14
ALARMSYSTEEM
UITSCHAKELEN
(indien aanwezig)
Als de batterijen van de afstandsbedie-
ning leeg zijn, of als er een storing is in
het diefstalalarm, kunt u het systeem bui-
ten werking stellen met de noodsleutel
(C-fig. 2) die bij de sleutels van de
auto is geleverd.
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijvoorbeeld bij on-
derhoudswerkzaamheden aan de elek-
trische installatie of als de accu van de
auto vervangen moet worden, enz.),
moet als volgt te werk worden ge-
gaan:
– verwijder paneel (A-fig. 7) door
op de lippen (B) te drukken;
– verwijder beschermdop (C-fig. 8)
van de sleutelschakelaar;
– steek de noodsleutel in de schake-
laar en draai de sleutel linksom (D-fig.
9) (stand OFF).
Om het systeem weer in te schakelen,
draait u de sleutel rechtsom (stand
ON).
Bij bepaalde uitvoeringen wordt alleen
de sirene uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de auto langere
tijd niet wordt gebruikt (langer dan drie
weken), is het raadzaam het diefstal-
alarm uit te schakelen om te voorkomen
dat de accu wordt uitgeput. Bij uitgescha-
keld diefstalalarm blijft het altijd mogelijk
de centrale portiervergrendeling in- en uit
te schakelen met de afstandsbediening.
P4U00007
P4U00009
fig. 7
P4U00008
fig. 8 fig. 9