CONNECT Nav
306
Ga voor het onderbreken van de proce-
dure als volgt te werk:
1) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel ANNUL.
2) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te drukken: het voor-
gaande onderdeel van de INST ALLATIE
wordt weergegeven.
Het systeem zal een test uitvoeren.
Hiervoor moet een afstand tussen 8
en15 km worden afgelegd en de GPS-
ontvangst goed zijn.
Voordat u de handelingen voor het ijken
gaat uitvoeren, wordt gevraagd of
eventuele oude ijkwaarden moeten wor-
den gewist en om het wissen van die
waarden te bevestigen.
BELANGRIJK Tijdens de eerste 25%
van de controleprocedure van het sys-
teem of als de optie NIEUWE INST ALL. is
geselecteerd, kan de navigatie niet wor-
den geactiveerd.
BELANGRIJK De afstand die voor het
ijken moet worden afgelegd hangt af van
verschillende factoren, zoals de GPS-ont-
vangstkwaliteit en de navigatie. De kilo-
meteraanduiding is slechts een gemiddel-
de waarde. Deze kan lager of hoger zijn
bij slechte ontvangst omstandigheden.
BEVEILIGING
Diefstalbeveiliging in-/uitscha-
kelen
Na het selecteren van het onderdeel
VEILIGHEID in het menu INSTELLINGEN, kan
de diefstalbeveiliging worden in-
/uitgeschakeld. Als de diefstalbeveiliging
is ingeschakeld, kan het systeem, als de
accu losgekoppeld is geweest, alleen
worden ingeschakeld als de
beveiligingscode wordt ingevoerd (zie
“Code invoeren” in het hoofdstuk
“Diefstalbeveiliging”).
BELANGRIJK Het navigatiesysteem
beschikt niet over een andere diefstalbe-
veiliging: wij raden u aan de code te acti-
veren.
Ga voor het in-/uitschakelen van de co-
de als volgt te werk:
1) Druk op de toets NAV (12); op het
display verschijnt het hoofdmenu van het
navigatiesysteem.
2) Druk op de toets MEN (10); op het
display verschijnt het menu INSTELLING-
EN.
fig. 201
A0B3091i