537876
13
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/42
Next page
AGPO HR ECONPACT 127C
AGPO HR ECONPACT 135C
Gebruikershandleiding
Montagehandleiding
Technische specificaties
Verwarmingstoestel
1. Algemeen .................................................................................................... 5
Voor uw veiligheid: Let op! ................................................................................ 5
2. Bediening, storingen en instellingen ................................................................... 6
3. Het in en uit bedrijf nemen van het toestel .......................................................... 9
4. Gebruikersadviezen ........................................................................................... 9
5. Inspectie en reiniging ........................................................................................ 10
6. Het bijvullen en ontluchten van de cv-installatie ................................................... 11
Inhoud montagehandleiding bladzijde 13 - 31
Inhoud gebruikershandleiding bladzijde 5 - 11
Gebruikershandleiding
Montagehandleiding
Technische specificaties
AGPO HR ECONPACT 127C
AGPO HR ECONPACT 135C
Verwarmingstoestel
0063/1997
*
**
*
**
4
Inhoud montagehandleiding
Aandachtspunten vóór montage
7. Voorschriften .................................................................................................... 14
8. Aandachtspunten vóór montage ......................................................................... 14
8.1 Leveringsomvang ............................................................................... 14
8.2 Toestel accessoires ........................................................................... 14
8.3 Montagemogelijkheden ...................................................................... 15
8.4 Benodigde vrije ruimte ........................................................................ 15
8.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer: opstellingsmogelijkheden
en weerstandsberekening................................................................... 15
8.6 Extra aandachtspunten voor de complete installatie ............................ 18
Montage-instructie
9. Montage-instructie ............................................................................................ 19
9.1 Veiligheid........................................................................................... 19
9.2 Ophangen van het toestel................................................................... 19
9.3 Afmetingen en aansluitingen............................................................... 20
9.4 Aansluiten van de cv- en tapwaterleidingen.......................................... 21
9.5 Aansluiten gaszijdig ........................................................................... 22
9.6 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer ................................ 22
9.7 Aansluiten van de kamerthermostaat en eventuele buitenvoeler ............ 23
9.8 Aansluiten condensafvoer................................................................... 24
9.9 Aansluiten van een zonneboiler .......................................................... 24
10. Eerste ingebruikstelling van het toestel .............................................................. 26
10.1 Voorbereidingen ................................................................................. 26
10.2 In bedrijf nemen ................................................................................. 27
10.3 Het toestel afstemmen op de installatie. ............................................. 28
10.4 Uitleg van het bedieningspaneel. ......................................................... 29
10.5 Weersafhankelijk regelen met WA-regeling van de toestelelektronica ... 30
10.6 Instellen van de WA-regeling van de toestelelektronica ........................ 30
10.7 Weersafhankelijke regelen met de AGPO Modulation klokthermostaat. 31
Inspectie, storingen en service
11. Inspectie en afstellen ........................................................................................ 32
12. Storingen en service-onderdelen ......................................................................... 33
12.1 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen ........................... 33
12.2 Uitlezen van de historie: opslag van opgetreden storingen .................... 34
12.3 Overzicht van het toestel en service-onderdelen ................................... 35
Werking en technische gegevens
13. Werking en technische gegevens ...................................................................... 36
13.1 Werking van het toestel ..................................................................... 36
13.2 Extern beschikbare opvoerhoogte ....................................................... 38
13.3 Tapwaterzijdig drukverlies ................................................................... 38
13.4 Technische gegevens ......................................................................... 39
13.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector .... 40
14. Certificaties van de Agpo HR ECONPACT 235C ................................................. 41
14.1 CE-markering .................................................................................... 41
14.2 Gaskeurlabels ................................................................................... 41
Garantiebewijs .................................................................................................. 42
5
1. automatische ontluchter
2. display en bedieningstoetsen
3. cv-aanvoerleiding
4. warm waterleiding
5. condensafvoerslang
6. gasleiding
7. koud waterleiding
8. cv-retourleiding
9. klep met korte bedieningsinstructie
(opengeklapt weergegeven)
10.drukmeter cv-installatie
11. luchttoevoerpijp
(ook linkse aansluiting mogelijk)
12.rookgasafvoerpijp
Gaskeurlabels
De gaskeurlabels geven aan dat het toestel voldoet aan
de kwaliteitseisen van Gastec, het gastechnisch keurings-
instituut in Nederland. De Agpo HR ECONPACT 127C /
135C heeft 5 gaskeurlabels:
Label: Verklaring:
Basis Gaskeur
Het toestel voldoet aan strenge
basis kwaliteitseisen.
HR: Hoog Rendement
Meer dan 107% op onderwaarde.
SV: Schone Verbranding
Door de geavanceerde brander zeer
weinig uitstoot van milieu
vervuilende stoffen.
CW: Comfort Warm water
Dit label geeft het comfort van de
tapwatervoorziening aan.
De Econpact 127C : CW3-label
De Econpact 135C : CW4-label
HRww: Hoogrendement ww
NZ: Naverwarming Zonneboiler
Het toestel is geschikt om als
naverwarmer voor een zonneboiler
aangesloten te worden.
Introductie
De Agpo HR ECONPACT is een modern hoogrendement
combitoestel, dat zowel warm tapwater kan leveren als
warmte voor de cv-installatie.
Het toestel is voorzien van de meest moderne technieken,
die ervoor zorgen dat zowel het gasverbruik als het
elektriciteitsverbruik onder alle omstandigheden zo laag
mogelijk blijven. Tevens zorgen de nieuwe technieken
ervoor dat er een minimum aan onderhoud behoeft te
worden uitgevoerd en dat de levensduur van het toestel
wordt verlengd. Door de computergestuurde regeling
wordt de meest optimale energie-toevoer bepaald,
rekening houdend met het type woning en soort installatie.
Bij een warmtevraag zal het toestel automatisch ontsteken
en, afhankelijk van de benodigde hoeveelheid warmte, zal
het toestel zijn vermogen opvoeren of juist verlagen. Bij
een gelijktijdige warmtevraag van de cv-installatie en het
tapwater heeft de levering van warm tapwater voorrang.
1. ALGEMEEN
Voor uw veiligheid: Let op!
De Agpo HR ECONPACT is een toestel dat voldoet aan
de strenge Europese veiligheidsnormen. Het CE-
keurmerk (Conform de Europese normen) geeft dit
aan.
Omdat er voor de verwarming gebruik wordt gemaakt
van aardgas en 230V voedingsspanning, willen wij u
op een aantal zaken attenderen:
230 V elektrische spanning
Dit toestel bevat componenten die onder
een spanning van 230V staan.
Let op bij gaslucht!
Als u een gaslucht ruikt: de gaskraan
dichtdraaien (zie blz. 8) en de installateur
bellen. Roken en vuur verboden!
Warm tapwater
De tapwater-temperatuur is ongeveer 60
o
C
en kan soms hoger zijn.
Warme leidingen en pijpen
De leidingen en radiatoren kunnen 90
o
C
worden.
De verbrandingsgasafvoerpijp kan tijdens
bedrijf ca. 80
o
C worden. Zorg dat de
verbindingen van de pijp altijd goed
gemonteerd blijven.
Figuur 1.1 De Agpo HR ECONPACT 127C / 135C
6
2. BEDIENING, STORINGEN EN INSTELLINGEN
Figuur 2.1. De drukmeter en het display.
Achter de neerklapbare klep bevindt zich het bedienings-
en uitleespaneel. U kunt de huidige bedrijfsstatus aflezen
en een aantal instellingen wijzigen.
1
Mode-toets
2 Functie-display
3 Temperatuur- en
code-display
4
Toets
5 Enter-toets
6 Reset-toets
7 Tapwater Economy-
indicator
8 Vlamindicator (licht op als
het toestel in bedrijf is)
9 Tapwater Comfort-
indicator
10 Toets
11 Manometer cv-installatie
Door steeds op de mode-toets te drukken, doorloopt u het
menu. U ziet nu de volgende menu-opties, en zolang u niet
op de
toets drukt, wordt er niets gewijzigd!
0. Instelling zomer-/winterstand (0 met punt)
(mogelijk vanaf serienr 0220L.....)
0 Instelling comfortstand
1 Huidige cv-temperatuur / ingesteld cv-setpoint
2 Huidige tapwater-temperatuur (indirect) / ingesteld
tapwater-setpoint
3 Huidige cv-temperatuur bij de retoursensor
4 Buitentemperatuur (indien sensor aangesloten)
5 Rookgastemperatuur (optioneel)
6 Huidige waterdruk van de cv-installatie (n.v.t.)
7 Indicatie tapwaterhoeveelheid (l/min; ± 10%)
8 Toerental van de ventilator (in % van het maximum)
9 Instelling stooklijn weersafhankelijke regeling (optie)
9. Modulatiepercentage cv-pomp (n.v.t.) (9 met punt)
(geeft altijd een waarde aan; alleen effectief bij
modulerende cv-pomp) (vanaf serienr 0220L.....)
Terugkeer naar normale bedrijfsstatus:
Druk nogmaals op
of;
Druk 4 minuten geen toets meer in.
Druk op de reset-toets bij A-storing
Met het indrukken van de reset-toets wordt de regelunit van
het cv-toestel ontgrendeld en kan het toestel opnieuw
worden opgestart. Dit kan uitsluitend bij een A-foutcode!
U kunt dit enkele malen herhalen. Als de A-foutcode terug
blijft komen, bel dan uw installateur.
Na het indrukken van de reset-toets kan het 10 seconden
duren voordat het toestel weer in bedrijf gaat.
Indicaties op het display tijdens normaal bedrijf
Rechts: Temperaturen
Tapwaterbedrijf:
Cv-temperatuur
Cv-temperatuur
Taptemperatuur (cv-zijdig)*
Toesteltemperatuur
Temperatuur bij nadraaien
Links: Bedrijfssituatie
Ruststand:
Cv-bedrijf:
* De weergegeven temperatuur is cv-zijdig. De uitstromende
tapwatertemperatuur is bij standaard setpoint ca. 60-65
o
C
(bij nominale volumestroom).
Standaard setpoint tot serienr. 0220L..... : 62
Standaard setpoint vanaf serienr. 0220L..... : 58
De indicatie op het temperatuurdisplay is ca. 54-65
o
C.
Druk op de enter-toets bij bevestiging
U kunt via het menu, dat u met de mode-toets door-
loopt, een aantal instellingen wijzigen. Om uw wijziging
effectief te maken, moet u op de enter-toets drukken.
Wachttijd voor cv,
na tapwatervraag:
Wachttijd voor cv,
na cv-gebruik:
Advies over deze instelling
U hoeft deze instelling niet te veranderen, omdat het
toestel in de zomer ook niet meer voor cv-bedrijf in komt
als u de kamerthermostaat op ca. 12
o
C of lager zet.
Bijstelling van het cv-setpoint van het toestel is niet nodig.
Winterstand (standaard instelling)
In de winterstand werkt het toestel zowel voor cv- als voor
warm waterbedrijf.
Zomerstand
Als het toestel in de zomerstand staat, is het toestel
uitgeschakeld voor cv-bedrijf. Uiteraard geeft het toestel in
de zomerstand wel warm water.
Instellen van de menu-opties 0., 0, 1, 2 en 9
U kunt de instelling van de menu-opties 0.,0,1,2 en 9
veranderen. In de volgende alinea’s wordt hier uitleg over
gegeven.
Druk op mode-toets :
U doorloopt het menu.
Uitleg van het bedieningspaneel
Menu-optie 0. (met punt):
Instelling zomer-/winterstand
Zomerstand: geen cv-bedrijf mogelijk.
Veranderen van de ingestelde waarde kan door
of
in te drukken. Het linker display gaat nu knipperen.
Aanpassen van de ingestelde waarde kan door of
in te drukken. Bevestig de keuze door in te drukken.
Winterstand: wel cv-bedrijf mogelijk.
(standaard instelling)
Veranderen van de zomer-/winterstand
waarde: instelling:
Deze optie is instelbaar vanaf serienummer 0220L.....
7
U ziet de huidige cv-aanvoertemperatuur.
Na drukken op of :
U ziet het ingesteld cv-setpoint. (90)
Het linker display gaat nu knipperen.
Aanpassen van de ingestelde waarde kan door
of
in te drukken. Hierna de keuze bevestigen door
(Enter) in te drukken. Het display geeft hierna de huidige
cv-temperatuur aan.
Voor bijna alle woningen is hierbij een setpoint-waarde
van 90
o
C een goede instelling. (fabrieksinstelling)
Bij laagtemperatuurverwarming kunt u deze tempera-
tuur te verlagen, bijvoorbeeld naar 75
o
C.
Bij weersafhankelijke geregelde installatie’s het
setpoint bij voorkeur op 90
o
C laten staan. De
weersafhankelijke regeling bepaald de juiste cv-
aanvoertemperatuur.
Let op! Speciale situatie bij zonneboilers!
Als u een zonneboiler heeft, zal deze boiler zelf de comfort-
stand in- en uitschakelen. Er is in deze situatie geen
mogelijkheid om het handmatig te doen. Dit is in verband
met gezondsheidsaspecten niet toegestaan.
De comfort-stand
In het toestel zit een voorraadvat dat gevuld is met water uit
de cv-installatie. Dit vat is speciaal gemaakt om ervoor te
zorgen dat u snel warm water krijgt als u de kraan open-
draait. Standaard wordt dit voorraadvat op temperatuur
gehouden.
De economy-stand
Het is echter mogelijk om het op temperatuur houden van
dit voorraadvat uit te schakelen. Het toestel zal in dit geval
alleen aan gaan als er daadwerkelijk warm water wordt
getapt. Bij deze stand zal het energiegebruik dus dalen,
maar wel zal de wachttijd bij het tappen van warm water
toenemen. Deze stand is de economy-stand.
Instelling via kamerthermostaat met comfortschakelaar
U schakelt de comfortstand in of uit met behulp van de
schakelaar van de thermostaat. Er zijn ook klokther-
mostaten die hun nachtverlaging koppelen aan een
overschakeling op de economy-stand.
U kunt in de handleiding van de thermostaat kijken wat
de mogelijkheden zijn.
Belangrijk: een goede instelling van menu-optie 0!
Er zijn twee mogelijkheden: (éénmalig in te stellen)
1. U heeft een AAN/UIT-schakelende thermostaat.
De menu-optie 0 dient instelling 0 te hebben:
2. U heeft een OpenTherm-thermostaat.
De menu-optie 0 dient instelling 1 te hebben:
(standaard ingesteld)
Menu-optie 0 (zonder punt):
Instelling comfortstand
Menu-optie 1: Instelling
maximum cv-temperatuur
U kunt in de handleiding van de thermostaat lezen of u een
AAN/UIT-thermostaat of een OpenTherm-thermostaat
heeft. De OpenTherm-thermostaten zijn te herkennen aan
het volgende logo:
Veranderen van de ingestelde waarde kan door of
in te drukken. Het linker display gaat nu knipperen.
Aanpassen van de ingestelde waarde kan door of
in te drukken. Bevestig de keuze door in te drukken.
Let op!
Als u een zonneboiler heeft of als u een thermostaat met
comfortschakelaar heeft: zie hieronder voor extra uitleg.
Economystand
Comfortstand
(standaard instelling)
Veranderen van de comfort-/economystand
waarde: instelling:
U ziet de huidige tapwatertemperatuur.
Na drukken op of :
U ziet het ingesteld tapwater-setpoint:
Standaard setpoint tot serienr. 0220L..... : 62.
Standaard setpoint vanaf serienr. 0220L..... : 58.
Het linker display gaat nu knipperen.
Druk op
of om de ingestelde waarde aan te
passen. Deze keuze bevestigen door in te drukken.
Het display geeft nu de huidige tapwatertemperatuur
aan. Bij het standaard ingestelde setpoint is de uit-
stromende watertemperatuur ca. 60-65
o
C.
Waarschuwing!
In verband met gezondsheidsaspecten adviseren wij
u om de tapwatertemperatuur niet lager in te stellen
dan het standaard setpoint: zie hierboven. Bij een
zonneboiler absoluut niet wijzigen!
Menu-optie 2: Instelling
regeling tapwater-temperatuur
Menu-optie 9: Instelling stooklijn
weersafhankelijke regeling
Waarde in te stellen tot en met 10.
Als het nummer 1 - 10 is ingesteld, is de
regeling ingeschakeld. De waarde van het
nummer bepaald de instelling zelf.
Regeling uitgeschakeld.
Belangrijk!
Menu-optie 9 niet veranderen bij de situatie’s zoals
aangegeven op de volgende bladzijde!
Veranderen van de stooklijn
waarde: instelling:
Veranderen van de ingestelde waarde kan door of
in te drukken. Het linker display gaat nu knipperen.
Aanpassen van de ingestelde waarde kan door
of
in te drukken. Bevestig de keuze door in te drukken.
8
Storingen die u zelf niet kunt oplossen.
Bel uw installateur als een van de volgende storingen
aangegeven wordt:
Het lukt u niet om de bovenstaande storingen
F5, A1 of A4 op te lossen;
Bij alle andere foutcodes;
Bij een situatie zonder foutcodes waarbij er toch geen
warmtelevering is.
Voor- of achterin de handleiding kunt u het telefoonnum-
mer van uw installateur noteren.
Als er met de levering van warmte problemen zijn, kunt u
op het display achter de grijze klep kijken naar de weerge-
geven informatie. Bij storing knippert een foutcode.
Indicaties op het display bij storingen
t/m
t/m
t/m
Geen oplichtend display.
Mogelijke oorzaken + oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact;
Er staat geen spanning op het stopcontact.
Dit is te controleren door een ander apparaat,
bijv. een looplamp, hierop aan te sluiten.
Foutcode 5.
Oorzaak + oplossing:
De waterdruk van de cv-installatie is te laag.
