFFERENTIEELS
ACHTERDIFFERENTIEEL
EN HAAKSE OVERBREN-
GING (3.2 JTS 4X4 EN
2.4 JTD
M
4x4 uitvoeringen)
Hydraulische
stuurbekrachtiging
Homokinetische
koppelingen
wielzijde
Homokinetische
koppelingen
differentieelzijde
Hydraulische rem- en
koppelingsbediening
Motorkoelsysteem
mengverhouding: 50%
gedemineraliseerd water
50%
PARAFLU UP
(
)
Mengen met diesel
(25 cc per 10 liter)
Onverdund of verdund
gebruiken in
ruitensproeiersystemen
Toepassing Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Vloeistoffen en Gebruik
voor een correct functioneren van de auto smeermiddelen originele
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 268
269
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
rit buiten de stad: waarbij veel-
vuldig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal ge-
bruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tussen
de 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij
telt de waarde van de stadsrit mee voor
37% en de waarde van de testrit buiten
de stad voor 63%.
WAARSCHUWING Het soort weg-
dek, verkeerssituatie, atmosferische om-
standigheden, rijstijl, algemene conditie
van de auto, uitrustingsniveau, gebruik
van de airconditioning, lading van de au-
to, imperiaal op het dak en andere situ-
aties die de aërodynamica kunnen beïn-
vloeden, leveren een ander brandstofver-
bruik op dan hier vermeld.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de volgen-
de tabel is opgenomen, is gemeten vol-
gens een vastgestelde testmethode die
in EU-normen is vastgelegd. Het brand-
stofverbruik is gemeten volgens onder-
staande procedure:
Een stadsrit: opgebouwd uit een
koude start gevolgd door een gesimu-
leerde, normale testrit in stadsverkeer;
Brandstofverbruik volgens EU 1999/100-normen Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
(liter x 100 km)
1.8 10,3 (
) 6,0 (
)7,6(
)
10,7 (
) 6,1 (
) 7,8 (
)
1.9 JTS 12,2 (
) 6,6 (
) 8,7 (
)
12,3 (
) 6,7 (
) 8,8 (
)
2.2 JTS 12,8 (
) 7,1 (
) 9,2 (
)
13,0 (
) 7,2 (
) 9,3 (
)
3.2 JTS 4x2 16,4 (
) 7,9 (
) 11,0 (
)
16,5 (
) 7,9 (
) 11,0 (
)
3.2 JTS 4x4 16,7 (
) 8,3 (
) 11,4 (
)
17,0 (
) 8,3 (
) 11,5 (
)
1.9 JTDM 8v 7,8 (
) 4,8 (
) 5,9 (
)
7,9 (
) 4,9 (
) 6,0 (
)
1.9 JTDM 16v 7,9 (
) 4,8 (
) 5,9 (
)
8,0 (
) 4,8 (
) 6,0 (
)
2.4 JTD
M 4x2 9,2 (
) 5,4 (
) 6,8 (
)
9,2 (
) 5,5 (
) 6,9 (
)
2.4 JTDM 4x4 9,7 (
) 5,8 (
) 7,2 (
)
9,9 (
) 5,9 (
) 7,4 (
)
(
) Berlina uitvoeringen (
) Sportwagon uitvoeringen
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 269
270
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CO
2
-EMISSIE
De CO
2
-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
CO
2
-EMISSIE VOLGENS DE EU RICHTLIJN 1999/100 (g/km)
Berlina uitvoeringen
Sportwagon uitvoeringen
1.8 1.9 JTS 2.2 JTS 3.2 JTS 3.2 JTS 1.9 JTDM 8v 1.9 JTDM 16v 2.4 JTDM 2.4 JTDM
4X24X44X24X4
179 205 218 260 270 157 157 179 192
1.8 1.9 JTS 2.2 JTS 3.2 JTS 3.2 JTS 1.9 JTDM 8v 1.9 JTDM 16v 2.4 JTDM 2.4 JTDM
4X24X44X24X4
183 207 220 262 272 159 159 181 194
249-270 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:03 Pagina 270
271
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
Homologatie
T939 NTR939
Europese Unie en
Landen waarin de
richtlijn niet geldig is
Argentinië
Australië
Brazilië
Bulgarije
China
Gegevens niet beschikbaar ten tijde dat dit boekje werd gedrukt.
N15278
HHHH-AA-FFFF
HHHH-AA-FFFF
CMII ID : 2006DJ0352
CMII ID : 2006DJ0351
AFSTANDSBEDIENING MET RADIOFREQUENTIE:
Officieel goedgekeurd
0523
0523
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 271
272
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AGREE PAR L’ANRT MAROC
Numéro d’agrément: MR 2395 ANRT 2006
Date d’agrément : 13/01/2006
AGREE PAR L’ANRT MAROC
Numéro d’agrément : MR 2394 ANRT 2006
Date d’agrément : 13/01/2006
Complies with
IDA Standards
DA 104022
Complies with
IDA Standards
DA 104022
TA-2005/701
APPROVED
TA-2005/702
APPROVED
YYYYXXXX-XXX
YYYYXXXX-XXX
AA 000000 E
AA 000000 E
Homologatie
T939 NTR939
Maleisië
Mexico
Marokko
Singapore
Zuid-Afrika
Taiwan
Gegevens niet beschikbaar ten tijde dat dit boekje werd gedrukt.
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 272
273
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 273
274
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 274
A
A
L
L
F
F
A
A
1
1
5
5
9
9
S
S
P
P
O
O
R
R
T
T
W
W
A
A
G
G
O
O
N
N
ACHTERRUITENWISSER ..................................... 276
BAGAGERUIMTE ............................................... 277
IMPERIAAL / SKIDRAGER ................................... 284
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE...................... 285
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ............... 288
LAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ........... 290
ZEKERINGEN VERVANGEN .................................. 292
275
ALFA 159 SPORTWAGON
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 275
Gebruik de achterrui-
tenwisser niet om lagen
sneeuw of ijs van de
achterruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de
ruitenwisser te zwaar wordt
belast, de beveiliging in, die er-
voor zorgt dat de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitge-
schakeld. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de
werking niet wordt hersteld.
WISSERBLAD VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
klap de dop A-fig. 2 omhoog,
draai de moer B los en verwijder de
arm C;
plaats de nieuwe wisserarm op cor-
recte wijze, draai de moer B goed
aan en sluit vervolgens de dop A.
ACHTERRUITENWISSER
WERKING
In- en uitschakelen
achterruitenwisser
Als de draaiknop A-fig. 1 zonder ver-
grendeling in stand
'
ON/OFF wordt
gezet, wordt de achterruitenwisser in de
intervalstand ingeschakeld. Om uit te
schakelen, moet de draaiknop opnieuw
in de stand
'
ON/OFF worden ge-
zet.
De achterruitenwisser wordt ook inge-
schakeld als de ruitenwissers voor zijn
ingeschakeld en de achteruit wordt in-
geschakeld.
“intelligente” wasregeling
van de achterruit
Als de draaiknop A-fig. 1 zonder ver-
grendeling in stand & wordt gezet,
wordt de achterruitensproeier ingescha-
keld. Als de draaiknop zonder vergren-
deling in de stand & wordt gehouden,
kunnen met één beweging de achter-
ruitensproeier en de achterruitenwisser
worden ingeschakeld; de wisser wordt
automatisch ingeschakeld als de draai-
knop zonder vergrendeling langer dan
een halve seconde in de stand & wordt
gehouden.
276
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0264m
fig. 1
A0E0267m
fig. 2
Als u de draaiknop loslaat, stopt de rui-
tensproeier onmiddellijk terwijl de rui-
tenwisser nog enige slagen maakt. Na
ongeveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 276
RUITENSPROEIER
Als de ruitensproeier niet werkt, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje (zie de paragraaf “Ni-
veaus controleren” in het hoofdstuk
“Voorzorgsmaatregelen en onder-
houd”).
Controleer vervolgens of de sproeier-
monden A-fig. 3 niet verstopt zijn en
maak ze eventueel weer open m.b.v.
een naald.
277
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0269m
fig. 4
A0E0263m
fig. 5
A0E0268m
fig. 3
BAGAGERUIMTE
BAGAGERUIMTE IN
NOODGEVALLEN VANUIT
HET INTERIEUR OPENEN
Ga als volgt te werk als de bagage-
ruimte vanuit het interieur geopend
moet worden als de accu leeg is of als
de elektrische ontgrendeling defect is:
klap de achterbank geheel naar vo-
ren (zie de paragraaf “Bagage-
ruimte vergroten” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”);
verwijder de hoofdsteun achter;
neem de schroevendraaier uit de ge-
reedschaphouder en plaats in de ba-
gageruimte (op het achterpaneel)
de schroevendraaier in de opening
A-fig. 4 en bedien vervolgens de
hendel B-fig. 5.
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 277
Als de bagageruimte aan de rechterzij-
de wordt vergroot, kunnen twee pas-
sagiers op het linker deel van de ach-
terbank worden vervoerd. Als de baga-
geruimte aan de linkerzijde wordt ver-
groot, kan een passagier op het rech-
ter deel van de achterbank worden ver-
voerd.
WAARSCHUWINGEN
controleer voordat de rugleuning
wordt neergeklapt of de hoofdsteun
geheel omlaag staat. De hoofdsteun
kan worden verwijderd om de ba-
gageruimte groter te maken;
controleer voordat de rugleuning
wordt neergeklapt of de armsteun
omhoog staat. Als de dat niet het ge-
val is, plaats de armsteun dan om-
hoog in de zitting (zie de paragraaf
“Uitrusting in het interieur” in het
hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
BAGAGERUIMTE
VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te ver-
groten door de deelbare achterbank ge-
deeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer
te klappen.
Ga als volgt te werk:
laat de hoofdsteunen van de ach-
terbank geheel zakken;
controleer of de veiligheidsgordel ge-
heel opgerold is en niet is gedraaid;
zet de hendel A-fig. 6 van de rug-
leuningvergrendeling omhoog om
resp. het linker- of het rechterdeel
van de rugleuning te ontgrendelen
en dit naar voren te klappen. Als de
hendel omhoog is geplaatst, is een
“rode band” B zichtbaar.
278
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0085m
fig. 6
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 278
Terugplaatsen van
de achterbank
Plaats de rugleuningen omhoog en druk
ze naar achteren, totdat beide vergren-
delmechanismen hoorbaar vergrende-
len.
Plaats de sluitingen van de veiligheids-
gordels omhoog.
WAARSCHUWING Als de rugleu-
ning goed is vergrendeld, dan is de “ro-
de band” B-fig. 6 op de zijkant van
de hendels A niet meer zichtbaar. Als
de “rode band” zichtbaar is, is de rug-
leuning niet goed vergrendeld. Als de
rugleuning in de normale stand wordt
gezet, controleer dan of de vergrende-
ling hoorbaar vergrendelt.
Controleer of de rugleuning aan beide
zijden goed vergrendeld is om te voor-
komen dat in geval van bruusk remmen,
de rugleuning naar voren klapt en de
passagiers verwondt.
279
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0270m
fig. 8
BAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4 sjor-
ogen (zie fig. 8 en fig. 9) voor het
vastzetten van de kabels, zodat de ver-
voerde lading stevig met de auto is ver-
bonden.
De sjorogen dienen ook voor het vast-
zetten van het bagagenet (leverbaar als
optional voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten via het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk).
A0E0271m
fig. 9
Als in een gebied wordt
gereden waar brandstof
moeilijk verkrijgbaar is en u daar-
om brandstof in een jerrycan wilt
vervoeren, dan moet u zich aan
de wettelijke voorschriften hou-
den. Gebruik alleen een goedge-
keurde en op de juiste wijze be-
vestigde jerrycan. Toch zal bij een
ongeval de kans op brand groter
zijn.
