16
Batterijstroom3.2
Het apparaat kan ook worden gebruikt
op batterijstroom. Hiervoor maakt het
apparaat gebruik van zes batterijen (C).
i
● Batterijen worden niet bij het
apparaat geleverd.
● Batterijen zijn niet nodig voor
normale werking.
Batterijen plaatsen
● Verwijder de deksel van de
batterijhouder.
● Plaats de batterijen in
overeenstemming met de (+) en (-)
polariteitsmarkeringen.
● Plaats de deksel weer terug.
!
VOORZICHTIG
Verkeerde plaatsing van
batterijen kan lekkage van of
roestvorming op de
batterijen veroorzaken en
het apparaat beschadigen.
In geval van roestvorming,
oxidatie, lekkende batterijen
en andere soortgelijke
defecten waarbij geleidelijk
zuur wordt gevormd, komt
de garantie te vervallen.