Vul de installatie bij. Zie blz. 11.
Resetten is niet nodig; Na het vullen komt het
toestel automatisch in bedrijf.
Alarmcode1.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
De gaskraan staat dicht. Controleer dit.
Druk op om het toestel weer op te starten.
De condensafvoer zit verstopt.
Zie blz. 11. Druk op .
Alarmcode 4.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
Controleer of de condensafvoer niet verstopt zit.
Zie blz. 10. Druk op .
Geen cv-verwarming, wel tapwaterverwarming
Controleer of het toestel in de winterstand staat. Zie blz. 6.
Borrelend geluid in het toestel
Als u tijdens het warm watergebruik een borrelend geluid
hoort, kunt u het toestel ontluchten. Zie blz . 11.
Traag op temperatuur komende cv-installatie
Controleer in dit geval het volgende:
Staat het cv-setpoint hoog genoeg? Zie blz. 7.
Indien een weersafhankelijke regeling is toegepast, is
de goede stooklijn ingesteld? Stel eventueel een
hogere stooklijn in. 9 is voor de meeste cv-installaties
een goede instelling.
Storingen die u mogelijk zelf kunt oplossen
Rechter display:
Storingsnummer
Linker display:
Soort storing
Vergrendelend
Blokkerend
en
Menu-optie 9 niet veranderen in onderstaande situatie’s!
Deze menu-optie is alleen nuttig als er een buitenvoeler
op de ECONPACT is aangesloten en overal thermo-
statische radiatorventielen zijn gemonteerd. U dient de
instelling dus op 0 te laten staan als uw installatie deze
voorziening niet heeft.
Tevens mag u deze instelling niet veranderen als er in
plaats van een gewone kamerthermostaat een
weersafhankelijke regelaar is aangesloten, bijvoorbeeld
de Agpo Modulation klokthermostaat. In dit geval regelt de
regelaar dit zelf en hoeft u niets in te stellen.
Advies over een juiste instelling
Een installatie met uitsluitend radiatoren en of
convectoren: zet de waarde op 9.
Een installatie met vloer of wandverwarming samen
met radiatoren en of convectoren: zet de waarde op 9.
De instelling is een beetje afhankelijk van de cv-
installatie. Voor de meeste installaties is 9 een goede
instelling, maar bij een nageïsoleerde woning of een
ruim bemeten cv-installatie kan de instelling over het
algemeen wat lager worden ingesteld, bijv. 7 of 8.
Voorbeeld:
Als het buiten 5
o
C is, zal bij stooklijn 8 het cv-water op ca.
64
o
C worden gehouden. Als het bij deze stooklijn 8 buiten
-5 is, zal de cv-temperatuur op ca 87
o
C gehouden worden.
Dus hoe kouder het buiten is, hoe warmer de cv-water-
temperatuur en des te meer warmte de ECONPACT in het
huis kan stoppen.
Als er een kamerthermostaat aan gesloten is, stel deze
dan een paar graden hoger in dan de instelling van de
thermostatische radiatorkranen. ‘s Nachts of bij afwezig-
heid kunt u deze verlagen naar bijv. 16
o
C.
Buitentemperatuur in
o
C
cv-aanvoertemperatuur in
o
C
Figuur 2.2 De stooklijnen van de regeling
Stooklijn
9
In dit hoofdstuk worden een aantal handreikingen gedaan
om zoveel en zo lang mogelijk plezier te hebben van uw
toestel en de installatie.
4. GEBRUIKERSADVIEZEN
Uit bedrijf nemen
3. HET IN EN UIT BEDRIJF
NEMEN VAN HET TOESTEL
In bedrijf nemen
1. Neem de stekker uit het stopcontact;
2. Sluit de gaskraan.
Als u het toestel uit bedrijf wil nemen als u op vakantie
gaat, lees dan het advies dat hiernaast staat.
1. Open de gaskraan;
2. Steek de stekker in het stopcontact;
Het toestel zal met zijn opstartprogramma beginnen,
dat ca. 1 minuut in beslag neemt.
OPEN DICHT
Figuur 3.1 Meest voorkomende situatie. Type gaskraan en
afstand ten opzichte van toestel kan verschillen.
Na de opstart-cyclus zal het toestel eerst zijn
voorraadvat gaan verwarmen. (bij comfortstand)
Als er warmtevraag is van de cv-installatie zal het
toestel de cv-installatie gaan verwarmen. (na het
eventueel verwarmen van het voorraadvat)
Als er geen warmtevraag is zal het toestel hierna
“stand-by” gaan staan.
Er is iets mis: kijk op het display
Op de vorige bladzijde kunt u lezen wat de betekenis is van
de weergave op het display. Mogelijk kunt u het probleem
zelf oplossen.
Alles gaat goed: Het display geeft aan:
Het toestel is zo ontworpen dat er in de “stand-by” stand
geen gas en zeer weinig elektriciteit wordt gebruikt.
Schakel het toestel tijdens langdurige afwezigheid daarom
niet uit. (bijv. in de vakantie). U kunt het toestel dan wel op
de Economy-stand zetten. Zie bladzijde 7.
In de winter zal de woning vorstvrij dienen te blijven om
bevriezing van leidingen te voorkomen. Stel tevens bij
langere afwezigheid in de winter de kamerthermostaat niet
lager dan ca. 12
o
C in. Bij vorstgevoelige cv-installaties
dient dit zelfs iets hoger zijn.
Waarschuwing!
Houd de stekker van de ECONPACT in het stopcontact als
de zonneboiler gebruikt wordt. In verband met
gezondheidsaspecten is het uitschakelen van de
ECONPACT in deze situatie niet toegestaan.
Op vakantie?
Trek de stekker niet uit het
stopcontact
Geadviseerd wordt om de kamerthermostaat voor het
slapen max. ca. 3 à 4
o
C lager in te stellen dan de dag-
temperatuur.
Nachtverlaging
Stel de kamerthermostaat in de zomer in op ca. 12
o
C. Dit
is voldoende om het toestel niet te laten inkomen. Bijstel-
ling van het cv-setpoint op het toestel is niet nodig.
Zomerstand
Radiatoren in de ruimte met de
kamerthermostaat altijd open houden
Bij het gebruik van een kamerthermostaat is het
noodzakelijk dat alle radiatoren in de ruimte waar deze
hangt volledig open staan. Door in dit vertrek één of
meer radiatoren te sluiten, zal de temperatuur in de
andere vertrekken toenemen, terwijl de temperatuur in
de ruimte met de kamerthermostaat niet hoger wordt.
De kamerthermostaat is een regelaar, die de temperatuur
op de ingestelde waarde houdt. Verhoog of verlaag bij het
te warm of te koud aanvoelen van de temperatuur, de
instelling met maximaal 1
o
C (behalve s’ochtends of als de
verwarming langere tijd uit is geweest). Hiermee voorkomt
u dat de temperatuur te veel schommelt en de thermostaat
i.p.v. een automatische regelaar als een aan/uit-schake-
laar wordt gebruikt.
Gebruik van de
kamerthermostaat
10
Het verschil tussen Comfort en Economy-stand
In het toestel is een geïsoleerd voorraadvat aanwezig dat
op een bepaalde temperatuur wordt gehouden. In dit vat
bevindt zich namelijk een voorraad van 6,5 liter cv-water,
waarmee het toestel snel op temperatuur is en er vrijwel
direct warm water geleverd kan worden.
Standaard staat de comfortstand aan.
Hierbij brandt de comfort-indicator op het display.
Het is mogelijk om de warmhoudstand uit te schakelen.
Hierbij zal het voorraadvat niet meer op temperatuur
worden gehouden. Het toestel zal alleen voor tapwater-
vraag branden als er daadwerkelijk warm water wordt
getapt. Bij deze stand zal het energiegebruik dalen, maar
wel zal de wachttijd voor warm water toenemen.
Bij deze stand brandt de economy-indicator.
Zie op bladzijde 7 hoe u deze standen in kunt stellen.
Er zijn ook kamerthermostaten waarop u deze stand in of
uit kunt schakelen. Raadpleeg Agpo voor informatie.
Spaardouches
Op de ECONPACT kunt u alle betere spaardouchekoppen
toepassen. Raadpleeg uw installateur voor een goede
spaardouchekop. Als u een spaardouchekop gebruikt,
zorg dan dat deze regelmatig wordt ontkalkt om voldoende
doorstroming te houden.
Gebruik van een zonneboiler
Als er aan de ECONPACT een zonneboiler is gekoppeld,
zal deze het tapwater verder verwarmen als de warmte uit
de zonneboiler niet toereikend is.
Omgaan met warm water
Om te voorkomen dat onderdelen van uw cv-installatie of
waterleidingen bevriezen, dient u de kamerthermostaat
bij voorkeur niet lager dan ongeveer 12
o
C in te stellen.
Sluit de gastoevoer niet af;
Trek de stekker niet uit het stopcontact!
Draai alle radiatorkranen open.
Vooral van ruimtes met bevriezingsgevaar: zet
eventueel tussendeuren open;
In het toestel zit een automatische vorstbeveiliging.
Deze beveiliging voorkomt echter alleen dat het toestel
zelf bevriest!
Als de installatie wordt afgetapt, dient ook het toestel
volledig te worden afgetapt.
Bevriezingsgevaar
Let bij het gebruik van een zonneboiler op:
Wijzig het tapwatersetpoint niet! (fabrieksinstelling)
Wijzig de instelling van een eventueel toegepast
mengventiel ook niet! Bij een verkeerde instelling kan
de watertemperatuur te hoog worden.
Laat de stekker van de ECONPACT in het stopcontact
als de zonneboiler gebruikt wordt. In verband met
gezondheidsaspecten is het uitschakelen van het
toestel in deze situatie niet toegestaan.
Draai de dop los!
Let op! Er komt water uit de sifon!
5. INSPECTIE EN REINIGING
Inspectie en service
Voor een goede werking van het toestel adviseert Agpo
een periodieke inspectie uit te laten voeren. Informeer bij
uw installateur naar de mogelijkheden voor service en
inspectie. Deze service en inspectie dient door erkende
vakmensen te gebeuren.
Schoonmaken van de toestelsifon
Om te voorkomen dat de condensafvoer van het toestel
verstopt raakt, kunt u zelf jaarlijks het toestelsifon schoon-
maken.
Figuur 5.1. De vuil-opvangbeker onder de toestel sifon.
Steek de stekker weer in het
stopcontact.
Neem de stekker uit het
stopcontact;
11
6. HET BIJVULLEN EN ONTLUCHTEN VAN DE CV-INSTALLATIE
Ontlucht de installatie. Dit is
vooral in de eerste twee weken
na de installatie nodig.
Gebruik het ontluchtsleuteltje.
Begin bij de laagstgelegen
radiatoren. Eindig op de boven-
verdieping. Ontlucht tot er geen
lucht meer uit komt.
Sluit de vulslang aan op de
waterkraan.
Verwijder het dopje van de
cv-vulkraan.
Draai de kraan langzaam open
en vul de slang met water.
Sluit de kraan als de slang vol is.
Sluit de volle slang aan op de cv-
vulkraan.
Open de cv-vulkraan.
Sluit de cv-vulkraan.
Vul tot de manometer
1,6 bar aangeeft.
(bij koude cv-installatie)
Koppel de slang los van de
kranen.
Bevestig het dopje weer op de
cv-vulkraan.
Steek de stekker weer in
het stopcontact
Neem de stekker
uit het stopcontact
Het ontluchten van de cv-installatie
Het vullen van de cv-installatie
Let op!
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater.
Geen gedemineraliseerd water.
Het is niet toegestaan chemische
middelen aan het water toe te voegen.
Bij het toevoegen hiervan vervalt de
garantie op het toestel.
Draai alle radiatorkranen open.
Bij thermostatische kranen:
Zet deze in de maximale stand.
Algemeen
Er kan een vulprocedure bij de
vulkraan hangen: volg deze instructie.
Als er geen instructie aanwezig is,
volg dan de instructie hiernaast.
Draai de waterkraan langzaam
open.
Sluit de waterkraan als de druk
voldoende is.
Figuur 6.1. Vul- en ontlucht-instructie
Wanneer dient er bijgevuld te
worden?
Bij foutcode F5;
Als de druk tot 1 bar is gezakt,
om F5-foutcode te voorkomen.
1. Draai het ontluchtdopje een
halve slag open.
2 Er komt eerst een beetje water
uit, dan lucht. Wacht tot er water
zonder lucht uit komt.
3. Draai het dopje weer goed vast.
Ontlucht het toestel,
na het vullen van een compleet
leeggelopen installatie, of bij een
borrelend geluid in het toestel.
HALVE
SLAG
OPEN
DICHT
LET OP!
Uitspattende water kan heet zijn!
12
13
Inhoud montagehandleiding
Aandachtspunten vóór montage
7. Voorschriften .................................................................................................... 14
8. Aandachtspunten vóór montage ......................................................................... 14
8.1 Leveringsomvang ............................................................................... 14
8.2 Toestel accessoires ........................................................................... 14
8.3 Montagemogelijkheden ...................................................................... 15
8.4 Benodigde vrije ruimte ........................................................................ 15
8.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer: opstellingsmogelijkheden
en weerstandsberekening................................................................... 15
8.6 Extra aandachtspunten voor de complete installatie ............................ 18
Montage-instructie
9. Montage-instructie ............................................................................................ 19
9.1 Veiligheid........................................................................................... 19
9.2 Ophangen van het toestel................................................................... 19
9.3 Afmetingen en aansluitingen............................................................... 20
9.4 Aansluiten van de cv- en tapwaterleidingen.......................................... 21
9.5 Aansluiten gaszijdig ........................................................................... 22
9.6 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer ................................ 22
9.7 Aansluiten van de kamerthermostaat en eventuele buitenvoeler ............ 23
9.8 Aansluiten condensafvoer................................................................... 24
9.9 Aansluiten van een zonneboiler .......................................................... 24
10. Eerste ingebruikstelling van het toestel .............................................................. 26
10.1 Voorbereidingen ................................................................................. 26
10.2 In bedrijf nemen ................................................................................. 27
10.3 Het toestel afstemmen op de installatie. ............................................. 28
10.4 Uitleg van het bedieningspaneel. ......................................................... 29
10.5 Weersafhankelijk regelen met WA-regeling van de toestelelektronica ... 30
10.6 Instellen van de WA-regeling van de toestelelektronica ........................ 30
10.7 Weersafhankelijke regelen met de AGPO Modulation klokthermostaat. 31
Inspectie, storingen en service
11. Inspectie en afstellen ........................................................................................ 32
12. Storingen en service-onderdelen......................................................................... 33
12.1 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen ........................... 33
12.2 Uitlezen van de historie: opslag van opgetreden storingen .................... 34
12.3 Overzicht van het toestel en service-onderdelen ................................... 35
Werking en technische gegevens
13. Werking en technische gegevens ...................................................................... 36
13.1 Werking van het toestel ..................................................................... 36
13.2 Extern beschikbare opvoerhoogte ....................................................... 38
13.3 Tapwaterzijdig drukverlies ................................................................... 38
13.4 Technische gegevens ......................................................................... 39
13.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector .... 40
14. Certificaties van de Agpo HR ECONPACT 235C ................................................. 41
14.1 CE-markering .................................................................................... 41
14.2 Gaskeurlabels ................................................................................... 41
Garantiebewijs .................................................................................................. 42
14
Voor installatie van de Agpo HR ECONPACT dient
rekening te worden gehouden met de volgende voor-
schriften:
a. Het bouwbesluit 680 waarin naar de volgende normen
wordt verwezen:
b. NEN 1078 voorschriften voor aardgasinstallaties
GAVO met bijbehorende praktijkrichtlijn (NPR3378)
c. Richtlijnen bestaande gasinstallaties,
opgesteld door EnergieNed;
d. NEN 3028 veiligheidseisen voor centrale
verwarmingsinstallaties;
e. NEN 1010 veiligheidsbepalingen voor
laagspanningsinstallaties;
f. NEN 1006: Algemene voorschriften voor drinkwater-
installaties AVWI met bijbehorende werkbladen;
g. NEN 1087 de norm voor ventilatie in woongebouwen
met bijbehorende toelichting (NPR 1088);
h. NEN 2757 de norm voor toevoer van verbrandings-
lucht en afvoer van rookgassen;
i. NEN 3215 de norm voor binnenriolering in woningen
en woongebouwen;
j. Brandweervoorschriften.
Voor alle voorschriften geldt dat aanvullingen op
normen of voorschriften of latere voorschriften op het
moment van installeren van toepassing zijn.
Het gaswandtoestel is uitsluitend te gebruiken voor
gesloten verwarmings-systemen tot een maximale
temperatuur van 90
o
C.
De installatie van het toestel mag alleen geschieden
door daartoe erkende personen. Erkenningen worden
afgegeven door de energiebedrijven, elektriciteit en
waterdistributie-organisaties.
Uitdrukkelijk wordt gesteld dat deze technische
montagehandleiding als aanvulling op de bovenge-
noemde voorschriften moet worden gezien en dat
deze voorschriften prevaleren boven de informatie in
deze handleiding.
7. VOORSCHRIFTEN 8. AANDACHTSPUNTEN
VÓÓR MONTAGE
8.1 Leveringsomvang
Standaard aanwezig in of bij het toestel:
Overstort voor de cv-installatie (3 bar);
Drukmeter voor de cv-installatie;
Laagwaterdrukbeveiliging;
Automatische ontluchter;
Terugslagklep (22 knel / 1”), inclusief pakking;
3 pijpjes ø15 mm (ca. 30 cm lang) voor de gas- en
tapwaterleidingen;
Handleiding;
A3 of A4 met aandachtspunten voor montage;
Ingebouwd toestelsifon met vuilopvangbeker;
Condensafvoerslang;
Snoer: ca. 1,5 meter lang, incl. stekker met randaarde;
Aansluitkabeltje voor een kamerthermostaat, gemon-
teerd op de toestelconnector;
Ophangstrip.
