22
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Droogresultaat is niet
bevredigend.
Verkeerd programma
gekozen.
Bij het volgende droogpro-
ces een ander programma
kiezen (zie hoofdstuk "Pro-
grammaoverzicht").
Pluizenzeven verstopt. Pluizenzeven schoonmaken.
Condensor vol pluizen. Condensor schoonmaken.
Verkeerd vulgewicht.
Op het aanbevolen vulge-
wicht letten.
Ventilatieopeningen in de
sokkel afgedekt.
Ventilatieopeningen in de
sokkel vrijmaken.
Aanslag aan de binnenzijde
van de trommel of op de
trommelribben.
Binnenzijde van de trommel
en trommelribben schoon-
maken.
Geleidingsvermogen van
het water op de plaats van
opstelling wijkt af van de
standaardinstelling van het
apparaat.
Standaardinstelling voor de
droogheidsgraad veranderen
(zie hoofdstuk "Program-
meermogelijkheden").
Deur gaat niet dicht.
Fijne zeef is niet in de achi-
ne geplaatst en/of de grove
zeef is niet goed vastgeklikt.
Fijne zeef in de machine
plaatsen en/of grove zeef
goed vastklikken.
Bij het indrukken van
een toets knippert de
bijbehorende indicatie
meerdere keren.
Wasgoedbeveiliging. Na het
starten van het programma
kan de extra functie
niet meer worden ingesteld.
Programmakiezer op UIT
draaien. Het programma
opnieuw instellen.
De trommelverlichting
werkt niet.v
Programmakiezer op de
stand UIT draaien.
Programmakiezer op VER-
LICHTING of op een wille-
keurig programma draaien.
Gloeilamp is defect.
Gloeilamp vervangen (zie
navolgende paragraaf).
Programma blijft
staan, indicatie RESERVOIR
brandt.
Opvangreservoir is vol.
Opvangreservoir legen, ver-
volgens
het programma starten
met de toets START/PAUZE.
Droogproces wordt kort na
de start van het programma
beëindigd. Indicatie EINDE
brandt.
Voor het gekozen program-
ma is te weinig of te droog
wasgoed in de machine
gedaan.
Tijdprogramma of hogere
droogstand (bijvoorbeeld
INTENSIEF-DROOG in plaats
van KAST-DROOG) kiezen.