OPGELET
Een zware niet goed
vastzittende lading kan,
bij een ongeval, de passagiers
ernstig verwonden.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 279
OPBERGRUIMTES
fig. 10 - 11
Aan de zijkanten van de bagageruimte
zijn twee met een klep afgesloten op-
bergruimtes aanwezig.
Druk op knop A en draai de knop om-
laag om het deksel te openen.
280
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0273m
fig. 10
A0E0274m
fig. 12
A0E0272m
fig. 11
Sluit op de sigarenaan-
stekers/stekkerdozen
geen accessoires aan met
een hoger vermogen dan is aange-
geven. Als langdurig stroom wordt
verbruikt, kan de accu ontladen,
waardoor de motor vervolgens
moeilijk kan worden gestart.
STEKKERDOOS
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten waar
voorzien)
Deze bevindt zich aan de linkerzijde van
de bagageruimte.
Open klep A-fig. 12 om de stekker-
doos te bereiken. De stekkerdoos wordt
gevoed als de sleutel in het startsysteem
is geplaatst en kan alleen accessoires
voeden die maximaal 15 A verbruiken
(vermogen van 180W).
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 280
281
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0281m
fig. 13
A0E0282m
fig. 14
BAGAGENET
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten waar
voorzien)
Rechts en links in de bagageruimte be-
vindt zich een bagagenet.
fig. 13 -
uitvoering met klep aan zij-
kant (waar voorzien)
fig. 14 - uitvoering zonder klep aan
zijkant
fig. 15 - elastieken
Als optional is voor bepaalde mark-
ten/uitvoeringen een extra bagagenet
leverbaar.
Haak m.b.v. de zittingen A-fig. 16
aan de voorzijde van de bagageruimte
het net in de stand die is aangegeven in
fig. 19.
Gebruik de zittingen B-fig. 17 om het
net aan de achterzijde van de bagage-
ruimte vast te haken.
Plaats de haken A-fig. 18 in de zit-
tingen B en druk deze omlaag om het
net te bevestigen.
Trek, om het net los te maken, het net
omhoog en houd daarbij de bevesti-
gingspunten C ingedrukt.
A0E0275m
fig. 16
A0E0476m
fig. 15
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 281
BAGAGEHOES
De bagagehoes A-fig. 20 kan worden
opgerold en verwijderd.
Trek, om de hoes op te rollen, de twee
achterste pennen B-fig. 21 uit de zit-
tingen.
WAARSCHUWING Begeleid de
hoes als deze oprolt, door de hoes vast
te houden bij de greep C-fig. 20.
OPGELET Rol de hoes op om deze te
verwijderen en controleer of ook het
scheidingsnet (waar voorzien) is opge-
rold (zie de volgende paragraaf); plaats
vervolgens de hendel D-fig. 22 om-
hoog. Plaats de bagagehoes omhoog en
verwijder de hoes.
A0E0278m
fig. 20
A0E0279m
fig. 21
A0E0280m
fig. 22
282
ALFA 159 SPORTWAGON
Ga als volgt te werk om de hoes terug
te plaatsen:
plaats de hoes in de linker zitting
(zijde zonder hendel);
houd de hendel D-fig. 22 omhoog
en plaats de hoes in de rechter zit-
ting;
laat de hendel D los.
A0E0308m
fig. 17
A0E0276m
fig. 18
A0E0277m
fig. 19
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 282
283
ALFA 159 SPORTWAGON
HOES MET VERTICAAL
SCHEIDINGSNET
(waar
voorzien)
Bij enkele uitvoeringen is naast een ba-
gagehoes ook een scheidingsnet aan-
wezig fig. 23.
Het scheidingsnet tussen het interieur
en de bagageruimte bevindt zich in een
speciale koker.
A0E0283m
fig. 23
A0E0287m
fig. 24
A0E0288m
fig. 25
Houd, om het net uit te trekken, de lip
A-fig. 24 vast en trek het net van de
oprolautomaat; haak de uiteinden B-
fig. 25 in de twee zittingen C-
fig. 26 (een aan elke zijde) op het dak
van de auto.
Plaats om beschadigingen
te voorkomen geen voor-
werpen op de hoes.
Bij een ongeval of als
bruusk wordt geremd
kunnen de voorwerpen op de ba-
gagehoes in het interieur terecht
komen, waardoor de inzittenden
verwond kunnen raken; het ver-
dient aanbeveling om gebruik te
maken van het scheidingsnet.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 283
AUTORADIO
CD-wisselaar (waar voorzien)
Bij enige uitvoeringen bevindt zich ach-
ter het klepje rechts in de bagageruim-
te een cd-wisselaar voor 10 cd’s (zie
fig. 28).
Versterker (waar voorzien)
Bij uitvoeringen met een Bose Hi-Fi sys-
teem bevindt zich achter het klepje links
in de bagageruimte bovendien een ver-
sterker.
Maak om het net op te rollen de uit-
einden B-fig. 25 los uit de zittingen
C-fig. 26 en begeleid het net als het
oprolt.
A0E0291m
fig. 27
A0E0284m
fig. 26
284
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0305m
fig. 28
Scheidingsnet
monteren/verwijderen
Druk op knop D-fig. 27 om het net te
verwijderen, zoals in de afbeelding is
aangegeven en maak het scheidingsnet
links en rechts los uit de zitting. Ver-
schuif het net zoals in de afbeelding is
aangegeven door de pennen uit de bij-
behorende zittingen te trekken.
Voer de handelingen voor het verwijde-
ren in omgekeerde volgorde uit om het
net te monteren.
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 284
285
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0286m
fig. 30
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten waar
voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met twee dak-
rails fig. 30 die gebruikt kunnen wor-
den voor de montage van speciale ac-
cessoires voor het vervoer van diverse
objecten (ski’s, surfplank enz.).
WAARSCHUWING Overschrijd nooit
het maximum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
BRANDSTOFLUIKJE OPENEN
IN NOODGEVALLEN
Bij een storing kan het brandstofluikje
als volgt worden geopend:
open de klep A-fig. 29 van de ze-
keringen- en relaiskast rechts in de
bagageruimte op het door de pijl
aangegeven punt;
trek aan het koordje B naast de ze-
keringen- en relaiskast.
A0E0285m
fig. 29
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 285
286
ALFA 159 SPORTWAGON
MONTAGEVOORBER
EIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage
van “Isofix Universeel”-kinderzitjes; een
nieuw gestandaardiseerd Europees sys-
teem voor het vervoeren van kinderen.
Als voorbeeld is in fig. 31 een kin-
derzitje afgebeeld. Het Isofix Universeel-
kinderzitje is er voor drie gewichtsgroe-
pen: 1.
Vanwege het verschillende bevesti-
gingssysteem, moet het kinderzitje met
de daarvoor bestemde onderste metalen
beugels A-fig. 32 in de rugleuningbe-
kleding, op de plaats die wordt aange-
geven door de Isofix-signalering (de beu-
gel kan worden gebruikt door het klep-
je in de bekleding te openen) aan de
beugel A-fig. 33achter de rugleuning
van de achterbank worden gemonteerd.
A0E0174m
fig. 32
A0E0477m
fig. 33
fig. 31
A0E0241m
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 286
287
ALFA 159 SPORTWAGON
Er kan ook een mengvorm worden ge-
kozen, een traditioneel kinderzitje en
een Isofix-kinderzitje. Bij Isofix Univer-
seel-kinderzitjes kunnen alle zitjes ge-
bruikt worden die goedgekeurd zijn vol-
gens de ECE R44/03-richtlijn “Isofix
Universeel”.
In Lineaccessori Alfa Romeo is een “uni-
verseel Isofix” kinderzitje (“Duo Plus”)
leverbaar.
Zie voor meer informatie over de mon-
tage en/of het gebruik van het kinder-
zitje, het “Instructieboekje” dat bij het
kinderzitje wordt geleverd.
De beugel A-fig. 33 kan als volgt wor-
den bereikt:
klap de rugleuning van de achter-
bank om (zie de paragraaf “Baga-
geruimte vergroten”);
plaats de beugel A omhoog en be-
vestig de riem aan de beugel.
Het kinderzitje mag al-
leen worden gemon-
teerd als niet met de auto
wordt gereden. Het kinderzit-
je is op de juiste wijze aan de
beugels bevestigd als u het
hoort vergrendelen. Houdt u in
ieder geval aan de door de fa-
brikant verplicht bijgeleverde
instructies voor de montage,
de demontage en het plaatsen.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 287
288
ALFA 159 SPORTWAGON
LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen” in het hoofdstuk “In nood-
gevallen”.
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een lamp wordt vervangen.
ACHTERLICHTUNITS
Achteruitrijverlichting/
mistachterlicht
Gloeilampen vervangen:
open de bagageruimte;
verwijder m.b.v. een schroeven-
draaier op het door de pijl aangege-
ven punt het klepje A-fig. 35;
A0E0292m
fig. 35
A0E0293m
fig. 36
WAARSCHUWING Bescherm de
punt van de schroevendraaier met een
doek als het inspectieklepje wordt los-
gemaakt; hiermee worden krassen voor-
komen.
maak de borglippen B-fig. 36 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp fig. 37:
C: lamp van achteruitrijverlichting in lich-
tunit passagierszijde of rechts;
D: lamp van achteruitrijverlichting in lich-
tunit bestuurderszijde of links;
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 36 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje A-fig. 35.
A0E0294m
fig. 37
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 288
289
ALFA 159 SPORTWAGON
Buitenverlichting op de
achterklep
Gloeilampen vervangen:
open de bagageruimte;
verwijder m.b.v. een schroeven-
draaier op het door de pijl aangege-
ven punt het klepje A-fig. 35;
maak de borglippen B-fig. 36 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp
fig. 37:
D: lamp van richtingaanwijzer op het
spatbord links/rechts
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 36 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje A-fig. 35.
Richtingaanwijzers/
Buitenverlichting/Remlichten
Gloeilamp vervangen:
open de bagageruimte;
open, bij enige uitvoeringen, het
klepje aan de zijkant;
maak A-fig. 38 los en verwijder het
beschermdeksel;
maak de borglippen B-fig. 39 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp
fig. 40:
E: lamp van buitenverlichting/remlicht;
F: lamp van richtingaanwijzer.
A0E0295m
fig. 38
A0E0296m
fig. 39
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 39 op de juiste
wijze vast;
monteer het beschermdeksel.
A0E0297m
fig. 40
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 289
290
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0298m
fig. 41
DERDE REMLICHT
Het derde remlicht bestaat uit LED’s en
is in de achterspoiler geïntegreerd fig.
41.
Als een deel van of alle lampjes defect
zijn, wendt u dan tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
LAMP INTERIEUR-
VERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen” in het hoofdstuk “In nood-
gevallen”.
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een lamp wordt vervangen.
A0E0487m
fig. 42
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open de bagageruimte;
maak de lichtunit A-fig. 42 op het
door de pijl aangegeven punt los;
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 290
291
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0488m
fig. 43
maak de lamp B-fig. 43 los uit de
veercontacten aan de zijkant en ver-
vang de lamp; controleer of de nieu-
we lamp goed vastzit in de veer-
contacten;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere zij-
de aan te drukken, totdat de borging
inklikt.
A0E0301m
fig. 44
A0E0302m
fig. 45
VERLICHTING OP
ACHTERKLEP
Gloeilamp vervangen:
open de bagageruimte;
maak de lichtunit A-fig. 44 in de
door de pijl aangegeven richting los;
maak de lamp B-fig. 45 los uit de
veercontacten aan de zijkant en ver-
vang de lamp; controleer of de nieu-
we lamp goed vastzit in de veer-
contacten;
monteer de lichtunit A door deze
eerst aan een zijde in de juiste stand
te plaatsen en vervolgens de ande-
re zijde aan te drukken, totdat de
borging inklikt.