Benodigde onderdelen voor de installatie:
Vul-/aftapmogelijkheid t.b.v. de cv-installatie;
Drukvat; (grootte afhankelijk van de installatie);
Gasafsluiter;
Inlaatcombinatie (KIWA; 8bar);
Riool afsluitend-sifon of stankafsluiter en een kunststof
afvoerpijp naar de riolering (buitenmaat ø32 mm);
Stopcontact 230V met randaarde (deze dient goed
bereikbaar te zijn);
Kamerthermostaat.
Benodigde onderdelen bij een weersafhankelijke regeling:
Buitenvoeler ECONPACT (NTC 10kOhm)(1801295);
Thermostaatkranen op radiatoren;
Bypass in cv-systeem;
Eventueel een AGPO modulerende klokthermostaat.
Benodigde onderdelen bij een combinatie met een
zonneboiler:
Mengventiel zonneboiler.
8.2 Toestel accessoires
Artikel: Artikelnr:
Aansluitset (optioneel)............................. 1801200
inhoud: 1x Schuifsok 22 mm;
3* Schuifsok 15 mm; 1x ophangstrip
(met draadeinden)
• Keukenkastpaneel 127C/135C............... 1801480
inhoud: schuifsok 22mm;
2x T-stuk 22 mm; 2x T-stuk 15mm;
4x aftapkraantjes; 4x knie 15mm;
2x aansluitpijp cv.
• Repeterend prefabmontagepaneel......... 1801490
Econpact 127C/135C
Concentrische geveldoorvoer HR ........... 1825008
IJspegelvrije HR drukbalans 80 mm ...... 1825027
• SINE-aanpassing.................................... 1801265
Agpo inlaatkruisstuk ............................... 1824031
Afdichtdop 80 mm t.b.v.
luchttoevoeropening ............................... 3288135
Agpotherm Plus kamerthermostaat........ 1201045
Agpo Modulation klokthermostaat ........... 1201050
Buitenvoeler ECONPACT (NTC 10kOhm)
t.b.v. weersafhankelijke regeling ............. 1801295
Doorstroombegrenzer 6 l/min. (knel) ...... 1501080
Doorstroombegrenzer 8 l/min. (knel) ...... 1501081
Mengventiel zonneboiler (30-70) ............. 1580054
15
Condens op buitenzijde luchttoevoerpijp
Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige ruimtes
loopt, kan er aan de buitenkant van deze pijp condens-
vorming optreden. Om dit te voorkomen dient in dit
geval deze pijp dampdicht geïsoleerd te worden.
Regelgeving rookgasafvoersysteem
Houd rekening met de plaatselijke eisen van bijv.
brandweer, hinderwet en gasbedrijf.
Mogelijke ijspegelvorming
Indien er ijspegelvorming kan optreden bij de
afvoeren, de uitmonding niet situeren op plaatsen
waaronder zich personen kunnen begeven of waarbij
schade kan ontstaan door loslatende pegels.
Twee aansluitmogelijkheden
Figuur 8.1 Twee aansluitmogelijkheden voor de luchttoevoer
Er kan gebruik worden gemaakt van één van de twee
luchttoevoeraansluitingen (1 of 3). Hinderlijk kruisen
van pijpen wordt hiermee voorkomen. De middelste
aansluiting (2) is voor de verbrandingsgasafvoer.
Tevens is een concentrische aansluiting mogelijk.
Geluidsproductie bij een werkend toestel.
Het toestel produceert een bepaald minimum geluids
niveau. Houd met de keuze van de opstelling rekening
met een geringe geluidsproductie. Het is bijv. af te
raden om het toestel in een vrije opstelling op een
slaapkamer te plaatsen.
Witte condenspluim op de rookgasafvoerpijp
Omdat de ECONPACT een HR-toestel is, zal er zoveel
energie uit de verbrandingsgassen worden gehaald
dat deze condenseren. Hierdoor kan er op de
rookgasafvoerpijp een condenspluim ontstaan.
Houd hier rekening mee.
8.3 Montagemogelijkheden 8.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer:
opstellingsmogelijkheden en
weerstandsberekening
Voor alle opstellingssituaties geldt het volgende:
Weerstand
De toegestane weerstand van het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem is aan een maximum
gebonden. Controleer dit aan de hand van een
weerstandsberekening.
Condens of regenwater in de rookgasafvoerpijp
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijp
minimaal 50 mm/m op afschot leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel terug.
Prefab “keukenkast”-paneel
Bij het toepassen van dit paneel komt het toestel 5 cm van
de muur te hangen. Hierdoor kunnen zowel de cv-leidin-
gen als de tapwaterleidingen achter het toestel langs
omhoog worden gebracht.
Door deze mogelijkheid is het toestel eenvoudig in een
(keuken-)kast te monteren. Het paneel heeft de volgende
voordelen:
Een vrije ruimte van 5 cm achter het toestel. Hierbij
kunnen de cv-leidingen en de tapwaterleidingen elkaar
kruisen
De leidingen kunnen helemaal geprefabriceerd
worden.
Het ophangen vindt plaats met een speciale ophang-
strip, waardoor het toestel eenvoudig op zijn plaats
geklikt kan worden.
Deze aansluitset is voorzien van aftapkranen voor de cv-
en tapwaterleidingen en koppelingen voor alle toestel-
aansluitingen.
Prefab-montage met het repeterende
prefabmontagepaneel
Voor prefab-montage is een prefabmontagepaneel
beschikbaar. Het paneel kan vele malen worden gebruikt
omdat het na fixatie van de leidingen wordt verwijderd. Het
wordt in de volgende volgorde gebruikt:
De ophangstrip wordt aan de muur bevestigd.
Het prefab-paneel wordt aan de ophangstrip
bevestigd;
De leidingen van de installatie, die later aan het toestel
worden gekoppeld, kunnen eenvoudig op de juiste
maat en de juiste plaats gefixeerd worden;
Het paneel wordt verwijderd, waarna het toestel aan de
ophangstrip wordt opgehangen. De vooraf gefixeerde
leidingen zitten nu op de juiste plaats, zodat ze eenvou-
dig met schuifsokken aan het toestel kunnen worden
verbonden.
Het toestel is ontworpen als een hangend toestel en kan
tegen praktisch elke wand worden bevestigd. De muur
dient vlak en stevig genoeg te zijn voor het gewicht van het
toestel. Naast de ophangstrip zijn er een tweetal speciale
panelen: het repeterende prefabpaneel en het keukenkast-
paneel.
8.4 Benodigde vrije ruimte
In verband met het ophangen, aansluiten en inspectie of
service-werkzaamheden dient er rondom het toestel een
minimale ruimte vrij te blijven.
Advies: Minimaal:
Zijkant 15 cm 4 cm
Onderkant 100 cm 25 cm
Bovenkant afhankelijk van 27 cm
rookgasafvoer
(bij de concentrische
geveldoorvoer)
Voorkant >50 cm 50 cm
(1,5 cm bij gesloten deur)
Let op!
Bij afwijking van de geadviseerde vrije ruimte wordt de
bereikbaarheid van het toestel voor service-doeleinden
beperkt.
16
Opstellingssituatie 1. (klasse-C33)
Door het dak met een dakdoorvoer (individueel).
Bij deze opstellingssituatie worden de luchttoevoer en
rookgasafvoer individueel naar de dakdoorvoer gebracht,
waarbij deze concentrisch door het dak gaan.
Voor de verticale dakdoorvoeren adviseert Agpo gebruik te
maken van een ijspegelvrije Agpo HR drukbalansdak-
doorvoer. Bij de HR drukbalansdakdoorvoer is er slechts
een minime kans op ijspegelvorming!
Opstellingssituatie 2. (klasse-C53)
Luchtoevoer uit de gevel en rookgasafvoer door het dak
(individueel of collectief).
Pas op de luchttoevoerpijp uitsluitend het Agpo gevel-
inlaatkruisstuk toe. Hiermee wordt de invloed van wind
sterk gereduceerd. Als uitmonding kan o.a. een HR
prefabsschoorsteen worden gebruikt.
Opstellingssituatie 3. (klasse-C13)
Geveldoorvoer. Houdt rekening met de volgende maten:
Max. muurdikte: 50 cm.
Min. inbouwhoogte boven de ECONPACT: 27 cm.
Raadpleeg Agpo voor deze geveldoorvoer. De instructie
wordt bijgeleverd bij de geveldoorvoer.
Let op de voorschriften van de GAVO.
Opstellingssituatie 4. (klasse-C33)
Luchttoevoer en rookgasafvoer door het dak met behulp
van een HR-prefabschoorsteen (individueel of collectief).
Zowel de luchttoevoer als de rookgasafvoer worden met
deze HR prefabschoorsteen door het dak gevoerd.
Opstellingssituatie 5. (klasse-C83)
Half CLV-systeem: Luchttoevoer uit de gevel en rookgas-
afvoer door het dak (collectief).
Bij deze situatie geschiedt de luchttoevoer door de gevel
en gaan de rookgassen collectief door het dak. Raad-
pleeg Agpo voor de mogelijkheden met dit systeem.
Pas op de luchttoevoerpijp uitsluitend het Agpo gevel-
inlaatkruisstuk toe. Hiermee wordt de invloed van wind
sterk gereduceerd.
Opstellingssituatie 6. (klasse-C33)
Concentrische luchttoevoer en rookgasafvoer door het dak
(individueel).
Bij deze situatie worden de luchttoevoer en rookgasafvoer
concentrisch naar het dak gebracht.
Opstellingssituatie 7. (klasse-C43)
CLV-systeem (collectief).
Bij deze opstellingssituatie worden zowel de luchttoevoer
als de rookgasafvoer gezamenlijk naar het dak gebracht.
De weerstand van het rookgasafvoer en luchttoevoer-
systeem dient hierbij berekend te worden tot aan het CLV-
systeem. Raadpleeg Agpo voor de mogelijkheden met dit
systeem.
Specificatie rookgasafvoermateriaal (klasseC63)
De Agpo HR ECONPACT wordt geleverd zonder rookgas-
afvoermateriaal.
Dit wordt aangeduidt met de toestelklasse C63.
Op de ECONPACT mag uitsluitend Gastec QA gekeurd
afvoermateriaal, geveldoorvoer en/of dakdoorvoeren
worden aangesloten, welke gekeurd zijn volgens
keuringseis 83.
Figuur 8.2. Opstellingsmogelijkheden
17
De eenheid meterspijplengte ø80 mm
Omdat de weerstand een drukverlies is, wordt deze
standaard uitgedrukt in Pascal. De weerstand van 1
meter rechte pijp heeft dan bijvoorbeeld een x-
aantal Pascal weerstand. Evenals bochten en
andere componenten in het RGA/LTV-systeem.
Om de berekening wat te vergemakkelijken wordt
de omrekening gemaakt van Pascals naar meters
pijplengte. Dit zit als volgt in elkaar.
De weerstand van 1 meter rechte pijp ø80 in de
luchttoevoer heeft een bepaalde waarde. Bij de
ECONPACT 127C bijvoorbeeld mogen 92 van deze
stukken pijp aangesloten worden om de maximale
weerstand te bereiken. Als we dit getal, 92 meter,
willen gebruiken om de maximale weerstand uit te
drukken, moeten alle andere componenten uitge-
drukt worden in een factor maal de weerstand van
deze meter pijp ø80mm in de luchttoevoer.
Een bocht 90
o
ø80mm in de luchttoevoer heeft
bijvoorbeeld 1,5 maal de weerstand van 1 meter
pijp ø80mm in de luchttoevoer. Voor alle componen-
ten is deze factor vastgesteld, zodat de totale
weerstand in meters pijplengte kan worden bere-
kend.
Weerstand bij geveldoorvoer
(toestel direct aan de buitenmuur)
De weerstand van een Agpo-geveldoorvoerset zit
onder de maximaal toegestane weerstand.
(80 parallel naar 100/60 concentrisch)
Berekening van de weerstand van een
RGA/LTV-systeem voor een ECONPACT
1. Zet de componenten onder elkaar;
2. Vermenigvuldig per component het aantal met
de weerstand;
3. Tel het totaal op.
4. De berekende weerstand moet lager zijn dan de
toegestane weerstand.
Tabel 9.1. Weerstanden in het RGA/LTV-systeem
De noodzaak van een weerstandsberekening
De weerstand van het RGA/LTV-systeem wordt groter naarmate
de totale lengte van de pijpen en het aantal bochten toeneemt.
Omdat de ventilator maar een bepaalde weerstand kan over-
bruggen, is deze weerstand echter aan een maximum gebon-
den. Voor het toestel is daarom een maximum weerstand
berekend die niet overschreden mag worden.
Weerstandsberekening rookgasafvoer / luchttoevoer (RGA/LTV)
Maximaal toegestane weerstand
ECONPACT 127C ............ 92 meter pijplengte
ECONPACT 135C ............. 55 meter pijplengte
weerstandstabel voor HR-toestellen: concentrisch systeem
w eerstand in meters pijplengte Ø 80
ø125/ø80
glad)
rechte pijp 3,0
bocht 90° (R=D) 4,0
bocht 45° (R=D) 2,0
drukbalans 12,0
* Bij de flexibele pijpen en bochten horen de aangegeven
weerstandswaarden bij de
binnendiameter van de pijp.
De overige waarden horen bij de buitendiameters.
Voorbeeld berekening ECONPACT 127C.
Luchttoevoerdeel aantal weerstand
rechte pijp ø80mm 3 3 x 1 ............ = 3
45
o
bocht (R=1/2D) 2 2 x 1,2 ......... = 2,4
Rookgasafvoerdeel
rechte pijp ø80mm 3 3 x 1,3 ......... = 3,9
45
o
bocht (R=1/2D) 2 2 x 1,6 ......... = 3,2
dakdoorvoer HR 80 1 1 x 15 .......... = 15,9
(incl. aansluitstuk)
Berekende weerstand totaal: .................... 28,4 m
De berekende weerstand is 28,4. Deze is minder
dan de toegestane 92 meters pijplengte en is dus
in orde.
weerstandstabel voor HR-toestellen: parallel systeem
w eerstand in meters pijplengte Ø80
Luchttoevoer
Ø 60 Ø 70 Ø 80 Ø 90 Ø 100
pijp 1 m glad 4,4 2,0 1,0 0,6 0,3
1 m flexibel (Øbi)* 4,5 2,1 1,1 0,6 0,4
bocht 90° R=D 3,0 1,6 0,9 0,5 0,3
90° R=0,75D 5,2 2,7 1,5 0,9 0,6
90° R=D flexibel (Øbi)* 10,4 5,6 3,3 2,1 1,4
90° R=½D 12,0 6,2 3,5 2,2 1,4
45° R=0,75D 3,4 1,8 1,0 0,6 0,4
45° R=½D 4,0 2,1 1,2 0,7 0,5
verloop 80 - 70 - 0,7 - - -
80 - 60 2,6 - - - -
90 - 80 - - 0,4 - -
100 - 80 - - 0,5 - -
inlaat open pijp 4,8 2,5 1,4 0,9 0,6
prefabschoorsteen 4,8 2,5 1,4 0,9 0,6
inlaatkruisstuk - - 6,6 - -
Rookgasafvoer
Ø 60 Ø 70 Ø 80 Ø 90 Ø 100
pijp 1 m glad 5,9 2,7 1,3 0,7 0,4
1 m flexibel (Øbi)* 6,0 2,8 1,5 0,8 0,5
bocht 90° R=D 4,0 2,1 1,2 0,7 0,5
90° R=0.75D 6,9 3,6 2,0 1,2 0,8
90° R=D flexibel (Øbi)* 14,0 7,5 4,4 2,8 1,8
90° R=½D 16,1 8,4 4,8 2,9 1,9
45° R=0.75D 4,6 2,4 1,4 0,8 0,5
45° R=½D 5,4 2,8 1,6 1,0 0,6
verloop 80 - 70 - 0,9 - - -
80 - 60 3,5 - - - -
18
Cv-installatie
Vloerverwarming
Aandachtspunten bij toepassing van een vloerverwarming:
Pas uitsluitend diffusiedichte buizen toe, om corrosie
in het toestel te voorkomen. Dit is nodig om de zuur-
graad (pH) van het cv-water tussen de toegestane
waarden van 5 en 8 te houden.
Pas een 100% hydraulisch neutrale vloerverwarmings-
set toe. Plaats eventueel een vloerverwarmingsset met
een gescheiden systeem voor de vloerverwarming en
de overige cv-installatie.
Pas bij een bestaande vloerverwarming, waarvan niet
duidelijk is of de buizen diffusiedicht zijn, een warmte-
wisselaar toe om de circuits te scheiden.
Afsluiters voor service-doeleinden
Als het toestel niet op het hoogste punt van de installatie
wordt geplaatst, wordt dringend geadviseerd om afsluiters
in de cv-aanvoer en cv-retourleiding te plaatsen.
Thermostatische radiatorkranen
Als alle de radiatoren van de installatie voorzien zijn van
thermostatische radiatorkranen, plaats dan een bypass.
De minimale flow over de wisselaar dient ca. 200 l/h. te
blijven. Plaats een bypass die hiervoor zorgt.
(ook als de cv-pomp op laagstand staat)
Filter (zeef) in de retourleiding
Indien het niet zeker is of de cv-installatie schoon is,
verdient het de aanbeveling om in de retourleiding bij het
toestel een grofmazig zeeffilter te plaatsen.
Tapwatervoorziening
Comfort warm tapwater
Het tapwatercomfort van het toestel dient aan te sluiten bij
de wensen van de gebruiker. Voor extra informatie over het
tapwatercomfort kunt u de extra informatie over het gas-
keurlabel CW3 in hoofdstuk 14 raadplegen.
