CONNECT Nav
239
4) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel VERRE BEST . (fig.
82).
5) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te dr ukken; op het
display verschijnt de in de r ubriek aanwe-
zige lijst.
6) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) de gewenste bestemming in de
lijst.
7) Bevestig de bestemming door de
draaiknop/toets (11) in te drukken.
Druk op de toets ESC ( 9) om terug te
keren naar het vorige menu.
“OMGEVING BEST.” invoeren
Ga als volgt te werk:
1) Selecteer in het hoofdmenu van het
navigatiesysteem met de
draaiknop/toets (11) het onderdeel
BEST. INV. (fig. 79).
2) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te dr ukken; op het
display verschijnt het menu voor het in-
voeren van de bestemming.
3) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel SPECIALE BEST .
(fig. 80); op het display verschijnt het
menu speciale bestemmingen.
4) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel OMGEVING BEST .
(fig. 83).
5) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te dr ukken; op het
display verschijnt de in de r ubriek aanwe-
zige lijst.
6) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) de gewenste bestemming in de
lijst.
7) Bevestig de bestemming door de
draaiknop/toets (11) in te drukken.
Druk op de toets ESC ( 9) om terug te
keren naar het vorige menu.
“OMG. ACT. POS.” invoeren
Ga als volgt te werk:
1) Selecteer in het hoofdmenu van het
navigatiesysteem met de
draaiknop/toets (11) het onderdeel
BEST. INV. (fig. 79).
2) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te dr ukken; op het
display verschijnt het menu voor het in-
voeren van de bestemming.
3) Selecteer met de draaiknop/toets
(11
) het onderdeel SPECIALE BEST .
(fig. 80); op het display verschijnt het
menu speciale bestemmingen.
fig. 83
A0B3048i
fig. 82
A0B3047i