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 291
292
ALFA 159 SPORTWAGON
ZEKERINGEN
VERVANGEN
De voor speciaal voor de Sportwagon
aanwezige zekeringen bevinden zich in
de zekeringen- en relaiskast rechts in de
bagageruimte (zie het hoofdstuk “In
noodgevallen”).
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een zekering wordt vervangen.
A0E0303m
fig. 46
A0E0304m
fig. 47
Ga als volgt te werk om de zekeringen-
en relaiskast te bereiken:
op de klep rechts (waar voorzien)
A-fig. 46 m.b.v. handgreep B;
open het deksel C-fig. 47 van de
zekeringenkast op het door de pijl
aangegeven punt.
VERBRUIKER ZEKERING AMPÈRAGE
Sigarenaansteker F55 15
271-292 Alfa 159 NL 20-10-2008 16:32 Pagina 292
293
AUTORADIO
Balansregeling .......................................................... 304
FADER regeling ......................................................... 305
LOUDNESS .............................................................. 305
Diefstalbeveiliging ..................................................... 305
RADIO (Tuner) .......................................................... 306
Inleiding .................................................................. 306
Golfband selecteren ................................................... 306
Voorkeuzeknoppen ................................................... 306
Laatst beluisterde station opslaan ................................ 306
Automatische afstemming .......................................... 307
Handmatige afstemming ............................................ 307
AUTOSTORE ............................................................. 307
Ontvangst van alarmberichten ..................................... 308
EON ....................................................................... 308
Uitzendingen in stereo ............................................... 308
Menu ...................................................................... 308
- Functies knop MENU ............................................... 308
- AF SWITCHING ....................................................... 309
- TRAFFIC INFO ......................................................... 309
- REGIONAL MODE .................................................... 310
- MP3 DISPLAY ......................................................... 310
- SPEED VOLUME (snelheidsafhankelijke volumeregeling). 311
- EXTERNAL AUDIO VOL .............................................. 311
- RADIO OFF ............................................................. 311
- RESTORE DEFAULT ................................................... 311
A
A
U
U
T
T
O
O
R
R
A
A
D
D
I
I
O
O
INLEIDING ............................................................... 295
Tips ........................................................................ 295
- Verkeersveiligheid ................................................... 295
- Ontvangstomstandigheden ....................................... 295
- Voorzorgsmaatregelen en onderhoud .......................... 295
- CD ........................................................................ 296
Technische gegevens ................................................. 297
Bose HI-FI audiosysteem ............................................ 298
SNELGIDS ................................................................ 299
Bedieningsknoppen op het stuur .................................. 301
Algemeen ................................................................ 302
- Radio .................................................................... 302
- CD ........................................................................ 302
- MP3 CD ................................................................ 302
- Audio .................................................................... 302
FUNCTIES EN INSTELLINGEN ....................................... 303
Autoradio inschakelen ................................................ 303
Autoradio uitschakelen ............................................... 303
Functies Radio/CD/CD-wisselaar selecteren .................. 303
Geheugenfunctie audiobron ........................................ 303
Volumeregeling ........................................................ 303
SPEED VOLUME (snelheidsafhankelijke volumeregeling) . 303
MUTE/PAUZE ........................................................... 304
Audio-instellingen ...................................................... 304
Toonregeling ............................................................ 304
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 293
294
AUTORADIO
CD-SPELER ............................................................... 312
Inleiding .................................................................. 312
CD-speler selecteren .................................................. 312
CD laden/uitwerpen .................................................. 312
Eventuele foutmeldingen ............................................ 313
Informatie op display ................................................. 313
Muziekstuk selecteren ............................................... 313
Muziekstukken snel vooruit/achteruit spoelen ............... 313
Pauze ..................................................................... 313
Diefstalbeveiliging ..................................................... 314
- Geheime code invoeren ............................................ 314
- Code Card .............................................................. 314
MP3 CD-SPELER ....................................................... 315
Inleiding .................................................................. 315
MP3-speler .............................................................. 315
Informatie op display ................................................. 316
Volgende/vorige map selecteren ................................. 316
Diefstalbeveiliging ..................................................... 316
CD-WISSELAAR (CDC) ................................................ 317
Inleiding .................................................................. 317
CD-wisselaar selecteren .............................................. 317
Eventuele foutmeldingen ............................................ 317
CD selecteren ........................................................... 317
DIAGNOSE VAN STORINGEN ........................................ 318
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 294
295
AUTORADIO
TIPS
Verkeersveiligheid
Voordat u gaat rijden, raden wij u aan om ver-
trouwd te raken met de verschillende functies
van de autoradio (bijv. het opslaan van sta-
tions).
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden wisselen de ontvang-
stomstandigheden voortdurend. De ont-
vangst kan gestoord worden door de aanwe-
zigheid van bergen, gebouwen of bruggen,
vooral als u ver verwijderd bent van de zen-
der waarnaar u luistert.
WAARSCHUWING Bij verkeersinformatie kan
het volume aanzienlijk toenemen in verge-
lijking tot de normale weergave.
I
I
N
N
L
L
E
E
I
I
D
D
I
I
N
N
G
G
De autoradio van het voertuig is voorzien van
een CD-speler (autoradio met CD-speler) of
een MP3 CD-speler (autoradio met MP3-CD-
speler) die is aangepast aan het interieur en
de vormgeving van het dashboard; de af-
metingen van de radio zijn aangepast aan de
auto; hierdoor kan de radio niet in een an-
dere auto worden gebruikt.
Het systeem is ergonomisch geplaatst voor
de bestuurder en de voorpassagier en m.b.v.
het display op het frontpaneel kan snel wor-
den vastgesteld welke bedieningsorganen be-
diend kunnen worden.
De CD-wisselaar is beschikbaar in Lineacces-
sori Alfa Romeo.
Hieronder zijn tips en aanwijzingen opgeno-
men. Het verdient aanbeveling deze aanda-
chtig te lezen. De instructies bevatten ook de
gebruiksaanwijzing voor de bediening van de
CD-wisselaar (waar voorzien) via de autora-
dio. Raadpleeg, voor de gebruiksaanwijzin-
gen van de CD-wisselaar, de speciale hand-
leiding.
Een te hoog volume tijdens
het rijden kan zowel uw
leven als het leven van anderen in
gevaar brengen. Regel het volume
zodat u nog in staat bent om om-
gevingsgeluiden waar te nemen
(bijv. claxons en sirenes van een
ambulance, de politie of de
brandweer).
OPGELET
Voorzorgsmaatregelen en
onderhoud
Door de constructie van de autoradio is een
lange levensduur zonder onderhoud gega-
randeerd. Wendt u zich bij een storing tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Maak het frontpaneel alleen met een zachte
en antistatische doek schoon. Schoonmaak-
en glansmiddelen kunnen het front bescha-
digen.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 295
296
AUTORADIO
verwijder vingerafdrukken en stof van het
CD-oppervlak met een zachte doek. Pak
de CD bij de rand vast en maak hem
schoon vanuit het midden naar de randen;
gebruik voor het schoonmaken nooit che-
mische producten (bijv. antistatische sprays
of thinner) omdat hierdoor het oppervlak
van de CD kan worden beschadigd;
berg na het beluisteren de CD in het doo-
sje op, om krassen en dergelijke te voorko-
men, waardoor de CD kan overslaan tij-
dens de weergave;
stel de CD’s niet bloot aan warmtebron-
nen, zonnestraling of vocht, voorkom dat
de CD krom gaat staan;
plak geen stickers op het CD-oppervlak en
schrijf nooit met een pen of potlood op het
weergaveoppervlak van de CD.
Druk in het midden van het doosje om de
CD uit het doosje te verwijderen en til de CD
op aan de rand.
Houd de CD altijd aan de buitenste rand va-
st. Raak het oppervlak nooit aan.
Veeg met een zachte doek vanuit het mid-
den van de CD naar de rand om stof en an-
dere onregelmatigheden te verwijderen.
Gebruik geen CD’s met krassen, barsten of
vervormingen enz. Het gebruik van derge-
lijke CD’s kan storingen of schade veroor-
zaken.
Voor een optimale weergave raden wij aan
originele CD’s te gebruiken. Een goede
werking is niet gegarandeerd bij het gebruik
van een CD-R/RW die op een afwijkend for-
maat is beschreven en/of een maximum
capaciteit heeft groter dan 650 MB.
WAARSCHUWING Gebruik geen in de han-
del verkrijgbare beschermfolies voor CD’s of
CD’s met stabilisatoren enz. om te voorko-
men dat het mechanisme in de speler en de
CD worden beschadigd.
CD
Vuil, krassen of vervormingen kunnen spron-
gen in de geluidsweergave van de CD tot ge-
volg hebben en hebben een negatieve invloed
op de geluidskwaliteit. Voor een perfecte weer-
gave geven wij u de volgende tips:
gebruik alleen CD’s met het merkteken:
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 296
297
AUTORADIO
WAARSCHUWING De CD-speler kan het me-
rendeel van de verkrijgbare compressiesy-
stemen lezen (bijv.: LAME, BLADE, XING,
FRAUNHOFER) maar door de verdere
ontwikkeling van dergelijke systemen, kan
het lezen van alle compressieformaten niet
worden gegarandeerd.
WAARSCHUWING Als er een multisessie-CD
wordt geladen, dan kan uitsluitend de eer-
ste sessie worden weergegeven.
WAARSCHUWING Als een tegen kopiëren be-
veiligde CD wordt gebruikt, is het mogelijk
dat het enige seconden duurt voordat de CD
door het systeem wordt weergegeven. Bo-
vendien kan door de ontwikkeling van
steeds nieuwe en verschillende beveiliging-
smethodes niet worden gegarandeerd dat
de CD-speler elke beschermde CD kan weer-
geven. Als een CD beveiligd is tegen kopië-
ren, wat meestal in kleine letters of moei-
lijk leesbaar op het etiket van de CD is ver-
meld, dan wordt dat aangegeven door
opschriften zoals “COPY CONTROL”, “COPY
PROTECTED”, “THIS CD CANNOT BE PLAYED
ON A PC/MAC”, of door symbolen zoals:
TECHNISCHE GEGEVENS
Autoradio
Maximum vermogen: 4x40W
Luidsprekers
Het systeem is voorzien van:
– 2 tweeters me een vermogen van max.
30 W elk op het uiteinde van het dashboard;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een vermogen van max. 30W
elk in de voorportieren;
– 2 tweeters met een vermogen van max.
30W elk in de achterportieren;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een vermogen van max. 30W
elk in de achterportieren.
Bovendien staat op beveiligde CD’s (en het
bijbehorende doosje) niet het symbool dat een
audio-CD aangeeft.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 297
298
AUTORADIO
BOSE HI-FI
AUDIOSYSTEEM
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten waar
voorzien)
Het BOSE HIFI-systeem is zorgvuldig ontwor-
pen om de beste geluidsprestaties te leve-
ren en om het realisme van een liveconcert
voor alle plaatsen in het interieur te garan-
deren.
De voornaamste kenmerken van dit systeem
zijn onder andere de sprankelende en le-
vendige weergave van kristalheldere hoge
tonen en de zuivere, intense lage tonen die
de Loudness-functie overbodig maken. Bo-
vendien weerklinkt het volledige geluid-
sgamma in het hele interieur en voelen de
inzittenden zich omgeven door het natuur-
lijke ruimtegevoel dat bij livemuziek wordt
beleefd.
De onderdelen zijn stuk voor stuk gepaten-
teerd en zijn het neusje van de zalm zowel
qua technologie als gebruiksgemak waar-
door zelfs niet-experts het systeem optimaal
kunnen benutten.
Technische informatie
Het systeem bestaat uit:
– 2 tweeters me een vermogen van max.