Plaatsingsadvies
Situeer het toestel zo dicht mogelijk bij de tappunten.
Plaats eventueel een 12mm leiding naar het keukentap-
punt, om de wachttijd te bekorten.
Spaardouchekoppen
De ECONPACT is geschikt voor goede spaardouche-
koppen.
Uitschakelen tapwatervoorziening
Middels een aantal ingrepen is het mogelijk om het toestel
uitsluitend voor de cv-installatie te laten werken.
Raadpleeg Agpo voor meer informatie.
Te lage voordruk van het tapwater
Als de beschikbare voordruk niet voldoende is om de
gewenste volumestroom te krijgen, kan de doorstroom-
begrenzer verwijderd worden.
Raadpleeg hiervoor de informatie op bladzijde 38.
Mengventiel bij een zonneboiler
Als u een zonneboiler aan de ECONPACT koppelt, kan de
uitstromende watertemperatuur hoog zijn. Voorkom dit
door een mengventiel toe te passen.
Dit mengventiel wordt dringend geadviseerd.
Gasaansluiting
Capaciteit gasmeter
Controleer, voor u met de montage aanvangt, of de
gasmeter voldoende capaciteit heeft. Denk hierbij ook aan
de het verbruik van andere huishoudelijke apparaten.
Neem, indien een te kleine gasmeter is gemonteerd,
contact op met het energiebedrijf.
Het gasverbruik bij
aardgas (G25) (vollast):
Agpo HR Econpact 127C: 48,2 l/min (2,9 m
3
/h)
Agpo HR Econpact 135C: 60,2 l/min (3,6 m
3
/h)
Het gasverbruik bij
propaan (G31) (vollast):
Agpo HR Econpact 127C: 16,4 l/min (0,98 m
3
/h)
Agpo HR Econpact 135C: 20,4 l/min (1,22 m
3
/h)
Oud gasleidingnet
Advies: plaats een filter in de gasleiding!
Temperatuurregelingen voor cv
De temperatuur in de woning kan op vier verschillende
manieren geregeld worden:
1. Temperatuurregeling met een kamerthermostaat.
Voor een goede temperatuurregeling dient een thermo-
staat aangesloten te worden die beschikt over een van de
drie hieronder vermelde eigenschappen:
a. Tweedraads AAN/UIT-(klok)thermostaat met anticipa-
tie-instelmogelijkheid voor 0,12 Amp.
(24V, potentiaalvrij contact, eventueel 4 draads voor
uitschakeling warmhoudstand*).
b. Tweedraads elektronische AAN/UIT- (klok)thermostaat
met cyclusinstelling (24V, potentiaalvij contact, even-
tueel 4 draads voor uitschakeling warmhoudstand*).
c. OpenTherm (klok)thermostaat (5V, tweedraads,
afhankelijk van het type kan tevens de warmhoudstand
uitgeschakeld worden)
* Niet te gebruiken als er een zonneboiler is
aangesloten)
2. Temperatuurregeling met de weersafhankelijke
regeling zonder kamerthermostaat.
De elektronica van de Econpact heeft een geïntegreerde
weersafhankelijke regeling. Als u deze regeling activeert,
zal het toestel weersafhankelijk gaan regelen. Bij deze
regeling kan in ieder vertrek afzonderlijk de ruimte-
temperatuur worden geregeld m.b.v. de thermostaat
ventielen op de radiatoren. U hoeft geen kamer-
thermostaat aan te sluiten. Een doorverbinding in plaats
van een kamerthermostaat is voldoende. Met deze
regeling is echter geen nachtuitschakeling van de ketel
mogelijk. Voor een goede weersafhankelijke regeling
gelden de volgende voorwaarden:
a. Bij deze regeling dienen op alle radiatoren en andere
verwarmingselementen thermostatische geregelde
kranen toegepast te zijn. Hiermee kan in iedere ruimte
individueel de temperatuur geregeld worden. De
temperatuur van het cv-water, dat wordt aangeleverd,
wordt door de WA-regeling bepaald.
b. Als er overal thermostatische radiatorkranen
gemonteerd zijn is een bypass noodzakelijk.
Zie in de alinea cv-installatie voor extra informatie.
c. Er dient een buitenvoeler op de Econpact aangesloten
te worden. Dit dient een NTC 10kOhm sensor te zijn.
Zie op blz 23 voor montage van de buitenvoeler.
8.6. Extra aandachtspunten voor de complete installatie
19
9. MONTAGE-INSTRUCTIE
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitleg gegeven over
het ophangen en aansluiten van de Agpo HR ECONPACT.
Eventueel wordt voor uitgebreidere informatie verwezen
naar de volgende hoofdstukken.
9.2 Ophangen van het toestel
Het toestel ophangen
1. Direct tegen de muur bevestigen;
De wand dient voldoende stevig en vlak te zijn.
2. Met de ophangstrip tegen de muur bevestigen;
Deze ophangstrip is standaard meegeleverd.
3. Ophangen aan het keukenkastpaneel
(zie bijgeleverde instructie).
Voor uw veiligheid: Let op!
De Agpo HR ECONPACT is een toestel dat voldoet aan
de strenge Europese veiligheidsnormen. Het CE-
keurmerk (Conform de Europese normen) geeft dit
aan.
Omdat er voor de verwarming gebruik wordt gemaakt
van aardgas en 230V voedingsspanning willen wij u
op een aantal zaken attenderen:
230 V elektrische spanning
Dit toestel bevat componenten die onder
een spanning van 230V staan. Dit zijn
onder andere de printen, de pompen, het
gasblok, de transformator, de brander-
automaat en de maximaalthermostaat.
Let op bij gaslucht
Als u een gaslucht ruikt: spoor het lek op of
sluit de gebruikte meetnippels.
Roken en vuur verboden!
Warme leidingen en pijpen
De leidingen en radiatoren kunnen 90
o
C
worden. De verbrandingsgasafvoerpijp kan
tijdens bedrijf ca. 80
o
C worden. Zorg
dat de verbindingen van de pijp altijd goed
gemonteerd worden, om lekkage te voorko-
men.
9.1 Veiligheid
Beschadigingen aan het toestel
Eventuele beschadigingen aan het toestel direct aan de
leverancier melden.
Aandachtspunten voor montage
Lees eerst het voorgaande hoofdstuk: Aandachtspunten
voor montage. Hierin wordt informatie gegeven over zaken
die voorafgaand aan de montage van nut kunnen zijn.
Eerste ingebruikname van het toestel
In het volgende hoofdstuk wordt uitleg gegeven over de
eerste in gebruik name. Let op! Lees dit hoofdstuk goed
door, voor u de installatie vult en in bedrijf stelt.
3. Temperatuurregeling met een weersafhankelijke
regeling met kamerthermostaat.
Een combinatie van een weersafhankelijke regelaar met
een kamerthermostaat is eveneens mogelijk. De kamer-
thermostaat, vooral een klokthermostaat, kan worden
gebruikt om tijdens afwezigheid of snachts de tempera-
tuur in de gehele woning te verlagen.
Er zijn twee mogelijke combinaties om het toestel op deze
manier weersafhankelijk te laten regelen:
3a.U kunt gebruik maken van de WA-regeling van het
toestel zelf, zoals bij nummer 2.
In combinatie met deze WA-regeling kan iedere
kamerthermostaat, zowel een AAN/UIT-schakelende
(klok)thermostaat als een OpenTherm-(klok)-thermo-
staat worden gebruikt.
Zie voor deze toepassing voor meer informatie bij
paragraaf 10.5 op blz. 30.
3b.U kunt gebruik maken van een kamerthermostaat, die
zelf een programma heeft voor WA-regelen, of een
aparte weersafhankelijke regelaar. De eigen WA-
regeling van de Econpact wordt nu niet gebruikt.
Een kamerthermostaat met een eigen WA-regeling is
bijvoorbeeld de Agpo Modulation klokthermostaat.
Deze thermostaat heeft ook een klokfunctie om de
periode dat het toestel aan of uit moet staan te regelen.
Zie voor deze toepassing voor meer informatie bij
paragraaf 10.7 op blz. 31.
Let op! Voor deze regeling gelden dezelfde opmerkingen
als bij nr. 2.
Uitleg OpenTherm-communicatie-protocol (modulerend)
Een OpenTherm-thermostaat kunt u herkennen aan het
volgende logo.
Een OpenTherm kamerthermostaat
is met twee kabels op het toestel
aangesloten. Via deze twee aders
communiceert de thermostaat met
de ECONPACT via OpenTherm-taal.
Deze thermostaat krijgt voeding van het toestel en der-
halve zijn er geen batterijen noodzakelijk. Deze thermosta-
ten kunnen dienen ter vervanging van de bekende kwik-
thermostaten.
Overige aandachtspunten
Twee kamerthermostaten / vorstbeveiliging.
Er kunnen meerdere AAN/UIT-kamerthermostaten op de
Econpact aangesloten worden, of één OpenTherm en één
of meerdere AAN/UIT-thermostaten. Dit is bijvoorbeeld
gewenst bij het gebruik van een openhaard, voor een
minimale temperatuur op de studeerkamerof voor een
vorstbeveiliging. Zie bladzijde 23 voor extra uitleg.
IP-beschermingsklasse
Het toestel heeft standaard de beschermingsklasse IP 42.
Om IP 44 te verkrijgen dient de 230V voeding als vaste
aansluiting gerealiseerd te worden. Gebruik in dit geval
een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contact-
opening van minimaal 3 mm.
230V-voeding
Voor de 230V-voeding dient een stopcontact met rand-
aarde geplaatst te worden. Deze dient goed bereikbaar
gemonteerd te worden.
20
9.3 Afmetingen en aansluitingen
Figuur 9.1. Afmetingen en aansluitingen van de Agpo HR ECONPACT 127C/135C
Benodigde vrije ruimte rondom het toestel
Advies: Minimaal:
Zijkant 150 mm 40 mm
Onderkant 1 meter 250 mm
Voorkant >500 mm 500 mm
(15 mm bij geslotendeur)
Bovenkant afhankelijk 270 mm (concentrische geveldoervoer)
van rookgasafvoer
maten in mm
Let op!
Bij afwijking van de
geadviseerde vrije ruimte
wordt de bereikbaarheid
van het toestel voor
servicedoeleinden beperkt.
U kunt het toestel met
een parker borgen
Aansluitingen:
A cv-aanvoer (1 wartel, incl. terugslagklep)
B warm water (1/2) (L)
C gasaansluiting (1/2) (L)
D koud water (1/2) (L)
E cv-retour (22 mm)
F condensafvoer
G overloop ontlastklep cv (1/2 bi)
H luchttoevoer (80 mm)
twee mogelijkheden!
I rookgasafvoer (80 mm)
J ophangstrip (bijgeleverd)
K terugslagklep (22 mm)
L incl. wartel met ø15 mm pijp, 30 cm lang)
21
9.4 Aansluiten van de cv- en tapwaterleidingen
Vloerverwarming
Pas uitsluitend diffusiedichte buizen voor
vloerverwarming toe. Gebruik een hydraulisch neutraal
systeem en scheid bij bestaande vloerverwarmingen (met
mogelijk niet-diffusiedichte buizen) het oude en nieuwe
circuit met een warmtewisselaar.
Schone leidingen
Voorkom dat er bij het maken van de installatie vuil of
metaaldeeltjes in de leidingen komen. Klop eventueel vuil
voor de montage uit de leidingen of spoel ze door.
Aansluiting van een zonneboiler:
Zie hoofdstuk 9.9
terugslagklep
inlaatcombinatie (KIWA gekeurd)
expansievat
in de retourleiding plaatsen.
Bij toepassing van afsluiters: plaats het
expansievat tussen het toestel en de
afsluiters.
vul- en aftapkraan
cv-aanvoerleiding
cv-retourleiding
koud waterleiding
warm waterleiding leidingen pas na 50
cm beugelen en spanningsvrij aansluiten
filter (grofmazig) wordt geadviseerd bij
bestaande installaties, waarin vuil
aanwezig is.
afsluiters (indien gewenst)
Verwijder de kunststof doppen van de leidingen
onder het toestel: Let op, er kan wat vuil water uitlopen!
Monteer:
1. aansluiting warm water (1/2 ")
2. overstortventiel cv-zijdig
3. aansluitpijp ø15 mm, (30 cm)
4. cv-aanvoerleiding (1" wartel)
5. externe terugslagklep (22 mm)
5. overstortventiel cv-zijdig
6. ontluchtdopje
7. aftapkraantje
8. aansluiting gastoevoer (1/2")
9. condensafvoerpijp
10. aansluitpijp ø15 mm, (30 cm)
11. sifon (getekend zonder
vuilopvangbeker)
12. aansluiting koud water (1/2")
13. aftapkraantje
14. cv-retourleiding (22 mm)
15. aansluiting
AAN/UIT kamerthermostaat
16. stekker 230V
Thermostatische radiatorventielen
Als u deze overal toepast, bv. in combinatie met een WA-
regeling, zorg dan voor voldoende doorstroming (200 l/h)
en pas een bypass toe die hiervoor zorgt.
Figuur 9.2
Figuur 9.3
Controleer de stand
van de terugslagklep!
Met de schroef naar
voren bevestigen,
zodat je erbij kunt!
1
2
11 12 13
69
10
34
145
16
15
78
22
1. Sluit de luchttoevoerpijp (1) aan (ø80 mm);
Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige ruimtes
loopt, kan er aan de buitenkant van deze pijp condens-
vorming optreden. Om dit te voorkomen dient in dit
geval deze pijp dampdicht geïsoleerd te worden.
2. Sluit de rookgasafvoerpijp (2) aan (ø80 mm);
3. Plaats de afdichtdop (3) in het niet gebruikte
luchttoevoergat, links of rechts;
1. Verwijder de kunststof dop van de leiding onder het
toestel;
2. Monteer de aansluitpijp (meegeleverd);
3. Monteer een gas-afsluitkraan in de gasleiding;
Indien het toestel gemonteerd wordt op een oud stalen
gasleidingnet, wordt geadviseerd een filter in de
gasleiding te plaatsen.
Schone leiding
Zorg dat er geen vuil in de gasleiding zit. Blaas hem voor
montage door of klop het vuil eruit. Hierdoor worden
defecten aan het gasregelblok voorkomen.
Spanningsvrije aansluiting
Monteer de aansluiting zodanig dat de leidingen in het
toestel spanningsvrij zijn.
Aansluiting
Sluit de gasleiding aan volgens de bekende en geldende
gasinstallatievoorschriften. Houd rekening met de aanvul-
lende eisen van het plaatselijke energiebedrijf. De
aansluiting van het toestel is niet bepalend voor de
diameter van de binnenleiding. Deze dient afhankelijk van
de lengte van de leiding te worden vastgesteld.
Controle gaslekkage
Bij controle op gaslekkage van de binnenleiding moet
erop worden gelet dat het toestel niet samen met de
binnenleiding wordt afgeperst.
Indien ook het gasblok op dichtheid moet
worden gecontroleerd, mag de afpersdruk niet
hoger zijn dan 150mbar (1500 mmwk) Bij een
hogere druk kan er door beschadiging van het
membraan lekkage ontstaan.
9.5 Aansluiten gaszijdig 9.6 Aansluiten verbrandingsgasafvoer
en luchttoevoer
aansluitpijp (15 mm)
gaskraan
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijp
minimaal 50 mm/m op afschot leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel terug.
Figuur 9.5
Luchttoevoerpijp links
Concentrische aansluiting (ø60/100 mm)
Figuur 9.6
Luchttoevoerpijp rechts
Parallelle aansluiting (ø80 mm)
Verwijder de ring rond de rookgasafvoer, inclusief het
rubber. Dicht de beide luchttoevoeropeningen met doppen!
Figuur 9.7
Figuur 9.4
Toepassing van propaan
Als u propaan gebruikt als brandstof, dient u te voldoen
aan de landelijke en plaatselijk voorschriften. Onder
andere de NPR 3378.
23
9.7 Aansluiten van de kamerthermostaat en eventuele buitenvoeler
Figuur 9.10
Aansluiten van een OpenTherm-thermostaat
Open het aansluitkastje, trek de toestelconnector los;
Verplaats de kabel van 1-2 naar 9-10. Het maakt niet uit
welke draad op 9 of op 10 aangesloten zit.
Knip de tyrap door waarmee de kabels vastgemaakt zijn.
De aansluitkabel is voorbedraad op de
toestelconnector in het aansluitkastje (aansluitpunt 1-2)
De thermostaat dient een potentiaalvrij
contact te hebben;
Bij de Honeywell T87F dient de anticipatie-
instelling op 0,12 A afgesteld te worden.
Figuur 9.8
Aansluiten van een AAN/UIT-kamerthermostaat
AAN/UIT
Let op!
Zorg dat het toestel bij
bevestiging uitgeschakeld is!
Aansluiten van een AAN/UIT kamerthermostaat
met comfortschakelaar voor tapwater
Figuur 9.9
1 - 2 = aansluiting AAN/UIT-kamerthermostaat
3 - 4 = onderbreking van de warmhoudfunctie van
het cv-zijdige voorraadvat (niet bij zonneboiler)
Let op! Stel bij het inbedrijfstellen de menu-optie 0
in op de waarde 0!
Zie blz. 29.
Aansluiten van 2 of meer kamerthermostaten
Bij een combinatie van 2 of meer AAN/UIT-thermostaten:
Parallel aansluiten op aansluiting 1-2.
Bij een combinatie van 1 OpenTherm-thermostaat samen
met één of meer AAN/UIT-thermostaten:
De OpenTherm-thermostaat op 9-10 (Er mag maxi-
maal 1 OpenTherm-thermostaat aangesloten zijn)
De AAN/UIT-thermostaat op 1-2. Bij meerdere AAN/UIT-
thermostaten: parallel aansluiten op aansluiting 1-2.
