22
Storing
Apparaat werkt niet.
.
De temperatuur in de
koelruimte resp. het vriesvak is
niet laag genoeg.
Apparaat koelt te sterk.
Binnenverlichting werkt niet.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, evt. ook aan de
deurafdichting.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de
legplateaus.
Ongewone geluiden.
Na wijziging van de
temperatuurinstelling begint
de compressor niet direct.
Mogelijke oorzaak
Apparaat is niet ingeschakeld
Stekker zit niet of niet goed in
het stopcontact.
Zekering in de huisinstallatie is
niet in orde.
Stopcontact is defect.
Temperatuur is niet goed
ingesteld.
Deur is lange tijd open geweest.
U hebt in de afgelopen 24 uur
grote hoeveelheden warme
levensmiddelen in het apparaat
gelegd.
Apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Lamp is defect.
Deurafdichting is ondicht (evt.
na omzetten van het
deurscharnier).
Dooiwateruitloop is verstopt
Apparaat staat niet waterpas.
Apparaat heeft contact met de
wand of andere voorwerpen.
Een onderdeel, bijv. een buis,
aan de achterzijde van het
apparaat komt in aanraking
met een ander onderdeel van
het apparaat of de wand.
Dat is normaal, er is geen
sprake van een storing.
Oplossing
Apparaat inschakelen.
Stekker in het stopcontact
steken.
Zekering controleren, evt.
vervangen.
Storingen aan het stroomnet
kan uw elektro-installateur
verhelpen.
Zie hoofdstuk "In gebruik
nemen en
temperatuurregeling".
Deur niet langer open laten dan
nodig is.
Koudere temperatuurinstelling
kiezen.
Zie hoofdstuk "Plaats van
opstelling".
Temperatuurregelaar op
warmere stand draaien.
Zie hoofdstuk "Lamp
vervangen".
De ondichte plekken
voorzichtig met een föhn
verwarmen (niet warmer dan
ca. 50°C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer goed aansluit.
Dooiwateruitloop m.b.v. het
reinigingsstaafje schoonmaken
(zie hoofdstuk "Reiniging en
onderhoud").
Voorste stelvoeten bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel evt. voorzichtig
iets wegbuigen.
De compressor begint na enige
tijd automatisch weer.