50 W elk op het uiteinde van het dashboard;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een max. vermogen van 90 W
elk in de voorportieren, ontworpen voor een
betere weergave van midden-/late tonen;
– 2 tweeters achter met een vermogen
van max. 50 W elk in de achterportieren;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een max. vermogen van 90 W
elk in de achterportieren, ontworpen voor
een betere weergave van midden-/late to-
nen.
– 1 mid-tweeter (Center-fill) met een dia-
meter van 80 mm en een vermogen van
max. 50 W in het midden van het dash-
board;
– 1 Subwoofer (Berlina uitvoeringen) met
een diameter van 250 mm en een vermo-
gen van max. 200 W op de hoedenplank;
– 1 Bass-reflexbox (Sportwagon uitvoe-
ringen) met een diameter van 130 mm en
een vermogen van max. 200 W in de ba-
gageruimte;
– Audio-vermogensversterker met 6
onafhankelijke kanalen op de hoedenplank
voor het aansturen van alle luidsprekers in
de auto.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 298
299
AUTORADIO
S
S
N
N
E
E
L
L
G
G
I
I
D
D
S
S
AUDIOSYSTEEM
Functie Loudness (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem)
Gekalibreerde equalisatie (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI-systeem)
Persoonlijk instelbare equalisatie (uitge-
zonderd uitvoeringen met Bose HI-FI-sy-
steem)
Automatische volumeregeling afhankelijk
van de voertuigsnelheid (SPEED VOLU-
ME) (uitgezonderd uitvoeringen met Bo-
se HI-FI-systeem)
MUTE
RADIO
Verkeersinformatie (TA)
Automatisch opslaan van 6 stations in
de betreffende FM-band - FMT (AS –
Autostore)
MP3 CD-SPELER
Play / Pauze
Selectie van het Volgende/
Vorige muziekstuk.
FF / FR (snel voor-/achteruit)
Selectie van het Volgende/Vorige map
A0F0531m
Knop
ON/OFF
Wijze
Draaiknop kort indrukken
Draaiknop lang ingedrukt houden
Draaiknop rechts-/linksom draaien
ALGEMENE FUNCTIES
Inschakelen
Uitschakelen
Volume regelen
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 299
300
AUTORADIO
Tasto
FM AS
AM
CD
MUTE
AUDIO
MENU
Tasto
÷
N
˜
O
1 2 3 4 5 6
Tasto
ı
÷˜
N
O
ALGEMENE FUNCTIES
Golfband FM1, FM2, FM Autostore selecteren
Golfband MW, LW selecteren
Audiobron radio / CD-speler / CD-wisselaar selecteren
Volume in-/uitschakelen (MUTE/PAUZE)
Audio-instellingen: lage tonen (BASS), hoge tonen (TREBLE),
balans links/rechts (BALANCE),
balans voor/ achter (FADER)
Geavanceerde functies instellen
Wijze
Knop kort opeenvolgend indrukken
Knop kort opeenvolgend indrukken
Knop kort opeenvolgend indrukken
Knop kort indrukken
Menu inschakelen: knop kort indrukken
Type regeling selecteren: knop
N
of
O
indrukken
Waarde instellen: knop
÷
of
˜
indrukken
Menu inschakelen: knop kort indrukken
Type regeling selecteren: knop
N
of
O
indrukken
Waarde instellen: knop
÷
of
˜
indrukken
FUNCTIES RADIO
Radiostations zoeken:
Automatisch zoeken
Handmatig zoeken
Huidige radiostation opslaan
Opgeslagen station oproepen
Wijze
Automatisch zoeken knop
÷
of
˜
(even ingedrukt houden voor snel vooruit zoeken)
Handmatig zoeken: knop
N
of
O
indrukken (even ingedrukt
houden voor snel vooruit zoeken)
Preset/geheugenknoppen
van 1 tot 6 even ingedrukt houden
Preset/geheugenknoppen
van 1 tot 6 kort indrukken
FUNCTIES CD-SPELER
CD uitwerpen
Vorig/volgend muziekstuk weergeven
Muziekstuk snel vooruit-/terugspoelen
Vorige/volgende CD weergeven (voor CD-wisselaar)
Vorige/volgende map weergeven (bij MP3-CD’s
Wijze
Knop kort indrukken
Knop
÷
of
˜
kort indrukken
Knop
÷
of
˜
even ingedrukt houden
Knop
N
of
O
kort indrukken
Knop
N
of
O
kort indrukken
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 300
301
AUTORADIO
BEDIENINGSKNOPPEN
OP STUUR
(WAAR VOORZIEN)
Knop
^
+
SRC
N
O
÷
˜
FUNCTIE
AudioMute in-/uitschakelen
(bij ingeschakelde radio)
Volume verhogen
Volume verlagen
Keuzeknop golfband radio
(FM1, FM2, FMT, MW, LW) en geluidsbron
(Radio - CD - MP3 - CD-wisselaar)
Radio: oproepen opgeslagen stations (van 1 tot 6)
MP3: volgende map selecteren
CD-wisselaar: volgende CD in de CD-wisselaar selecteren
Radio: oproepen opgeslagen stations (van 6 tot 1)
MP3: voorgaande map selecteren
CD-wisselaar: vorige CD in de CD-wisselaar selecteren
Radio: automatisch voorgaande station zoeken
CD-speler: vorig muziekstuk selecteren
CD-wisselaar: vorig muziekstuk selecteren
Radio: automatisch volgende station zoeken
CD-speler: volgend muziekstuk selecteren
CD-wisselaar: volgend muziekstuk selecteren
Wijze
Knop kort indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
Knop indrukken
A0E0532m
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 301
302
AUTORADIO
Op een multimedia-CD zijn
naast muziekstukken ook
gegevens opgeslagen. Het
afspelen van dit type CD’s kan
piepgeluiden op een zodanig volu-
me opleveren, dat niet alleen de
verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar waardoor ook de eindver-
sterker en de luidsprekers bescha-
digd kunnen worden.
MP3 CD-Speler
Functie MP3-Info (ID3-TAG);
Map (vorige/volgende) selecteren;
Muziekstuk selecteren (vooruit/achte-
ruit);
Muziekstukken snel vooruit-/terugspoe-
len;
Functie MP3 Display: weergave ma-
pnaam, ID3-TAG informatie, verstreken
speelduur vanaf het begin van het mu-
ziekstuk, bestandsnaam;
Lezen van audio- of gegevens-CD, CD-R
en CD-RW.
Audiosysteem
Functie Mute/Pauze;
Functie Soft Mute;
Functie Loudness (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem);
Grafische 7-kanaals equalizer (uitgezon-
derd uitvoeringen met Bose HI-FI-sy-
steem);
Gescheiden regeling bassen/hoge tonen;
Balansregeling kanalen rechts/links.
CD-speler
CD direct selecteren;
Muziekstuk selecteren (vooruit/achte-
ruit);
Muziekstukken snel vooruit-/terugspoe-
len;
Functie CD Display: weergave benaming
CD, verstreken speelduur vanaf het begin
van het muziekstuk;
Lezen audio CD, CD-R en CD-RW.
ALGEMEEN
Het apparaat heeft de volgende functies:
Radio
PLL-tuner voor de golfbanden
FM/AM/MW/LW;
RDS (Radio Data System) met TA
(verkeersinformatie) - TP (verkeerspro-
gramma’s) - EON (Enhanced Other
Network) - REG (regionale program-
ma’s);
AF: zoeken naar alternatieve frequenties
in RDS;
voorbereid op ontvangst van alarmberi-
chten;
automatisch/handmatig afstemmen;
FM Multipath detector;
handmatig opslaan van 36 stations: 18
op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2
en 6 op FMT), 6 op de MW-golfband en
6 op de LW-golfband;
automatisch opslaan (functie AUTOSTO-
RE) van 6 stations op de betreffende FM-
band;
Functie SPEED VOLUME (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI audiosy-
steem): snelheidsafhankelijke volumere-
geling;
automatische stereo/mono-weergave.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 302
303
AUTORADIO
FUNCTIES CD/CD-WISSELAAR
SELECTEREN
Druk herhaaldelijk kort op de knop CD om
achtereenvolgens de volgende audiobron-
nen te selecteren:
CD (alleen bij geladen CD);
WISSELAAR (CD-wisselaar - alleen als een
CD-wisselaar is aangesloten).
GEHEUGENFUNCTIE
AUDIOBRON
Als u naar een CD luistert en u selecteert een
andere audiobron (bijv. de radio), dan wordt
de weergave onderbroken. Wanneer u weer
terugkeert naar de CD-functie, wordt de
weergave hervat vanaf het punt waarop de-
ze werd onderbroken.
Als u naar de radio luistert en u selecteert
een andere functie en daarna weer de ra-
dio, dan wordt afgestemd op het laatst
gekozen station.
VOLUMEREGELING
Draai aan de ON/OFF knop om het volume
te regelen.
Als het volume wordt gewijzigd tijdens de
weergave van verkeersinformatie, dan blijft
deze nieuwe instelling slechts gehandhaafd
tot het einde van de verkeersinformatie.
SPEED VOLUME
(SNELHEIDSAFHANKELIJKE
SNELHEIDSREGELING)
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
Met deze functie wordt automatisch het vo-
lume verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het inte-
rieur.
Raadpleeg het onderdeel MENU voor het in-
en uitschakelen van deze functie.
AUTORADIO INSCHAKELEN
Druk voor het inschakelen van de autoradio
kort op de knop ON/OFF.
Als u de radio inschakelt, wordt het volu-
me ingesteld op de waarde 20 als het daar-
voor was ingesteld op een hogere waarde.
Als de radio wordt ingeschakeld terwijl de
contactsleutel uit het contact is gehaald, dan
schakelt de radio automatisch na circa 20
minuten uit. Na het automatisch uitschake-
len, kan de autoradio weer 20 minuten wor-
den ingeschakeld door op de ON/OFF knop
te drukken.
AUTORADIO UITSCHAKELEN
Houd de knop ON/OFF ingedrukt.
FUNCTIES RADIO
SELECTEREN
Druk herhaaldelijk kort op de knop FM-AS
om achtereenvolgens de volgende audio-
bronnen te selecteren:
TUNER (“FM1”, “FM2”, “FMT”);
Druk herhaaldelijk kort op de knop AM om
achtereenvolgens de volgende audiobron-
nen te selecteren:
TUNER (“MW”, “LW”).
F
F
U
U
N
N
C
C
T
T
I
I
E
E
S
S
E
E
N
N
I
I
N
N
S
S
T
T
E
E
L
L
L
L
I
I
N
N
G
G
E
E
N
N
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 303
304
AUTORADIO
AUDIO-INSTELLINGEN
De mogelijke instellingen in het menu zijn
afhankelijk van de gekozen audiobron:
AM/FM/CD/CDC.
Druk kort op de knop AUDIO om de Audio-
instellingen te wijzigen. Op de display ver-
schijnt het opschrift “BASS”.
De menufuncties kunnen worden doorlopen
met knop
N
of
O
. De instelling van de
geselecteerde functie kan worden gewijzigd
met knop
÷
of
˜
.
Op de display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.
De menufuncties zijn:
BASS (lage-tonenregeling);
TREBLE (hoge-tonenregeling);
BALANCE (regeling van balans links/re-
chts);
FADER (regeling van balans voor/achter);
LOUDNESS (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (in-/uitschake-
len van de LOUDNESS-functie);
EQUALIZER (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (inschakelen en
kiezen van de voorgeprogrammeerde
equalizerinstellingen);
USER EQUALISER (uitgezonderd uitvoerin-
gen met Bose HI-FI-systeem) (instellen van
persoonlijke equalizerinstellingen).
TOONREGELING
(bassen / hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
Selecteer met knop
N
of
O
de instelling
“BASS” of “TREBLE” in het AUDIO-me-
nu;
druk op knop
÷
of
˜
voor het ver-
sterken/afzwakken van de bassen of ho-
ge tonen.
