47
Opstelling
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Daarom moet het apparaat op een plaats staan waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor
het uitgevoerd is, zie onderstaande tabel. De klimaatklasse vindt u op
het typeplaatje.
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 ..,+32 °C
N +16 ..,+32 °C
ST +18 ..,+38 °C
Als de omgevingstemperatuur te laag is, kan de temperatuur in de
koelruimte te hoog worden.
Als de omgevingstemperatuur te hoog is, moet de compressor langer
werken, de automatische ontdooiing werkt niet meer, de temperatuur
in de koelruimte stijgt en er wordt meer energie verbruikt.
Het apparaat moet waterpas staan.
Daartoe kunt u de stelvoeten (1) aan
de voorzijde verstellen. De
afstandsringen (2) zijn onderdeel van
de stelvoeten. Als het apparaat
waterpas moet worden gezet,
kunnen deze afstandsringen worden
verwijderd.
In het onderdelenzakje bevinden
zich twee afstandhouders die in de
bovenste hoeken aan de achterzijde
geplaatst dienen te worden. Steek
de afstandhouders in de gaten en
let erop dat de pijl (A) staat zoals
in de figuur; draai de
afstandhouders dan 45° (pijl staat
verticaal) zodat ze vast komen te
zitten in Fig..