Aansluiten van een buitenvoeler
Monteer de buitenvoeler op een buitenmuur, uit de zon en
op de noord- of noord-oostzijde van het huis. De voeler
dient minimaal 1 meter van de grond geplaatst te worden,
niet beïnvloed door een mogelijke warmte bron, zoals een
ventilatie-opening in de gevel of in een raam.
Sluit deze buitenvoeler aan als u de WA-regeling van het
toestel of een WA-regeling van een OpenTherm-kamer-
thermostaat gebruikt.
Figuur 9.11
Buitenvoeler
24
Figuur 9.13 Plaats van toestelconnector ECONPACT
Aansluiting met Aquasol 1
3 - 4 = Onderbreking van de warmhoudfunctie*
cv-zijdig voorraadvat. Altijd aansluiten.
5 - 6 = Onderbreking van de stromingssensorfunctie.
Figuur 9.14
Figuur 9.15
DT3 stuurprint
Aquasol 3
Elektrische aansluiting van de zonneboiler
Aansluiting met Aquasol 3
Verwijderen
Brandervoorwaarde-
thermostaat
9.9 Aansluiten van een zonneboiler
De ECONPACT is geschikt om gebruikt te worden als
naverwarmer voor zonlichtsystemen (met een maximum
temperatuur van 95
o
C). Onderstaande aansluitingen
gelden voor de Aquasol 1 en Aquasol 3. Raadpleeg ook
de handleiding van de zonneboiler.
9.8 Aansluiten condensafvoer
Stankafsluiter of sifon
(niet meegeleverd)
Vul de sifon met water.
Let op! Dit deel loopt weer leeg.
Schuif de afvoerslang ca. 3 cm over de aansluitpijp;
Plaats de vuilopvangbeker met de dop naar voren.
Leg de afvoer vorstvrij aan. (bijv. niet in de dakgoot)
Als u de het sifon niet kunt vullen omdat de slang al
ingekort is, vul dan in ieder geval de vuilopvangbeker.
Monteer de rioolafvoerleiding op afschot.
Figuur 9.12
BELANGRIJK!
Plaats een
doorverbinding!
De doorverbinding is nodig om te garanderen dat het
toestel op temperatuur wordt gehouden.
*Niet te combineren met een aan/uit
kamerthermostaat met een
comfortschakelaar
Open verbinding
Knip de slang op maat.
{
25
Schone leidingen
Voorkom dat er bij het maken van de installatie vuil of
metaaldeeltjes in de installatie komen. Verwijder bramen,
en klop voor montage alle leidingen uit.
Leiding aansluitingen
Alle tapwateraansluitingen op de Aquasol 3 en de
ECONPACT zijn in 15 mm uitgevoerd.
Kamerthermostaat met warmhoudstand
Aansluiting van een kamerthermostaat met warmhoud-
stand is niet toegestaan (aansluiting 3-4 op
toestelconnector). De warmhoudstand wordt nu vanuit de
zonneboiler in- en uitgeschakeld.
Inlaatcombinatie
Doorstroombegrenzer met pakkingen.
(Let op stromingsrichting)
Thermostatisch mengventiel.
Dringend geadviseerd!
W = Warmwater aansluiting
K = Koudwater aansluiting
M = Mengwater naar huisinstallatie
Zonlichtcollector. Zie handleiding van de
zonneboiler voor aansluitingen.
Monteer:
Figuur 9.16
Verwijder altijd de doorstroombegrenzer uit het toestel
Monteer in de plaats hiervoor een extra pakking.
Plaats een doorstroombegrenzer
op de aangegeven plaats.
Er zijn twee mogelijkheden:
Plaats een knelkoppeling met een
ingebouwde doorstroombegrenzer.
Econpact 127C: 6 l/min
Econpact 135C: 8 l/min
Zie blz. 14 voor het artikelnummer.
OF
Plaats de doorstroombegrenzer uit
de ECONPACT tussen vlakke
koppelingen.
Let op de juiste richting!
Waterzijdig aansluiten van de zonneboiler
Thermostatisch mengventiel
Op zonnige dagen kan de temperatuur in de boiler tot
90
o
C oplopen. Om een te hoge tapwatertemperatuur
te voorkomen, wordt dringend geadviseerd een
thermostatisch mengventiel te plaatsen.
Belangrijk: instellingen niet wijzigen!
Brandervoorwaardethermostaat: 58
o
C
Tapwatersetpoint ECONPACT: Standaard instelling
handhaven
26
10. EERSTE INGEBRUIKSTELLING VAN HET TOESTEL
10.1 Voorbereidingen
Draai de afdichtdop voorop de pomp geheel los en geef
met een schroevendraaier een draai aan de as.
Doe dit bij beide pompen!
Let op!
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater. Gebruik geen
gedemineraliseerd water. Het is niet toegestaan chemi-
sche middelen aan het water toe te voegen. Bij het
toevoegen hiervan vervalt de garantie op het toestel.
4. Vul de installatie
parkers
ophangpunten
1. Schroef de parkers aan de onderzijde
van het toestel los;
2. Open de bedieningsklep;
3. Kantel de mantel aan de onderzijde naar voren
en til deze uit zijn ophangpunten.
2. Controleer of het dopje van de automatische
ontluchter open staat.
Figuur 10.2 De automatische ontluchter
Een paar slagen losdraaien!
5. Vul het tapwatergedeelte
Open de inlaatcombinatie en ontlucht het tapwater-
gedeelte via de warmwaterkraan
Let op!
Zorg dat de elektrakast
droog blijft!
Figuur 10.1
3. Los de pompen
Figuur 10.3
Draai de pomp-as
een paar slagen rond
7. Ontlucht de pomphuizen
Draai de messing afdichtdoppen van de pompen een
slag los en ontlucht de pompen. Stel eventueel de pomp-
stand van de cv-pomp in (rechtse pomp).
Zie uitleg op bladzijde 38.
Figuur 10.5
Vul de cv-installatie tot
1,5 - 1,8 bar
(in koude toestand)
Zorg dat de stekker uit het
stopcontact is
1. Verwijder de mantel
Nu de montage is voltooid, kan het toestel ingebruik
worden gesteld. Doe dit in de onderstaande volgorde.
Figuur 10.4
6. Controleer de aansluitingen op lekkage
Zet de schroef van de externe
terugslagklep ALLEEN tijdens
het vullen in deze stand.
Eventuele lucht in de cv-
aanvoerleiding kan nu naar
boven ontsnappen
Zet na het vullen de schroef
weer in de juiste stand.
27
9. Ontlucht de installatie
Instrueer de gebruiker dat deze dit enkele malen
herhaalt. Door het ontluchten kan de druk in de
installatie gedaalt zijn. Breng de druk weer op
voldoende niveau.
10.Ontlucht de gasleiding
11.Plaats de mantel weer op het toestel
Breng de parkers weer aan.
1. Draai het ontluchtdopje een halve slag open.
2 Er komt eerst een beetje water uit, dan lucht.
Wacht tot er water zonder lucht uit komt.
3. Draai het dopje weer goed vast.
HALVE
SLAG
OPEN
DICHT
LET OP!
Als het toestel aan is geweest, kan
het uitspattende water heet zijn!
8. Ontlucht het cv-zijdige voorraadvat
en controleer de stand van de interne
terugslagklep
Controleer de stand van de terugslagkleppen.
Sleuf in stromingsrichting!
Figuur 10.6
In de ruimte waar de kamerthermostaat hangt,
dienen alle radiatoren altijd open te staan.
De eerste en de tweede week na de installatie van
het toestel dienen de radiatoren nogmaals goed
ontlucht te worden. Uitleg wordt gegeven in het
gebruikersgedeelte van deze handleiding.
Leg eventueel uit hoe bij de aanwezige vulkraan de
cv-installatie gevuld dient te worden.
10.2 In bedrijf nemen.
Controleer de werking voor tapwater
Draai een warm waterkraan open en controleer of het
toestel goed werkt. Meet de temperatuur aan het tappunt.
Bij de nominale volumestroom is deze ongeveer 62
o
C.
Controleer de werking voor cv-gebruik
Zet de kamerthermostaat hoog en controleer of het toestel
voor cv-bedrijf goed werkt.
Kamerthermostaat met aan/uitschakeling voor
comfortstand
Stel menu-optie 0 goed in. Zie op bladzijde 29.
In bedrijf nemen
1. Open de gaskraan;
2. Steek de stekker in het stopcontact. Het toestel zal met
zijn opstartprogramma beginnen.
Instrueer de gebruiker
Na de opstart-cyclus zal het toestel eerst zijn
voorraadvat gaan verwarmen. (bij comfortstand)
Als er warmtevraag is van de cv-installatie zal het
toestel de cv-installatie gaan verwarmen. (na het
eventueel verwarmen van het voorraadvat)
Als er geen warmtevraag is zal het toestel hierna
stand-by gaan staan.
Alles gaat goed: Het display geeft aan:
Geen oplichtend display.
Mogelijke oorzaken + oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact;
Er staat geen spanning op het stopcontact.
Dit is te controleren door een ander apparaat,
hierop aan te sluiten.
Foutcode 5.
Oorzaak + oplossing:
De waterdruk van de cv-installatie is te laag.
Vul de installatie bij. Zie blz.11.
Resetten is niet nodig; Na het vullen komt het
toestel automatisch in bedrijf.
Alarmcode1.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
De gaskraan staat dicht. Controleer dit.
Druk op om het toestel weer op te starten.
R
Er is iets mis: Kijk op het display
INTERNEXTERN
28
Nr. Display: Parameter-functie: Standaard: (fabrieksinstelling) Alternatief instelbaar:
1 1 Keuze kamerthermostaat 0 = OpenTherm 1 = alleen AAN/UIT
(indien niet aanwezig, kamerthermostaat
automatische overschakeling op (regelfunctie Open-
de AAN/UIT-kamerthermostaat) Therm niet actief)
2 2 Afstemming van print op toestelconfiguratie 1: Zie hieronder voor uitleg.
Heeft de parameter 2 de volgende instelling: Dan wordt de waarde van de volgende parameters
(volgens fabrieks- 16 17 18 19 20
1 = ECONPACT 125C/127C/135C/225C/235C instelling) 35% 46
o
C15
o
C22
o
C14
o
C
4 = ECONPACT 127A/135A 35% 02
o
C15
o
C22
o
C nvt
3 3 Cv-stijgingslijn (aanvoertemperatuur) 2
o
C/min. 120
o
C/min.
4 4 Nadraaitijd cv-pomp 7 min. 1 255 min.
5 5 Continu nadraaien cv-pomp 0 = niet continu draaien; 1 = continu draaien
gewone nadraaitijd geldt: (4)
6 6 Maximum capaciteitsinstelling voor cv 100% 30 100%
7 7 tot serienr. 0220L.....
Minimum tapwatersetpoint 40
o
C 40 70
o
C
vanaf serienr. 0220L.....
Max. vermogen voor tapwater bereiding 100% 30 100%
8 8 Nadraaitijd tapwaterpomp 30 sec. 1 255 sec.
9 9 Wachttijd na cv-gebruik (voor cv) 4 min. (was seconden) 0 10 min.
10 0. Wachttijd na tapwatergebruik (voor cv) 120 sec. (na drukken op + of -) 0 255 sec.
11 1. Maximum setpoint voor cv 90
o
C 20 90
o
C
12 2. Ontsteekniveau (in percentage) 60% 30 100%
13 3. WA-regeling uitgeschakeld of 0 = uitgeschakeld (standaard) 1 = ingeschakeld
selectie regeling 1 10
14 4. Voetpunt stooklijn WA-regeling 30
o
C 20 40
o
C
15 5. Selectie PC (Microcom) / Modem 0 = PC 1 = modem
16 6. Minimum toerental ventilator Zie nummer 2! 30 60
17 7. tot serienr. 0220L.....
Hysterese tapwater C-toestel 15 0 – 30
Hysterese tapwater A-toestel 02 0 – 30
vanaf serienr. 0220L.....
Bij A-toestel : Hysterese tapwater Zie nummer 2! 0 30
Bij C-toestel : Laagste temp. voorraadvat Zie nummer 2! 0 60
18 8. Regel T tussen aanvoer- en retoursensor Zie nummer 2! 1 – 30 (n.v.t.)
19 9. Max.T tussen aanvoer- en retoursensor Zie nummer 2! 1 30
20 0 T tussen in/uitschakelen opwarmen tank Zie nummer 2! 0 20
o
C
(komt alleen te voorschijn bij Econpact C
vanaf serienr. 0220L..... (DMF04A/B))
(parameter 2 = 1)
Optimalisatie van de cv-installatie
Fabrieksmatig zijn de instellingen afgestemd op veruit de
meest voorkomende cv-installaties. Bij deze instellingen
zal praktisch elke cv-installatie goed functioneren. Indien
gewenst kan het toestel echter eenvoudig worden aange-
past aan bijzondere situaties, zoals bij een WA-regeling.
De ECONPACT heeft hiervoor de mogelijkheid om
middels parameters het toestelgedrag aan te passen.
Hieronder worden de mogelijkheden aangegeven.
Let op!
Alleen de installateur mag deze parameters wijzigen.
10.3 Het toestel afstemmen op de installatie
Inregelen cv-installatie
Om het huis comfortabel te verwarmen, dient de installatie
ingeregeld te worden.
Een AAN/UIT thermostaat (T87F)
Als de kamerthermostaat een anticipatie-instelling
heeft, stel deze dan op 0,12 A in.
Uitleg opwarmen voorraadvat vanaf serienr: 0220L.....
Voorbeeld: Parameter 17 = 46 en Parameter 20 = 14 dan
start het opwarmen van het voorraadvat bij 46
o
C en stopt bij
60
o
C. Let op ! De som van parameter 17 en 20 mag niet
meer dan 70 zijn. Dan krijg je continu de d-storing.
Tabel 10.1 Parameterinstellingen
Parameters instellen
Als u het toestel wilt aanpassen aan de installatie of
gebruikerswensen (zoals hiervoor beschreven), kunt u als
volgt een parameter wijzigen.Het wijzigen van de parameters
gaat als volgt:
Druk minimaal 5 seconden tegelijk op
en .
(Druk eerst op de en dan op )
Nu is de parameter-status actief.
Bij het indrukken van
doorloopt u de lijst met parameters.
Het linker display geeft het parameternummer aan. In het
rechter display wordt de waarde van de betreffende parame-
ter zichtbaar.
Het veranderen van de waarde:
1. Bij het zichtbaar zijn van de te wijzigen parameter dient u
kort éénmaal op
of te drukken. Het linker display zal
gaan knipperen.
2. Nu kunt u met
of de waarde van de parameter
wijzigen.
3. Druk hierna kort éénmaal op om de instelling vast in
het geheugen te zetten.
4. Bij het weer opnieuw gelijktijdig indrukken van en
zal de normale bedrijfsstatus weer zichtbaar zijn. Als er 4
minuten geen toets meer wordt ingedrukt, gaat het display
terug naar de normale bedrijfsstatus.
29
Figuur 10.7. De drukmeter en het display.
Uitleg van het bedieningspaneel
Achter de neerklapbare klep bevindt zich het bedienings-
en uitleespaneel. U kunt de huidige bedrijfsstatus aflezen
en een aantal instellingen wijzigen.
1
Mode-toets
2 Functie-display
3 Temperatuur- en
code-display
4 Toets
5 Enter-toets
6
Reset-toets
7 Tapwater Economy-
indicator
8 Vlamindicator (licht op als
het toestel in bedrijf is)
9 Tapwater Comfort-
indicator
10 Toets
11 Manometer cv-installatie
Druk op mode-toets : U doorloopt het menu.
Door steeds op de mode-toets te drukken doorloopt u het
menu. U ziet nu de volgende menu-opties, en zolang u niet
op de
toets drukt, wordt er niets gewijzigd!
0. Instelling zomer-/winterstand (0 met punt)
(mogelijk vanaf serienr 0220L.....)
0 Instelling comfortstand
1 Huidige cv-temperatuur / ingesteld cv-setpoint
2 Huidige tapwater-temperatuur (indirect) / ingesteld
tapwater-setpoint
3 Huidige cv-temperatuur bij de retoursensor
4 Buitentemperatuur (indien aangesloten)
5 Rookgastemperatuur (optioneel)
6 Huidige waterdruk van de cv-installatie (n.v.t.)
7 Indicatie tapwaterhoeveelheid (l/min ± 10%)
8 Toerental van de ventilator (in % van het maximum)
9 Instelling stooklijn weersafhankelijke regeling (optie)
9. Modulatiepercentage cv-pomp (n.v.t.) (9 met punt)
(geeft altijd een waarde aan; alleen effectief bij
modulerende cv-pomp) (vanaf serienr 0220L.....)
Terugkeer naar normale bedrijfsstatus:
Druk nogmaals op
of;
Druk 4 minuten geen toets meer in.
Druk op de reset-toets bij A-storing
Met het indrukken van de reset-toets wordt de regelunit van
het cv-toestel ontgrendeld en kan het toestel opnieuw
worden opgestart. Dit kan uitsluitend bij een A-foutcode!
U kunt dit enkele malen herhalen. Als de A-foutcode terug
blijft komen, bel dan uw installateur.
Na het indrukken van de reset-toets kan het 10 seconden
duren voordat het toestel weer in bedrijf gaat.
Indicaties op het display tijdens normaal bedrijf
Rechts: Temperaturen
Tapwaterbedrijf:
Cv-temperatuur
Cv-temperatuur
Taptemperatuur (cv-zijdig)*
Toesteltemperatuur
Temperatuur bij nadraaien
Links: Bedrijfssituatie
Ruststand:
Cv-bedrijf:
* De weergegeven temperatuur is cv-zijdig. De uitstromende
tapwatertemperatuur is bij standaard setpoint ca. 60-65
o
C
(bij nominale volumestroom).