Als u de knop kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de knop inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
Selecteer met knop
N
of
O
de instelling
“BALANCE” in het AUDIO-menu;
druk op knop
÷
om het geluid uit de
rechter luidsprekers te versterken of op
knop
˜
om het geluid uit de linker
luidsprekers te versterken.
Als u de knop kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de knop inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
Selecteer de waarde “
÷
0
˜
” als u
de audio-uitgangen rechts en links op de-
zelfde waarde wilt instellen.
FUNCTIE MUTE /PAUZE
(volume op nul zetten)
Druk voor het inschakelen van de Mute-func-
tie kort op de knop MUTE. Het volume
neemt geleidelijk af en op de display ver-
schijnt het opschrift “MUTE” (bij gebruik van
de radio) of “PAUSE” (bij gebruik van de
CD-speler of CD-wisselaar).
Druk voor het uitschakelen van de Mute-
functie nogmaals op de knop MUTE. Het vo-
lume wordt geleidelijk verhoogd tot op het
niveau dat daarvoor was ingesteld.
Als u het volumeniveau wijzigt met de daar-
voor bestemde knop, wordt de Mute-func-
tie uitgeschakeld en het volume ingesteld
op het nieuwe geselecteerde niveau.
Met ingeschakelde Mute-functie:
wordt bij verkeersinformatie (als de TA-
functie is ingeschakeld) of bij ontvangst
van een alarmbericht, de Mute-functie ge-
negeerd. Na beëindiging van het bericht,
wordt de functie weer ingeschakeld.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 304
305
AUTORADIO
Functie PRESET/USER*/-
CLASSIC/ ROCK/JAZZ (in-
/uitschakelen van de equalizer)
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
De geïntegreerde equalizer kan worden in-
of uitgeschakeld. Als de functie equalizer
niet is ingeschakeld, kunnen van de audio-
instellingen alleen de bassen (“BASS”) en
de hoge tonen (“TREBLE”) geregeld wor-
den, terwijl als de functie is ingeschakeld
ook het volume van frequentiebanden gewij-
zigd kan worden.
Selecteer voor het uitschakelen van de equa-
lizer de functie “PRESET” met de knop
÷
of
˜
.
Selecteer voor het inschakelen van de equa-
lizer de knop
÷
of
˜
een van de in-
stellingen:
“USER” (afstellen van de 7 banden van
de equalizer door de gebruiker);
“CLASSIC” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van klassieke muziek);
“ROCK” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van rock- en popmuziek);
“JAZZ” (vooraf vastgestelde instelling van
de equalizer voor optimale weergave van
jazzmuziek).
Als een van de instellingen van de equalizer
ingeschakeld is, verschijnt op de display het
opschrift “EQ”.
*Functie USER EQ SETTINGS
(instellingen van de equalizer,
alleen als de instelling USER is
geselecteerd) (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI
systeem)
Selecteer voor een persoonlijke instelling
van de equalizer met knop
N
of
O
USER
en houd knop
O
even ingedrukt.
Op de display verschijnt een diagram met 7
staafjes. Ieder staafje geeft een frequentie-
bereik aan. Selecteer het gewenste staafje
met knop
÷
of
˜
; het geselecteer-
de staafje begint te knipperen en kan wor-
den geregeld met knop
N
of
O
.
Druk voor het opslaan van de instelling
opnieuw op de knop AUDIO. Op de display
verschijnt het opschrift “USER EQ SET-
TINGS”.
DIEFSTALBEVEILIGING
Zie het hoofdstuk “CD-speler”
FADERREGELING
Ga als volgt te werk:
Selecteer met knop
N
of
O
de instelling
“FADER” in het AUDIO-menu;
druk op knop
÷
om het geluid uit de
luidsprekers achter of op knop
˜
om
het geluid uit de luidsprekers voor te ver-
sterken.
Als u de knop kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de knop inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
Selecteer de waarde “
÷
0
˜
” als u
de audio-uitgangen voor en achter op de-
zelfde waarde wilt instellen.
FUNCTIE LOUDNESS
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
Met de loudness-functie verbetert de ge-
luidsweergave op een laag geluidsniveau,
omdat de bassen en hoge tonen versterkt
worden.
Selecteer voor het in-/uitschakelen met
knop
N
of
O
de instelling “LOUDNESS” in
het AUDIO-menu. De werking van de func-
tie (in- of uitgeschakeld) wordt enige se-
conden op de display aangegeven door het
opschrift “LOUDNESS ON” of LOUDNESS
OFF”.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 305
306
AUTORADIO
GOLFBAND SELECTEREN
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk
kort op de knop FM of AM om de gewenste
golfband te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt, wordt de
volgende golfband geselecteerd in de vol-
gorde:
Na indrukken van de knop FM: “FM1”,
“FM2”, “FMT”;
Na indrukken van de knop AM: , “MW”
e “LW”.
Elke band wordt op de display door een bij-
behorende mededeling aangegeven.
Er wordt afgestemd op het laatst geselec-
teerde station op de betreffende frequen-
tieband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2
en FMT; de FMT-golfband is gereserveerd voor
de stations die met de AutoSTorefunctie au-
tomatisch worden opgeslagen.
VOORKEUZEKNOPPEN
De knoppen met de symbolen van 1 tot 6
maken de volgende voorkeuze-instellingen
mogelijk:
18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT);
6 op de MW-golfband;
6 op de LW-golfband;
Kies voor het oproepen van een voorkeu-
zestation, de gewenste golfband en druk
vervolgens kort op de betreffende voorkeu-
zeknop (tussen 1 en 6).
Als langer dan 2 seconden de betreffende
voorkeuzeknop wordt ingedrukt, wordt het
geselecteerde station opgeslagen. Als het
station is opgeslagen, klinkt er ter bevesti-
ging een geluidssignaal.
LAATST BELUISTERDE STATION
OPSLAAN
De radio onthoudt automatisch naar welk
station op de diverse golfbanden is gelui-
sterd. Op dit station wordt afgestemd als de
radio wordt ingeschakeld of wanneer van
golfband wordt gewisseld.
INLEIDING
Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uit-
schakelen beluisterd werd (Radio, CD of CD-
wisselaar).
Om de Radio te selecteren tijdens het be-
luisteren van een andere audiobron, moet u
kort op de knop FM of AM drukken,
afhankelijk van de gewenste golfband.
Als de Radio is ingeschakeld, verschijnen op
de display de naam (alleen RDS-stations),
de frequentie van het geselecteerde station,
de geselecteerde golfband (bijv. FM1) en
het nummer van de voorkeuzeknop (bijv.
P1).
R
R
A
A
D
D
I
I
O
O
(
(
T
T
U
U
N
N
E
E
R
R
)
)
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 306
307
AUTORADIO
AUTOSTORE
(automatisch
opslaan van stations)
Voor het inschakelen van de functie Auto-
STore moet u de knop FM-AS ingedrukt hou-
den, totdat u een akoestisch signaal hoort.
Met deze functie worden automatisch de
6 stations met het sterkste signaal op de
FMT-golfband opgeslagen (in volgorde van
afnemende sterkte).
WAARSCHUWING Als de Autostorefunctie
wordt ingeschakeld, worden de eerder op-
geslagen stations op de FMT-golfband gewi-
st.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-
geschakeld, worden alleen stations opge-
slagen die verkeersinformatie uitzenden.
Tijdens het automatisch opslaan knippert op
het display “FM AST”.
Druk opnieuw op de knop FM-AS om de
functie AutoSTore te onderbreken: er wordt
afgestemd op het station waarnaar u lui-
sterde, voordat de functie werd inge-
schakeld.
Als de AutoSTore-functie is beëindigd, wordt
automatisch afgestemd op het eerste
voorkeuzestation op de FMT-golfband, dat
is opgeslagen onder voorkeuzeknop 1.
Onder de van 1 tot 6 genummerde knop-
pen worden nu automatisch de stations op-
geslagen die op dat moment op de gese-
lecteerde golfband het sterkste signaal uit-
zenden.
Als is afgestemd op de MW- of LW-golfband
en de AutoSTorefunctie wordt ingeschakeld,
dan wordt automatisch de FMT-golfband ge-
selecteerd, waarbinnen de functie wordt uit-
gevoerd.
WAARSCHUWING Soms slaagt de functie Au-
toSTore er niet in 6 stations met een vol-
doende sterk signaal te vinden. In dat geval
worden onder de vrije voorkeuzeknoppen
de stations met het sterkste signaal opge-
slagen.
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kort op knop
÷
of
˜
om auto-
matisch in de gekozen richting te zoeken naar
het eerstvolgende te ontvangen station.
Als de knop
÷
of
˜
langer wordt in-
gedrukt, dan start het snel zoeken. Als de
knop wordt losgelaten, wordt er afgestemd
op het eerstvolgende te ontvangen station.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-
geschakeld, wordt alleen naar stations gezo-
cht die verkeersinformatie uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
U kunt handmatig de stations op de geselec-
teerde golfband zoeken.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op knop
N
of
O
om in
de gekozen richting te zoeken. Als knop
N
of
O
langer wordt ingedrukt, wordt er snel
naar stations gezocht. Als de knop wordt lo-
sgelaten, stopt het zoeken.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 307
308
AUTORADIO
ONTVANGST VAN
NOODOPROEPEN
De autoradio is bij ingeschakeld RDS voor-
bereid op de ontvangst van alarmberichten
in geval van uitzonderlijke omstandigheden
of gebeurtenissen die gevaar kunnen ople-
veren (aardbevingen, overstromingen enz.).
Deze berichten worden uitgezonden op het
station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch inge-
schakeld en kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op de display het opschrift
“ALARM”. Tijdens het bericht wijzigt het vo-
lume van de autoradio op dezelfde wijze als
bij het weergeven van verkeersinformatie
(zie paragraaf “TA”).
EON
(Enhanced Other Network)
In enkele landen zijn netwerken geformeerd
van meerdere stations die verkeersinforma-
tie uitzenden. Als dit het geval is, wordt het
programma van het station waarnaar u lui-
stert tijdelijk onderbroken voor:
verkeersinformatie (alleen bij inge-
schakelde TA-functie);
regionale programma’s, iedere keer als
deze worden uitgezonden door een sta-
tion van hetzelfde netwerk.
UITZENDINGEN IN STEREO
Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordt
de weergave automatisch veranderd van Ste-
reo in Mono.
MENU
Functies knop MENU
Druk voor het inschakelen van de Menu-
functie kort op de knop MENU. Op de di-
splay verschijnt het opschrift “MENU”.
De menufuncties kunnen worden doorlopen
met knop
N
of
O
. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met knop
÷
of
˜
.
Op de display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.
De menufuncties zijn:
AF SWITCHING (ON/OFF)
TRAFFIC INFO (ON/OFF)
REGIONAL MODE regionale programma’s
(ON/OFF);
MP3 DISPLAY (instelling van MP3 CD di-
splay);
Automatische volumeregeling afhankelijk
van de voertuigsnelheid (SPEED VOLU-
ME) (uitgezonderd uitvoeringen met Bo-
se HI-FI-systeem)
EXTERNAL AUDIO VOL (wijze waarop de
externe audiobronnen worden geregeld)
RADIO OFF (uitschakelwijze).
RESTORE DEFAULT
Druk om het menu te verlaten opnieuw op
de knop MENU.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 308
309
AUTORADIO
TRAFFIC INFO
(verkeersinformatie)
Enkele stations op de FM-golfband (FM1,
FM2 en FMT) zenden ook verkeersinfor-
matie uit. In dat geval verschijnt op de di-
splay het opschrift “TP”.
Druk, om de functie TA (verkeersinformatie)
in/uit te schakelen, kort op de knop MENU,
kies de functie “TRAFFIC INFO” en vervol-
gens ON/OFF.
