17
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten toets ON/OFF indrukken.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
2. Apparaat uitzetten, toets ON/OFF (A) indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de
compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand
van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een
verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.