13
Om te beginnen
Breng het toestel regelmatig in de oplaadsteun aan. Het toestel mag daarbij zowel
ingeschakeld als uitgeschakeld zijn. Verwijder de batterij als het toestel langere tijd niet
gebruikt hoeft te worden en niet in de oplader opgeborgen kan worden, en berg de
batterij apart op.
* batterij opgeladen na 3 of 5 uur afhankelijk van het model.
Als het display niet aangaat of als de batterij-icoon knippert, dient de batterij opgeladen
te worden.
Als de icoon van het zend- en ontvangstbereik niet op het display van uw
toestel verschijnt:
Controleer of u zich binnen het zend- en ontvangstbereik bevindt (ga dichter naar het
station toe als dit niet het geval is).
Controleer of uw toestel goed op het systeem geïnstalleerd is (neem contact op met de
PABX systeembeheerder).
Uitschakelen van uw toestel:
Druk op de toets (lang indrukken).
2 2. Opladen van het toestel
Sluit de oplader aan en
breng het toestel aan in de
oplaadsteun
Batterij bezig met opladen*
Het signaallampje is aan en
de batterij-icoon wordt
weergegeven
2 3. Inschakelen van het toestel
Inschakelen
(lang
indrukken)
Enkele ogenblikken
wachten (circa 3 sec)
Uw toestel is
ingeschakeld
Raadpleeg als op het display: "System 1 - Auto install ?" verschijnt, de paragraaf
"Registreren van het toestel" of neem contact op met uw installateur.