30
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (G) knippert
zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt
ingeschakeld.
3. Druk op de toetsen „+“ (B) of „-“ (D). De temperatuurindicatie schakelt om
en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur
aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (B) en „-“ (D)
instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De tempera-
tuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de
toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Het geluidsalarm wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het alarmcontrolelampje uit te
schakelen.
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
2. Door opnieuw op de FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-
functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.