WAARSCHUWING Als de functie TA (verkeer-
sinformatie) wordt ingeschakeld en de CD-
speler, CD-wisselaar (als deze is aangeslo-
ten) of de telefoon wordt gebruikt of de
functie Mute/Pauze is ingeschakeld: wordt
het automatisch zoeken naar een geschikt
station gestart.
Met de functie TA kan:
naar RDS-stations worden gezocht op de
FM-golfband, die verkeersinformatie uit-
zenden;
verkeersinformatie te ontvangen ook als
de CD-speler of CD-wisselaar is inge-
schakeld;
verkeersinformatie worden ontvangen op
een vooraf ingesteld minimum geluid-
sniveau, ook als het volume van de au-
toradio op nul staat.
WAARSCHUWING In enkele landen zijn er
radiostations die bij ingeschakelde TP-func-
tie (op de display verschijnt het opschrift
“TP”) geen verkeersinformatie uitzenden.
Als de radio is afgestemd op de AM-golfband
en de TA-functie wordt geactiveerd, dan wordt
overgeschakeld naar de FM1- golfband en af-
gestemd op het laatst beluisterde station.
Het geluidsniveau van de verkeersinforma-
tie is afhankelijk van het ingestelde volume:
ingestelde volume lager dan de waarde
20: geluidsniveau van de verkeersinfor-
matie gelijk aan 20 (vaste waarde);
ingestelde volume hoger dan de waar-
de 20: geluidsniveau van de verkeer-
sinformatie gelijk aan het normale volu-
me +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht
wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op
de display weergegeven en wordt de nieuwe
waarde alleen aangehouden voor het
verkeersbericht dat wordt uitgezonden.
Als verkeersinformatie wordt ontvangen, dan
verschijnt op de display het opschrift “TRAF-
FIC INFORMATION”.
De TA-functie wordt onderbroken als een wil-
lekeurige knop van de autoradio wordt in-
gedrukt.
Functie AF SWITCHING
(zoeken naar alternatieve
frequenties)
Met het RDS-systeem kan de autoradio op
twee verschillende manieren werken:
“AF ON”: zoeken naar alternatieve fre-
quenties ingeschakeld (op het display ver-
schijnt het opschrift “AF”);
“AF OFF”: zoeken naar alternatieve fre-
quenties uitgeschakeld.
Als u deze functie inschakelt (“AF ON”),
wordt automatisch afgestemd op het station
met het sterkste signaal dat hetzelfde pro-
gramma uitzendt. Tijdens het rijden kunt u
zo blijven luisteren naar het geselecteerde
station, zonder dat u op een andere fre-
quentie hoeft af te stemmen als u in een an-
der gebied komt.
Uiteraard moet het station ontvangen kun-
nen worden in het betreffende gebied.
Druk, om de functie AF in/uit te schakelen,
op de knop MENU, kies de functie “AF SWIT-
CHING” en vervolgens ON/OFF. Als de func-
tie AF is ingeschakeld, verschijnt op het di-
splay “AF”.
Als de radio is afgestemd op de AM-golfband
en de AF-functie wordt geactiveerd, dan
wordt overgeschakeld naar de FM1-golfband
en het laatst beluisterde station geselec-
teerd.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 309
310
AUTORADIO
Op de display verschijnt de huidige status
van de functie:
“REGIONAL MODE: AAN”: functie inge-
schakeld.
“REGIONAL MODE: OFF”: functie uitge-
schakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en u hebt af-
gestemd op een regionaal station dat in een
bepaald gebied uitzendt, zult u als u in een
ander gebied komt, het regionale station
van dat nieuwe gebied ontvangen.
WAARSCHUWING Als de functies AF en REG
gelijktijdig zijn ingeschakeld en u reist in een
overgangsgebied tussen twee regio’s, dan
kan de radio mogelijk niet correct op een jui-
ste alternatieve frequentie overschakelen.
FUNCTIE MP3 DISPLAY
(weergave van de gegevens van
de MP3-CD)
Met deze functie kunt u kiezen welke infor-
matie op het display wordt weergegeven als
u naar een MP3-CD luistert.
Deze functie kan alleen worden gekozen als
er een MP3-CD is geladen: in dat geval ver-
schijnt op de display het opschrift “MP3 DI-
SPLAY”.
De functie kan worden gewijzigd met de
knop
÷
of
˜
.
Er zijn zes instellingen mogelijk:
TITLE (titel muziekstuk, ID3-TAG indien
beschikbaar)
AUTHOR (auteur van muziekstuk, ID3-
TAG indien beschikbaar)
ALBUM (albumnaam, ID3-TAG indien be-
schikbaar)
DIR (mapnaam);
FILENAME (naam van MP3-bestand);
TIME (verstreken speelduur vanaf het be-
gin muziekstuk).
Functie REGIONAL MODE
(ontvangst van regionale
uitzendingen)
Enkele nationale stations zenden, op be-
paalde uren van de dag, regionale pro-
gramma’s uit die per gebied verschillen. Met
deze functie wordt automatisch op lokale
(regionale) stations afgestemd (zie para-
graaf “EON”).
Als u wilt dat de autoradio automatisch af-
stemt op regionale stations binnen het geko-
zen netwerk, dan moet u deze functie in-
schakelen.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met knop
÷
of
˜
.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 310
311
AUTORADIO
EXTERNAL AUDIO VOL
Met deze functie kan het volume van exter-
ne audiobronnen (van 0 tot 40) worden ge-
regeld of de bronnen worden uitgeschakeld
(OFF).
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met knop
÷
of
˜
.
Op het display verschijnt de huidige status
van de functie:
“EXTERN FUNCTION OFF”: functie uit-
geschakeld.
“EXTERN VOLUME: 23”: functie inge-
schakeld met volumeregeling op 23.
Functie RADIO OFF
(in- en uitschakelwijze);
Met deze functie kan de uitschakelwijze van
de radio op twee manieren worden inge-
steld. De functie kan worden ingeschakeld
met knop
÷
of
˜
.
Op de display verschijnt de gekozen wijze:
“00 MIN ”: uitschakelen afhankelijk van
sleutel; de radio wordt automatisch uit-
geschakeld als de sleutel uit het startsy-
steem wordt verwijderd;
“20 MIN”: uitschakeling onafhankelijk
van sleutel; de radio blijft gedurende
maximaal 20 minuten werken nadat de
sleutel uit het startsysteem is verwijderd.
WAARSCHUWING Als de radio automatisch
wordt uitgeschakeld als de sleutel uit het
startsysteem wordt verwijderd (bij onmid-
dellijk uitschakelen of met een vertraging
van 20 minuten), dan wordt de radio au-
tomatisch ingeschakeld als de sleutel weer
in het startsysteem wordt geplaatst. Als de
radio daarentegen wordt uitgeschakeld met
de knop ON/OFF en de sleutel wordt in het
startsysteem geplaatst, blijft de radio uit.
RESTORE DEFAULT
Met deze functie kunt u alle oorspronkelijke
fabrieksinstellingen herstellen. De moge-
lijkheden zijn:
NO: geen restorewerkzaamheden;
YES: alle fabrieksinstellingen worden her-
steld. Tijdens het uitvoeren van deze func-
tie verschijnt “RESTORING”. Na deze
bewerking wijzigt de bron niet en zal de
oorspronkelijke situatie worden weerge-
geven.
Functie SPEED VOLUME
(snelheidsafhankelijke
volumeregeling)
(uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI systeem)
Met deze functie wordt automatisch het vo-
lume verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het inte-
rieur.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met knop
÷
of
˜
. Op het display ver-
schijnt de huidige status van de functie:
OFF: functie uitgeschakeld
LOW: functie ingeschakeld
(lage gevoeligheid)
HIGH: functie ingeschakeld
(hoge gevoeligheid).
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 311
312
AUTORADIO
CD-SPELER SELECTEREN
Ga voor het inschakelen van de geïnte-
greerde CD-speler als volgt te werk:
plaats een CD, bij ingeschakeld apparaat:
de weergave start vanaf het eerste mu-
ziekstuk;
of
schakel als er reeds een CD in de speler
zit, de autoradio in en druk vervolgens
kort op de knop CD om de CD-speler te
selecteren: de weergave start vanaf het
laatst beluisterde muziekstuk.
Voor een optimale weergave raden wij aan
originele CD’s te gebruiken. Als u een CD-
R/RW gebruikt, dan moet deze van goe-
de kwaliteit zijn en tijdens het opnemen op
de laagst mogelijke snelheid zijn beschre-
ven.
LADEN/UITWERPEN
VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de opening, zo-
dat de CD automatisch en op de juiste wij-
ze in de speler wordt geladen.
Druk bij ingeschakeld apparaat op knop
ı
voor het automatisch uitwerpen van de CD.
Na het uitwerpen wordt de audiobron inge-
schakeld die beluisterd werd voordat de CD
werd weergegeven.
Als de CD niet uit de speler wordt verwijderd,
dan wordt de CD na ongeveer 20 secon-
den automatisch weer geladen en wordt af-
gestemd op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen bij uit-
geschakelde autoradio.
Als u de uitgeworpen CD weer in de speler
plaatst zonder dat hij volledig uit de opening
is verwijderd, dan schakelt de radio niet over
op de CD-speler.
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de CD-speler: voor een
beschrijving van de werking van de autora-
dio, zie het hoofdstuk “FUNCTIES IN IN-
STELLINGEN”.
C
C
D
D
-
-
S
S
P
P
E
E
L
L
E
E
R
R
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 312
313
AUTORADIO
EVENTUELE FOUTMELDINGEN
Als de geladen CD niet kan worden gele-
zen (bijv. als een CD-ROM is geladen, een
CD verkeerd is geplaatst of er een leesfout
is), verschijnt gedurende ongeveer 2 se-
conden op de display het opschrift “CD ER-
ROR”.
Vervolgens wordt de CD uitgeworpen en
hoort u de audiobron die ingeschakeld was
voordat de CD-speler werd geselecteerd.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Als de CD-speler is ingeschakeld, verschijnen
op de display de volgende meldingen:
“T05”: het nummer van het muziekstuk op
de CD;
“03:42”: de verstreken speelduur vanaf het
begin van het muziekstuk (als de betref-
fende menufunctie is ingeschakeld);
MUZIEKSTUK SELECTEREN
(voor-/achteruit)
Druk kort op knop
÷
om het vorige mu-
ziekstuk op de CD te beluisteren en op knop
˜
om het volgende muziekstuk te be-
luisteren. De muziekstukken worden cycli-
sch geselecteerd: na het laatste muziekstuk
wordt het eerste muziekstuk geselecteerd
en omgekeerd.
Als het muziekstuk al meer dan 3 seconden
wordt weergegeven en op knop
÷
wordt
gedrukt, wordt het muziekstuk vanaf het be-
gin herhaald. Als u in dat geval het vorige
muziekstuk wilt beluisteren, moet de knop
tweemaal na elkaar worden ingedrukt.
MUZIEKSTUKKEN SNEL
VOORUIT-/ TERUGSPOELEN
Houd knop
˜
ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld vooruit te spoelen of
houd knop
÷
ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt on-
derbroken als u de knop loslaat.
PAUZEFUNCTIE
Druk om de CD-speler in de pauzestand te
zetten op knop MUTE. Op de display ver-
schijnt het opschrift “PAUSE”.
Druk om de weergave te hervatten opnieuw
op de knop MUTE.
Als een andere audiobron wordt gekozen,
wordt de pauze-functie uitgeschakeld.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 313
314
AUTORADIO
Geheime code invoeren
Schakel de radio in en als om de code wordt
verzocht, dan verschijnt op het display ge-
durende ongeveer 2 seconden “CODE”, ge-
volgd door vier liggende streepjes “——
”.