Standaard setpoint tot serienr. 0220L..... : 62
Standaard setpoint vanaf serienr. 0220L..... : 58
De indicatie op het temperatuurdisplay is ca. 54-65
o
C.
Druk op de enter-toets bij bevestiging
U kunt via het menu, dat u met de mode-toets door-
loopt, een aantal instellingen wijzigen. Om uw wijziging
effectief te maken, moet u op de enter-toets drukken.
Als u 2 x weer op drukt komt u bij menu-optie 0:
Druk op
of . Het linker display gaat nu knipperen.
Aanpassen van de ingestelde waarde kan door
of
in te drukken.
Hierna de keuze bevestigen door
(Enter) in te drukken.
Het display geeft hierna de huidige cv-temperatuur aan.
U kunt in de handleiding van de thermostaat kijken wat
de mogelijkheden zijn. U kunt in de handleiding van de
thermostaat lezen of u een AAN/UIT-thermostaat of een
OpenTherm-thermostaat heeft. De OpenTherm-thermosta-
ten zijn te herkennen aan het volgende logo:
U stelt de juiste parameter als volgt in:
Als er een kamerthermostaat met comfortschakelaar is
aangesloten, dient de menu-optie 0 de juiste instelling te
hebben. Er zijn twee mogelijkheden:
1. U heeft een AAN/UIT-schakelende thermostaat.
De menu-optie 0 dient instelling 0 te hebben:
2. U heeft een OpenTherm-thermostaat.
De menu-optie 0 dient instelling 1 te hebben.
(standaard ingesteld)
Let op! Speciale situatie bij zonneboilers!
Als u een zonneboiler heeft, zal deze boiler de comfort-
stand aan- en uitschakelen. Er is in deze situatie geen
mogelijkheid om het handmatig te doen. Dit is in verband
met gezondsheidsaspecten niet toegestaan.
Juiste instelling van menu-optie 0 t.b.v.
kamerthermostaat met aan/uit-schakeling
Wachttijd voor cv,
na tapwatervraag:
Wachttijd voor cv,
na cv-gebruik:
10.4 Uitleg van het bedieningspaneel
30
10.5 Weersafhankelijk regelen met de
WA-regeling van de toestelelektronica.
2 Temperatuurregeling met weersafhankelijke
regeling zonder kamerthermostaat
Werking van deze regeling
Als u de geïntegreerde weersafhankelijke regeling
activeert, zal het toestel volledig weersafhankelijk gaan
regelen. Bij deze regeling kan in ieder vertrek afzonderlijk
de ruimtetemperatuur worden geregeld m.b.v. de thermo-
staat ventielen op de radiatoren. De temperatuur van het
cv-water, dat wordt aangeleverd, wordt door de WA-
regeling bepaald. U hoeft geen kamerthermostaat aan te
sluiten. Een doorverbinding in plaats van een AAN/UIT-
kamerthermostaat is voldoende. Met deze regeling is
echter geen nachtuitschakeling van het toestel mogelijk.
Dit is wel het geval bij oplossing 3.
Voorwaarden voor deze regeling:
a. Bij deze regeling dienen op alle radiatoren en andere
verwarmingselementen thermostatische geregelde
ventielen op de radiatoren toegepast te zijn.
b. Als er overal thermostatisch geregelde ventielen op de
radiatoren gemonteerd zijn, is een bypass
noodzakelijk. Zie bladzijde 18 voor extra informatie.
c. Sluit een buitenvoeler aan. Dit dient een NTC 10kOhm
sensor te zijn.
Zie bladzijde 23 voor de aansluiting.
(Monteren op noord- of noord-oostzijde van het huis).
d. Deze WA-regeling alleen activeren als er geen aparte
WA-regelaar is aangesloten.
Zie paragraaf 10.6 voor het instellen van deze regeling.
3 Temperatuurregeling met weersafhankelijke
regeling met kamerthermostaat
Omdat deze regeling naganoeg dezelfde is als nr. 3, geldt
die informatie ook voor deze regeling, met als extra
opmerking: Als er in plaats van een doorverbinding een
(klok-)kamerthermostaat aangesloten is, kan deze worden
gebruikt om tijdens afwezigheid of snachts de tempera-
tuur in de gehele woning te verlagen, tot op de ingestelde
waarde van bijv. 16
o
C.
Voorwaarden voor deze regeling:
Zie ook de voorwaarden a,b, c en d bij regeling 3.
In combinatie met deze WA-regeling kan iedere kamer-
thermostaat, zowel een AAN/UIT-schakelende
(klok)thermostaat als een OpenTherm-(klok)-thermostaat
worden gebruikt.
Instelling van de kamerthermostaat
Stel de temperatuur van de thermostaat zo in dat deze
hoger is dan de instelling op de thermostatische radiator-
ventielen.
Uitschakelen van het zelflerende aanwarmgedrag van
de kamerthermostaat.
Sommige kamerthermostaten hebben een zelflerend
aanwarmgedrag. Dit moet uitgeschakeld worden.
Omdat de ingestelde waarde op de kamerthermostaat
nooit wordt bereikt, zal hij anders smorgens steeds
vroeger beginnen met het opwarmen van de woning.
Zie paragraaf 10.6 voor het instellen van deze regeling.
10.6 Instellen van de WA-regeling van de
toestelelektronica.
Let op!
Bij aansluiting van een OpenTherm-kamerthermos-
taat dient parameter 1 van het installateursmenu
anders in gesteld te worden. Anders werkt de
WA-regeling niet! Deze andere instelling geldt niet
voor een normale AAN/UIT-kamerthermostaat.
Dit is tegenstrijdig met de informatie op blz. 28, maar in
combinatie met de WA-regeling moet dit zo ingesteld
worden!
Zie bladzijde 28 hoe je dit instelt.
Aangesloten thermostaat: Juiste instelling:
- AAN/UIT-thermostaat: Parameter 1 = 0
(standaard instelling)*
- OpenTherm-thermostaat: Parameter 1 = 1
(gewijzigde instelling) **
* Als er geen OpenTherm-kamerthermostaat is aange-
sloten, schakelt het toestel automatisch over naar de
regeling voor een AAN/UIT-kamerthermostaat.
** Omdat bij de OpenTherm-kamerthermostaat de cv-
regeling wordt overgenomen moet worden door de WA-
regeling van het toestel, dient de modulerende werking
van deze thermostaat voor de cv-installatie uitgescha-
keld te worden. De andere extra mogelijkheden die
deze kamerthermostaten kunnen bieden, blijven actief.
Activeren van de weersafhankelijke regeling.
Als u de waarde van parameter 13 van het installateurs-
menu (of parameter 9 in het gebruikersmenu) verandert
van 0 naar een waarde van 1 t/m 10, schakelt u de
weerafhankelijke regeling aan. Standaard staat deze
waarde op 0, waarbij de regeling is uitgeschakeld.
Zie blz. 28 voor uitleg van de instelling van de parameter.
Advies over een juiste instelling
Een installatie met uitsluitend radiatoren en of
convectoren: kies stooklijn 9.
Een installatie met vloer of wandverwarming samen
met radiatoren en of convectoren: kies stooklijn 9.
Bij een nageïsoleerde woning of een ruim bemeten cv-
installatie kan de instelling over het algemeen wat
lager worden ingesteld, bijv. 7 of 8.
Figuur 10.8 De stooklijnen
buitentemperatuur in
o
C
cv-aanvoertemperatuur in
o
C
stooklijn
Als het toestel aanschakelt, zal de regeling de cv-aanvoer-
temperatuur gaan regelen volgens de cv-stijglijn (stan-
daard instelling 2
o
C/min.). De maximum cv-aanvoer-
temperatuur is afhankelijk van de ingestelde stooklijn en
de buitentemperatuur. Als deze maximum waarde bereikt
is, zal de regeling het vermogen terugmoduleren naar de
minimum stand en bij 5
o
C boven deze waarde schakelt
het toestel uit.
31
Voetpuntinstelling.
U kunt deze instelling aanpassen, maar in principe is de
standaard instelling (30
o
C) voor bijna alle cv-installaties
een goede instelling. Als u de waarde toch wilt aanpas-
sen, kan dit met parameter 14 van het installateurs-menu,
(Zie blz. 28 voor uitleg van de instelling)
Invloed van het cv-setpoint op de stooklijnen
Standaard staat dit setpoint op 90. Als het naar beneden
bijgesteld wordt, zal de maximum cv-temperatuur beperkt
worden. Deze waarde moet ingesteld worden op de
ontwerptemperatuur van de installatie. Meestal is dit 90
o
C.
Figuur 10.9 Voetpunt-vershuiving
buitentemperatuur in
o
C
cv-aanvoertemperatuur in
o
C
Figuur 10.10 Cv-setpoint is 75.
buitentemperatuur in
o
C
cv-aanvoertemperatuur in
o
C
10.7 Weersafhankelijk regelen met de
Agpo Modulation klokthermostaat
De Agpo Modulation klokthermostaat heeft een inge-
bouwde weersafhankelijke regeling. In combinatie met
een aangesloten buitenvoeler op de Econpact kan deze
thermostaat de installatie volledig weersafhankelijk
regelen. De thermostaat krijgt de buitentemperatuur via de
het OpenTherm-communicatie signaal doorgegeven vanaf
de Econpact.
Voorwaarden voor deze regeling:
a. Bij deze regeling dienen op alle radiatoren en andere
verwarmingselementen thermostatische geregelde
ventielen op de radiatoren toegepast te zijn.
b. Als er overal thermostatisch geregelde ventielen op de
radiatoren gemonteerd zijn, is een bypass
noodzakelijk. Zie bladzijde 18 voor extra informatie.
c. Sluit een buitenvoeler aan. Dit dient een NTC 10kOhm
sensor te zijn.
Zie bladzijde 23 voor de aansluiting.
(Monteren op noord- of noord-oostzijde van het huis).
Let op!
Gebruik de WA-regeling van de Econpact niet!
De Econpact heeft een eigen, geïntegreerde
weersafhankelijke regeling. Als u echter
de Agpo Modulation klokthermostaat gebruikt, mag u
de WA-regeling van de Econpact absoluut niet
activeren. Twee regelingen tegelijk werkt niet.
1 Aansluiting van de Agpo Modulation klokthermostaat
Zie voor de aansluiting van deze thermostaat op blz. 23.
Omdat de Econpact standaard de goede instelling voor dit
type thermostaat heeft, hoeft u hiervoor niets aparts in te
stellen.
2. Activeren van de weersafhankelijke regeling.
Op de achterzijde van de Agpo Modulation zitten 4
dipswitches. Zet switch 1 op ON om de weersafhankelijke
regeling te activeren.
3. WA-regeling met ruimtetemperatuurcompensatie.
Omdat deze compensatieregeling afhankelijkheid creëert
van zoninvloed in de woning, adviseren wij om deze
regeling niet te gebruiken. Schakel deze regeling uit door
swith 2 op ON te zetten.
4. Schakel het zelflerende aanwarmgedrag van de
Agpo Modulation uit.
Zet switch 3 op ON om het zelflerende aanwarmgedrag uit
te schakelen. Dit is nodig, omdat de ingestelde waarde op
de kamerthermostaat nooit wordt bereikt. Als dit niet wordt
uitgeschakeld, zal hij smorgens steeds vroeger beginnen
met het opwarmen van de woning.
5. Instelling van de stooklijnen.
U kunt de stooklijnen van de thermostaat instellen.
U kunt het installateursmenu oproepen door enige
seconden tegelijkertijd op de knoppen opstaan en
slapen te drukken. De parameter HC xx is de instelling
van de stooklijn. Standaard staat deze op 16.
Kijk voor meer informatie in de handleiding van deze
thermostaat.
Instelling van de kamerthermostaat
Programmeer de temperatuur van de thermostaat zo dat
deze hoger is dan de instelling op de thermostatische
radiatorventielen.
32
4. Leeg de vuilopvangbeker onder het sifon.
Lees eventueel de instructie op bladzijde 10.
5. Stop de condensafvoerslang van het toestelsifon weer
op de juiste manier in de rioolsifon.
6. Bevestig de mantel weer op zn plaats. Vergeet niet om
de parkers weer aan te brengen (in verband met de
elektrische veiligheid)
7. Steek de stekker weer in het stopcontact.
De onderdelen achter de elektra-kast zijn bereikbaar door
deze naar voren te kantelen.
11. INSPECTIE EN AFSTELLEN
Waarschuwing!
In het toestel zijn componenten aanwezig die
aangesloten zijn op een spanning van 230V. Dit
zijn onder andere beide pompen, de print, de
maximaalthermostaat, de transformator, het
gasblok en de branderautomaat.
Als het toestel nog korte tijd geleden heeft
gefunctioneerd, kunnen diverse componenten
zoals de wisselaar, het branderbed en de
watertransporterende pijpen een hoge tempe-
ratuur hebben.
De Agpo HR ECONPACT is een onderhoudsarm toestel.
Onder normale omstandigheden heeft het toestel perio-
diek een minimum aan onderhoud nodig. Aan de brander
of warmtewisselaar is geen jaarlijks preventief onderhoud
nodig. Wanneer er sprake is van een sterke vervuiling van
de toegevoerde verbrandingslucht kan het onderhoud
worden uitgebreid.
Controles
Het reinigen van de condensopvang en afvoer.
3. Maak het inspectieluik van de condensopvangbak los
en controleer op vervuiling.
Let op! Er kan water uit komen. Indien nodig: Reinig de
opvangbak (met een smalle borstel). Monteer het
inspectieluik weer op zijn plaats: Let op de pakking!
Met de pijlrichting naar boven
Let op bij montage!
1. Neem de stekker (230V) uit het stopcontact;
2. Demonteer de mantel; Demonteer tevens de kap van
de gesloten kast;
Uit bedrijf nemen
Controleer de werking op cv.
Zet de kamerthermostaat vragend en controleer de
werking voor cv. Omdat de cv-pomp iedere 24 uur even
bekrachtigd wordt kan deze in principe niet vast gaan
zitten.
Controleer de werking op tapwater
Open een warm waterkraan en meet de volumestroom en
temperatuur. (zie technische specificaties op blz. 39).
Controleer of het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem in een goede staat
verkeerd.
pH-meting
Indien er een vloerverwarming op deze installatie is
aangesloten, controleer dan eventueel de zuurgraad van
het cv-water. De pH-waarde moet tussen de 5 en 8 zitten.
Figuur 11.3. Naar voren kantelen van de elektrakast
parkers
ophangpunten
Schroef de parkers aan de onderzijde van het
toestel los;
Open de bedieningsklep;
Kantel de mantel aan de onderzijde naar voren
en til deze uit zijn ophangpunten.
Raadpleeg de gebruiker of deze nog opmerkingen heeft
over de werking van het toestel.
Figuur 11.1. Het verwijderen van de mantel
Figuur 11.2. Inspectieluik van de condensopvangbak
33
12. STORINGEN EN SERVICE-ONDERDELEN
Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig aangestuurd en gecontroleerd. Als er ergens in het toestel een
storing wordt gesignaleerd zal het toestel, afhankelijk van de soort storing, uitschakelen en een foutcode weergeven op het
display. Aan de meeste storingen zijn foutcodes verbonden (3 categoriën).
Vergrendelende codes
Het toestel is vergrendeld. De oorzaak dient opgelost te
worden, waarna de reset-toets
ingedrukt dient te
worden om het toestel weer op te starten.
Geen ionisatie-signaal
(tijdens ontsteken)
Controleer of de gaskraan open staat;
Is de juiste branderautomaat gemonteerd?
(voor de ECONPACT 125/127/135/225/235)
Controleer de contacten van de ionisatiepen;
Controleer de werking van de gloei-ontsteking;
De gloei-ontsteker, branderautomaat of
hoofdprint kan defect zijn.
Controleer de gasvoordruk; Ontlucht gasleiding;
Controleer of het gasblok gas naar de brander
doorlaat. Controleer gasdruk bij opstarten.
Controleer of het slangetje van de ventilator
naar het gasblok is aangesloten en niet
onderbroken is; Mogelijk is het gasblok defect.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer of het condenswater goed weg kan
lopen. Reinig eventueel het sifon.
Maximaalthermostaat in werking
Controleer de werking van de beide pompen;
Controleer in de historie-gegevens of er geen
L-storing is geweest en of regelmatig F8
storingen voorkomen.
Herstel de oorzaak van deze storing.
Controleer juiste werking maximaalthermostaat
Bij temperatuur < 100
o
C: contact;
Bij temperatuur > 100
o
C: open contact;
Bij defect vervangen. Let op: 230V!
Te hoge temperatuur van rookgassen
3 maal binnen 24 uur waargenomen.
Deze sensor is standaard niet gemonteerd.
Binnen 2 minuten drie maal verlies van
vlamsignaal gesignaleerd
Controleer de aansluiting van de ionisatiepen;
Controleer de weerstand van rookgasafvoer en
lucht toevoersysteem (verwijder ter controle de
dop in de luchttoevoer)
Controleer de condensafvoer; Reinig eventueel
de sifon. Dek de elektrakast goed af.
Demonteer het inspectieluik op de
condensopvangbak. Er kan water uit komen!
Controleer bij een slecht en onregelmatig
brandende brander het branderbed.
Na 1 minuut geen ionisatie-signaal
Controleer de bedrading tussen de brander-
automaat en de hoofdprint. Druk op
.
Als de storing blijft: Vervang de print.
Blokkerende codes
Het toestel is geblokkeerd. De oorzaak zal, afhankelijk van
de soort storing, of door de gebruiker of vanzelf worden
opgelost. Hierna zal het toestel vanzelf, zonder dat de
reset-toets ingedrukt dient te worden, weer in bedrijf
komen.
