Avant la mise en service
Votre appareil étant destiné au stockage des aliments, prenez la précaution
de nettoyer l’intérieur avec de l’eau tiède et un savon inodore (produit uti-
lisé pour la vaisselle) avant toute utilisation.
Rincez et séchez soigneusement.
Attendez 2 heures avant de brancher votre appareil et de procéder au régla-
ge du thermostat.
Utilisation de votre appareil
1. Le thermostat
Il commande :
1. La mise en marche et l’arrêt de l’appareil. Le repère “ 0 ” correspond à la
position “ arrêt ” des deux compartiments.
2. Le réglage de la température à l’intérieur des deux compartiments.
Le repère 6 correspond à la position la plus froide.
A la mise en service de l’appareil ou après un arrêt prolongé
1. Si vous utilisez le compartiment congélateur.
Placez le thermostat sur la position 6 pendant 2 heures environ, avant d’in-
troduire les produits surgelés ou congelés dans le compartiment congéla-
teur.
Ramenez ensuite le thermostat sur la position d’utilisation normale.
2. Si vous n’utilisez pas immédiatement le congélateur
Les repères 1 et 6 étant des repères extrêmes, effectuez un premier réglage
sur une position intermédiaire (3 ou 4) en tenant compte des remarques ci-
dessous. Ensuite, seule votre expérience vous permettra de déterminer la
position convenant le mieux.
A la 1èr
e utilisation du compartiment congélateur :
Placez directement les produits surgelés ou congelés dans le compartiment
congélateur.
Remarque 1 :
La température à l’intérieur de l’appareil est fonction de plusieurs facteurs,
tels que la température ambiante, la quantité de denrées stockées, la fré-
quence d’ouverture des portes, etc...Prenez ces facteurs en considération lors
du réglage du thermostat.
8
49
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even-
tueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet
heter dan ca. 50 °C). Tegelijker-
tijd de verwarmde deurafdich-
ting met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer helemaal
sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
apparaat komt tegen een
ander onderdeel van het appa-
raat aan of tegen de muur.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de tempe-
ratuurinstelling start de com-
pressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de leg-
vlakken.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
Dit onderdeel voorzichtig weg-
buigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Stelvoetjes bijstellen.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervang-
en”.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn gro-
tere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing