41
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
(
fig. 21
)
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderveiligheidsslot (A) waardoor de
portieren niet van binnenuit geopend kun-
nen worden.
BELANGRIJK Het systeem werkt al-
leen bij het betreffende portier.
Het kinderveiligheidsslot kan alleen bij
geopend portier worden ingeschakeld
door het bedieningsmechanisme met de
contactsleutel omhoog of omlaag te du-
wen.
Stand 1 (mechanisme omhoog) =
Kinderveiligheidsslot ingeschakeld.
Stand 2 (mechanisme omlaag) =
Systeem uitgeschakeld.
fig. 21
P4U00411
De centrale portiervergrendeling (indien
aanwezig) werkt alleen als alle portieren
en het kofferdeksel zijn gesloten.
– Van buitenaf: sluit de portieren,
steek de sleutel in het slot van één van
de voorportieren, en draai de sleutel.
– Van binnenuit: druk bij gesloten
portieren op één van de knoppen (A-
fig. 19) op de voorportieren om de cen-
trale portiervergrendeling in te schakelen.
Met knop (A-fig. 20) vergrendelt u uit-
sluitend het betreffende portier.
BELANGRIJK Bij de voorportieren
kan knop (A-fig. 19) niet worden inge-
drukt als het betreffende portier niet goed
is gesloten.
BELANGRIJK Als de elektrische voe-
ding niet aanwezig is (zekering doorge-
brand, accu losgenomen, enz.), kunnen
de sloten altijd met de hand worden be-
diend, zowel van buitenaf als van binnen-
uit.
BELANGRIJK Als de portieren cen-
traal zijn vergrendeld en één van de voor-
portieren wordt van binnenuit geopend
met de handgreep, dan worden alle por-
tieren ontgrendeld.
P4U00046
Achterportieren
(
fig. 20
)
– Trek, om het portier te openen, aan
hendel (B).
– Druk, om het portier te sluiten, knop
(A) in (dit kan ook bij geopend portier)
en sluit het portier.
CENTRALE PORTIER-
VERGRENDELING.
Met de portiervergrendeling kunnen alle
portieren gelijktijdig worden ver- en ont-
grendeld De centrale portiervergrendeling
werkt alleen als alle portieren goed zijn
gesloten. Als dat niet het geval is, dan
wordt de vergrendeling niet uitgevoerd.
BELANGRIJK Als één van de portie-
ren niet goed gesloten is, gaat het be-
treffende lampje op het instrumenten-
paneel branden.
fig. 20