20
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich besli-
st aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden
tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
• Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
• Daardoor heeft u een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur
voorkomen en wordt stroom bespaard.
• Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevro-
ren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen daaraan vast vriezen.
1. De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van het apparaat plaat-
sen.
2. Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt
invriezen, dan dient u 24 uur van te voren de FROSTMATIC toets in te
drukken. op de koude instelling.
41
Bandeau de commande du compartiment
congélateur
H. Voyant de la fonction FROSTMATIC (jaune)
I. Touche FROSTMATIC
J. Touche de réglage de la température (pour températures plus chaudes)
K. Indicateur de température du congélateur
L. Touche de réglage de la température (pour températures plus froides)
N. Voyant alarme
M. Touche arrêt alarme
Touches de réglage de la température
Le réglage de la température se fait à l’aide des touches «J» et «L« .
Les touches sont en relation avec l’indicateur de température.
• Lorsqu’on appuie sur une des deux touches «J» (PLUS CHAUD) ou «L» (PLUS
FROID), l’indicateur de température passe de l’affichage de la température
REELLE (l'indicateur de température s'allume) à l’affichage de la tempéra-
ture de CONSIGNE (l'indicateur de température clignote).
• A chaque pression supplémentaire sur une des deux touches, la températu-
re de CONSIGNE est modifiée de 1 ÞC. La température CONSIGNE doit être
atteinte dans les 24 heures.
• Si on actionne aucune touche, l’indicateur de température affiche à nou-
veau la température REELLE après un bref délai (env. 5 s).
Température de CONSIGNE signifie:
La température qui doit régner dans le compartiment congélateur. La
température de CONSIGNE est indiquée par des chiffres clignotants.
Température REELLE signifie:
L'affichage de température indique la température qui règne effectivement
momentanément dans le compartiment congélateur. La température REEL-
LE est indiquée par des chiffres lumineux.