Waterdruk van de cv-installatie
is te laag
De druk in de cv-installatie is te laag. Breng de
installatie weer op voldoende druk (1,5 bar).
Controleer bij voldoende druk of de water-
gebrekschakelaar in orde is.
Controleer of op aansluiting 10 en 12 van
connector x6 een weerstand van 10k Ohm
gemonteerd zit.
Ventilatorfout
Controleer de bevestiging van de stekker op het
printje van de ventilator;
Controleer de werking van de ventilator.
(als de ventilator vervangen dient te worden
mag deze elektrisch niet losgenomen worden
als er nog spanning (230V) op het toestel staat)
Te hoge rookgas-temperatuur
De rookgas-sensor meet een te hoge
rookgastemperatuur (>80
o
C).Deze sensor is
niet standaard gemonteerd (optioneel)
Te hoge cv-watertemperatuur
De temperatuur van de cv-aanvoerleiding voor
de wisselaar is hoger dan 99
o
C geworden.
Controleer of de doorstroming van de cv-
installatie in orde is; Als de temperatuur
beneden de 90
o
C komt zal het toestel bij
aanwezige warmtevraag weer ontsteken.
Controleer de werking van de cv-pomp;
Te hoge cv-retour temperatuur
De temperatuur van de cv-retourleiding na de
wisselaar is hoger dan 99
o
C geworden.
Controleer of de doorstroming van de cv-
installatie in orde is;
Als de temperatuur beneden de 90
o
C komt zal
het toestel bij aanwezige warmtevraag weer
ontsteken.
Controleer de werking van de pomp.
Cv-aanvoersensor fout:
Niet aangesloten of defect
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten;
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25
o
C dient ca 10 kOhm te zijn.
12.1 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen
34
Cv-retoursensor fout:
Niet aangesloten of defect
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten
Controleer of de sensor niet defect is.
De weerstand bij 25
o
C dient ca 10 kOhm te
zijn.
Tapwatersensor fout:
Niet aangesloten of defect
Controleer of de stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten;
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25
o
C dient ca 10 kOhm te zijn
Rookgas-sensorfout
Deze sensor is standaard niet gemonteerd.
Controleer of op aansluiting 1-2 van
connector X7 op de hoofdprint een weerstand
van 10kOhm is geplaatst.
Buitenvoeler fout
Indien buitenvoeler aangesloten:
Controleer of de aansluitingen op de sensor in
orde zijn. Mogelijk is de sensor defect.
(NTC 10kOhm)
Indien de buitenvoeler niet is aangesloten:
Er is een verkeerde verbinding of kortsluiting
op aansluiting 7-8 van de toestelconnector.
Bij een open contact zal deze storing niet
optreden.
Te hoge waterdruk
Kan alleen voorkomen als er een water-
druksensor gemonteerd is. (optioneel)
Als de druk lager dan 2,5 bar wordt zal deze
fout zich vanzelf opheffen.
Standaard is er echter een watergebrek-
schakelaar gemonteerd, waarbij deze fout niet
voor kan komen.
Interne printfout
Deze fout treedt direct op als er spanning op het
toestel wordt gezet en de interne software wordt
getest. Bij deze fout is de print defect.
(fout met de EEPROM) Vervang de print.
Interne printfout
Deze fout treedt direct op als er spanning op het
toestel wordt gezet en de interne software wordt
getest. Bij deze fout is de print defect.
(fout met de RAM) Vervang de print.
Interne printfout
Deze fout treedt direct op als er spanning op het
toestel wordt gezet en de interne software wordt
getest. Bij deze fout is de print defect.
(fout met de EEPROM) Vervang de print.
De delta-T is hoger dan de ingestelde waarde
geweest. Dit is het geval als de watercirculatie
niet voldoende is. Ook als de brander uit is
zullen ze blijven knipperen.
Pas bij de volgende wamtevraag zal dit over-
gaan. Er is in deze situatie wel warmtevraag
mogelijk.
Controleer of alle radiatorkranen openstaan en
als er een bypass is gemonteerd, controleer
deze.
o
C Ohm
o
C Ohm
o
C Ohm
0 32.150 35 6.530 70 1.750
5 26.310 40 5.330 75 1.480
10 19.860 45 4.370 80 1.260
15 15.890 50 3.600 90 920
20 12.490 55 2.990 95 790
25 10.000 60 2.490 100 680
30 8.060 65 2.090
Elektrische weerstand van de sensoren
Controle op juiste werking van sensoren
Open een warmwaterkraan; Sluit deze na 10 seconden;
Controleer, nadat de brander is uitgeschakeld, de
temperaturen c, t en r (na drukken op M)
De temperaturen moeten ongeveer aan elkaar gelijk zijn.
12.2 Uitlezen van de historie:
opslag van opgetreden storingen
Iedere storing wordt in het geheugen van de automaat
opgeslagen (maximaal 10). Om een goede analyse te
maken van het functioneren van het toestel, is het mogelijk
om de storingsstatus te bekijken. Dit kan als volgt:
Uitlezen van de storingen
1. Druk gedurende 5 seconden tegelijk op en .
(Druk eerst op de en dan op de ).
Nu zal de historie-status actief worden. Als u herhaal-
delijk op
drukt, zijn er achtereenvolgens 10 fout-
codes te zien. In het linker display zal een volg-cijfer te
zien zijn. In het rechter display zijn de fout-codes te
zien.(zonder bijbehorende letter)
2. Druk op
. De voorlaatste fout-code wordt vermeld.
3. Druk op om weer terug te gaan.
Om weer terug te komen in het normale bedrijfs-
programma dient u nogmaals de beide knoppen 5
seconden in te drukken. Eerst en dan ).
Als u gedurende ca. 4 min. geen toets meer in drukt, zal
het display vanzelf in zn normale bedrijfstatus komen.
Temperatuur tapwatersensor te hoog
Controleer de som van parameter 17 en 20
niet hoger is dan 70, pas dit zonodig aan.
Zie voor uitleg op blz. 28.
De water inlaattemperatuur kan hoog zijn, bv.
bij een zonneboiler. Deze code is uitsluitend
een signalering. Het toestel blijft echter
normaal functioneren.
35
12.3 Overzicht van het toestel en service-onderdelen
Let op bij vervangen
van onderdelen:
Trek de stekker uit
het stopcontact!
Figuur 12.1. Overzicht van de ECONPACT 127C / 135C
5. Gesloten ruimte
6. Bedieningspaneel
7. Gastoevoer
8. Warm waterleiding
9. Koud waterleiding
10. Aanvoer-cv
11. Retour-cv
14. Overstortventiel ............................................... 3250012
16. Ventilator ......................................................... 3286301
Pakking ventilator-mengbuis ............................ 3287025
19. Verbrandingskamer
21. Gasinspuiter
22. Branderbed ..................................................... 3286492
29. Toesteluitgang verbrandingsgassen
32. Toestelcv-pomp 127C ...................................... 3287405
Toestelcv-pomp 135C ...................................... 3286405
34. Sensor NTC (opklik) 22mm .............................. 3286130
35. Leiding cv-aanvoer + luchtafscheider ............ 3286456
36. Automatische ontluchter ................................. 3286101
Pakking t.b.v. autom. ontluchter ....................... 3286180
37. Zeef t.b.v. stromingssensor t/m serienr 0039L 3250072
Zeef t.b.v. stromingssensor na serienr 0039L 3287072
39. Hoeveelheidsbegrenzer
42. Temperatuursensor (warm tapwater) ............ 3286130
44. Gasblok VK4115V kompleet ............................ 3286201
Pakking (kurk) t.b.v. gasblok ........................... 3286190
49. Beveiliging 100
0
C ............................................. 3286132
68. Elektrakast met print
artikelnr.:
artikelnr.:
82. Ionisatiepen ..................................................... 3286409
83. Branderautomaat ............................................. 3287134
101. Print DMF04 ..................................................... 3287414
Zekering 3,15 AT (p.10st) ................................ 3286098
Zekering 2,0 AT (p.10st) .................................. 3286099
114. Laagwaterdrukbeveiliging kompleet ................ 3286404
130. Tapwaterpomp 127C ....................................... 3287405
Tapwaterpomp 135C ....................................... 3286405
136. Stromingssensor t/m serienr. 0039L ............... 3285011
Stromingssensor haaks na serienr. 0039L ..... 3287011
145. Manometer ....................................................... 3287108
154. Sifon
161. Warmtewisselaar tapwater 127C ................... 3286102
Warmtewisselaar tapwater 135C ................... 3286010
179. Terugslagklep intern 3/4" ................................. 3286107
Terugslagklep 1"/22knel................................... 3287106
186. Sensor NTC (opklik) 22mm .............................. 3286130
188. Gloeiplug + bevestigingsset ............................ 3286410
194. Wisselaar tapwater ......................................... 3286102
195. Voorraadvat (cv-zijdig)
196. Condensopvangbak
197. Handontluchter
200. Ontluchtkraan 1/4" buitendraad ....................... 3286104
202. Trafo 70VA...................................................... 3286136
204. Pc-aansluiting
207 Toestelconnector
230V voedingskabel inclusief stekker ............. 3286644
36
5. Gesloten ruimte
6. Display
7. Gastoevoer
8. Uitlaat warm tapwater
9. Toevoer koud tapwater
10. Aanvoer-cv
11. Retour-cv
14. Overstortventiel cv-zijdig
16. Ventilator
19. Verbrandingskamer
29. Toesteluitgang verbrandingsgassen
32. Toestel cv-pomp
34. Temperatuursensor (cv-aanvoer)
35. Luchtafscheider
36. Automatische vlotterontluchter
42. Temperatuursensor voor warm tapwater
44. Gasblok
49. Maximaalthermostaat
68. Elektrakast
82. Ionisatie-elektrode
83. Branderautomaat
101. Print
114. Watergebrekschakelaar
130. Tapwaterpomp
136. Stromingssensor voor warm water
145. Manometer
161. Condenserende warmtewisselaar cv
179. Terugslagklep (interne en externe)
186. Temperatuursensor (cv-retour)
188. Gloeiontsteker
193. Sifon
194. Warmtewisselaar tapwater
195. Voorraadvat.
196. Condensopvangbak
197. Handontluchter
198. Siliconen-slang (voor pneumatisch signaal)
199. Afdichtdop
200. Aftapkraan cv-water
201. Mengkamer
202. Transformator 230V/24V
204. Pc-aansluiting
207. Toestelconnector
Werking voor de cv-installatie
Aansturing
Als de kamerthermostaat warmtevraag creëert, zal het
toestel ontsteken. Als het toestel in de wachttijd staat (na
cv-of tapwatervraag) of als het functioneert voor tapwater-
werking, zal het pas ontsteken wanneer deze condities zijn
opgeheven. Op het display is bij cv-werking een -c- te zien.
Waterstroom
Als de cv-pomp (32) in werking is, stroomt het opge-
warmde cv-water uit de wisselaar (161) naar de cv-
installatie en via de retourleiding weer terug. Als de
toestel-cv-pomp in werking is, zal de interne keerklep in de
leiding tussen het voorraadvat (195) en de tapwaterpomp
(130) zich sluiten, zodat er geen water door het tapwater-
circuit kan lopen.
Werking voor tapwater verwarming
Aansturing
Er zijn twee manieren waarop het toestel kan gaan werken
op tapwaterbedrijf:
1. Via de flowsensor (136): Er wordt water getapt;
2. Via de warmhoudstand: De tapwatersensor (42) meet
dat de temperatuur van het voorraadvat (195) onder zijn
ingestelde waarde is gekomen en het vat wordt
bijgewarmd.
13.1 Werking van het toestel
Figuur 13.1 Het principeschema van de ECONPACT 127C / 135
Tapwatervraag heeft altijd voorrang op werking voor de cv-
installatie. Als het toestel in werking is voor de cv-installa-
tie, zal er bij een vraag voor tapwaterverwarming direct
worden overgeschakeld.
Op het display is bij werking voor tapwater een -t- te zien.
Waterstroom
Het opwarmen van het tapwater gebeurt via een cv-zijdige
circulatie van het water. Het cv-water wordt door de
tapwaterpomp (130) door de warmtewisselaar (161)
gepompt, waar het wordt verwarmd. Daarna zal het water
door de tapwater warmtewisselaar (194) stromen, waar
het cv-water zijn warmte afgeeft aan het langststromende
tapwater. Om snel warmwater te kunnen leveren, is er een
cv-zijdig voorraadvat (195) ingebouwd, die samen met een
snelle ontsteking van de brander het tapwater snel op de
gewenste temperatuur brengt. Het voorraadvat wordt na
iedere tapping weer naverwarmd, zodat het toestel bij de
volgende tapwatervraag weer snel warm water kan
leveren. Als er lange tijd geen warm water wordt gebruikt,
zal de regeling van het toestel ervoor zorgen dat in korte tijd
(op laagvermogen) het voorraadvat weer op temperatuur
wordt gebracht.
Door de combinatie van warmtewisselaar voor tapwater
(194) en de plaats van de tapwatersensor (42), kan de
werkelijk uitstromende watertemperatuur en de door de
sensor gemeten watertemperatuur enkele graden
verschillen.
13. WERKING EN TECHNISCHE GEGEVENS
37
Opstartcyclus
1. De stekker wordt in het stopcontact gestoken.
2. De ventilator (16) draait ca. 45 sec. op het
maximum toerental. (aanduiding FHI);
3. Tegelijkertijd draaien de beide pompen (32 en 130)
(30 sec. aan, 15 sec. uit)
Afhankelijk van de omstandigheden, eindigt het opstarten
in de volgende situatie:
-0- standby (ruststand);
-t- werking voor tapwater (ook opwarmen voorraadvat)
-c- werking voor de cv-installatie;
A /E /L storing.
Ontsteking
Ontstekingsprocedure:
1. Warmtevraag aanwezig:
-t- : tapwaterverwarming of verwarming voorraadvat;
-c- : centrale verwarming.
2. bij tapwatervraag gaat de tapwaterpomp (130)
draaien;
bij cv-vraag gaat de cv-pomp draaien (32).
3. De ventilator (16) wordt bekrachtigd.
4. De gloeiontsteker (188) gaat gloeien. (ca. 2 sec. na
ventilator-bekrachtiging)
5. Het gasblok (44) opent de gastoevoer. (ca. 4 sec. na
ventilator-bekrachtiging)
6. Na de ventilator wordt het gas in de luchtstroom
gespoten, waarna wordt verdeeld en gemengd.
7. Bij de brander wordt het mengsel door gloeiontsteker
(188) ontstoken, waarna de verbrandingsgassen via
de wisselaar (161) hun warmte aan het langs-
stromende water overdragen.
8. De gloeiontsteker schakelt uit als er ionisatiesignaal
is. Dit signaal wordt met de ionisatie-elektrode (82)
gemeten. De brander moet in maximaal 10 seconden
na het openen van de gasklep ontsteken. Indien dit
niet gebeurt, gaat het toestel op vlamstoring (A01). Als
het ionisatie-signaal wordt gemeten, zal er een punt op
het display verschijnen.
9. Na een goed verlopen start zal de ventilator de eerste 5
seconden op minimaal 60% van zijn vermogen blijven
draaien.
10.Hierna volgt vrijgave van de regeling.
Herstart
Als het ionisatiesignaal wegvalt, doet de brander nog een
ontsteekpoging. Na de start, maximaal twee keer extra
(binnen 2 minuten). Dit geldt ook tijdens normaal bedrijf.
Als het herstarten niet lukt, valt het in A04-storing.
Werking van de modulatie
Vanuit de hoofdprint wordt het toerental van de ventilator
(16) geregeld. Door de pneumatische koppeling via het
siliconen slangetje (198) wordt het gasblok (44) voorzien
van een pneumatisch signaal en wordt de gasregelklep
open gestuurd. Hoe groter het toerental van de ventilator,
hoe hoger de druk in het slangetje en andersom. Deze
druk wordt in het gasblok als signaal gebruikt om meer of
minder gas te geven. Door deze directe koppeling blijft de
gas/luchtverhouding 1:1. Bij een aangesloten AAN/UIT-
thermostaat bepaald de toestelregeling zelf op welk
vermogen het toestel warmte aflevert. Bij een aangesloten
OpenTherm-regelaar bepaalt deze regelaar op welk
vermogen het toestel werkt.
Einde warmtevraag
1. Gasblok (44) stopt de gastoevoer;
2. De ventilator (16) draait 20 seconden na;
3. Na cv-verwarming draait de cv-pomp 7 minuten na
(afhankelijk van de instelling); Na tapwaterverwarming
draait de tapwaterpomp 2 minuten na. (instelbare
parameter)
Wachttijden
Na tapwatervraag schakelt het toestel pas na een wacht-
tijd van 2 minuten eventueel over op cv-bedrijf. Het display
geeft een -p- aan. (instelbare parameter)
Wachttijd voor cv / anti-pendelcyclus
Als de cv-aanvoertemperatuur 5
o
C boven het setpoint
komt, schakelt de brander uit. Pas als de temperatuur
10
o
C is gezakt, kan het toestel na 4 minuten weer inko-
men (instelbare parameter). Op het display is nu een -q- te
zien.
Directe beveiligingen
Ionisatie-elektrode (82)
Gedurende het ontsteken en branden zal de ionisatie-
elektrode (82) controleren of de vlam aanwezig blijft. De
punt op het functiedisplay geeft aan of dit signaal aanwe-
zig is. Als het signaal er niet is of wegvalt, zal het toestel in
A01-storing gaan. Deze storing is middels de RESET-
toets op te heffen.
Delta-T beveiliging warmtewisselaar (34 en 186)
Om de warmtewisselaar (161) te beveiligen tegen een te
groot temperatuurverschil, wordt het temperatuurverschil
tussen de cv-aanvoer- en cv-retoursensor gemeten.