De geheime code bestaat uit vier cijfers tus-
sen 1 en 6. Elk streepje staat voor een cij-
fer.
Druk voor het invoeren van het eerste cij-
fer op de betreffende voorkeuzeknop (1-6).
Voer op dezelfde wijze de overige cijfers van
de code in.
Als het vierde cijfer niet binnen 20 secon-
den is ingevoerd, verschijnt opnieuw “CO-
DE” op het display gedurende 2 seconden
en vervolgens de vier liggende streepjes
“——”. Dit wordt niet als het invoeren
van een foute code beschouwd.
Als het vierde cijfer is ingevoerd (binnen 20
seconden), dan gaat de radio werken.
Als een onjuiste code wordt ingevoerd, dan
geeft de radio een geluidssignaal, op het di-
splay verschijnt gedurende 2 seconden “CO-
DE” en vervolgens vier streepjes “——”
om aan te geven dat de juiste code moet
worden ingevoerd.
Iedere keer als een verkeerde code wordt
ingevoerd, wordt de wachttijd waarna
opnieuw een code kan worden ingevoerd,
verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16
min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16
uur en 24 uur), totdat de wachttijd van
maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd
wordt op het display aangegeven met
“WAIT”. Als dit opschrift is verdwenen, kan
de code opnieuw worden ingevoerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van
de radio. Op de Code Card staan het mo-
del van de radio, het serienummer en de
geheime code aangegeven.
WAARSCHUWING Bewaar de Code-card
zorgvuldig, zodat u bij diefstal van de au-
toradio de gegevens aan de bevoegde in-
stantie kunt overleggen.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is voorzien van een diefstal-
beveiliging die gebaseerd is op de informa-
tie-uitwisseling tussen de autoradio en de re-
geleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid
en zorgt ervoor dat de geheime code niet
opnieuw ingevoerd hoeft te worden, als de
voeding van de autoradio onderbroken is
geweest.
Als deze controle een positief resultaat heeft,
dan begint de autoradio te werken. Als de
codes bij de vergelijking echter niet ove-
reenkomen of als de regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan moet de
gebruiker de geheime code invoeren op de
wijze die in de volgende paragraaf is be-
schreven.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 314
315
AUTORADIO
MP3-SPELER
Naast het weergeven van normale audio-
CD’s, kan de autoradio ook CD-ROM’s weer-
geven waarop gecomprimeerde audiobe-
standen in MP3-formaat zijn geregistreerd.
De autoradio werkt zoals in het vorige hoofd-
stuk (“Autoradio met CD-speler”) is besch-
reven, wanneer een normale audio-CD wordt
geladen.
Voor een optimale weergave raden wij het
gebruik aan van CD R/RW’s van goede kwa-
liteit die tijdens het opnemen op de laagst
mogelijke snelheid zijn beschreven.
De bestanden in de MP3 CD worden inge-
deeld in mappen, waardoor opeenvolgende
lijsten worden gemaakt van alle mappen die
MP3-bestanden bevatten (mappen en sub-
mappen worden alle tot hetzelfde niveau te-
ruggebracht); de mappen die geen MP3-be-
standen bevatten kunnen niet worden ge-
selecteerd.
Kenmerken en werking bij de weergave van
MP3-bestanden:
de CD-ROM’s moeten zijn opgenomen in
ISO 9660 formaat;
de muziekbestanden moeten de exten-
sie “.mp3” hebben: bestanden met een
andere extensie worden niet weergege-
ven;
de weergavefrequenties zijn: 44.1 kHz,
stereo (van 96 tot 320 kbit/s) - 22.05
kHz, mono of stereo (van 32 tot 80
kbit/s);
de weergave van muziekstukken met va-
riabele bit-rate is mogelijk.
WAARSCHUWING De namen van de mu-
ziekstukken mogen de volgende tekens niet
bevatten: spaties, ‘ (apostrof), ( en )
(haakjes openen en sluiten). Zorg tijdens
het samenstellen van een MP3-CD dat de
bestandsnamen deze tekens niet bevatten;
als dit wel het geval is, dan kan het systeem
de betreffende muziekstukken niet weer-
geven.
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de MP3 CD-speler: voor
een beschrijving van de werking van de au-
toradio, zie het hoofdstuk “FUNCTIES IN IN-
STELLINGEN”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology licensed from Fraunhofer IIS and
Thomson multimedia.
M
M
P
P
3
3
C
C
D
D
-
-
S
S
P
P
E
E
L
L
E
E
R
R
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 315
316
AUTORADIO
DIEFSTALBEVEILIGING
Zie het hoofdstuk “CD-speler”
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Informatie weergeven
ID3-TAG
De autoradio kan niet alleen informatie over
de verstreken speelduur, naam van de map
en van het bestand weergegeven, maar ook
de ID3-TAG-informatie over de Titel, Artiest,
Auteur van het muziekstuk (zie “MP3 DI-
SPLAY”).
De naam van de op de display weergege-
ven MP3-map komt overeen met de naam
waarmee de CD-map is opgeslagen, gevolgd
door een asterisk.
Voorbeeld van een naam van een volledi-
ge MP3-map: BEST OF *.
Als u voor de weergave van de ID3-TAG infor-
matie (Titel, Artiest, Album) hebt gekozen en
bij het geselecteerde muziekstuk is deze infor-
matie niet opgeslagen, dan wordt deze ver-
vangen door de naam van het bestand.
VOLGENDE/VORIGE MAP
SELECTEREN
Druk op knop
N
om de volgende map te
selecteren of op knop
O
om de vorige map
te selecteren. De naam van de nieuwe ge-
selecteerde map wordt op het display weer-
gegeven.
De mappen worden cyclisch geselecteerd:
na de laatste map wordt de eerste map ge-
selecteerd en omgekeerd.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map of muziekstuk wordt geselecteerd, dan
wordt het eerste muziekstuk van de nieuwe
map weergegeven.
Als het laatste muziekstuk in de geselec-
teerde map is weergegeven, wordt de vol-
gende map weergegeven.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 316
317
AUTORADIO
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de CD-wisselaar (indien
aanwezig): voor een beschrijving van de
werking van de autoradio, zie het hoofdstuk
“FUNCTIES IN INSTELLINGEN”.
SELECTIE CD-WISSELAAR
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk
kort op de knop CD om de functie “CHAN-
GER” te selecteren.
EVENTUELE
FOUTMELDINGEN
In de volgende gevallen kunnen foutmel-
dingen op het display verschijnen:
geen CD geladen in de CD-wisselaar: op
de display verschijnt het bericht “NO CD”
tot een andere audiobron wordt gekozen;
de geladen CD kan niet worden gelezen
(bijv. als een CD verkeerd is geplaatst of
er een leesfout is), op de display ver-
schijnt het bericht “CD ERROR” na het
nummer van de geselecteerde CD. Ver-
volgens wordt de volgende CD geselec-
teerd; als er geen andere (leesbare) CD’s
zijn, verschijnt het bericht “NO CD” op de
display tot een andere audiobron wordt
gekozen;
leesfout van CD: Op de display verschijnt
het opschrift “CD ERROR”. Vervolgens
wordt de volgende CD geselecteerd; als
er geen andere (leesbare) CD’s zijn (na
de laatste CD wordt overgeschakeld naar
de eerste CD), verschijnt het bericht “NO
CD” op het display zolang geen andere
audiobron wordt gekozen;
een CD-ROM wordt geladen: de volgen-
de beschikbare CD wordt geselecteerd.
C
C
D
D
-
-
W
W
I
I
S
S
S
S
E
E
L
L
A
A
A
A
R
R
(
(
C
C
D
D
C
C
)
)
Wendt u voor de montage
van een Lineaccessori CD-
wisselaar uitsluitend tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
SELECTIE CD
Druk op knop
N
om de volgende CD te se-
lecteren of op knop
O
om de vorige CD te
selecteren.
Als in de geselecteerde positie geen schijf
is geladen, verschijnt op de display even het
bericht “NO CD”, vervolgens wordt de vol-
gende schijf weergegeven.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 317
318
AUTORADIO
ALGEMEEN
Laag geluidsniveau
De functie Fader moet zijn ingesteld op de
waarden “F” (voor), om te voorkomen dat
het uitgangsvermogen van de autoradio ver-
mindert en het volume op nul wordt gezet
als de fader is ingesteld op de waarde R+9.
Audiobron kan niet geselecteerd
worden
Er is geen enkele CD geladen. Laad de CD
of de MP3-CD die u wilt beluisteren.
D
D
I
I
A
A
G
G
N
N
O
O
S
S
E
E
V
V
A
A
N
N
S
S
T
T
O
O
R
R
I
I
N
N
G
G
E
E
N
N
CD-SPELER
De CD wordt niet weergegeven
De CD is vuil. Maak de CD schoon.
Er zitten krassen op de CD. Probeer een an-
dere CD.
De CD wordt niet geladen
Er is al een CD geladen. Druk op knop
ı
en
verwijder de CD.
MP3-BESTAND LEZEN
Het muziekstuk springt over
tijdens het lezen van mp3-
bestanden
Er zitten krassen op de CD of de CD is vuil.
Maak de CD schoon, zie hiervoor de para-
graaf “CD” in het hoofdstuk “INLEIDING”.
