14
Indication de température
L’indicateur de température peut afficher plusieurs informations.
• En fonctionnement normal, il affiche la température régnant momentané-
ment dans l’appareil (température REELLE).
• Pendant le réglage de température, la température momentanément réglée
pour le compartiment congélateur est affichée avec clignotement (tempé-
rature de CONSIGNE).
Mise en service - Réglage de la température
1. Insérer la fiche dans la prise de courant.
2. Actionner la touche MARCHE/ARRET. Le voyant verte s’allume. La témoin
d’alarme (M) se met à clignoter puisque la température demandée n’a pas
été atteinte. Le signal sonore se déclenche.
3. Appuyez sur la touche (N), le signal coustique s’éteint.
4. Appuyez sur une des touches «J» ou «L» . L’indicateur de température chan-
ge d’affichage et indique par un clignotement la température de CONSIGNE
momentanément réglée.
5. Régler la température désirée en enfonçant les touches «J» (PLUS CHAUD)
et «L» (PLUS FROID) (voir section "Touches de réglage de la température").
L'affichage de la température indique immédiatement le réglage modifié. A
chaque actionnement de la touche, la température est modifiée de 1 ÞC.
D'un point de vue diététique, une température de -18 ÞC pour le compar-
timent congélateur est à considérer comme une température de stockage
suffisamment froide.
6. La témoin d’alarme (M) s’éteint quand la température demandée est attein-
te. Appuyer sur la touche d’alarme (P) pour arrêter l’alarme acoustique.
Frostmatic
Cette fonction FROSTMATIC accélère la congélation d’aliments frais et
protège en même temps les marchandises déjà entreposées d’un réchauffe-
ment indésirable.
1. En enfonçant la touche FROSTMATIC, on enclenche la fonction FROSTMA-
TIC. La lampe témoin jaune s’allume.
Si la fonction FROSTMATIC n’est pas interrompue manuellement, l’électro-
nique de l’appareil interrompt la fonction FROSTMATIC après presque 48
heures. La lampe témoin jaune s’éteint.
2. En enfonçant à nouveau la touche FROSTMATIC, on peut à tout moment
mettre manuellement fin à la fonction FROSTMATIC. La lampe témoin jau-
ne s’éteint.
39
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legv-
lak geplaatst worden.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk leg-
vlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Vochtigheidsregeling
Voor het legvlak boven de groente-
en fruitbakken bevindt zich een ver-
stelbaar ventilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven
kan m.b.v. een schuifje traploos gere-
geld worden.
Schuifje rechts:
ventilatiesleuven geopend.
Schuifje links:
ventilatiesleuven gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een
laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte
van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden.