Bij overschrijding van dit temperatuurverschil wordt het
vermogen teruggemoduleerd (evt. naar laagstand)
(instelling: 22
o
C; instelbaar tussen 15 - 35
o
C)
Maximaalthermostaat (49)
Als deze thermostaat een cv-aanvoertemperatuur van
meer dan 100
o
C meet, valt het toestel in een A02-storing.
Laagwaterdrukbeveiliging (114)
Als de waterdruk onder de ca. 0,9 bar komt, zal het toestel
uitschakelen en in een F5-storing gaan staan.
Als de druk weer voldoende is, zal deze storing automa-
tisch opgeheven worden.
Overstortventiel cv-zijdig (14)
Dit overstortventiel zal bij een cv-druk die hoger is dan
3 bar inwerking treden.
Vorstbeveiliging (34)
Het toestel wordt d.m.v. een vorstbeveiligingsfunctie via de
cv-aanvoersensor (34) beveiligd tegen bevriezing. Als de
temperatuur bij deze sensor onder de 4
o
C komt, zal het
toestel op laagstand gaan branden en na een
temperatuurverhoging tot 15
o
C weer uitschakelen.
Voorkomen van het vastzitten van de cv-pomp (32)
Om te voorkomen dat de cv-pomp (32) in de zomerperiode
vast gaat zitten, zal deze iedere 24 uur enkele seconden
bekrachtigd worden.
38
13.2 Extern beschikbare opvoerhoogte
Bij de installatie van het toestel dient m.b.t. de pompen op
twee zaken gelet te worden:
1. De tapwaterpomp moet altijd op maximaal staan.
(als er geen schakelaar op zit staat hij maximaal)
2. De cv-pomp moet de weerstand van de aangesloten
cv-installatie kunnen overwinnen en bij het werkpunt
van die weerstand dient de stroming voldoende te
blijven.
Werkpunt, opvoerhoogte en weerstand
Het werkpunt van een installatie is het punt waar de totale
weerstand van het toestel en de installatie in evenwicht is
met de opbrengst van de pomp. Dit werkpunt wordt
gekenmerkt door een bepaalde volumestroom en een
druk. Deze druk is het drukverlies van het totale systeem.
Het werkpunt ligt op de lijn in de pompkarakteristiek.
Er dient i.v.m. deze volumestroom op twee zaken gelet te
worden:
1. De weerstand van de cv-installatie mag niet te groot
worden, omdat de doorstroming dan te beperkt wordt.
Het temperatuurverschil over de wisselaar moet 22
o
C
kunnen zijn. (voor max. vemogen bij 80/60
o
C)
Als de weerstand van de cv-installatie klein is, kan de
pomp 1 of 2 standen terug worden gezet.
2. De volumestroom dient minimaal 200l/h te zijn.
Bij een cv-installatie met alleen thermostatische
radiatorkranen dient daarom een bypass geïnstalleerd
te worden die hiervoor zorgt.
Uitleg van de grafiek
In de grafiek wordt de extern beschikbare pompopvoer-
hoogte weergegeven. Dit is dus geen grafiek met de
pompopvoerhoogte van de pomp alleen. De weerstand
van het toestel is van de pompopvoerhoogte afgetrokken
en wat overblijft is de externbeschikbare pompopvoer-
hoogte, ook wel genoemd:
- pomp-opvoerhoogte min de weerstand toestel
(cv-zijdig).
- maximaal toelaatbare weerstand van het aangesloten
cv-systeem.
- restopvoerhoogte.
13.3 Tapwaterzijdig drukverlies
Het tapwaterzijdig drukverlies
Als de hoeveelheid doorstromend tapwater in het toestel
toeneemt, zal ook het drukverlies (weerstand) over het
toestel toenemen. Dit drukverlies wordt grotendeels
bepaald door de hoeveelheidsbegrenzer. Als de kraan
helemaal open wordt gedraaid, zal de volgende situatie
zich voordoen.
De waterdruk voor het toestel zal in evenwicht komen met
het totale drukverlies over het toestel (de
hoeveelheidsbegrenzer), inclusief het leidingsysteem met
de kraan. Bij dit evenwicht, het werkpunt, hoort een
volumestroom. De weerstand van de hoeveelheids-
begrenzer is zo gekozen dat de nominale volumestroom
bij de meest voorkomende voordruk ligt.
Wat te doen bij een te lage voordruk
Als de voordruk bij het toestel te laag is, bijvoorbeeld bij
hoogbouw, zal het evenwicht te ver verschuiven, waardoor
de volumestroom minder wordt.
Om de volumestroom weer te vergroten moet de
hoeveelheidsbegrenzer uit het toestel worden verwijderd.
Het gevolg hiervan is dat het evenwicht weer te ver naar de
andere kant verschuift, waardoor de volumestroom weer
veel te groot wordt. Plaats een instelbaar kraantje om de
volumestroom nu goed in te kunnen stellen.
De externe beschikbare opvoerhoogte
Figuur 13.2
1. Het drukverlies met hoeveelheidsbegrenzer.
2. Het drukverlies zonder hoeveelheidsbegrenzer.
Tapwaterzijdig drukverlies ECONPACT 135C
Figuur 13.4
Tapwaterzijdig drukverlies ECONPACT 127C
Figuur 13.3
39
13.4 Technische gegevens
Specifikaties eenheid Econpact 127C Econpact 135C
Capaciteit
nominale belasting (G25; b.w.) kW 28,0 - 8,3 35,0 - 10,4 b.w.= bovenwaarde
(o.w.) kW 25,2 - 7,5 31,5 - 9,4 o.w.= onderwaarde
modulatiebereik % 30 - 100 30 - 100
Centrale verwarming
nominaal vermogen 80/60°C kW 24,9 - 7,4 31,3 - 9,3
50/30°C kW 27,0 - 8,1 33,5 - 10,2
vollastrendement (CE) o.w. (b.w.) 80/60°C % 99,0 (89,1) 99,6 (89,6)
vollastrendement (CE) o.w. (b.w.) 50/30°C % 107,2 (96,5) 106,2 (95,6)
laagstandrendement (CE) o.w. (b.w.) 36/30°C % 109,5 (98,6) 109,8 (98,8)
regeling modulerend modulerend
waterinhoud cv-zijdig l. 7,0 7,0
toelaatbare waterdruk bar 3,0 - 1,0 3,0 - 1,0
cv-aanvoertemperatuur (instelbereik) °C 90 (30 - 90) 90 (30 - 90)
begrenzing cv-zijdig vermogen (bereik) % 100 (40 - 100) 100 (40 - 100)
Tapwater
vermogen kW 24,9 - 7,4 31,3 - 9,3
voorraad (cv-zijdig) l. 6,5 6,5
nom. tapdebiet (±62°C) l/min. ± 6,5 ± 8,0
aangepast tapdebiet (bij 40°C) l/min. ± 11 ± 13,5
tapdrempel l/min. ± 1,0 ± 1,0
watertemperatuur (fabrieks-setpoint) °C ± 62 (58) ± 62 (58)
warmwatersetpoint (instelbereik) 40-80 40 - 80
cv-/warmwateromschakeling dubbele pomp dubbele pomp
waterinhoud tapwater-zijdig l. 0,2 0,2
toelaatbare max. tapwaterdruk bar 10 10
Gaskeurlabels
Hoog Rendement 107 HR107 (EPN=0,95) HR107 (EPN-rekenwaarde = 0,95)
Schone Verbranding SV SV
Naverwarmen Zonneboiler NZ NZ
Comfort Warm water CW3 CW4
Brandertechniek
ontsteking gloeiontsteker gloeiontsteker
branderdruk (G25; min - max) mbar 1 - 8 1 - 8 (G25 = aardgas)
gasvoordruk (G25; tolerantie) mbar 25 (20 - 30) 25 (20 - 30)
gasverbruik (G25; max.) m3/h (l/min) 2,9 (48,2) 3,6 (60,2)
branderdruk (G31; min - max) mbar 1 - 8 1 - 8 (G31 = propaan)
gasvoordruk (G31) mbar 30 - 50 30 - 50
gasverbruik (G31; max.) m3/h (l/min) 1,0 (16,4) 1,2 (20,4)
max. weerstand LTV/RGA m. pijplengte(ø80mm) 92 55
NO
x
emissiewaarde (n=1; vollast) ppm (mg/m
3
) 28,8 28,8
toestel-categorie II2L3P II2L3P
toestel-klasse C13, C33, C43 C13, C33, C43
C53, C63, C83 C53, C63, C83
Elektrisch
voeding V / Hz 230 / 50 230 / 50
anticipatie instelling aan/uit kamerthermostaat Amp. 0,12 0,12
kamerthermostaatpanning V (~) 24 24
modulerende kamerthermostaat OpenTherm (5V) OpenTherm (5V)
opgenomen vermogen (rust / max.) W 12 / 150 12 / 150
IP-klasse (* 44 bij vaste 230 V aansluiting) 42 - 44* 42 - 44*
zekeringen Amp. 3,15 en 2 (traag) 3,15 en 2 (traag)
vlamsignaal (fase-ongevoelige automaat) micro Amp. 0,5 (laagstand) 0,5 (laagstand)
Constructieve informatie
gewicht kg 45,2 46,6
afmetingen (h*b*d) mm 720*460*284 720*460*284
cv-retouraansluiting ø mm 22 (3 cm lang) 22 (3 cm lang)
cv-aanvoeraansluiting inch R1 R 1 (incl. terugslagklep 22 mm knel)
tapwateraansluitingen inch R1/2 R 1/2 (incl. aansluitpijpen: ø15 mm,
ca. 30 cm lang)
gasaansluiting inch R1/2 R 1/2 (incl. aansluitpijpen: ø15 mm,
ca. 30 cm lang)
rookgasafvoeraansluiting ø mm 80 80
luchttoevoeraansluiting ø mm 80* 80 (*2 mogelijkheden en concentrisch)
materiaal warmtewisselaar aluminium aluminium
materiaal brander keramisch keramisch
40
16 ventilator
32 toestel cv-pomp
34 temperatuursensor
(cv-aanvoer)
42 tapwatersensor
44 gasblok
49 maximaalthermostaat
68 elektrakast met print
72 kamerthermostaat
(aansluiting)
82 ionisatie-elektrode
83 branderautomaat
101 hoofdprint
104 zekering
114 watergebrekschakelaar
130 tapwaterpomp
13.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector
Figuur 13.5 Overzicht van de print-layout
1 -2 Aansluiting van één of meer kamerthermostaten met
potentiaalvrij contact; warmteversnelling op 0,12 A instellen!
DOORVERBINDING OPEN AANSLUITING
3 - 4 Comfortstand. Economy-stand.
Met een doorverbinding (wel warm water)
is de comfortstand altijd aan, Mogelijk d.m.v. displayinstelling
onafh. van displayinstelling Zie hoofdstuk 9.7 en 10.3.
5 - 6 Stromingssensor geactiveerd Stromingssensor niet
(standaard) geactiveerd: Geen warm
water mogelijk
7 - 8 Aansluiting van een buitentemperatuurvoeler (optie)
(NTC- 10kOhm bij 25
o
C)
9 - 10 Aansluiting OpenTherm-kamerthermostaat (max. 1 stuk)
11 - 12 Niets aangesloten
Bij aansluiting zonneboiler: Volg de aansluit-instructies!
Bij aflevering
vanaf fabriek:
Figuur 13.6 Toesteloverzicht
Aansluitingen
toestelconnector
Deze weerstand is alléén gemonteerd bij
DMF04A en B (vanaf serienr 0220L....).
Dit mag bij de DMF04 absoluut niet.
136 stromingssensor
138 buitentemperatuurvoeler
(optioneel)
139 OpenTherm-kamerthermostaat
145 weerstand
(plaats digitale manometer)
186 temperatuursensor
(cv-retour)
188 gloei-ontsteker
191 weerstand
(plaats rookgas-sensor)
202 transformator 230V/24V
203 230V-voeding
204 pc-aansluiting
207 toestelconnector
41
Fabrikant Ferroli S.p.A
Adres:via Ritonda 78/A 37047
San Bonifacio (VR) Italië
verklaart hiermede dat de Agpo HR ECONPACT 127C
alsmede de Agpo HR ECONPACT 135C
voldoet aan de bepalingen van de Richtlijn Gastoestellen (90/36/EEG).
14.1 CE-markering
14. CERTIFICATIES VAN DE AGPO HR ECONPACT 127C / 135C
14.2 Gaskeurlabels
Naast de standaard CE-veiligheidseisen geven de
gaskeurlabels aan dat het toestel voldoet aan extra
kwaliteitseisen. Deze hoge Nederlandse kwaliteitseisen
betreffen onder andere de doelmatigheid, duurzaamheid
en het installatiegemak van het toestel. De verschillende
labels geven bovendien extra informatie over het rende-
ment, de beperkte uitstoot van schadelijke stoffen, de
mogelijkheid om een zonneboiler aan te kunnen sluiten
en het comfort van de tapwatervoorziening. De
ECONPACT heeft de volgende gaskeurlabels:
CW: Comfort Warmwater
Het comfort van de tapwaterinstallatie wordt met dit
gaskeurlabel onderscheiden. De verschillende klassen
lopen op van 1 t/m 6, waarbij 6 de hoogste graad van
comfort heeft. Zie voor meer informatie in de gaskeur-
uitgaven van Gastec n.v.
CW3: Comfort Warmwater, klasse 3 voor de Econpact
127C. Specifieke leidinglengte 10/12mm: 24m
(bij fabrieksinstelling van de parameters en het tapwater-
setpoint.)
CW4: Comfort Warmwater, klasse 4 voor de Econpact
135C. Specifieke leidinglengte 10/12mm: 18,75m
(bij fabrieksinstelling van de parameters en het tapwater-
setpoint.)
HR 107: Hoog Rendement
Het rendement van de ECONPACT is meer dan 107%
(onderwaarde) Deze is namelijk 109,3%
HRww: Hoog Rendement Warm Water
SV: Schone Verbranding
Door de keramische brander heeft het toestel zeer weinig
uitstoot van milieuvervuilende stoffen.
NZ: Naverwarming zonneboiler
Het toestel is geschikt om als naverwarmer voor een
zonneboiler aangesloten te worden.
42
Garantiebewijs A.u.b. op sturen naar Agpo b.v.
Naam:
Adres:
Uitknippen en in gefrankeerde enveloppe zenden aan:
Agpo b.v.
Postbus 3364
4800 DJ Breda
Stempel en handtekening installateur
Datum van ingebruikstelling:
Toestelgegevens
(Vermeldt op de witte sticker achter de klep)
ECONPACT 127C
ECONPACT 135C
Serienummer:
Dit nummer altijd vermelden. Belangrijk i.v.m. garantie!
GARANTIEVOORWAARDEN
Dit Agpo produkt wordt door Agpo b.v. aan de installateur gegarandeerd onder de onderstaande voorwaarden. De installateur
garandeert dit produkt onder dezelfde volgende voorwaarden aan de gebruiker:
1 De garantietermijn is geldig vanaf de installatiedatum en na ontvangst binnen 8 dagen van het volledige ingevulde en
ondertekende garantiebewijs.
2 De garantietermijn voor cv-ketels en apparatuur bedraagt 2 jaar.
3 Het toestel dient te zijn geïnstalleerd door een erkend installateur volgens de geldende algemene en plaatselijke voorschriften en
met inachtneming van de door Agpo verstrekte installatie- en inbedrijfsstellings voorschriften.
4 Het toestel moet geïnstalleerd blijven op de oorspronkelijke plaats.
5 De garantie vervalt indien:
- gebreken aan het toestel niet zo spoedig mogelijk nadat ze ontdekt werden of ontdekt hadden kunnen worden, schriftelijk
aan de installateur worden gemeld;
- gebreken zijn veroorzaakt door fouten, onoordeelkundig gebruik of verzuim van de consument die de opdracht heeft
gegeven of rechtsopvolger, danwel door van buiten komende oorzaken;
- gedurende de garantietermijn zonder schriftelijke toestemming van de installateur van het toestel aan een derde opdracht is
verstrekt van welke aard dan ook om aan het toestel voorzieningen te treffen, danwel wanneer door de consument zelf
zodanig voorzieningen zijn getroffen.
- gedurende de garantieperiode niet periodiek deskundig onderhoud wordt verricht aan apparatuur die onderhoud behoeft;
6 De consument dient een beroep op de in dit artikel omschreven garantieverplichtingen in de eerste aanleg schriftelijk te doen bij
de installateur en wel binnen vijf werkdagen nadat de fout of het gebrek is geconstateerd of redelijkerwijs geconstateerd had
kunnen worden.
7 Voorts gelden de bepalingen, opgenomen in artikel 14 van onze Algemene verkoop- en Betalingsvoorwaarden, zoals gedepo-
neerd bij de Kamer van Koophandel te Breda, onder nummer 219 d.d. 9-10-1992.
Voor de vervolgschade aan het Agpo toestel, anders dan ter zake van een gebrek dat onder de boven omschreven garantie valt
wordt door Agpo b.v. niet ingestaan. Agpo b.v. is jegens de gebruiker voorts niet aansprakelijk voor door de gebruiker geleden
zuivere vermogensschade en/of bedrijfsschade van welke aard dan ook.
Garantiebewijs Deze kopie kunt u in
de handleiding laten ziten
Stempel en handtekening installateur
Datum van ingebruikstelling:
Toestelgegevens
(Vermeldt op de witte sticker achter de klep)
ECONPACT 127C
ECONPACT 135C
Serienummer:
Dit nummer altijd vermelden. Belangrijk i.v.m. garantie!
Agpo b.v.
Postbus 3364
4800 DJ Breda
Naam:
Adres:
GARANTIEBEWIJS
13


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for AGPO HR ECONPACT 127C at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of AGPO HR ECONPACT 127C in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,7 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info