98
Waterafvoer
De afvoerslang kan als volgt worden aan-
gesloten:
In een wastafel, gootsteen of badkuip
Om wegglijden van de slang te voorkomen,
kunt u hem het beste m.b.v. een stuk touw
aan de waterkraan of aan een haak in de
muur bevestigen.
Op een sifon
De vertakking moet
boven de sifon zitten,
zodat de kromming
zich min. 60 cm
boven de vloer bevindt.
Op een afvoerpijp
De hoogte van de
afvoerpijp moet zich tussen 60 en 90 cm vanaf de onderzijde van de
machine bevinden.
Het uiteinde van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, d.w.z. de binnen-
diameter van de pijp moet groter zijn dan de buitendiameter van de slang.
De afvoerslang mag tot max. 4 meter verlengd worden. Daarbij moet de
diameter van de verlengslang even groot zijn als de binnendiameter van
de originele slang. Gebruik een geschikt verbindingsstuk.
De verlengslang moet op de vloer liggen en mag alleen omhoog komen
als water wordt afgevoerd.
Elektrische aansluiting
Aansluiting alleen aan een volgens de voorschriften geïnstalleerd stop-
contact met randaarde, 220-230 V (50 Hz).
De aansluitwaarde bedraagt ca. 2,2 kW.
Benodigde zekering: 10 A.
Bij vaste aansluiting moet het apparaat d.m.v. een schakelaar in de
installatie (zekering, automatische zekering, aardlekschakelaar of iets
dergelijks) met een contactopening van minstens 3 mm van het net
gescheiden kunnen worden. Vaste aansluiting mag alleen door een
erkend elektro-installateur worden uitgevoerd.
Installatie