Balansventielatie wil zeggen dat de hoeveelheden
toe- en afvoerlucht gelijk zijn. Een balansventilatie-
systeem met warmteterugwinning draagt bij aan
energiebesparing, een gezond binnenklimaat, een
optimaal leefmilieu en het voorkomt vochtproble-
men.
De toevoer- en afvoerventielen in de woon-,
slaapvertrekken en/of de hal zijn zorgvuldig
door de installateur ingesteld waardoor de
luchttoevoer en luchtafvoer met elkaar in
balans gebracht zijn. Aan deze instellingen
mag daarom niets worden veranderd.
Om goede en tochtvrije luchtdoorstroming
in de woning te verkrijgen is er, onder de
binnendeuren, bewust een opening vrijge-
laten. Wanneer deze openingen worden
afgedicht, door bijvoorbeeld deurrubbers of
zelfs hoogpolig tapijt, zal de luchtdoorstro-
ming in uw woning stagneren. Het systeem
zal hierdoor niet meer optimaal functione-
ren. Ook het openen van ramen en deuren
heeft een negatieve invloed op het opti-
maal functioneren van het systeem.
3.2.1Werking bypass
Zie figuur 3.3. Type OPTIFOR-B is uitgerust met
een BYPASS (E). Type OPTIFOR kan naderhand
worden uitgerust met een bypass d.m.v. een
bypass inbouwset . Door het inschakelen van deze
bypass wordt een groot gedeelte van de afvoer-
lucht door de bypass en niet door de wisselaar
geleidt. Hierdoor is het mogelijk om in de zomer-
maanden het huis met nachtlucht te verfrissen.
De relatief frisse buitenlucht wordt namelijk niet
verwarmd door de warmere binnenlucht.
De temperatuur waarop de bypass wordt
geregeld kan door de bewoner worden
ingesteld. Op het display van de OPTIFOR is
hiervoor een toets "comforttemperatuur" aange-
bracht. De OPTIFOR zal de ingestelde temperatuur
nastreven.
De OPTIFOR is beveiligd tegen het bevriezen van
de tegenstroomwisselaar. In de afvoerlucht is hier-
voor een temperatuurvoeler aangebracht. Bij een te
lage temperatuur wordt elektronisch het toerental
van de toevoerventilator verminderd, hierdoor wordt
minder warmte aan de afvoerlucht onttrokken en
wordt bevriezen voorkomen.
3.3 Combinatie van MFT-M & Econpact:
de OPTIFOR
Het CV-toestel "Econpact" onttrekt zijn verbran-
dingslucht uit de afvoerluchtstroom van de OPTI-
FOR; zie figuur 3.3. Dit gebeurt nadat de lucht-
stroom door de wisselaar is geleid. Verderop in de
afvoerluchtstroom worden de rookgassen in deze
luchtstroom toegevoerd. De terugstroming van
rookgassen wordt beveiligd door een terugslagklep
(F). Deze klep wordt automatisch op correcte wer-
king gecontroleerd.
3.3.1 Werking terugstroombeveiliging
De OPTIFOR is middels een speciale terugslagklep
beveiligd tegen de terugstroming van rookgassen
naar de woning. Deze veiligheidsvoorziening wordt
automatisch iedere 22 uur op zijn werking gecon-
troleerd.
De terugstroombeveiliging voorkomt dat er bij een
storing bij u of, toegepast in collectieve opstelling,
bij uw benedenburen rookgassen terug de woning
in kunnen stromen. Zodra de druk in het afvoersys-
teem te laag wordt sluit de klep zich automatisch
en wordt dit door de elektronica gesignaleerd. Na
een bepaalde veiligheidstijd zal het CV-toestel auto-
matisch worden uitgeschakeld.
Verwijder nooit de Perilex steker uit de
wandcontactdoos. Het verwarmingstoestel
kan door de rookgasterugstroombeveiliging
alleen functioneren met een ingeschakeld
multifunctioneel toestel
In verband met de veiligheid zal bij een sto-
ring in het multifunctioneel toestel ook de
stroomtoevoer naar het CV-toestel worden
afgesloten.
4. Bediening
4.1 Ventilatiestanden
Met behulp van de driestandenschakelaar of met
behulp van de motorloze wasemkap, kunt u het
systeem in de volgende standen schakelen:
Stand 1 laag
In deze stand worden de luchttoevoer- en afvoer-
ventilator op een minimum stand gezet. Deze stand
kan worden ingeschakeld bij langdurige afwezig-
heid en eventueel 's nachts.
Stand 2 midden
In deze stand staan de luchttoevoer- en luchtaf-
voerventilator op een normaal toerental.
Stand 3 hoog
In deze stand staan de luchttoevoer- en luchtaf-
voerventilator op een hoog toerental. Kies deze
stand tijdens koken of douchen.
Beslist geen motorwasemkap op dit sys-
teem aansluiten!
De steker moet steeds in de wandcontact-
doos blijven, tenzij voor een ernstige sto-
ring of andere dringende reden het toestel
buiten bedrijf moet worden gesteld (bij-
voorbeeld waarschuwing van de brand-
weer).
4.2 Bedieningspaneel
In het front van de MFT-M bevindt zich een bedie-
ning- en uitleesmogelijkheid van het toestel met
een zevental bedieningstoetsen. Naast het tonen
van de bedrijfsstatus kunnen diverse instellingen en
temperaturen worden uitgelezen en bijgesteld.
8