De speelduur van de mp3
muziekstukken wordt niet juist
weergegeven
In enkele gevallen (vanwege de registra-
tiemethode) kan de speelduur van de MP3-
bestanden verkeerd worden weergegeven.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 318
319
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENSA
Asbak .................................... 87
ASR .......................................112
ASR (systeem).........................112
Auto langere tijd stallen ............164
Auto langere tijd stallen ............164
Automatisch inschakelende
koplampen ........................... 71
Automatische links/rechts of links
rechts en voor/achter gescheiden
klimaatregeling ...................... 58
Autoradio ................................293
Bagagehoes ...........................282
Bagageruimte ...................101-277
Bagageruimteverlichting
lamp vervangen .................208
Banden
bandenspanning ................260
sneeuw ............................162
standaard .........................259
verklaring van de codes
op de banden ....................257
vervangen .........................183
Bandenspanningscontrolesysteem
TPMS .............................. 122
Bedieningsorganen ............... 81
Bekerhouder ....................... 87
Bescherming van het milieu ... 127
Brandstof
Brandstof besparen ............... 157
meter ............................... 22
noodschakelaar brandstof .... 81
verbruik ............................269
Brandstofmeter .................... 22
brandstofnoodschakelaar en
elektrische voeding ............. 81
Brandstofsysteem.................. 255
Brilhouder ........................... 87
Buitenverlichting
Buitenverlichting .................. 70
bediening ......................... 70
lamp vervangen...........200-203
Carrosserie (reinigen) ...............245
CO
2
-emissie ............................270
ABS (systeem)........................108
Accu
laden ...............................219
lading accu controleren .......237
vervangen .........................238
starten met een hulpaccu ....182
tips om de levensduur te
verlengen .........................239
Achterruitenwisser ....................276
Achteruitrijverlichting
lamp vervangen .................202
Afmetingen .............................261
Afstandsbediening met
radiofrequentie: officieel
goedgekeurd .........................271
Airbags.............................141-145
Alarm...................................... 17
Alfa 159 Sportwagon .......275
Alfa Romeo CODE ..................... 9
Armsteun
achter ........................ 83-84
midden ............................. 83
A
A
L
L
F
F
A
A
B
B
E
E
T
T
I
I
S
S
C
C
H
H
R
R
E
E
G
G
I
I
S
S
T
T
E
E
R
R
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 319
320
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Gewichten ..............................264
Gordelspanners ........................132
Grootlicht
bediening ......................... 70
lamp vervangen .................199
Grootlichtsignaal ...................... 70
Handrem ................................155
Hill Holder ..............................111
Hill Holder (systeem) ...............101
Homelink ............................... 89
Hoofdsteun ....................... 48-49
Identificatiegegevens ................250
Imperiaal/skidrager ...........106-285
In noodgevallen .......................181
Inbouwvoorbereiding autoradio ..116
Inbouwvoorbereiding radio ........116
Instelbaar multifunctioneel
display ................................. 30
Instrumenten .......................... 21
Instrumentenpaneel ................. 7
Instrumentenpaneel ................. 8
intelligent wassen/wissen ......... 74
Interieur .................................247
Interieuruitrusting ..................... 83
Interieurverlichting
achter .............................. 80
voor ................................. 78
Isofix universal (zitje type) ..140-286
Kentekenverlichting .................204
Kinderbeveiliging ..................... 97
Kinderen veilig vervoeren
Kinderen veilig vervoeren ..........135
inbouwvoorbereiding voor
montage "Isofix universal"
kinderzitje .........................140
kinderzitje .........................138
Kinderzitje (geschiktheid) ..........138
Klimaatregeling ....................... 53
Klimaatregeling, handbediend .... 55
knoppen op dashboard ............. 72
Koplampen ............................. 65
koplampafstelling in het
buitenland ........................107
koplampverstelling .............106
koplampverstelling .............106
verstelling mistlampen ........107
CODE-card ............................... 12
Contactslot ............................. 19
Cruise-control .......................... 76
Dashboard en bediening ........... 6
Dashboardkastje ...................... 85
Dashboardkastjeverlichting
lamp vervangen .................207
Derde remlicht .........................204
Dieselfilter ..............................236
Dimlicht
bediening ......................... 70
lamp vervangen .................200
Dop brandstoftank ...................126
Dorpelverlichting
lamp vervangen .................208
Elektrische ruitbediening ............ 99
Elektronische sleutel ................ 11
EOBD (systeem) ......................115
Extra verwarming .................... 69
Fix&Go automatic (systeem)......190
Follow me home (systeem) ...... 71
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 320
321
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENSA
nummer ...........................251
specificaties .......................253
Motorkap ...............................105
Motorolie
niveau controleren ..............231
technische specificaties ........266
verbruik ............................232
MSR (systeem) .......................114
Multifunctioneel display ............ 25
Na aanschaf gemonteerde
accessoires.............................116
Niveaus controleren ..................228
Opbergvak ...................... 88-274
Opendak ................................ 93
Opkrikken ..............................220
Parkeersensoren ......................118
Parkeerverlichting
bediening ......................... 72
Parkeren .................................155
Plaatjes
carrosserielak ....................251
identificatiegegevens ..........250
Plafondlampje voor
bediening ......................... 78
lamp vervangen .................205
Plafondlampjes achter
bediening ......................... 80
lamp vervangen .................205
Portieren ................................ 96
Prestaties ...............................263
Radio-zenders en mobiele
telefoons ..............................117
Regensensor ........................... 74
Remmen ................................256
Richtingaanwijzers
bediening ......................... 70
lamp vervangen ....200-201-203
Rubber slangen ........................243
Ruiten (reinigen) .....................247
Ruiten reinigen ........................ 73
Ruitensproeier
bediening ......................... 73
vloeistofniveau ..................232
Ruitenwissers voor
bediening ......................... 73
rubbers .............................243
sproeiers ...........................244
Koplampsproeiers
bediening ......................... 75
vloeistofniveau ..................232
Lak .......................................246
Lamp (vervangen) ...................196
algemene aanwijzingen .......196
type van de lampen ............197
Lamp buitenverlichting
vervangen ......................196-288
Lamp in interieur
vervangen.......................205-290
Lampjes en meldingen ..............165
Luchtfilter / Pollenfilter .............236
Maximumsnelheden ................263
Mistachterlicht
bediening ......................... 72
lamp vervangen .................202
Mistlampen
bediening ......................... 72
lamp vervangen .................201
Montage elektrische/elektronische
apparatuur ............................117
Motor starten...........................150
– identificatiecode .................252
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 321
322
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC (systeem) .......................110
Veiligheid ...............................129
Veiligheidsgordels ....................130
Velgen
verklaring bandencodering ...258
Versnellingsbak (gebruik) ..........156
Vloeistoffen en smeermiddelen ..267
Voorzorgsmaatregelen en
onderhoud ............................223
gebruik van de auto onder
zware omstandigheden .......227
geprogrammeerd onderhoud.224
geprogrammeerd
onderhoudsschema .............225
periodieke controles ............227
Vullingstabel ....................125 -266
Waarschuwingsknipperlichten .... 72
Wiel verwisselen ......................183
Wielen
Wielen en banden ....................241
technische gegevens ...........257
vervangen .........................183
Wielophanging ........................256
Wieluitlijning............................260
Zekeringen (vervangen) ....209-291
Zekeringen vervangen ........209-292
Zitplaatsen .............................. 45
Zonnekleppen .......................... 88
Zonneklepverlichting
lamp vervangen .................206
Zonnescherm .......................... 88
Safe lock (systeem).................. 14
SBR .......................................131
Sigarenaansteker...................... 85
Skiluikje ................................. 84
Slepen van de auto ..................221
Sneeuwkettingen .....................163
Snelle bandenreparatieset Fix&Go
automatic .............................190
Spiegels ................................. 50
Starten en rijden ......................149
Stuur (afstellen) ...................... 49
Stuurinrichting .........................256
Stuurslot ................................ 21
Symbolen ............................... 9
Technische gegevens ................249
Toerenteller ............................. 21
TPMS (systeem) ......................122
Transmissie .............................255
Trekken van aanhangers
trekhaak monteren .............159
Uitstroomopeningen ................. 54
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 322
323
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENSA
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Reeds jarenlang heeft Alfa Romeo de algemene verplichting op zich genomen het milieu te beschermen en te respecteren
door de productieprocessen en de ontwikkeling van de producten steeds “milieuvriendelijker” te maken. Om de klant te
best mogelijke service te bieden wat betreft de milieunormen en als antwoord op de verplichtingen die zijn opgelegd door
de Europese Richtlijn 2000/53 voor auto’s aan het einde van de levensduur, biedt Alfa Romeo de mogelijkheid aan zijn klan-
ten om het eigen voertuig (*) aan het einde van de levensduur zonder extra kosten over te dragen.
De Europese Richtlijn voorziet er in feite in dat “het voertuig kan worden afgegeven zonder kosten voor de laatste houder
en/of eigenaar vanwege het feit dat het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft”. In vrijwel alle landen van de
EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren
gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op ken-
teken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en car-
rosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd”.
Om het voertuig aan het einde van de levensduur zonder verdere problemen over te kunnen dragen, kunt u zich wenden tot
het Servicenetwerk of een van de door Alfa Romeo goedgekeurde inzamelings- en sloopondernemingen. Deze ondernemin-
gen zijn zorgvuldig geselecteerd en werken met hoge kwaliteitsnormen voor het milieuvriendelijk inzamelen, verwerken en
recyclen van de afgedankte voertuigen.
Meer informatie kunt u verkrijgen bij de inzamelings- en sloopondernemingen, het Alfa Romeo Servicenetwerk of via de si-
te van Alfa Romeo op het internet.
(*) Voertuigen voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een totaal toegestaan gewicht van 3.500 kg.
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 323
®
®
in het hart van uw motor.
Vraag uw garagist om
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 324
Selenia biedt een assortiment technologische geavanceerde kwaliteitsproducten:
SELENIA SPORT
Volledig synthetisch smeermiddel dat aan de eisen van
motoren met hoge prestaties voldoet. Ontwikkeld voor
het beschermen van de motor ook bij hoge thermische
belasting, het voorkomen van bezinksels op de turbine en
het garanderen van maximale prestaties in alle veiligheid.
SELENIA WR PURE ENERGY
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor
benzinemotoren die producten met een laag asgehalte
vereisen. Optimaliseert de kenmerken van motoren met
een hoog specifiek vermogen, beschermt de zwaarst
belaste delen en helpt de moderne katalysatoren schoon
te houden.
SELENIA StAR PURE ENERGY
S ynthetisch smeermiddel ontwikkeld voor benzinemotoren
die producten met een laag asgehalte vereisen.
Optimaliseert de kenmerken van motoren met een hoog
specifiek vermogen, beschermt de zwaarst belaste delen
en helpt de moderne katalysatoren schoon te houden.
SELENIA RACING
Geboren uit de ervaringen opgedaan in internationale
competities, verzekert dit smeermiddel u van de hoogste
prestaties op de piste en op de weg, door het
optimaliseren van de motoreigenschappen bij sportief
gedrag.
Het Selenia assortiment bestaat verder uit K Pure Energy,
Selenia Digitech, Selenia Multipower, Selenia 20K,
Selenia 20K AR.
Nadere informatie met betrekking tot de Selenia producten
vindt u op de site, www.selenia.com
Uwauto heeft Selenia gekozen
De motor van uw auto is ontstaan met ontworpen voor Selenia,
hetmotorolie-assortiment dat voldoet aan demeest geavanceerde
internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken
van hoog niveaumaken van Selenia het smeermiddel bij uitstek
voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 325
326
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A
A
A
A
N
N
T
T
E
E
K
K
E
E
N
N
I
I
N
N
G
G
E
E
N
N
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 326
327
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENSA
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 327
328
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Reservewie
T125/80 R17
4,2
Bandenmaat
205/55 R16 91V
voor achter
2,3 2,3
2,6 2,6
Bandenmaat
215/55 R16 93V
voor achter
2,3 2,3
2,5 2,5
Bandenmaat
225/50 R17 98W
voor achter
2,5 2,5
2,9 2,7
Bandenmaat
235/45 R18 98W
voor achter
2,7 2,5
2,9 2,7
Bandenmaat
235/40 ZR19 96Y
(
)
voor achter
2,7 2,5
3,0 2,8
MOTOROLIE VERVERSEN (liter)
TANKEN (liter)
CUSTOMER SERVICES
TECHNICAL SERVICES - SERVICE ENGINEERING
Largo Senatore G. Agnelli, 5 -10040 Volvera - Turijn (Italië)
Fiat Group Automobiles S.p.A.
Druknummer 60438044 - 1
e
Editie - 10/2008
Alle rechten voorbehouden. Nadruk, zowel geheel als gedeeltelijk, verboden zonder
schriftelijke toestemming
van Fiat Group Automobiles S.p.A.
S E R V I C E
1.8 1.9 JTS - 2.2 JTS - 3.2 JTS 1.9 JTD
M
8v 2.4 JTD
M
1.9 JTD
M
16v
Motorsmeersysteem 4,5 5,4 4,6 6,4
Verontreinig het milieu niet met gebruikte olie.
SPANNING BIJ KOUDE BANDEN
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Maat goedgekeurd en toegelaten uitsluitend voor PIRELLI 235/40 ZR19 96Y banden. Gebruik voor winter-
banden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij TI-uitvoeringen zijn 16”-velgen niet toegelaten.
Bij een warme band moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud
zijn. Bij winterbanden moet de bandenspanning 0,2 bar hoger zijn dan voorgeschreven voor de standaard banden.
Als de auto vaak en langdurig met snelheden boven 160 km/h rijdt, moet de bandenspanning worden verhoogd tot de
waarden voor volle belasting.
1.8 - 1.9 JTS - 2.2 JTS - 1.9 JTD
M
8v - 1.9 JTD
M
16v - 2.4 JTD
M
- 3.2 JTS
Inhoud brandstoftank 70
Reserve 10
Tank bij auto’s met een benzinemotor uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).
bij gemiddelde
belading bar
bij volledige
belading bar
319-328 Alfa 159 NL 21-10-2008 16:06 Pagina 328
47


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Alfa Romeo 159 2008 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Alfa Romeo 159 2008 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 5,3 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info