36
Vrieskast
• Temperatuurregelaar (E) naar stand „1“ draaien, het groene lampje (d) en
het rode lampje (A) gaan branden
• Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (C) in, het gele lampje (B) gaat
branden, het vriesaggregaat werkt kontinu.
• Pas als het rode lampje (A) niet meer brandt, schakelt u de snelvries-
schakelaar (C) uit, het gele lampje (B) gaat uit.
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Koelkast
• U steekt de steker van de koelkast in een contactdoos met randaarde.
Draai het temperatuurregelaar (G) in de richting van “1”. Het control-
lampje (F) brandt.
Stand „0“ betekent: uit.
Stand „1“ betekent: hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.
Stand „4“ betekent: laagste binnentemperatuur, koudste instelling.
Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat
de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u stand „4“
kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet beneden 0°C
komt en zet de temperatuurregelaar tijdig op stand „2“ of „3“ terug.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling
van de temperatuurregelaar (stand “3” tot “4”) kunnen er voor zorgen dat
de compressor continu werkt.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “2”
tot “3”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ont-
dooien weer automatisch.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast
niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is
er geen sprake van een storing.